DOSSIERS
Alle dossiers

Octrooirecht - Droit des brevets  

IEFBE 2477

Conclusie AG: ABC-houder kan import naar Duitsland uit toetredende EU-lidstaten tegenhouden, ondanks dat er een ABC-regeling was, maar geen basisoctrooi van de ABC in die landen bestond

HvJ EU - CJUE 7 feb 2018, IEFBE 2477; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-abc-houder-kan-import-naar-duitsland-uit-toetredende-eu-lidstaten-tegenhouden-ondanks-d

Conclusie AG HvJ EU 7 februari 2018, IEF 17495; IEFbe 2477; LS&R 1571; C-681/16 (Pfizer tegen Orifarm) Octrooirecht. ABC. Toetreding van nieuwe lidstaten. Product dat wordt beschermd in een oude lidstaat en dat in een nieuwe lidstaat in de handel is gebracht zonder bescherming door de houder van het patent. Parallelinvoer

1)       Degene aan wie een aanvullend beschermingscertificaat is verleend voor de Bondsrepubliek Duitsland kan zich op de regelingen van het specifiek mechanisme beroepen om te verhinderen dat producten uit Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Slovenië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Kroatië (bijlage IV bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; deel I van bijlage V bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; bijlage IV bij de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) in de Bondsrepubliek Duitsland worden ingevoerd, wanneer het aanvullende beschermingscertificaat in de Bondsrepubliek Duitsland werd aangevraagd op een tijdstip waarop in die nieuwe lidstaten (die toen nog toetredende landen waren) al regelingen bestonden voor de verkrijging van een dergelijk aanvullend beschermingscertificaat, maar een dergelijk certificaat in die staten niet kon worden aangevraagd door of verleend aan de houder van het voor de Bondsrepubliek Duitsland afgegeven beschermingscertificaat, aangezien deze in de betrokken staten niet beschikte over een basisoctrooi, wat nodig was om een aanvullend beschermingscertificaat te kunnen verkrijgen.

IEFBE 2455

EPO: Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016

Supplementary publication 6, Official Journal EPO 2017, "Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016" (klik hier voor de pdf 1.2 Mb) The present report, "Case Law from the Contracting States to the EPC 2014-2016", focuses on issues of substantive patent law within Europe. It also touches on institutional matters and sets out examples of European patents which have been litigated in several jurisdictions. Arranged according to topic and country, the summaries included in this, the fourth such compilation will give the reader a valuable overview of interesting judgments handed down by national courts in the period from mid-2014 to the end of 2016.

IEFBE 2438

HvJ EU: Houder kan beroep instellen tot rectificatie van datum waarop het ABC vervalt, indien deze datum niet juist is vastgesteld

HvJ EU - CJUE 20 dec 2017, IEFBE 2438; C-492/16 (Incyte Corporation), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-houder-kan-beroep-instellen-tot-rectificatie-van-datum-waarop-het-abc-vervalt-indien-deze-dat

HvJ EU 20 december 2017, IEF 17371; IEFbe 2438; LS&R 1548; ECLI:EU:C:2017:995; C-492/16 (Incyte Corporation)  Octrooirecht. Geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Gewasbeschermingsmiddelen. Aanvullend beschermingscertificaat. Vaststelling van de vervaldatum. Mogelijkheid of verplichting tot rectificatie van de vervaldatum. 

1)      Artikel 18 van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, gelezen in het licht van artikel 17, lid 2, van verordening (EG) nr. 1610/96 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen, moet aldus worden uitgelegd dat de datum van de eerste vergunning voor het in de handel brengen, zoals opgegeven in een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat, op basis waarvan de tot afgifte van een dergelijk certificaat bevoegde nationale autoriteit de duur van dat certificaat heeft berekend, niet juist is in een situatie als die in het hoofdgeding, waarin de onjuiste datum heeft geleid tot een berekeningswijze van de duur van dat certificaat die niet strookt met artikel 13, lid 1, van verordening nr. 469/2009, zoals uitgelegd in een later arrest van het Hof.

IEFBE 2444

EFTA: ABC kan niet worden geweigerd omdat de duur negatief zou zijn

EFTA 21 dec 2017, IEFBE 2444; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office), https://ie-forum.be/artikelen/efta-abc-kan-niet-worden-geweigerd-omdat-de-duur-negatief-zou-zijn

EFTA 21 december 2017, IEF 17384; IEFbe 2444; LS&R 1549; E-5/17 (Merck Sharp & Dohme tegen The Icelandic Patent Office) ABC. Octrooirecht. De ABC-verordening staat het uitgeven van een ABC-certificaat met een negatieve duur toe. Merck heeft een ABC-aanvraag gedaan bij het IJslandse octrooibureau in september 2007. De periode tussen de aanvraag van het basisoctrooi (juli 2002) en het toewijzen van eerste handelsvergunning (maart 2007) was minder dan 5 jaar. Het octrooibureau weigerde de aanvraag, odmat de ABC dan een negatieve duur zou hebben, dat zou niet stroken met de ABC Verordening. De vraag die in het bijzonder speelt is dat Verordening 1901/2006 en 469/2009, die een verlenging van 6 maanden toestaan voor bepaalde ABC en daarom een doel geven aan ABC met een negatieve duur, niet in de EEA Agreement is opgenomen.

IEFBE 2427

HvJ EU: einde-procedure-bericht is niet gelijkwaardig aan een ABC-vergunning

HvJ EU - CJUE 7 dec 2017, IEFBE 2427; ECLI:EU:C:2017:948 (MSD tegen Comptroller General of Patents, Designs and Trade Marks), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-einde-procedure-bericht-is-niet-gelijkwaardig-aan-een-abc-vergunning

HvJ EU 7 december 2017, IEF 17350; LS&R 1545; IEFbe 2427; ECLI:EU:C:2017:948; C- 567/16 (MSD tegen Comptroller General of Patents, Designs and Trade Marks). Octrooirecht. Geneesmiddelen. ABC. De ABC-verordening moet zo worden uitgelegd dat een einde-procedure-bericht dat door de referentielidstaat is opgesteld vóór het vervallen van het in de ABC-verordening bedoelde basisoctrooi, niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd aan een vergunning voor het in de handel brengen in de zin van eerstgenoemde bepaling, zodat geen ABC kan worden verkregen op basis van een dergelijk bericht.

Antwoord HvJ EU:

1) Artikel 3, onder b), van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen moet in die zin worden uitgelegd dat een einde-procedure-bericht dat door de referentielidstaat overeenkomstig artikel 28, lid 4, van richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, zoals gewijzigd, wat de geneesmiddelenbewaking betreft, bij richtlijn 2010/84/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010, is opgesteld vóór het vervallen van het in artikel 1, onder c), van verordening nr. 469/2009 bedoelde basisoctrooi, niet als gelijkwaardig kan worden beschouwd aan een vergunning voor het in de handel brengen in de zin van eerstgenoemde bepaling, zodat geen aanvullend beschermingscertificaat kan worden verkregen op basis van een dergelijk bericht.

IEFBE 2394

Vragen aan HvJEU over gelijkstelling ABC-certificaat met handelsvergunning geneesmiddel

HvJ EU - CJUE 18 jul 2017, IEFBE 2394; C-527/17 (Paclitaxel), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvjeu-over-gelijkstelling-abc-certificaat-met-handelsvergunning-geneesmiddel

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 18 juli 2017, IEF 17226; IEFbe 2394; LS&R 1527; C-527/17 (Paclitaxel). Octrooirecht. Beschermingscertificaat. Geneesmiddel. Via MinBuZa: Verzoekster (LN) is houdster van het op 26.01.1994 aangevraagde (op 27.10.2010 verleende) Europese octrooi EP 0 681 475 B1 dat inmiddels door tijdsverloop is vervallen. Het octrooi omvat het gebruik van geneesmiddelen ter vermindering van restenose na een angioplastiek, een behandeling voor de verwijding van vaatvernauwingen. Daarna kan een hernieuwde vernauwing van de vaatwand ontstaan, restenose genoemd. Conclusie 8 van het basisoctrooi luidt: “Gebruik van taxol voor de productie van een geneesmiddel ter handhaving van een verwijd vaatoppervlak”. In het bijzonder werd ontdekt dat taxol voor dit doel geschikt is, een uit de kankertherapie bekende werkzame stof met de algemene internationale benaming Paclitaxel, die door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) met gelding in de Europese Unie als geneesmiddel voor de behandeling van kanker werd toegelaten. Op 21.01.2003 werd aan verzoekster door de Technische Überwachungsverein (TÜV) Rheinland een EG-certificaat voor het medisch hulpmiddel TAXUS™ Express2 Paclitaxel-Eluting Coronary Stent System afgegeven. In het kader van de EG-certificeringsprocedure werd het geneesmiddelbestanddeel Paclitaxel van het medisch hulpmiddel door de Nederlandse geneesmiddelenautoriteit Medicines Evaluation Board in the Netherlands (CBG-MEB) overeenkomstig richtlijn 93/42 gecontroleerd. Op 29.03.2011 verzocht verzoekster bij het Duitse octrooi- en merkenbureau (hierna: DPMA) om afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat op grond van het Duitse deel van het Europese octrooi en baseerde zich daarbij ten aanzien van de vereiste vergunning voor het als geneesmiddel in de handel brengen op een EG-certificaat uit het jaar 2007. Bij besluit van 19.02.2016 heeft DPMA het verzoek afgewezen en aangevoerd dat het product zoals omschreven in het verzoek niet beschikte over een vergunning als geneesmiddel in de zin van de ABC-verordening. Tegen dit besluit heeft verzoekster beroep ingesteld, waarmee zij vasthoudt aan haar verzoek tot afgifte van een aanvullend beschermingscertificaat voor het product Paclitaxel en onder vermelding van het door TÜV Rheinland aan haar afgegeven EG-certificaat van 21.01.2003. 

IEFBE 2381

Uitspraak ingezonden door Kirian Claeyé, Altius advocaten

Uitvinder stemde in met de overdracht van rechten aan de aanvrager octrooi

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 25 sep 2017, IEFBE 2381; (Pinvest tegen Doccle), https://ie-forum.be/artikelen/uitvinder-stemde-in-met-de-overdracht-van-rechten-aan-de-aanvrager-octrooi

Hof van beroep Antwerpen 25 september 2017, IEFbe 2381 (Pinvest tegen Doccle) Octrooirecht. Het hof van beroep te Antwerpen werd gevraagd te oordelen in een betwisting tussen partijen omtrent de vermogensrechten en het uitvinderschap van een octrooi (BE 1020616). De aanvrager van het octrooi meende dat de uitvinder onterecht werd aangeduid, en de uitvinder meende dat deze nooit enige vermogensrechten had overgedragen aan de aanvrager van het octrooi. Aangaande de eerste betwisting omtrent het uitvinderschap oordeelde het hof dat de aanduiding van de uitvinder in tempore non suspecto in het Belgische, internationale en Amerikaanse octrooi, het aannemelijk maakt dat deze inderdaad de uitvinder was. Sterker nog, volgens het hof maakt deze aanduiding een buitengerechtelijke bekentenis uit, die door de aanvrager van het octrooi niet wordt weerlegd. Aangaande de tweede betwisting omtrent de vermogensrechten oordeelde het hof dat de uitvinder er niet in slaagt enig bewijs overeenkomstig artikel XI.10, §1 WER voor te leggen dat ertoe zou leiden dat het octrooi aan de uitvinder dient te worden overgedragen. Er is immers geen contractuele verplichting, en evenmin werden enige licentievergoedingen bedongen. De feiten uit het dossier tonen aan dat de uitvinder op de hoogte was van, en instemde met de overdracht van rechten aan de aanvrager van het octrooi.

IEFBE 2370

Voorlopig inbreukverbod octrooi Truvada toegewezen

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 28 sep 2017, IEFBE 2370; (Gilead Sciences tegen BVBA Mylan), https://ie-forum.be/artikelen/voorlopig-inbreukverbod-octrooi-truvada-toegewezen

Rechtbank van Koophandel Brussel 28 september 2017, IEFbe 2370 (Gilead Sciences tegen BVBA Mylan) Octrooirecht. Het geschil heeft betrekking op Truvada, een geneesmiddel van Gilead tegen HIV en aids. Truvada is een vaste dosis combinatieproduct dat de actieve ingrediënten TD en emtricitabine bevat. Gilead vordert een voorlopig inbreukverbod ten aanzien van de dreigende inbreuk door Mylan op haar aanvullende beschermingscertificaat (ABC 2005C/030). De rechtbank oordeelt dat de vordering van Gilead wel degelijk een hoogdringend karakter vertoont. Een beweerde inbreuk van octrooirechten, waaronder ook ABCs, creëren op zich een situatie van hoogdringendheid. Ingeval van een lancering van het generieke combi product door Mylan, lijdt Gilead aanzienlijke en onherstelbare schade. De rechtbank verklaart de vordering gegrond. 

IEFBE 2369

Geen inbreuk octrooi: aan urgentie eis is niet voldaan

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 5 jul 2017, IEFBE 2369; (Gilead Sciences tegen NV KRKA Belgium), https://ie-forum.be/artikelen/geen-inbreuk-octrooi-aan-urgentie-eis-is-niet-voldaan

Rechtbank van Koophandel Brussel 5 juli 2017, IEFbe 2369 (Gilead Sciences tegen KRKA Belgium) Octrooirecht. Gilead is houder van het Europees octrooi EP 0 915 894: 'nucleotide analogs'. Dit octrooi beschermt het product 'TD', een werkzame stof die gebruikt wordt voor de behandeling van HIV en hepatitis B. De geldigheidsduur verstrijkt in België op 25 juli 2017. KRKA produceert een generisch geneesmiddel dat bestaat in de combinatie van ETC en TD. Is de combinatie van de werkzame stoffen TD en ETC een product dat door het octrooi EP 894 is beschermd? KRKA stelt dat de octrooibescherming van TD verstrijkt op 25 juli 2017. Gilead heeft maanden stilgezeten alvorens de procedure tegen KRKA in te leiden. De problematiek over de geldigheid van de verlengde bescherming onder het octrooi is partijen al lang bekend. Terwijl KRKA haar VHB reeds op 8 december 2016 heeft bekomen, heeft Gilead pas voor het eerst op 2 maart 2017 naar KRKA toe gereageerd. De timing van de aanvraag van de VHB kon redelijkerwijs niet anders worden gezien dan als uitdrukking van de intentie om het product op de markt te brengen zodra de geldigheidsduur zou zijn verstreken. De schade die Gilead vreest te lijden is geen onherstelbare schade en kan gedekt worden door een schadeloosstelling. De rechter verklaart de vordering ongegrond. Aan de eis van urgentie is niet voldaan.