DOSSIERS
Alle dossiers

Procesrecht - Droit judiciaire  

IEFBE 3614

Conclusie ingezonden door Rik Balk, Balk Legal

Conclusie incidenteel beroep na verloop van de beroepstermijn niet mogelijk

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 17 jan 2023, IEFBE 3614; https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-incidenteel-beroep-na-verloop-van-de-beroepstermijn-niet-mogelijk

BenGH Conclusie A-G 17 januari 2023, IEF 21207, IEFB 3614; Nr. C 2021/18 Bij beschikking van 25 oktober 2022 heeft de Tweede Kamer van het BenGH besloten ex artikel 10 lid 2 Reglement van Orde van het BenGH het Parket te verzoek te concluderen over de vraag of incidenteel beroep tegen een beslissing van het BOIP mogelijk is na verloop van de beroepstermijn ex artikel 1.15bis lid 1 BVIE.De vraag in deze zaak is dus of incidenteel beroep mogelijk is na verloop van de in artikel 1.15bis lid 1 BVIE genoemde beroepstermijn.

IEFBE 3436

BIE symposium IE-procesrecht op 17 juni

Op vrijdag 17 juni a.s. in het Auditorium van de Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam vindt het BIE symposium 2022 plaats, getiteld: ' IE - Procesrecht'. Sprekers uit binnen- en buitenland belichten verschillende onderwerpen die van belang zijn voor het IE -Procesrecht.

Het symposium staat onder leiding van oud-BIE-redactielid Toon Huydecoper. De volgende sprekers en onderwerpen komen aan bod:
Zoe Butler: About injunctions for patent infringement - is the UK approach proportionate?; Tobias Cohen Jehoram: Bewijslastverdeling in het merkenrecht; Constant van Nispen: De ontwikkeling van rechterlijke bevelen in IE-Zaken, Robert van Peursem: Over Bayer/Richter en Charlotte Vrendenbarg: Het ex parte bevel.

Inloop: 13.30 uur
Aanvang: 14.00 uur - 17.15 uur
Feestelijk borrel: 17.15 uur
Accreditatie: 3 PO-punten. Neem contact op via info@delex.nl, of meld je aan via de website.

IEFBE 3103

Conclusie A-G in Laroche tegen 4 EW

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 jun 2020, IEFBE 3103; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-a-g-in-laroche-tegen-4-ew

Parket bij de HR 19 juni 2020, IEF 19322, IEFbe 3103; ECLI:NL:PHR:2020:687 (Laroche tegen 4 EW) Merkenrecht. Procesrecht. Heeft 4 EW door het aanbieden en verkopen van een restvoorraad merkproducten van Laroche die overbleef na loyaliteitsspaaracties van supermarktketen Carrefour in Frankrijk en België, inbreuk gemaakt op Laroche’s merkrechten of is hier sprake van uitputting? Het hof oordeelt - in tegenstelling tot de rechtbank - dat er sprake is van merkenrechtelijke uitputting. Laroche gaat hiertegen in cassatie. A-G van Peursem overweegt onder meer dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat “achteraf toestemming geven” kan worden gekwalificeerd als “instemming” van de merkhouder. Met “duur van de licentie” in artikel 22 lid 2 sub a UMVo wordt volgens Van Peursem - mede gelet op de aangehaalde Duitse, Zweedse en Tsjechische tekst van de verordening - ook daadwerkelijk de duur van de licentie bedoeld en niet de duur van de overeenkomst waarin de licentie is opgenomen. Tot slot concludeert de A-G tot vernietiging van de uitspraak van het hof.

IEFBE 2988

Heroeping inzake afgewezen beroep nietigverklaring merk is geldig

HvJ EU - CJUE 31 okt 2019, IEFBE 2988; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org), https://ie-forum.be/artikelen/heroeping-inzake-afgewezen-beroep-nietigverklaring-merk-is-geldig

HvJ EU 31 oktober 2019, IEF 18815, IEFbe 2988; ECLI:EU:C:2019:916 (Repower tegen EUIPO/repowermap.org) Repower heeft het woordmerk “Repower“ laten inschrijven bij het EUIPO. Vervolgens heeft repowermap.org als interveniënte een vordering tot nietigverklaring van het litigieuze merk ingesteld. Volgens interveniënte mist het merk onderscheidend vermogen voor alle door dit merk aangeduide waren en diensten. Het EUIPO wijst de vordering toe. Beroep tegen de nietigverklaring wordt afgewezen. Vervolgens heeft het EUIPO het besluit tot afwijzing van het beroep herroepen wegens ontoereikende motivering. De kamer van beroep beoogde daarmee om het onderscheidend vermogen van het litigieuze merk nog een keer te analyseren. Vervolgens is tegen deze herroeping is door Repower beroep ingesteld bij het Gerecht. Dit beroep is in eerste aanleg in zijn geheel verworpen, omdat aan de voorwaarden van de toepassing van het algemene rechtsbeginsel dat de intrekking van onrechtmatige bestuurshandelingen toestaat, was voldaan. De vergissing van de kamer van beroep bij de keuze van de rechtsgrondslag rechtvaardigde de vernietiging van de litigieuze beslissing niet. In het onderhavige geschil is hoger beroep ingesteld tegen de genoemde uitspraak van het Gerecht. Repower is in deze zaak in het ongelijk gesteld. Volgens het Hof is het besluit tot afwijzing namelijk geldig herroepen.

IEFBE 2918

Inzage-incident leidt tot strijd goede procesorde

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 24 jul 2019, IEFBE 2918; ECLI:NL:RBDHA:2019:7528 (Abbott tegen Kamstra), https://ie-forum.be/artikelen/inzage-incident-leidt-tot-strijd-goede-procesorde

Rechtbank Den Haag 24 juli 2019, IEF 18609, IEFbe 2918; ECLI:NL:RBDHA:2019:7528 (Abbott tegen Kamstra) 843a Rv-incident. Goede procesorde. Zie eerder [IEF 17126] [IEF 17132] [IEF 18193]. Het gaat in de hoofdzaak om een art. 843a Rv-incident. Kamstra vordert het incident tegen Abbott en is gericht op enige instructie van de hoofdzaak. Het dient echter enkel en alleen de vrijwaringszaak. Dit past niet in het systeem van Rv en leidt tot met de goede procesorde strijdige vertraging in de hoofdzaak en levert in dit geval ook misbruik van recht op, omdat het een op voorhand zinloze vordering is. Voor zover het incident is ingesteld met het oog op het voeren van verweer in de hoofdzaak en een voorgenomen reconventionele vordering, is het een buiten de reikwijdte van artikel 843a Rv vallende fishing expedition. De rechtbank wijst de inzage vordering dus af.

IEFBE 2780

HR stelt prejudiciële vraag na sprongcassatie over bevoegde rechterlijke instanties GModVo

HvJ EU - CJUE 2 nov 2018, IEFBE 2780; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5), https://ie-forum.be/artikelen/hr-stelt-prejudici-le-vraag-na-sprongcassatie-over-bevoegde-rechterlijke-instanties-gmodvo

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 2 november 2018, IEF 18077, IEFbe 2780; ECLI:NL:HR:2018:2027 (Spin Master tegen High5) Modellenrecht. Procesrecht. Zie eerder [IEF 16516], [IEF 17968]. Spin Master is een Canadese onderneming in speelgoedproducten. Onder het merk “Bunchems” verhandelt zij speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. Op 16 januari 2015 is op naam van Spin Master en onder nummer 002614669-0002 een Gemeenschapsmodel voor haar speelballetjes geregistreerd. High5 verhandelt onder de naam “Linkeez” eveneens speelballetjes (klittenballetjes) van plastic. High5 stelde dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam niet bevoegd was. De voorzieningenrechter verklaarde zich echter wel bevoegd omdat een verbodsvordering is ingesteld die beperkt is tot het Nederlandse grondgebied. Op grond van art. 81 GModVo is de rechtbank Den Haag in eerste aanleg bevoegd. De Procureur-Generaal vordert dit vonnis, waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat, ‘in het belang der wet’ te vernietigen. Het cassatiemiddel houdt in dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat uitsluitend de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag bevoegd is kennis te nemen van vorderingen tot het treffen van voorlopige en beschermende maatregelen inzake inbreuk op Gemeenschapsmodellen.

IEFBE 2713

Uitspraak ingezonden door Wouter Dammers, Lawfox.

Herstelvonnis voor maximering van de dwangsom

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 15 aug 2018, IEFBE 2713; (Online Publisher tegen Netmedia), https://ie-forum.be/artikelen/herstelvonnis-voor-maximering-van-de-dwangsom

Vzr. Rechtbank Den Haag 15 augustus 2018, IEF 17920; IEFbe 2713(Online Publisher tegen Netmedia) Herstelvonnis na IEF 17913. De in overweging 5.24 aangekondigde maximering van de dwangsom ontbreekt en alsnog zal worden bepaald. De voorzieningenrechter maximeert de dwangsom tot een maximum van €75.000.

IEFBE 2318

Oordeel dat de bewijzen van European Food niet in aanmerking mochten worden genomen is onjuist

Gerecht EU - Tribunal UE 28 sep 2016, IEFBE 2318; ECLI:EU:T:2016:568 (European Food tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/oordeel-dat-de-bewijzen-van-european-food-niet-in-aanmerking-mochten-worden-genomen-is-onjuist

Gerecht EU 28 september 2016, ECLI:EU:T:2016:568; T-476/15; IEF 17041; IEFbe 2318 (European Food tegen EUIPO) Merkenrecht. Procesrecht. Nestlé heeft een inschrijvingsaanvraag gedaan betreft het woordteken 'FITNESS' waarna dit merk werd ingeschreven. European Food heeft een vordering tot nietigverklaring ingediend. Dit werd zowel door de oppositieafdeling als de beroepskamer van het EUIPO verworpen. De kamer van beroep heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de bewijzen die verzoekster voor het eerst voor de kamer had overgelegd, niet in aanmerking mochten worden genomen omdat deze te laat waren aangedragen. De beslissing van de beroepskamer wordt vernietigd.

IEFBE 2267

Derdenverzet moet worden ingediend bij dezelfde instantie als diegene die de bestreden beslissing gewezen heeft

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 24 mei 2016, IEFBE 2267; (Sandoz tegen Mundipharma), https://ie-forum.be/artikelen/derdenverzet-moet-worden-ingediend-bij-dezelfde-instantie-als-diegene-die-de-bestreden-beslissing-ge

Rechtbank van Koophandel Brussel 24 mei 2016, IEFbe 2267 (Sandoz tegen Mundipharma) Derdenverzet. Procesrecht. De vordering van Sandoz strekt ertoe het derdenverzet tegen een eerdere beschikking van de Franstalige rechtbank van koophandel Brussel ontvankelijk, toelaatbaar en gegrond te verklaren. De Nederlandstalige en Franstalige rechtbank van koophandel zijn sinds 2014 afzonderlijke instanties. Omdat men in derdenverzet moet dagvaarden voor dezelfde instantie als diegene die de bestreden beslissing heeft gewezen, hadden eisers hun vordering moeten inleiden voor de Franstalige rechtbank van koophandel Brussel. De huidige vordering is daarom niet toelaatbaar.

IEFBE 2254

Hogere voorziening Europese Commissie tegen toegang tot documenten bij het HvJ EU afgewezen

HvJ EU - CJUE 18 jul 2017, IEFBE 2254; ECLI:EU:C:2017:563 (Europese Commissie tegen Breyer), https://ie-forum.be/artikelen/hogere-voorziening-europese-commissie-tegen-toegang-tot-documenten-bij-het-hvj-eu-afgewezen

HvJ EU 18 juli 2017, IT 2319; IEFbe 2254; C‑213/15P; ECLI:EU:C:2017:563 (Europese Commissie tegen Breyer) Toegang tot documenten van de instellingen – Artikel 15, lid 3, VWEU – Verordening (EG) nr. 1049/2001 – Werkingssfeer – Verzoek om toegang tot de memories die de Republiek Oostenrijk heeft ingediend in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 29 juli 2010, Commissie/Oostenrijk (C‑189/09, niet gepubliceerd, EU:C:2010:455) – Documenten die zich in het bezit van de Europese Commissie bevinden. De hogere voorziening na Gerecht EU [IT 1703] wordt afgewezen; de Europese commissie wordt behalve in haar eigen kosten in de helft van de kosten van Breyer verwezen.