DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 3754

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.

Begin deze maand was te lezen in de media hoe de wielercommunity voor vrouwen, The Women Peloton (TWP), opgericht door Elke Bleyaert, door het Hof van Beroep te Brussel werd veroordeeld tot het staken van het gebruik van deze naam. De eiser was Peloton Interactive Inc. (PI), een Amerikaans bedrijf dat fitnesstoestellen (waaronder ook stationaire fietsen) en geconnecteerde elektronische diensten aanbiedt. PI daagde TWP voor de rechter om het gebruik van de naam “The Women Peloton” te doen staken.

IEFBE 3751

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

Gerecht EU - Tribunal UE 12 jun 2024, IEFBE 3751; ECLI:EU:T:2024:377 (Société du Tour de France tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/gerecht-verwerpt-vordering-societe-du-tour-de-france-geen-verwarringsgevaar-of-oneerlijk-voordeel

Gerecht EU 12 juni 2024, IEF 22113, IEFbe 3752; ECLI:EU:T:2024:377 (Société du Tour de France tegen EUIPO). Société du Tour de France verzoekt bij het Gerecht om nietigverklaring van de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO van 11 juli 2022. In 2017 diende FitX Beteiligungs GmbH een aanvraag in voor een beeldmerk voor Tour de X, hierboven afgebeeld. Société du Tour de France diende hiertegen oppositie in, op basis van de oudere merken van TOUR DE FRANCE, waaronder Het Franse woordmerk dat al in 1986 ingediend werd, en EU woordmerken en figuratieve merken (eveneens hierboven afgebeeld). Société du Tour de France beroept zich voor het Gerecht op inbreuk op art. 8 lid 1 onder b en art. 8 lid 5 van verordening nr. 207/2009. Er zou volgens Société du Tour de France sprake zijn van verwarringsgevaar tussen de merken en een risico op oneerlijk voordeel getrokken uit het gebruik van het FitX Beteiligungs-merk. Daarnaast betoogt Société du Tour de France ook dat de Kamer van Beroep onvoldoende rekening heeft gehouden met hun argumenten en bewijzen. 

IEFBE 3749

Gedeeltelijke nietigverklaring van het besluit van de Kamer van Beroep over het BIG MAC-merk

Gerecht EU - Tribunal UE 5 jun 2024, IEFBE 3749; ECLI:EU:T:2024:360 (Supermac’s tegen McDonald’s), https://ie-forum.be/artikelen/gedeeltelijke-nietigverklaring-van-het-besluit-van-de-kamer-van-beroep-over-het-big-mac-merk

Gerecht EU 5 juni 2024, IEF 22107, IEFbe 3749; ECLI:EU:T:2024:360 (Supermac’s tegen McDonald’s). Supermac’s heeft op 11 april 2017 een verzoek tot vervallenverklaring ingediend bij EUIPO voor het handelsmerk BIG MAC. Het verzoek tot vervallenverklaring was gebaseerd op artikel 51(1)(a) van Verordening nr. 207/2009, vanwege gebrek aan normaal gebruik.  De afdeling verklaarde in 2019 het handelsmerk vervallen met betrekking tot alle aangevochten goederen en diensten. Hiertegen ging McDonald’s, eigenaar van het BIG MAC-merk, in beroep. De Kamer van Beroep vernietigde de beslissing van de Nietigverklaringsafdeling voor bepaalde goederen en diensten, maar handhaafde deze voor andere. Supermac heeft bij het Gerecht beroep ingesteld tegen deze beslissing, met uitzondering van de vaststelling van normaal gebruik van het BIC MAC-merk voor ‘vleessandwiches’ (klasse 30). Het Gerecht heeft het beroep gedeeltelijk toegewezen en de beslissing van de Kamer van Beroep vernietigd met betrekking tot ‘kipsandwiches’ in de klassen 29 en 30, en ‘voedingsmiddelen met gevogelte’ in de klasse de 29 en de diensten in klasse 42. 

IEFBE 3747

Noot Anthony Van der Planken onder het arrest van het Hof van beroep te Düsseldorf in de zaak Adidas / Nike

Hoe ver reikt de beschermingsomvang van de drie-strepenmerken van Adidas? Het is een vraag die merkenjuristen al decennia bezighoudt, en die alleen al in de Europese Unie tot tientallen beslissingen heeft geleid, waaronder vier van het Hof van Justitie. Het Hof van beroep te Düsseldorf heeft onlangs een mooie steen bijgedragen aan dit contentieux. In een goed onderbouwd arrest bakende het Hof aan de hand van vijf voorbeelden de beschermingsomvang van één van Adidas’ belangrijkste drie-strepenmerken af.

De zaak in Düsseldorf draaide met name om het hieronder getoonde positiemerk, bestaande uit drie verticale, parallelle strepen van dezelfde breedte aangebracht over de gehele lengte van de pijpen van een broek. Adidas heeft in de Europese Unie verschillende inschrijvingen voor dit positiemerk, waaronder de Duitse inschrijving met nummer 39912356. In 2022 stelde Adidas vast dat grote rivaal Nike gestart was met de verdeling van een aantal sportbroeken met strepenmotieven die, althans volgens Adidas, sterk leken op dit positiemerk. Het ging meer bepaald om de volgende vijf strepenmotieven:

IEFBE 3741

Uitspraak ingezonden door Jeroen Muyldermans en Paul Maeyaert, Fencer.

Novartis v PI Pharma: hermerking generiek naar merkgeneesmiddel levert opnieuw merkinbreuk op

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 23 mei 2024, IEFBE 3741; A/23/03788 (Novartis AG tegen PI Pharma NV), https://ie-forum.be/artikelen/novartis-v-pi-pharma-hermerking-generiek-naar-merkgeneesmiddel-levert-opnieuw-merkinbreuk-op

Nederlandstalige ondernemingsrechtbank Brussel 23 mei 2024, IEFbe 3741; A/23/03788 (Novartis AG tegen PI Pharma NV). In navolging van het prejudiciële arrest van het Hof van Justitie van de EU in de zaken Femara en Rilatine [zie IEFbe 3588] en enkele eerdere uitspraken over hermerking van geneesmiddelen van Novartis, waarvan het beroep hangende is, oordeelt de Voorzitter van de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank van Brussel, zetelend zoals in kort geding, opnieuw dat de hermerking van de generieke benaming ‘amplodipine/valsartan Sandoz’ naar ‘Exforge’ van Novartis onrechtmatig is.De stakingsrechter oordeelt dat het Hof van Justitie de voorwaarden inzake hermerking “scherp [heeft] gesteld” voor de hermerking van een identiek generiek geneesmiddel naar een merkgeneesmiddel. Het wacht de uitspraken van het hof van beroep van Brussel in hangende Femara en Rilatine zaken niet af en oordeelt in het bijzonder dat voorschriftpraktijken en voorschriften inzake herinneringsreclame, ondanks het kleine marktaandeel van generieken, geen objectieve noodzaak tot hermerking opleveren. Ondanks kleinere marktaandelen heeft een generieke benaming volledig toegang tot de Belgische markt:

IEFBE 3736

Uitspraak ingezonden door Anthony van der Planken, Van Innis & Delarue.

Modeontwerpster kan merkgebruik verbieden op grond van niet-ingeschreven pseudoniem

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 25 mrt 2024, IEFBE 3736; 2023/AR/36 (Appellante tegen Odile Jacobs), https://ie-forum.be/artikelen/modeontwerpster-kan-merkgebruik-verbieden-op-grond-van-niet-ingeschreven-pseudoniem

Hof van Beroep Brussel 25 maart 2024, IEFbe 3736, IEF 22014; 2023/AR/36 (Appellante tegen Odile Jacobs). In 2017 werd de kledingcollectie ‘Odile Jacobs’ gelanceerd. De naam is een combinatie van de voornaam van de ontwerpster en de achternaam van haar man. In 2019 hebben de ontwerpster en haar man een bedrijf opgericht en het Uniemerk ‘Odile Jacobs’ geregistreerd. Twee jaar later ging het echter minder goed tussen en volgde een echtscheiding. Ze werd gelijktijdig uit het bedrijf gezet. Enkele maanden later introduceerde de ontwerpster haar nieuwe collectie, zelf beheerd en nog steeds onder het pseudoniem 'Odile Jacobs'. Het voormalige bedrijf van de ontwerpster, nog steeds onder leiding van haar ex-echtgenoot, lanceerde ook een nieuwe collectie, ontworpen door een andere persoon, maar eveneens gepresenteerd onder de naam 'Odile Jacobs'. In augustus 2022 begon het bedrijf een gerechtelijke procedure tegen de ontwerpster, bewerend dat haar voortdurende gebruik van de naam 'Odile Jacobs' in strijd was met hun geregistreerde merk. Als reactie daarop diende de ontwerpster een tegenvordering in, waarbij zij betoogde dat het gebruik van de naam 'Odile Jacobs' door het bedrijf inbreuk maakte op haar niet-geregistreerde rechten op dezelfde naam. Het Hof van Beroep in Brussel oordeelt dat de ontwerpster oudere rechten heeft op de naam, aangezien zij deze voor de indiening van het Uniemerk al gebruikte als pseudoniem. Zij mocht bovendien ook na het verlaten van het bedrijf de naam ‘Odile Jacobs’ blijven gebruiken. Het Hof beveelt het bedrijf voorts het gebruik van de naam te staken en gestaakt te houden. Niet relevant is dat het bedrijf over een geregistreerd handelsmerk bezat. In artikel 137 van de Uniemerkenverordening is immers neergelegd dat een dergelijk verbod geoorloofd is op basis van een nationaal recht dat vóór de indieningsdatum is verworven van dat Uniemerk. Het Hof benadrukt hierbij dat het niet uitmaakt dat de ontwerpster de naam van haar ex-man nog gebruikt na de scheiding. Dit mag wanneer er een intellectueel eigendomsrecht is verkegen waarin die naam gebruikt is. 

IEFBE 3735

Uitspraak ingezonden door Rik Balk, Balk Legal.

Arrest van Benelux-Gerechtshof over woordmerk NIELSON

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 23 apr 2024, IEFBE 3735; C 2021/18 (Verzoekers tegen verweerder), https://ie-forum.be/artikelen/arrest-van-benelux-gerechtshof-over-woordmerk-nielson

BenGH 23 april 2023, IEF 22009, IEFbe 3735; C 2021/18 (Verzoekers tegen verweerder). Op 10 juni 2023 heeft verweerder een aanvraag ingediend voor het Benelux-woordmerk NIELSON. Verzoekers hebben op 3 april 2020 een vordering ingediend bij het BOIP (hierna: Bureau) tot doorhaling wegens vervallenverklaring, met als grondslagen dat het woordmerk niet normaal gebruikt is en dat de aanvraag te kwader trouw was. Een van de verzoekers is Nicolaas Laurens Littooij, beter bekend onder zijn artiestennaam Nielson. De vordering is gedeeltelijk toegewezen. Het woordmerk wordt vervallen en nietig verklaard voor slechts bepaalde diensten die aangeduid zijn in klasse 41. De overige vorderingen van Littooij worden afgewezen door het Bureau. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing van het Bureau. Zij verzoeken het woordmerk ook voor de andere diensten aangeduid in klasse 41 nietig en vervallen te verklaren.

IEFBE 3733

HvC over de bevoegdheid van de stakingsrechter

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 7 apr 2023, IEFBE 3733; (eiseressen tegen verweersters), https://ie-forum.be/artikelen/hvc-over-de-bevoegdheid-van-de-stakingsrechter

Hof van Cassatie van België 7 april 2023, IEFbe 3733; C.22.0254.N/1 (eiseressen tegen verweerders) Eiseressen brengen voorschriftvrije geneesmiddelen op de markt, waaronder het product Physiomer. Zij verkopen dit in een verpakking met daarop een zeegolf. Verweersters hebben onder de benaming ‘Febelcare Physio’ eveneens fysiologisch water op de markt gebracht, op basis van zeewater, met op de verpakking een zeegolf. De ondernemingsrechtbank Gent heeft de vordering tot vaststelling van een verwarringstichtende en oneerlijke daad van mededinging en tot oplegging van een stakingsbevel afgewezen. In hoger beroep wordt het vonnis bekrachtigd, met dien verstande dat voor recht wordt gezegd dat de afdeelding van een zeegolf in combinatie met de vermelding ‘100% natural’ voor een product dat niet voor 100% uit zeewater bestaat, misleidend is, en op dit punt wordt een stakingsbevel opgelegd. Eiseressen voeren hiertoe aan dat door de vordering van eiseressen tot terugroeping van de inbreukmakende producten te verwerpen, de appelrechter artikel XVII.1 WER schendt. Het HvC gaat hierin mee. Krachtens artikel XVII.1 WER heeft de stakingsrechter de bevoegdheid om alle maatregelen te bevelen die bijdragen tot de staking van de inbreuk. Zo kan hij de terugname van reeds gedistribueerde producten uit de handel bevelen, voor zover deze maatregel belet dat de inbreuk voortduurt en nog nadelige gevolgen heeft, zelfs nadat de staking ervan is bevolen. De appelrechter die oordeelt dat “de bevoegdheid van de stakingsrechter niet zover reikt dat hij de verweerder zou kunnen gebieden reeds verspreide producten of exemplaren van de markt te halen”, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.

IEFBE 3732

HvC over gebruik teken in advertenties van online marktplaats

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 11 mei 2023, IEFBE 3732; ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230511.1F.4 (C.L. tegen Amazon), https://ie-forum.be/artikelen/hvc-over-gebruik-teken-in-advertenties-van-online-marktplaats

Hof van Cassatie van België 11 mei 2023, IEFbe 3732; ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20230511.1F.4 (C.L. tegen Amazon) Het geschil draait om de vraag of Amazon kan worden toegerekend voor het gebruik van tekens die identiek zijn aan het merk van de eiser, dhr. L., voor producten die identiek zijn aan die waarvoor het merk is geregistreerd. De rechtbank gaf dhr. L. grotendeels gelijk en oordeelde dat de advertenties van Amazon, waarin het betwiste teken werd gebruikt, als onderdeel van Amazon's eigen commerciële communicatie beschouwd konden worden. Amazon ging in hoger beroep tegen deze beslissing. De beroepsrechtbank perkte de beperkingen op het gebruik van het teken door Amazon in tot situaties waarin Amazon direct verkoopt of de producten bezit. De in cassatie bestreden beslissing neemt in overweging dat het gebruik van het betwiste teken in advertenties op amazon.fr en amazon.de, die namens een derde verkoper worden getoond, of diens identiteit nu wordt vermeld of niet, toegeschreven moet worden aan deze derde verkoper en niet aan de verweerders zelf. Dit is zelfs het geval als het publiek mogelijk denkt dat het aanbod afkomstig is van de websitebeheerder, die het merk zou gebruiken als onderdeel van zijn eigen commerciële communicatie. Het HvC oordeelt dat sprake is van een onjuiste rechtsopvatting en de handelswijze van Amazon in strijd is met art. 2.20 § 2 a) en § 3 e) BVIE.

IEFBE 3724

HvJ EU licht toe wanneer een advocaat onafhankelijk is

HvJ EU - CJUE 30 jan 2024, IEFBE 3724; ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-licht-toe-wanneer-een-advocaat-onafhankelijk-is

HvJ EU 30 januari 2024, IEF 21953, IEFbe 3724; ECLI: ECLI:EU:C:2024:101 (Bonnanwalt tegen EUIPO). In deze zaak wordt ingegaan op de genuanceerde interpretatie van het begrip “advocaat” binnen de context van het EU-recht. In casu werd door Bonnanwalt intrekking van het Uniemerk “tagesschau” gevorderd wegens non-usus. Het EUIPO trok het Uniemerk slechts gedeeltelijk in, waartegen Bonnanwalt in beroep ging en de zaak uiteindelijk bij het Hof terechtkwam. Het Gerecht achtte het beroep niet-ontvankelijk, op grond van een gebrek aan behoorlijke vertegenwoordiging in de zin van art. 51, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht en art. 19, leden 3 en 4, van het Statuut van het Hof van Justitie. De kern van het door het Gerecht gewezen arrest was het waargenomen gebrek aan onafhankelijkheid van de advocaat van Bonnanwalt, die werkte voor een kantoor dat eigendom was van de directeur van Bonnanwalt. De directeur van appellant was dus tevens de leidinggevende van het advocatenkantoor dat appellant vertegenwoordigede. Dit zou volgens het Gerecht leiden tot gelijklopende belangen tussen het advocatenkantoor en Bonnanwalt.