DOSSIERS
Alle dossiers

Octrooirecht - Droit des brevets  

IEFBE 3869

Uitspraak ingezonden door Bas Berghuis van Woortman, Bouke Algie en Machteld Hiemstra, Simmons & Simmons.

Geen inbreuk op ABC door geldig beroep op productie-voor-export vrijstelling

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 11 feb 2025, IEFBE 3869; (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis), https://ie-forum.be/artikelen/geen-inbreuk-op-abc-door-geldig-beroep-op-productie-voor-export-vrijstelling

Hof Den Haag 11 februari 2025, IEF 22539, LS&R 2277, IEFbe 3869; C/09/657817 (Janssen Biotech tegen Samsung Bioepis). Janssen heeft een aanvullend beschermingscertificaat (ABC) voor het product ustekinumab en stelt dat Samsung Bioepis (hierna: SB) hier inbreuk op maakt door een ustekinumab biosimilar product te produceren en/of op te slaan voor export naar derde landen. Janssen vorderde bij de voorzieningenrechter een verbod om inbreuk te maken op haar Deense en/of Italiaanse ABC. SB betwist de inbreuk en beroept zich op de productie-voor-export vrijstelling van artikel 5 lid 2, sub a onder i en ii ABC-Vo. SB is voornemens haar biosimilar te vervaardigen en op te slaan met het oog op export and storing. Volgens Janssen voldoet SB niet aan de voorwaarden voor toepasselijkheid van de productie-voor-export vrijstelling, ten eerste omdat SB ten tijde van de kennisgevingen voor een productie-voor-export vrijstelling nog geen handelsvergunningen had in de door haar beoogde exportlanden. Ten tweede omdat ten tijde van de kennisgevingen de IE-rechten van Janssen van kracht waren in de beoogde exportlanden en ten derde omdat het SB onder de productie-voor-export vrijstelling niet was toegestaan om de biosimilar producten in de EU op te slaan voor export. De voorzieningenrechter oordeelde dat het niet is vereist dat SB beschikte over handelsvergunningen in de beoogde exportlanden ten tijde van de kennisgevingen. Daarnaast is het ook niet vereist dat er in de beoogde exportlanden geen IE-rechten meer gelden. Ten slotte was het SB niet verboden om een voorraad aan te leggen voor Day-1 entry in de beoogde exportlanden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dreigde er dus geen inbreuk op de Deense en Italiaanse ABC’s van Janssen.

IEFBE 3863

UPC overzicht: 4 t/m 10 februari 2025

UPC CFI LD Mannheim 4 februari 2025, IEF 22529, IEFbe 3863; UPC_CFI_218/2023 (Panasonic tegen Xiaomi). Partijen zijn overeengekomen de vordering wegens inbreuk en de vordering tot nietigverklaring in te trekken. Omdat dit verzoek tot intrekking is ingediend voor de afronding van de tussenprocedure, moet in beginsel 40% van de gerechtskosten worden vergoed aan partijen. Gezien de uiterst complexe aard van de procedure inzake octrooi-inbreuk, die wordt gekenmerkt door een vrijwel onoverzichtelijk aantal wederzijdse verzoeken tot geheimhoudingsbescherming en overlegging van stukken, wordt vergoeding van meer dan 40% niet passend geacht. Het verzoek om terugbetaling van 60% in plaats van 40% op grond van Rule 370.9 (e) RoP wordt dus afgewezen.

IEFBE 3865

UPC overzicht: 28 januari t/m 3 februari 2025

UPC CFI LD Düsseldorf 28 januari 2025, IEF 22532, IEFbe 3865; UPC_CFI_355/2023 (FUJIFILM tegen Kodak). FUJIFILM, eiser in deze procedure, heeft een octrooi op een lithografische drukplaat en methode voor het vervaardigen daarvan. Het octrooi in geding is van kracht in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In deze procedure voor de Local Division in Düsseldorf vordert eiser dat wordt vastgesteld dat gedaagden inbreuk maken op conclusies 1, 2 en 3 van het octrooi. Daarnaast bestaat de hoofdvordering uit een verbod op inbreukmakende handelingen en een dwangsom bij overtreding. Gedaagden vorderen afwijzing van de vordering en een kostenvergoeding. Daarnaast dienen ze een tegenvordering in waarin ze volledige nietigverklaring vorderen en beperkingen voor de rechtsmacht van de UPC met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Volgens gedaagden heeft het UPC geen rechtsmacht over het Verenigd Koninkrijk. Maar het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat de UPC wel rechtsmacht heeft om de inbreukzaak te behandelen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk-gedeelte van het octrooi, omdat gedaagde is gevestigd in Duitsland, een verdragsluitende lidstaat. De UPC kan beslissingen nemen met effecten buiten de UPC-lidstaten.

IEFBE 3840

UPC overzicht: 10 t/m 16 december 2024

UPC CoA 10 december 2024, IEF 22434, IEFbe 3840; UPC_CoA_470/2023 (NanoString tegen 10x Genomics). 10x Genomics heeft een voorlopige voorziening verzocht tegen NanoString wegens directe en indirecte inbreuk op haar octrooi. Dit werd door het Gerecht van Eerste Aanleg toegewezen: NanoString moest zich onthouden van inbreuk en er werd een dwangsom opgelegd. Op verzoek van 10x Genomics heeft het Gerecht van Eerste Aanleg in een tweede beschikking dwangsommen opgelegd wegens het niet-naleven van de voorlopige voorziening. Het Hof van Beroep heeft vervolgens de eerste beschikking van het Gerecht van Eerste Aanleg vernietigd. NanoString gaat nu ook in hoger beroep tegen de beschikking waarin het Gerecht van Eerste Aanleg dwangsommen oplegt. Deze zouden een juridische grondslag missen, aangezien de eerste beschikking is vernietigd. Volgens 10x Genomics heeft de vernietiging van de eerste beschikking geen invloed op de juridische grondslag van de bestreden beschikking, want NanoString heeft de beschikking geschonden toen deze nog van kracht was.

IEFBE 3839

UPC overzicht: 3 t/m 9 december 2024

UPC CoA 3 december 2024, IEF 22425, IEFbe 3839; UPC_CoA_297/2024 (SharkNinja tegen Dyson). Dyson is houder van een octrooi op een stofzuiger en is een inbreukprocedure gestart tegen SharkNinja. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft geoordeeld dat SharkNinja inderdaad inbreuk maakt op het octrooi van Dyson en heeft voorlopige voorzieningen toegewezen. Hiertegen gaat SharkNinja in hoger beroep. Het Hof van Beroep oordeelt dat kenmerk 1.3 van het octrooi van Dyson vereist dat de luchtstroom tangentieel wordt geleid, waardoor een spiraalvormige luchtstroom ontstaat die centrifugale krachten genereert om de deeltjes te scheiden. Nu is de vraag of de betwiste uitvoeringen van SharkNinja een cyclonische scheidingsinrichting omvatten zoals vereist door kenmerk 1.3. Het Hof van Beroep is van oordeel dat Dyson onvoldoende heeft aangetoond dat kenmerk 1.3 in de betwiste uitvoeringen wordt gerealiseerd en concludeert dan ook dat het octrooi niet is geschonden. Op basis van de waarschijnlijkheidsafweging is het niet waarschijnlijker dan niet dat er inbreuk wordt gemaakt op het octrooi. De voorlopige voorziening van het Gerecht van Eerste Aanleg wordt opgeheven.

IEFBE 3836

UPC overzicht: 26 november t/m 2 december 2024

UPC CFI LD München 26 november 2024, IEF 22404, IEFbe 3836; UPC_CFI_437/2024 (GXD-Bio tegen Myriad). Myriad, verweerder in deze procedure, dient een verzoek in om zekerheidstelling op grond van Rule 158 RoP en artikel 69 (4) UPCA. Volgens verweerder heeft GXD-Bio, eiser in de procedure, namelijk geen registraties op zijn naam, behalve voor de octrooifamilie die hij nu claimt. Verder heeft verweerder geen kennis van andere mogelijke activa van eiser die gebruikt zouden kunnen worden als onderpand voor de vorderingen van verweerder. Er bestaan dus ernstige twijfels over de vraag of eiser zelf als schuldenaar van vorderingen tot vergoeding van de kosten over voldoende middelen beschikt om de invorderbare kosten van verweerder te dekken tot het toepasselijke plafond. Het Gerecht van Eerste Aanleg wijst het verzoek van verweerder toe. Verweerder heeft onderbouwde informatie verstrekt over de financiële middelen en activa en eiser heeft deze informatie niet betwist. Eiser heeft zelfs verklaard dat hij bereid is de zekerheid te stellen.

IEFBE 3832

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

UPC CFI LD Hamburg 19 november 2024, IEF 22391, IEFbe 3832; UPC_CFI_169/2024 (Daedalus tegen Xiaomi en MediaTek). In haar antwoord op het verweerschrift heeft Daedalus, eiser in deze procedure, verzocht dat bepaalde verklaringen over de overdracht van het octrooi van Daedalus Prime aan Daedalus als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt en dat toegang moet worden beperkt tot de wettelijke vertegenwoordigers van verweerders. Volgens eiser hebben andere lokale afdelingen van het UPC een ‘outside attorney’s eyes only’ toegang verleend zonder toestemming van de betrokken partijen. Hier is het Gerecht het niet mee eens, want in die andere gevallen was er altijd sprake van instemming van de partijen en in dit geval zijn gedaagden er uitdrukkelijk niet mee akkoord gegaan. Het verzoek van eiser om vertrouwelijkheid te behouden wordt gehonoreerd, maar naast de juridische vertegenwoordigers krijgen twee in-house counsels ook toegang tot de documenten. De voorlopige beschikking van 30 september wordt bekrachtigd als definitieve beschikking, met een aanvullende toegang voor bepaalde interne personen.

IEFBE 3827

UPC overzicht: 12 t/m 18 november 2024

UPC CoA 12 november 2024, IEF 22375, IEFbe 3827; UPC_CoA_489/2023, UPC_CoA_500/2023 (AIM Sport tegen Supponor Oy). Deze hoger beroepsprocedure draait om de uitleg van de zinsnede ‘unless an action has already been brought before a national court’ uit artikel 83 lid 4 UPCA en dan met name het woord ‘action’. AIM Sport stelt dat hiermee wordt verwezen naar vorderingen die tijdens de overgangsregeling bij een nationale rechterlijke instantie zijn ingesteld en Supponor beweert dat er wordt verwezen naar vorderingen die voor de opt-out zijn ingesteld bij een nationale rechterlijke instantie, waarbij het niet uitmaakt of dit voor of tijdens de overgangsregeling was. 

IEFBE 3824

UPC overzicht: 5 t/m 11 november 2024

Objectieve benadering voor beoordeling inventiviteit - UPC CFI CD Parijs 5 november 2024, IEF 22367, IEFbe 3824; UPC_CFI_315/2023 (NJOY tegen Juul Labs). In deze procedure wordt het ‘front-loaded’ systeem van UPC procedures benadrukt. Partijen zijn verplicht om hun volledige zaak zo vroeg mogelijk uiteen te zetten en als ze dat niet doen, kunnen argumenten worden uitgesloten. Maar om de redelijkheid en billijkheid te waarborgen, mag de eiser in zijn antwoord op het verweerschrift argumenten aanvoeren die een reactie vormen op de argumenten uit het verweerschrift. In casu was het onduidelijk of de argumenten van eiser nieuw waren of een reactie op het verweerschrift. Daarom werd het door eiser ingediende deskundigenrapport toegelaten. Maar een uitgebreidere dupliek werd niet toegestaan door het Gerecht: dit mocht alleen een antwoord op de repliek inhouden. Ook een nadere verklaring van de verweerder werd afgewezen, want daarvoor bieden de RoP geen rechtsgrondslag.

IEFBE 3820

Verzoek tot bevel om bewijsmateriaal over te leggen deels toegewezen

Unified Patent Court (UPC) 14 okt 2024, IEFBE 3820; UPC_CFI_327/2024 (Winnow tegen Orbisk), https://ie-forum.be/artikelen/verzoek-tot-bevel-om-bewijsmateriaal-over-te-leggen-deels-toegewezen

UPC CFI LD Den Haag 14 oktober 2024, IEF 22348, IEFbe 3820; UPC_CFI_327/2024 (Winnow tegen Orbisk) Winnow heeft een octrooi op een systeem en methode voor het monitoren van voedselverspilling (EP 245) en volgens haar maakt Orbisk hier inbreuk op. In deze procedure verzoekt Winnow dat Orbisk wordt bevolen documenten over te leggen overeenkomstig Rule 190 RoP en artikel 59 UPCA. Dit verzoek moet volgens Orbisk worden afgewezen, onder andere omdat Winnow geen bewijsmateriaal heeft overgelegd waarover ze redelijkerwijs kon beschikken en omdat het niet voldoende waarschijnlijk is dat het octrooi geldig is en er inbreuk op wordt gemaakt. De volgende vereisten gelden voor een bevel tot overlegging van bewijs: ten eerste moet de verzoekende partij bewijsmateriaal hebben overgelegd dat redelijkerwijs beschikbaar is ter ondersteuning van haar vorderingen, ten tweede moet het bewijsmateriaal waartoe om toegang wordt verzocht zijn gespecificeerd en in het bezit zijn van de andere partij, ten derde moet de vertrouwelijke informatie van de andere partij worden beschermd en ten slotte moet elk bevel om bewijsmateriaal over te leggen voldoen aan de vereisten van evenredigheid en billijkheid.