11 jun 2025
Kopieer citeerwijze ||
OMV AG, Marques, International Trademark Association tegen EUIPO
Kleurmerk blauw-groen van OMV mist onderscheidend vermogen volgens Gerecht EU

Gerecht van de Europese Unie 11 juni 2025, IEF 22793; IEFbe 3936; ECLI:EU:T:2025:578 (OMV AG, Marques, International Trademark Association tegen EUIPO). OMV AG diende een aanvraag in voor internationale merkregistratie binnen de EU van een kleurcombinatie bestaande uit gentiaanblauw en geelgroen. De aanvraag had betrekking op goederen en diensten zoals brandstoffen, additieven, waterstof en aanverwante retail- en installatiediensten. OMV beriep zich op prioriteit van een Oostenrijks merk. De onderzoeker van het EUIPO weigerde de registratie wegens het ontbreken van onderscheidend vermogen. OMV ging in beroep, maar de Kamer van Beroep wees het beroep af. De kleurcombinatie werd volgens de Kamer niet opgevat als aanduiding van commerciële herkomst, maar als decoratief. OMV verzoekt het Gerecht om vernietiging van die beslissing, onder aanvoering van drie middelen: onvoldoende motivering, gebrekkige beoordeling van het onderscheidend vermogen en schending van de beginselen van rechtszekerheid, gelijke behandeling en behoorlijk bestuur. INTA en Marques treden op als interveniënten.
Het Gerecht verwerpt alle middelen. Over de motivering oordeelt het dat de Kamer van Beroep concreet is ingegaan op de manier waarop de kleuren blauw en groen in het aangevraagde merk zijn gecombineerd, hoe het merk in de praktijk wordt toegepast en welke indruk de kleuren oproepen. Volgens het Gerecht blijkt uit de bestreden beslissing dat dit voldoende zorgvuldig is onderzocht. De marktonderzoeken die OMV later heeft ingebracht, kunnen daaraan niets afdoen, omdat die zijn uitgevoerd ná de relevante datum waarop het onderscheidend vermogen moet worden beoordeeld. Het Gerecht benadrukt dat een kleurcombinatie alleen als merk kan worden beschermd als het publiek die combinatie herkent als een aanduiding van de commerciële herkomst. In de energiesector komen de kleuren blauw en groen veel voor, zowel afzonderlijk als gecombineerd. Daardoor zal het relevante publiek deze kleurencombinatie niet automatisch koppelen aan één specifieke onderneming. Het gegeven dat OMV de enige is die exact deze tinten in combinatie gebruikt, betekent nog niet dat het teken daardoor onderscheidend is. Ook het feit dat het teken decoratief kan overkomen, maakt het niet automatisch ongeldig, maar draagt evenmin bij aan de noodzakelijke herkomstfunctie van een merk.
OMV voert verder aan dat haar kleurmerk afwijkt van bestaande combinaties en dat het EUIPO in vergelijkbare gevallen wel inschrijvingen heeft toegestaan. Het Gerecht overweegt dat eerdere beslissingen van het EUIPO niet bindend zijn. Elke aanvraag wordt op zijn eigen merites beoordeeld. Dat andere kleurmerken wel zijn toegelaten, betekent niet dat ook het onderhavige merk moet worden geaccepteerd. Bovendien zijn de EUIPO-richtsnoeren slechts interne beleidsdocumenten en bieden zij geen zelfstandige juridische grondslag. Tot slot verwerpt het Gerecht het beroep op het gelijkheidsbeginsel. OMV slaagt er niet in aannemelijk te maken dat sprake is van identieke omstandigheden waarbij ongelijk is geoordeeld. Volgens het Gerecht is de Kamer van Beroep terecht tot een afzonderlijke beoordeling gekomen, gebaseerd op het specifieke teken, de betrokken sector en de perceptie van het relevante publiek. De vordering wordt afgewezen. Iedere partij draagt haar eigen kosten.
41 Moreover, as regards the examples relied on in the contested decision, it must be stated that they are not irrelevant on the sole ground that they do not concern the same colour tone or combination as that of the mark applied for. As is clear from the examples and from the evidence produced showing colours used at other filling stations, the colours blue and green are commonly used, in various tones or in various arrangements, in the market concerned. The applicant’s argument that other colours are also used in the filling-station market and that it is the only undertaking which uses the specific two-colour combination in question is not capable of calling into question that finding. The mere fact that the tones and arrangement of the colours in the sign applied for are not exactly the same as those used in the market concerned does not make it possible to establish that the relevant public will perceive the mark applied for as an indication of the commercial origin of the goods or services at issue.