UPC overzicht: 3 t/m 9 december 2024
UPC CoA 3 december 2024, IEF 22425, IEFbe 3839; UPC_CoA_297/2024 (SharkNinja tegen Dyson). Dyson is houder van een octrooi op een stofzuiger en is een inbreukprocedure gestart tegen SharkNinja. Het Gerecht van Eerste Aanleg heeft geoordeeld dat SharkNinja inderdaad inbreuk maakt op het octrooi van Dyson en heeft voorlopige voorzieningen toegewezen. Hiertegen gaat SharkNinja in hoger beroep. Het Hof van Beroep oordeelt dat kenmerk 1.3 van het octrooi van Dyson vereist dat de luchtstroom tangentieel wordt geleid, waardoor een spiraalvormige luchtstroom ontstaat die centrifugale krachten genereert om de deeltjes te scheiden. Nu is de vraag of de betwiste uitvoeringen van SharkNinja een cyclonische scheidingsinrichting omvatten zoals vereist door kenmerk 1.3. Het Hof van Beroep is van oordeel dat Dyson onvoldoende heeft aangetoond dat kenmerk 1.3 in de betwiste uitvoeringen wordt gerealiseerd en concludeert dan ook dat het octrooi niet is geschonden. Op basis van de waarschijnlijkheidsafweging is het niet waarschijnlijker dan niet dat er inbreuk wordt gemaakt op het octrooi. De voorlopige voorziening van het Gerecht van Eerste Aanleg wordt opgeheven.
UPC CFI LD Düsseldorf 3 december 2024, IEF 22425, IEFbe 3839; UPC_CFI_140/2024 (10x Genomics tegen Curio Bioscience). In deze procedure verzoekt 10x Genomics dat Curio Bioscience zekerheid stelt voor de proceskosten in de zin van Rule 158 RoP. Curio beweert dat alleen de eiser kan worden veroordeeld tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten, maar het Gerecht oordeelt dat Rule 158 RoP het begrip ‘partij’ niet beperkt tot enkel de eiser of verweerder, maar van toepassing is op beide. Als het stellen van zekerheid wordt verzocht door de eiser, moet de rechter er wel rekening mee houden dat de eiser vrijwillig heeft besloten om te procederen en moet de rechter ook erop toezien dat de verweerder niet de mogelijkheid wordt ontzegd om zijn zaak doeltreffend voor de rechtbank te bepleiten. In casu heeft 10x Genomics aannemelijk gemaakt dat er redelijke twijfels bestaan over de financiële situatie van de verweerder. Het Gerecht van Eerste Aanleg veroordeelt de verweerder tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten.
UPC CFI LD München 9 december 2024, IEF 22425, IEFbe 3839; UPC_CFI_508/2023 (air up tegen Guangzhou Aiyun Yanwu Technology). Deze procedure gaat om betekening van een verzoekschrift aan de verweerder die in China is gevestigd. De griffie van het UPC heeft de voorbereidingen hiervoor getroffen en betekeningsdocumenten verzonden naar de bevoegde Chinese autoriteit (formele betekening). Daarnaast heeft verzoeker op advies van de griffie geprobeerd om met toestemming van de verweerder de documenten per e-mail te verzenden (informele betekening). De contactpersoon van de verweerder heeft hier nooit op gereageerd. Ondanks meerdere pogingen is er geen bewijs van succesvolle betekening aan de verweerder ontvangen. Het Gerecht van Eerste Aanleg oordeelt dat de stappen die al ondernomen zijn om het verzoekschrift in de procedure onder de aandacht van verweerder te brengen, gelden als geldige betekening conform Rule 275.2 RoP.