Gepubliceerd op woensdag 6 november 2024
IEFBE 3819
Unified Patent Court (UPC) ||
24 okt 2024
Unified Patent Court (UPC) 24 okt 2024, IEFBE 3819; UPC_CFI_22/2023 (10x Genomics en President and Fellows of Harvard College tegen Vizgen), https://ie-forum.be/artikelen/confidentiality-club

Confidentiality Club

UPC CFI LD Hamburg 24 oktober 2024, IEF 22347, IEFbe 3819; UPC_CFI_22/2023 (10x Genomics en President and Fellows of Harvard College tegen Vizgen). Deze procedure gaat over bijlage BP 34. 10x Genomics en President and Fellows of Harvard College, eisers in deze procedure, verzoeken dat wordt bevolen dat de inhoud van het BP 34 dossier als vertrouwelijk moet worden behandeld en dat deze alleen toegankelijk mag worden gemaakt voor de gemachtigde vertegenwoordigers en hun secretariaten. Het Gerecht van Eerste Aanleg van het UPC beslist dat voor de toepassing van een vertrouwelijkheidsregeling voldoende is als het Gerecht ervan overtuigd is dat de informatie zeer waarschijnlijk vertrouwelijk is en daar is in casu sprake van.

Rule 262A RoP en Richtlijn (EU)2016/943 stellen dat minimaal één natuurlijke persoon van de andere partij toegang moet krijgen, tenzij partijen het eens zijn over een Outside Attorneys Eyes Only-regime. Bijlage BP 34 maakt deel uit van een ontdekking in een zaak tussen partijen in de Verenigde Staten. Daar is de informatie beschermd onder een dergelijk beschermingsbevel, zodat alleen gemachtigde vertegenwoordigers van partijen toegang hebben. Volgens eisers zouden de over te leggen documenten voor het UPC dezelfde bescherming moeten genieten als die welke hen in de Amerikaanse procedure door de Protective Order wordt verleend. Verweerster heeft hiermee ingestemd. Haar verweer dat er geen overeenkomst tussen partijen bestaat dat de licentieovereenkomst uit bijlage BP 34 aan een Outside Attorneys Eyes Only-regime moet worden onderworpen overtuigt volgens het Gerecht van Eerste Aanleg van het UPC niet.

Het Gerecht van Eerste Aanleg beveelt dat de inhoud van het BP 34 dossier vertrouwelijke informatie is die als strikt vertrouwelijk moet worden behandeld en niet mag worden gebruikt of openbaar gemaakt buiten het juridische geschil. Deze informatie mag alleen toegankelijk worden gemaakt voor de gemachtigde vertegenwoordigers en hun secretariaten. Verdere toegang, in het bijzonder door werknemers of vertegenwoordigers van de partijen, tot de vertrouwelijke informatie is niet toegestaan.

Der Einwand der Beklagten, dass es keine Einigung der Parteien gebe, dass der Lizenzvertrag einem „Outside Attorneys Eyes Only“-Regime unterliegen solle, überzeugt insoweit nicht. Zwar mag der erste Vorlageantrag, der den gegenständlichen Lizenzvertrag als relevantes Beweismittel identifiziert, bereits mit der Klageerwiderung im November 2023 gestellt worden sein. Mit Schriftsatz vom 31. Mai 2024 hat die Beklagte dann ihren Vorlageantrag um zusätzliche Dokumente erweitert und zur vereinfachten Handhabung, die bereits gestellten Anträge aus November 2023 wiederholt, zeitlich mithin vor dem von den Klägerinnen vorgelegten Schriftverkehr (vgl. Anlagen BP 35 und 36). Die zeitlich vorangehende Antragstellung setzt allerdings die sich aus dem nachfolgenden Schriftverkehr entnehmbare Vereinbarung, ein der Protective Order vergleichbares Geheimnisschutzregime zu bewirken, welches auch die Dokumente des Anlagenkonvoluts BP 34 umfasst, nicht außer Kraft. Insofern ist zeitlich zwischen Vorlageantragstellung und den zwischen den Parteien getroffenen Vereinbarungen, welche auch den Lizenzvertrag umfassen, zu differenzieren. Denn dem Schriftverkehr, welchen die Klägerinnen als Anlagen BP 35 und 36 vorgelegt haben, lässt sich entnehmen, dass von der Einigung auch die Dokumente der Anlage BP 34 umfasst sind. So werden in der E-Mail der US-amerikanischen Vertreter vom 14. Juni 2024 in den Ziffern 1., 5. und 23. mit Dokumentennummer benannt. Die Vertreter der Klägerinnen entgegneten hierauf mit E-Mail vom 20. Juni 2024 und machten deutlich, dass davon ausgegangen wird, dass die Beklagte die vor dem EPG vorzulegenden Dokumente mit Blick auf Vertraulichkeitsanordnungen genauso behandelt wie unter der Protective Order des US-Gerichts. Dies wurde von den US-Vertretern der Beklagten, die der Sozietät des hiesigen Vertreters angehören, mit E-Mail vom 21. Juni 2024 bestätigt. Insofern bestehend keine durchgreifenden Zweifel, dass die Einigung, im hiesigen Verfahren ein der Protective Order vergleichbares Geheimnisschutzregime zu bewirken, auch das Anlagenkonvolut BP 34 umfasst.