DOSSIERS
Alle dossiers

Octrooirecht - Droit des brevets  

IEFBE 3877

HvJ EU: artikel 24.4 Brussel I bis-Verordening ziet alleen op geldigheid, niet op inbreuk

HvJ EU - CJUE 25 feb 2025, IEFBE 3877; ECLI:EU:C:2025:108 (BSH Hausgeräte tegen Electrolux), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-artikel-24-4-brussel-i-bis-verordening-ziet-alleen-op-geldigheid-niet-op-inbreuk

HvJ EU 25 februari 2025, IEF 22563, IEFbe 3877; ECLI:EU:C:2025:108 (BSH Hausgeräte tegen Electrolux). BSH is houder van een Europees octrooi dat een met stofzuigers verband houdende uitvinding beschermt. De geldigverklaring van dit octrooi heeft in verschillende staten waaronder Zweden en Turkije geleid tot verlening van een nationaal octrooi. BSH is een inbreukprocedure tegen Electrolux (gevestigd in Zweden) gestart voor de Zweedse rechter, wegens inbreuk op alle nationale gedeelten van het Europees octrooi. Electrolux heeft vervolgens aangevoerd dat de inbreukvorderingen op andere nationale gedeelten van het Europese octrooi dan het Zweedse gedeelte niet-ontvankelijk waren. De inbreukvordering zou beschouwd moeten worden als een geschil inzake ‘de geldigheid van octrooien’ in de zin van artikel 24.4 Brussel I bis-Verordening. Krachtens deze bepaling zijn de gerechten van de buitenlandse lidstaten waar de octrooien geldig zijn verklaard bevoegd, en voor deze buitenlandse octrooien zou de Zweedse rechter dus onbevoegd zijn. De Zweedse rechter heeft zich op grond van artikel 24.4 en artikel 27 Brussel I bis-Verordening onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen wegens inbreuk op in andere lidstaten dan Zweden geldig verklaarde octrooien. Dit is ook gedaan ten aanzien van het in Turkije geldig verklaarde octrooi.

IEFBE 3881

UPC overzicht: 11 t/m 17 februari 2025

Unified Patent Court (UPC) , IEFBE 3881; https://ie-forum.be/artikelen/upc-overzicht-11-t-m-17-februari-2025

UPC CoA 11 februari 2025, IEF 22569, IEFbe 3881; UPC_CoA_563/2024 (Suinno tegen Microsoft). Suinno is houder van een octrooi op een methode en middelen voor browsen door middel van lopen. Suinno is een inbreukprocedure gestart tegen Microsoft. De rechter-rapporteur heeft op het verzoek van Suinno geoordeeld dat bepaalde documenten vertrouwelijk moeten worden gehouden. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft de beschikking van de rechter-rapporteur vernietigd en het verzoek van Suinno tot vertrouwelijkheid niet-ontvankelijk verklaard, omdat de vertegenwoordiger van Suinno, die tevens algemeen directeur en belangrijkste aandeelhouder van Suinno is, aanzienlijke bestuurlijke en financiële bevoegdheden binnen Suinno heeft en daarom niet als onafhankelijk kan worden beschouwd voor de rechtsgeldige vertegenwoordiging van zijn cliënt in procedures voor het UPC. Ook het Hof van Beroep oordeelt dat Suinno niet op geldige wijze is vertegenwoordigd door een vertegenwoordiger in de zin van artikel 48(1), (2) en (5) UPCA. Hoewel het UPCA niet expliciet een “derde persoon”-eis stelt, concludeert het Hof dat een vertegenwoordiger niet nauw verbonden mag zijn met de vertegenwoordigde partij, zoals bij een directeur of grootaandeelhouder het geval is. De vorderingen van Suinno in hoger beroep worden afgewezen.

IEFBE 3869

Uitspraak ingezonden door Bas Berghuis van Woortman, Bouke Algie en Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons.

Geen inbreuk op ABC door geldig beroep op productie-voor-export vrijstelling

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 11 feb 2025, IEFBE 3869; (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis), https://ie-forum.be/artikelen/geen-inbreuk-op-abc-door-geldig-beroep-op-productie-voor-export-vrijstelling

Hof Den Haag 11 februari 2025, IEF 22539, LS&R 2277, IEFbe 3869; C/09/657817 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis). Janssen heeft een aanvullend beschermingscertificaat (ABC) voor het product ustekinumab en stelt dat Samsung Bioepis (hierna: SB) hier inbreuk op maakt door een ustekinumab biosimilar product te produceren en/of op te slaan voor export naar derde landen. Janssen vorderde bij de voorzieningenrechter een verbod om inbreuk te maken op haar Deense en/of Italiaanse ABC. SB betwist de inbreuk en beroept zich op de productie-voor-export vrijstelling van artikel 5 lid 2, sub a onder i en ii ABC-Vo. SB is voornemens haar biosimilar te vervaardigen en op te slaan met het oog op export and storing. Volgens Janssen voldoet SB niet aan de voorwaarden voor toepasselijkheid van de productie-voor-export vrijstelling, ten eerste omdat SB ten tijde van de kennisgevingen voor een productie-voor-export vrijstelling nog geen handelsvergunningen had in de door haar beoogde exportlanden. Ten tweede omdat ten tijde van de kennisgevingen de IE-rechten van Janssen van kracht waren in de beoogde exportlanden en ten derde omdat het SB onder de productie-voor-export vrijstelling niet was toegestaan om de biosimilar producten in de EU op te slaan voor export. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet is vereist dat SB beschikte over handelsvergunningen in de beoogde exportlanden ten tijde van de kennisgevingen. Daarnaast is het ook niet vereist dat er in de beoogde exportlanden geen IE-rechten meer gelden. Ten slotte was het SB niet verboden om een voorraad aan te leggen voor Day-1 entry in de beoogde exportlanden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dreigde er dus geen inbreuk op de Deense en Italiaanse ABC’s van Janssen.

IEFBE 3863

UPC overzicht: 4 t/m 10 februari 2025

UPC CFI LD Mannheim 4 februari 2025, IEF 22529, IEFbe 3863; UPC_CFI_218/2023 (Panasonic tegen Xiaomi). Partijen zijn overeengekomen de vordering wegens inbreuk en de vordering tot nietigverklaring in te trekken. Omdat dit verzoek tot intrekking is ingediend voor de afronding van de tussenprocedure, moet in beginsel 40% van de gerechtskosten worden vergoed aan partijen. Gezien de uiterst complexe aard van de procedure inzake octrooi-inbreuk, die wordt gekenmerkt door een vrijwel onoverzichtelijk aantal wederzijdse verzoeken tot geheimhoudingsbescherming en overlegging van stukken, wordt vergoeding van meer dan 40% niet passend geacht. Het verzoek om terugbetaling van 60% in plaats van 40% op grond van Rule 370.9 (e) RoP wordt dus afgewezen.

IEFBE 3865

UPC overzicht: 28 januari t/m 3 februari 2025

UPC CFI LD Düsseldorf 28 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_355/2023 (FUJIFILM tegen Kodak). FUJIFILM, eiser in deze procedure, heeft een octrooi op een lithografische drukplaat en methode voor het vervaardigen daarvan. Het octrooi in geding is van kracht in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In deze procedure voor de Local Division in Düsseldorf vordert eiser dat wordt vastgesteld dat gedaagden inbreuk maken op conclusies 1, 2 en 3 van het octrooi. Daarnaast bestaat de hoofdvordering uit een verbod op inbreukmakende handelingen en een dwangsom bij overtreding. Gedaagden vorderen afwijzing van de vordering en een kostenvergoeding. Daarnaast dienen ze een tegenvordering in waarin ze volledige nietigverklaring vorderen en beperkingen voor de rechtsmacht van de UPC met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Volgens gedaagden heeft het UPC geen rechtsmacht over het Verenigd Koninkrijk. Maar het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat de UPC wel rechtsmacht heeft om de inbreukzaak te behandelen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk-gedeelte van het octrooi, omdat gedaagde is gevestigd in Duitsland, een verdragsluitende lidstaat. De UPC kan beslissingen nemen met effecten buiten de UPC-lidstaten.

IEFBE 3840

UPC overzicht: 10 t/m 16 december 2024

UPC CoA 10 december 2024, IEF 22434, IEFbe 3840; UPC_CoA_470/2023 (NanoString tegen 10x Genomics). 10x Genomics heeft een voorlopige voorziening verzocht tegen NanoString wegens directe en indirecte inbreuk op haar octrooi. Dit werd door het Gerecht van Eerste Aanleg toegewezen: NanoString moest zich onthouden van inbreuk en er werd een dwangsom opgelegd. Op verzoek van 10x Genomics heeft het Gerecht van Eerste Aanleg in een tweede beschikking dwangsommen opgelegd wegens het niet-naleven van de voorlopige voorziening. Het Hof van Beroep heeft vervolgens de eerste beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg vernietigd. NanoString gaat nu ook in hoger beroep tegen de beschikking waarin het Gerecht van Eerste Aanleg dwangsommen oplegt. Deze zouden een juridische grondslag missen, aangezien de eerste beschikking is vernietigd. Volgens 10x Genomics heeft de vernietiging van de eerste beschikking geen invloed op de juridische grondslag van de bestreden beschikking, want NanoString heeft de beschikking geschonden toen deze nog van kracht was.

IEFBE 3839

UPC overzicht: 3 t/m 9 december 2024

UPC CoA 3 december 2024, IEF 22425, IEFbe 3839; UPC_CoA_297/2024 (SharkNinja tegen Dyson). Dyson is houder van een octrooi op een stofzuiger en is een inbreukprocedure gestart tegen SharkNinja. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft geoordeeld dat SharkNinja inderdaad inbreuk maakt op het octrooi van Dyson en heeft voorlopige voorzieningen toegewezen. Hiertegen gaat SharkNinja in hoger beroep. Het Hof van Beroep oordeelt dat kenmerk 1.3 van het octrooi van Dyson vereist dat de luchtstroom tangentieel wordt geleid, waardoor een spiraalvormige luchtstroom ontstaat die centrifugale krachten genereert om de deeltjes te scheiden. Nu is de vraag of de betwiste uitvoeringen van SharkNinja een cyclonische scheidingsinrichting omvatten zoals vereist door kenmerk 1.3. Het Hof van Beroep is van oordeel dat Dyson onvoldoende heeft aangetoond dat kenmerk 1.3 in de betwiste uitvoeringen wordt gerealiseerd en concludeert dan ook dat het octrooi niet is geschonden. Op basis van de waarschijnlijkheidsafweging is het niet waarschijnlijker dan niet dat er inbreuk wordt gemaakt op het octrooi. De voorlopige voorziening van het Gerecht van Eerste Aanleg wordt opgeheven.

IEFBE 3836

UPC overzicht: 26 november t/m 2 december 2024

UPC CFI LD München 26 november 2024, IEF 22404, IEFbe 3836; UPC_CFI_437/2024 (GXD-Bio tegen Myriad). Myriad, verweerder in deze procedure, dient een verzoek in om zekerheidstelling op grond van Rule 158 RoP en artikel 69 (4) UPCA. Volgens verweerder heeft GXD-Bio, eiser in de procedure, namelijk geen registraties op zijn naam, behalve voor de octrooifamilie die hij nu claimt. Verder heeft verweerder geen kennis van andere mogelijke activa van eiser die gebruikt zouden kunnen worden als onderpand voor de vorderingen van verweerder. Er bestaan dus ernstige twijfels over de vraag of eiser zelf als schuldenaar van vorderingen tot vergoeding van de kosten over voldoende middelen beschikt om de invorderbare kosten van verweerder te dekken tot het toepasselijke plafond. Het Gerecht van Eerste Aanleg wijst het verzoek van verweerder toe. Verweerder heeft onderbouwde informatie verstrekt over de financiële middelen en activa en eiser heeft deze informatie niet betwist. Eiser heeft zelfs verklaard dat hij bereid is de zekerheid te stellen.

IEFBE 3832

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

UPC CFI LD Hamburg 19 november 2024, IEF 22391, IEFbe 3832; UPC_CFI_169/2024 (Daedalus tegen Xiaomi en MediaTek). In haar antwoord op het verweerschrift heeft Daedalus, eiser in deze procedure, verzocht dat bepaalde verklaringen over de overdracht van het octrooi van Daedalus Prime aan Daedalus als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt en dat toegang moet worden beperkt tot de wettelijke vertegenwoordigers van verweerders. Volgens eiser hebben andere lokale afdelingen van het UPC een ‘outside attorney’s eyes only’ toegang verleend zonder toestemming van de betrokken partijen. Hier is het Gerecht het niet mee eens, want in die andere gevallen was er altijd sprake van instemming van de partijen en in dit geval zijn gedaagden er uitdrukkelijk niet mee akkoord gegaan. Het verzoek van eiser om vertrouwelijkheid te behouden wordt gehonoreerd, maar naast de juridische vertegenwoordigers krijgen twee in-house counsels ook toegang tot de documenten. De voorlopige beschikking van 30 september wordt bekrachtigd als definitieve beschikking, met een aanvullende toegang voor bepaalde interne personen.

IEFBE 3827

UPC overzicht: 12 t/m 18 november 2024

UPC CoA 12 november 2024, IEF 22375, IEFbe 3827; UPC_CoA_489/2023, UPC_CoA_500/2023 (AIM Sport tegen Supponor Oy). Deze hoger beroepsprocedure draait om de uitleg van de zinsnede ‘unless an action has already been brought before a national court’ uit artikel 83 lid 4 UPCA en dan met name het woord ‘action’. AIM Sport stelt dat hiermee wordt verwezen naar vorderingen die tijdens de overgangsregeling bij een nationale rechterlijke instantie zijn ingesteld en Supponor beweert dat er wordt verwezen naar vorderingen die voor de opt-out zijn ingesteld bij een nationale rechterlijke instantie, waarbij het niet uitmaakt of dit voor of tijdens de overgangsregeling was.