DOSSIERS
Alle dossiers

Octrooirecht - Droit des brevets  

IEFBE 2661

Merkinbreuk op merk CowsOnWeb, want teken wordt gebruik in reclame gericht aan professionele afnemers

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 31 jul 2017, IEFBE 2661; (Marcram tegen Signum), https://ie-forum.be/artikelen/merkinbreuk-op-merk-cowsonweb-want-teken-wordt-gebruik-in-reclame-gericht-aan-professionele-afnemers

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 31 juli 2017, IEFbe 2661 (Marcram tegen Signum) Marcram profileert zich als een ontwikkelaar van elektronische apparatuur – in het bijzonder voor de veeteelt. Zij was voor die activiteit niet ingeschreven in de KBO, en dan nog enkel als ‘groothandel’. Signum is een ingenieursbureau dat software en hardware ontwikkelt, produceert en verdeelt voor professionele klanten die veelal actief zijn in de landbouwsector. Het gaat in casu om Cowsonweb, een geboortebewaker/sonde voor koeien. Marcram kan geen rechten putten uit de handelsnaam “Cowsonweb” , omdat zij duidelijk geen gebruik meer maakte van de naam. Marcram voerde aan dat Signum inbreuk pleegt op haar octrooirecht (BE 2013/0021). Het octrooi is echter nietig, omdat de nieuwheid en inventiviteit ontbreken. De vordering is ongegrond. De tegeneis van Signum is dat Marcram inbreuk maakt op haar merk “CowsOnWeb”. Het teken van Marcram is identiek aan het merk van Signum. Het teken wordt gebruikt in reclame gericht aan professionele afnemers en daarom is het niet relevant of Marcram de betreffende waren en diensten effectief verdeelt. Er is sprake van merkinbreuk.

IEFBE 2681

Bijdrage ingezonden door Cees Mulder, Maastricht University.

Cees Mulder - Verwijzing naar de Grote Kamer over te laat beroep of betaling taks voor het beroep na twee maanden

7 jun 2018, IEFBE 2681; G-1/18 https://ie-forum.be/artikelen/cees-mulder-verwijzing-naar-de-grote-kamer-over-te-laat-beroep-of-betaling-taks-voor-het-beroep-na-t

Verwijzingsbeschikking President EOB naar Grote Kamer van Beroep 7 juni 2018, G-1/18. Octrooiprocesrecht. De President van het Europees Octrooibureau (EOB) heeft een rechtsvraag voorgelegd aan de Grote Kamer van beroep. Hij kan dit doen wanneer twee kamers van beroep over deze vraag uiteenlopende beslissingen hebben genomen (Artikel 112(1)(b) EOV). Het betreft de vraag (vertaald uit het Frans):

"Indien beroep wordt ingesteld en/of de taks voor het beroep wordt betaald na het verstrijken van de termijn van twee maanden volgens Artikel 108 EOV, is het beroep dan niet-ontvankelijk of wordt het geacht niet te zijn ingesteld, en moet de taks voor het beroep worden terugbetaald?"

IEFBE 2677

HvJ EU: Ook bescherming zelfs indien de combinatie van werkzame stoffen niet specifiek en precies identificeerbaar in de bewoordingen van de conclusies staan vermeld

HvJ EU - CJUE 25 jul 2018, IEFBE 2677; ECLI:EU:C:2018:585 (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-ook-bescherming-zelfs-indien-de-combinatie-van-werkzame-stoffen-niet-specifiek-en-precies-id

HvJ EU 25 juli 2018, IEF 17872; IEFbe 2677; LS&R 1635; C-121/17; ECLI:EU:C:2018:585 (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences) ABC. Octrooirecht.  Uit het nieuwsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: de octrooibescherming van een medicijn dat bestaat uit meerdere werkzame stoffen, moet worden beoordeeld vanuit een oogpunt van de vakman naar de stand van de techniek op de datum van indiening of de prioriteitsdatum van dat octrooi. Het EU-Hof volgt met deze uitleg de opvatting van de Nederlandse regering in een Britse zaak over een middel ter bestrijding van HIV. Door deze uitleg zal het middel waarschijnlijk eerder rechtenvrij geproduceerd kunnen worden.
HvJ EU:

Artikel 3, onder a), van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat een product dat is samengesteld uit meerdere werkzame stoffen met een gecombineerd effect wordt „beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi” in de zin van deze bepaling, wanneer de conclusies van het basisoctrooi noodzakelijkerwijs en specifiek betrekking hebben op de combinatie van de werkzame stoffen waaruit het product bestaat, zelfs indien die combinatie niet uitdrukkelijk is vermeld in deze conclusies. Daartoe is vereist dat uit het oogpunt van de vakman en op basis van de stand van de techniek op de datum van indiening of prioriteitsdatum van het basisoctrooi:
– de combinatie van deze werkzame stoffen, in het licht van de beschrijving en de tekeningen van dit octrooi, noodzakelijkerwijs valt onder de uitvinding waarvoor dat octrooi geldt, en
– elk van deze werkzame stoffen specifiek kan worden geïdentificeerd in het licht van alle door dat octrooi bekendgemaakte gegevens.

IEFBE 2630

Uitspraak aangebracht door Kristof Neefs en Sofie Cubitt, Inteo.

Geen equivalente inbreuk: beschermingsomvang pemetrexed dinatrium-octrooi is beperkt

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 15 jun 2018, IEFBE 2630; (Eli Lilly tegen Fresenius Kabi), https://ie-forum.be/artikelen/geen-equivalente-inbreuk-beschermingsomvang-pemetrexed-dinatrium-octrooi-is-beperkt

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 15 juni 2018, IEFbe 2630 (Eli Lilly tegen Fresenius Kabi) Octrooirecht. Lilly brengt onder meer het kankergeneesmiddel Alimta op de markt en is houdster van EP 1 313 508 (EP 508). Het actieve bestanddeel in Alimta (na oplossing) bestaat uit pemetrexed anionen. In Alimta zijn de anionen gebonden aan natriumionen en wordt daarmee het pemetrexed dinatriumzout gevormd. Het generieke geneesmiddel van Fresenius heeft als basis pemetrexed. De waterstofatomen worden echter niet vervangen door natriumionen, maar aangevuld met tromethamine. De beschermingsomvang van het octrooi van Lilly is als dusdanig beperkt tot de toepassing van pemetrexed dinatrium. Tijdens de verleningsprocedure heeft zij nagelaten om in de beschermingsomvang equivalenten van pemetrexed dinatrium te voorzien. Anders oordelen zou ertoe kunnen leiden dat het idee van combinatietherapie met B12 als dusdanig wordt beschermd. De eis op grond van equivalente inbreuk is ongegrond.

IEFBE 2558

Conclusie AG: Geen ABC voor werkzame stoffen die niet specifiek en precies identificeerbaar in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi zijn vermeld

HvJ EU - CJUE 25 apr 2018, IEFBE 2558; ECLI:EU:C:2018:278 (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-geen-abc-voor-werkzame-stoffen-die-niet-specifiek-en-precies-identificeerbaar-in-de-bew

Conclusie AG HvJ EU 25 april 2018, IEF 17654; IEFbe 2558; LS&R 1601; C-121/17; ECLI:EU:C:2018:278  (Teva UK e.a. tegen Gilead Sciences) Octrooirecht – Aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen – Verordening (EG) nr. 469/2009 – Artikel 3, onder a) – Voorwaarden voor verkrijging – Product beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi – Beoordelingscriteria. Conclusie AG:

„Artikel 3, onder a), van [ABC-Vo] staat in de weg aan de afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat voor werkzame stoffen die niet in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi zijn vermeld. Het feit dat een stof of samenstelling onder de beschermingsomvang van het basisoctrooi valt, is een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde om te worden beschouwd als een product dat wordt beschermd door een octrooi in de zin van artikel 3, onder a), van verordening nr. 469/2009. Een product wordt beschermd door een octrooi in de zin van artikel 3, onder a), van die verordening indien het op de prioriteitsdatum van het octrooi voor de vakman vanzelfsprekend was dat de betrokken werkzame stof specifiek en precies identificeerbaar was in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi. Wanneer het om een combinatie van werkzame stoffen gaat, moet elke werkzame stof van die combinatie specifiek en precies alsook afzonderlijk identificeerbaar zijn in de bewoordingen van de conclusies van het basisoctrooi.”

IEFBE 2522

Uitspraak aangebracht door Kristof Neefs en Sofie Cubitt, Inteo.

Geen aanreiking van Guerbet dat voldoende aannemelijk octrooirechtenclaim aannemelijk maakt

Brussel - Bruxelles 19 dec 2017, IEFBE 2522; (Guerbet tegen Bayer), https://ie-forum.be/artikelen/geen-aanreiking-van-guerbet-dat-voldoende-aannemelijk-octrooirechtenclaim-aannemelijk-maakt

Hof van beroep Brussel 19 december 2017, IEFbe 2522 (Guerbet tegen Bayer) Beschrijvend saisie-contrefaçon. De eerste rechter verklaart het derdenverzet gegrond en verklaart de vordering op eenzijdig verzoekschrift ongegrond, beveelt de opheffing van het beschrijvend beslag inzake namaak en vernietiging van informatiedragende kopieën. Guerbet verzoekt om afwijzing derdenverzet, zij is titularis van Europees octrooi EP 2 242 515 B9 voor een bereidingswijze voor een farmaceutische formulering van contrastmiddelen. In diverse landen is de geldigheid van het octrooi voorwerp van discussie. De oppositieafdeling besliste om conclusie 1 nog verder te beperken. Het hoger beroep van Guerbet is ontvankelijk, doch ongegrond en staat Bayer toe om de ter griffe neergelegde documenten op te halen.

IEFBE 2483

Uitspraak ingezonden door Carina Gommers, Margot Van Meerbeeck, HOYNG ROKH MONEGIER.

Derdenverzet beschikking mini-portefeuille ongegrond

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 13 feb 2018, IEFBE 2483; C/17/00087 (Griffe J tegen Secrid), https://ie-forum.be/artikelen/derdenverzet-beschikking-mini-portefeuille-ongegrond

Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 13 februari 2018, IEFbe 2483; C/17/00087 (Griffe J tegen Secrid) Kort geding. Derdenverzet. Octrooirecht. Modellenrecht. Verweerster is houdster van Europees octrooi EP 2 434 922 B1 met de titel "Houder voor betaalkaarten" en Benelux modelregistratie 38548-01 dat het ontwerp van de "mini-portefeuille" beschermt. Eisende partij op derdenverzet biedt eveneens mini portefeuilles aan via webshops. Verweerster heeft eiser in gebreke gesteld. Verweerster meent dat eiser na deze ingebrekestelling nog steeds de inbreukmakende producten aanbiedt. De voorzitter van de rechtbank van koophandel staat toe dat er een beschrijvend en bewarend beslag wordt gelegd. Deze beschikking is proportioneel. De vorderingen van eiser op derdenverzet zijn ongegrond.

IEFBE 2479

Vragen aan HvJ EU: Dient de uitdrukking „passende schadeloosstelling” uit de Handhavingsrichtlijn te worden uitgelegd dat de lidstaten zorg moeten dragen voor de vaststelling van materieelrechtelijke regels?

HvJ EU - CJUE 9 nov 2017, IEFBE 2479; C-688/17 (Bayer Pharma), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-dient-de-uitdrukking-passende-schadeloosstelling-uit-de-handhavingsrichtlijn-te-wo

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 9 november 2017, IEF 17498; IEFbe 2479; LS&R 1573; C-688/17 (Bayer Pharma) Octrooirecht. Via Minbuza: Verzoekster (Bayer Pharma) heeft op 08.08.2000 octrooi aangevraagd bij het Hongaars bureau voor intellectueel eigendom (hierna: bureau) voor een uitvinding op het gebied van geneesmiddelen. Het bureau heeft het gevraagde octrooi op 04.10.2010 verleend. Verweersters hebben hun geneesmiddelen in november 2009, augustus 2010 en oktober 2010 geïntroduceerd op de Hongaarse markt. Verweersters hebben op 08.12.2010 een vordering tot nietigverklaring van het octrooi ingediend bij het bureau. Verzoekster verzocht om voorlopige maatregelen bij de verwijzende rechter. Naar aanleiding van dit verzoek werd bij vonnissen van 11.07.2011 verweersters verboden de producten nog langer te verhandelen. De voorlopige maatregelen zijn op 08.08.2011 in werking getreden. Verweersters dienden hiertegen hoger beroep in. Bij vonnissen van 23.01.2012 en 30.01.2012 heeft de rechtbank de verzoeken van verzoekster om voorlopige maatregelen afgewezen.

IEFBE 2477

Conclusie AG: ABC-houder kan import naar Duitsland uit toetredende EU-lidstaten tegenhouden, ondanks dat er een ABC-regeling was, maar geen basisoctrooi van de ABC in die landen bestond

HvJ EU - CJUE 7 feb 2018, IEFBE 2477; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-abc-houder-kan-import-naar-duitsland-uit-toetredende-eu-lidstaten-tegenhouden-ondanks-d

Conclusie AG HvJ EU 7 februari 2018, IEF 17495; IEFbe 2477; LS&R 1571; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm) Octrooirecht. ABC. Toetreding van nieuwe lidstaten. Product dat wordt beschermd in een oude lidstaat en dat in een nieuwe lidstaat in de handel is gebracht zonder bescherming door de houder van het patent. Parallelinvoer

1)       Degene aan wie een aanvullend beschermingscertificaat is verleend voor de Bondsrepubliek Duitsland kan zich op de regelingen van het specifiek mechanisme beroepen om te verhinderen dat producten uit Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Kroatië (bijlage IV bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; deel I van bijlage V bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; bijlage IV bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) in de Bondsrepubliek Duitsland worden ingevoerd, wanneer het aanvullende beschermingscertificaat in de Bondsrepubliek Duitsland werd aangevraagd op een tijdstip waarop in die nieuwe lidstaten (die toen nog toetredende landen waren) al regelingen bestonden voor de verkrijging van een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat, maar een dergelijk certificaat in die staten niet kon worden aangevraagd door of verleend aan de houder van het voor de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven beschermingscertificaat, aangezien deze in de betrokken staten niet beschikte over een basisoctrooi, wat nodig was om een aanvullend beschermingscertificaat te kunnen verkrijgen.