Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 3753

HvJ EU: GEMA tegen GL

HvJ EU - CJUE 20 jun 2024, IEFBE 3753; ECLI:EU:C:2024:526 (GEMA tegen GL), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-gema-tegen-gl

HvJ EU 20 juni 2024, IEF 22120, IEFbe 3753; ECLI:EU:C:2024:526 (GEMA tegen GL) [IEF 21951] GEMA vordert schadevergoeding van GL, de exploitant van een gebouw met 18 appartementen. GL levert in de appartementen namelijk televisietoestellen die zijn uitgerust met een binnenantenne die signalen kan opvangen en uitzendingen (van muziek) kan verzorgen in de appartementen. Het Amtsgericht Potsdam (lokale rechtbank, Potsdam), de verwijzende rechter, twijfelt of een dergelijke praktijk een mededeling aan het publiek is in de zin van de InfoSoc-Richtlijn en legt de kwestie voor aan het Hof. Het Hof merkt op dat dat de exploitant van het appartementencomplex opzettelijk een tussenkomst doet om zijn klanten toegang te geven tot de uitzendingen. Deze ‘handeling van mededeling’ is tevens van winstgevende aard. Het Hof oordeelt verder dat de huurders worden aangemerkt als een 'publiek', aangezien zij samen een onbepaald aantal potentiële ontvangers vormen. Het Hof concludeert dat het begrip 'mededeling aan het publiek' ook betrekking heeft op een verhuurder van een appartementencomplex die opzettelijk televisies met een binnenantenne beschikbaar stelt aan de huurders waarmee signalen kunnen worden opgepikt en uitzendingen kunnen worden bekeken, mits de huurders als een 'nieuw publiek' worden beschouwd.

IEFBE 3748

Conclusie A-G: Copaco

HvJ EU - CJUE 6 jun 2024, IEFBE 3748; ECLI:EU:C:2024:463 (Reprobel tegen Copaco), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-copaco

Conclusie A-G HvJ EU 6 juni 2024, IEF 22100; IEFbe 3748; C‑230/33 ECLI:EU:C:2024:463 (Copaco) Copaco distribueert IT-apparatuur aan ondernemingen en consumenten, waarnder kopieerapparatuur, zoals kopieermachines en scanners. Daarover was zij reprografievergoeding verschuldigd. Copaco heeft geweigerd om de facturen te voldoen die Reprobel aan haar heeft uitgereikt op grond van haar aangiften voor het tijdvak van november 2015 tot en met december 2016 omdat uit het arrest Hewlett-Packard Belgium bleek dat het Belgische stelsel tot invoering van de reprografievergoeding in het betreffende tijdvak onverenigbaar was met het Unierecht [IEF 15411]. Copaco betoogt dat art. 5 lid 2 onder a en b, van richtlijn 2001/29 rechtstreekse werking heeft en dat Reprobel een emanatie van de staat is waartegen deze werking kan worden ingeroepen. Reprobel betwist beide beweringen.

IEFBE 3746

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

Kattenbakontwerpen en IPObel's nieuwe screeningdienst

Kattenbakontwerpen en IPObel's nieuwe screeningdienst

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

In een vonnis van 19 oktober 2023 wees de ondernemingsrechtbank te Brussel de model- en auteursrechtbescherming van kattenbakken af. De zaak is niet alleen enigszins opmerkelijk doordat de rechter gebrek aan originaliteit (auteursrecht) direct afleidt uit de afwezigheid van individualiteit en nieuwheid (modelrecht), maar belicht ook de meerwaarde die de nieuwe IP-screeningdienst van IPObel kan bieden.

IEFBE 3740

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

Streamingdiensten verliezen terrein in zaak voor Grondwettelijk Hof

Streamingdiensten verliezen terrein in zaak voor Grondwettelijk Hof

Caroline Theunis, advocaat

Toen in 2022 de DSM-bepalingen voor “online auteursrechten” werden omgezet in België, stapten enkele streamingdiensten (zoals Streamz en Spotify) samen met enkele platenfirma’s naar het Grondwettelijk Hof. De zaak is nog hangende.

Zij verzetten zich tegen artikel XI.228/11 WER, dat een niet-overdraagbaar vergoedingsrecht voor auteurs en uitvoerende kunstenaars invoerde. De artiesten moeten daardoor vergoed worden door streamingplatformen, zelfs nadat ze hun exploitatierechten hebben overgedragen aan een uitgever of producent.

Streamingdiensten, zoals Spotify en Netflix, zijn platformen die on-demand content beschikbaar maken. Doorgaans doen ze dit door licenties aan te gaan met professionele uitgevers.

IEFBE 3734

HvC over auteursrechten in beroepsuitoefening advocaat

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 24 mrt 2023, IEFBE 3734; (Eisers tegen de Belgische Staat), https://ie-forum.be/artikelen/hvc-over-auteursrechten-in-beroepsuitoefening-advocaat

Hof van Cassatie van België 23 maart 2023, IEFbe 3734; F.21.0052.N/1 (Eisers tegen de Belgische Staat) Eiser heeft namelijk bij een overeenkomst van 18 juli 2008 zijn auteursrechten, die ontstaan tijdens zijn activiteiten ten behoeve van het advocatenkantoor waar hij werkzaam was, overgedragen aan dit kantoor tegen een overeengekomen vergoeding. Eisers zijn van oordeel dat deze vergoeding belast moet worden als roerende inkomsten op basis van artikel 17, §1, 5° WIB 1992. Verweerder daarentegen is van oordeel dat deze vergoeding belastbaar is als beroepsinkomsten op grond van artikel 27, 1° WIB 1992. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep werd de stelling van eisers verworpen.

Het HvC oordeelt dat als noodzakelijke voorwaarde voor de totstandkoming van een auteursrecht geldt dat dat het werk oorspronkelijk is, in de zin dat het een eigen intellectuele schepping van zijn auteur is, die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije, creatieve keuzes van de auteur bij de totstandkoming van dat werk. Het feit dat een auteur een werk in het kader van zijn beroepsactiviteiten produceert, en daarbij wordt verondersteld de nodige professionele deskundigheid aan de dag te leggen, verhindert als zodanig niet dat het werk als oorspronkelijk in aanmerking kan komen. Het oordeel van de appelrechter dat een advocaat bij zijn beroepsuitoefening ‘normaal’ geen intellectuele scheppingen tot stand brengt die het gevolg zijn van vrije en creatieve keuzes waardoor er geen sprake kan zijn van auteursrechten is derhalve onjuist. De bedongen vergoeding kan dus wel een vergoeding was voor overgedragen auteursrechten belastbaar in toepassing van artikel 17, § 1, 5°, en 37, tweede lid, WIB92 zijn.

IEFBE 3731

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

TDM voor wetenschappelijk onderzoek in België niet werkbaar?

TDM voor wetenschappelijk onderzoek in België niet werkbaar? SA&S doet oproep aan toekomstige federale beleidsmaker

Caroline Theunis, advocaat.

De Europese TDM-uitzondering
Een cruciaal aspect van de DSM-richtlijn (formeel bekend als ‘Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt’) was de uitzondering die lidstaten moesten invoeren op auteurs- en sui generisdatabankrechten voor bepaalde praktijken van tekst- en datamining (TDM).

Het doel was om TDM, dat van groot belang kon zijn voor de onderzoeksgemeenschap in de Unie, mogelijk te maken, waar er grote onzekerheid bestond over de toelaatbaarheid van onderzoek met TDM-technieken op content waarop exclusieve rechten rustten (reproductie en opvraging uit een databank).

IEFBE 3730

HvC over schadevergoeding bij inbreuk auteursrecht

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 30 nov 2023, IEFBE 3730; ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231130.1N.11 (Bestlease tegen Weblications), https://ie-forum.be/artikelen/hvc-over-schadevergoeding-bij-inbreuk-auteursrecht

Hof van Cassatie van België 30 november 2023, IEFbe 3730; ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231130.1N.11, C.22.0383.N (Bestlease tegen Weblications) Verweerster was sinds 1983 actief in het leasen van bedrijfswagens. De firma werd in juni 2018 overgenomen.  Tweede eiseres werd in 1989 opgericht. Zij ontwikkelde een softwarepakket specifiek bedoeld voor de sector van de autoleasing. Sinds 1999 was er een samenwerking ontstaan tussen tweede eiseres en verweerster. Tweede eiseres zou maatwerksoftware ontwikkelen voor verweerster. Ingevolge verschillende wanprestaties die verweerster aan eerste eiseres verweet, heeft zij de overeenkomst per aangetekend schrijven en per e-mail van 23 september 2008 ontbonden. Bij vonnis van 31 december 2013 heeft de rechtbank van koophandel Kortrijk voor recht verklaard dat de overeenkomst van 20 juli 2007 op 23 september ex nunc is ontbonden ten laste van verweerster. De appelrechters stellen vast dat verweerster ten aanzien van eerste eiseres ingevolge de ontbinding van de overeenkomst over een vordering beschikt ten belope van € 229.446,79 en dat eerste eiseres wegens schending van haar auteursrechten over een vordering op verweerster beschikt van € 105.101,39. Na gerechtelijke schuldvergelijking wordt eerste eiseres veroordeeld tot betaling aan de tegenpartijen van een bedrag van € 124.345,40, meer interesten. De hoogte van de vergoeding wegens inbreuk op auteursrechten is in cassatie in discussie.

IEFBE 3729

HvC over titulariteit van auteursrecht

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 25 jan 2024, IEFBE 3729; ECLI:BE:CASS:2024:ARR.20240125.1N.4 (P.M tegen WEAREONE.WORLD), https://ie-forum.be/artikelen/hvc-over-titulariteit-van-auteursrecht

Hof van Cassatie van België 25 januari 2024, IEFbe 3729; ECLI:BE:CASS:2024:20240125.1N.4, C.22.0390.N (P.M tegen WEAREONE.WORLD) Eiser, met de Nederlandse nationaliteit, werkte sinds 2009 samen met Verweerster, een Belgische vennootschap die jaarlijks het festival Tomorrowland organiseert. Eiser ontwierp in Nederland bepaalde creaties, onder meer het logo, de hoofdpodia en de festivaldecoratie, die de verweerster in België gebruikte. Tussen partijen ontstond een geschil over de auteursrechten betreffende deze creaties, wat ertoe leidde dat de verweerster de samenwerking met de eiser in 2017 beëindigde. Zowel de arrondissementsrechtbank Antwerpen, als het hof van beroep Antwerpen heeft betaling van de beëindigingsvergoeding ten bedrage van 75.000 euro in hoofdsom toegewezen. Eiser komt op tegen de beslissing van het hof van beroep Antwerpen en meent dat de titulariteit van de vermogens- en morele rechten beoordeeld moeten worden op grond van het Belgische auteursrecht. Het HvC merkt op dat in verschillende lidstaten discussie blijkt te bestaan over de vraag of de kwestie van de titulariteit van een auteursrecht op een creatie die in uitvoering van een arbeids- of opdrachtovereenkomst is ontstaan, als zakenrechtelijk dan wel als contractueel moet worden gekwalificeerd. De kwalificatie heeft gevolgen voor het al dan niet vallen binnen de werkingssfeer van artikel 1 lid 1 EVO en de Rome I- Verordening. Het HvC stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende prejudiciële vraag:

IEFBE 3725

HvJ EU: Italiaanse CBO-wetgeving in strijd met VWEU

HvJ EU - CJUE 21 mrt 2024, IEFBE 3725; ECLI:EU:C:2024:254 (LEA tegen Jamendo), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-italiaanse-cbo-wetgeving-in-strijd-met-vweu

HvJ EU 21 maart 2024, IEF 21960, IEFbe 3725; ECLI:EU:C:2024:254 (LEA tegen Jamendo SA). LEA is een aan het Italiaanse recht onderworpen collectieve beheerorganisatie die gerechtigd is om in Italië te bemiddelen inzake auteursrechten. Jamendo SA is een onafhankelijke beheerentiteit die sinds 2004 in Italië actief is. LEA heeft de rechter verzocht om Jamendo te bevelen haar bemiddelingsactiviteiten inzake auteursrechten in Italië te staken. Jamendo stelt dat naar Italiaans recht bemiddelingsactiviteiten voorbehouden zijn aan de SIAE (de Italiaanse vennootschap van auteurs en uitgevers), waardoor het voor onafhankelijke beheerentiteiten onmogelijk is om aldaar te bemiddelen inzake auteursrechten en deze entiteiten gedwongen worden om vertegenwoordigingsovereenkomsten te sluiten met de SIAE of met andere erkende collectieve beheerorganisaties. De rechter stelt de prejudiciële vraag of de Richtlijn collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten (RI 2014/26) het verbiedt een nationale regeling te hanteren die toegang tot de markt voor bemiddeling voorbehoudt aan collectieve beheerorganisaties, met uitsluiting van organisaties die kunnen worden gekwalificeerd als onafhankelijke beheerentiteiten die in dezelfde staat of in andere lidstaten zijn opgericht.

IEFBE 3718

Conclusie AG na prejudiciële vragen over het begrip mededelingshandeling

HvJ EU - CJUE 22 feb 2024, IEFBE 3718; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-na-prejudiciele-vragen-over-het-begrip-mededelingshandeling

HvJEU AG 22 februari 2024, IEF 21904, IEFbe 3718; ECLI:EU:2024:151 (GEMA tegen GL) Conclusie van advocaat-generaal Szpunar naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende het begrip ‘mededelingshandeling’. De Gesellschaft für musikalische Aufführungs- und mechanische Vervielfältigungsrechte eV (hierna: GEMA), een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten, heeft bij de rechter in eerste aanleg in Duitsland een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL. GL is de exploitant van een appartementgebouw en stelt in deze appartement televisietoestellen ter beschikking die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. De Duitse rechter twijfelt eraan of een dergelijke beschikbaarsteling, zonder dat er sprake is van een ‘centrale ontvangst’, een mededeling is aan het publiek en stelt deze vraag aan het Hof. Hij wenst te vernemen of artikel 3 lid 1 van richtlijn 2001/29 zo moet worden uitgelegd dat de exploitant van huurappartementen die televisietoestellen met kamerantenne installeert hiermee een mededeling van auteursrechtelijk beschermde werken aan het publiek doet doordat er televisie-uitzendingen ontvangen kunnen worden.