DOSSIERS
Alle dossiers

Procesrecht - Droit judiciaire  

IEFBE 995

Verbod uitzending reportage Telefacts over vermeend corrupte onderzoeksrechter opgeheven

Voorz. NL Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 29 april 2014, IEFbe 995 (Telefacts/Medialaan tegen oud-rechter Veurne))
Dagvaarding in derdenverzet tegen ex parte beschikking [IEFbe 770]. Voorstel voor een prejudiciële vraag aan Grondwettelijk hof wordt afgewezen. De voormalig onderzoeksrechter had nog 4 dagen tijd om de zaak op tegensprekelijke wijze aan de kortgedingrechter voor te leggen, een verkorting van dagvaardingstermijn ex 708 Ger.W. kunnen vorderen of aan Medialaan kunnen vragen vrijwillig voor de voorzitter te verschijnen. Een ex parte verzoekschrift was niet volstrekt noodzakelijk.

De stelling dat het verbod op preventieve censuur niet toepasselijk is op tv-uitzendingen, omdat deze geen meningsuiting vormen, is een sterk verouderd oordeel in tijden van audiovisuele massamedia en internet (3.5). De persoonlijke belangen van de oud-rechter vereenzelvigen zich niet met de belangen van de Rechterlijke Macht (3.7). De pers bericht en berecht niet (3.8); de journalist vroeg uitdrukkelijk om een reactie of wederwoord van oud-rechter. Het brongeheim is een journalistieke plicht (3.8).

Hoewel het folterverbod (3 EVRM) een positieve verplichting is, heeft het geen horizontale werking tussen private partijen. Artt. 443-448 Strafwetboek, laster, staat op gespannen voet met vermoeden van onschuld van journalisten die overheidswege moet worden gerespecteerd (3.11). De eerdere beschikking wordt opgeheven.

IEFBE 991

Regulator voor de Media stelt deskundige aan in zaak Bhaalu

VRM 26 mei 2014, IEFbe 991 (Medialaan, SBS Belgium, VRT tegen Right Brain Interface)
Benoeming deskundige. In hoofdorde vraagt Right Brain de opschorting van de beslissing van de  VRM tot na de uitspraak van de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen naar aanleiding van een door de klagers ingestelde stakingsvordering op 3 februari 2014. Hoewel de rechtsvragen in beide procedures verschillend zijn (auteursrecht en naburige rechten tegenover mediaregelgeving) hangt het antwoord van de beoordeling ten gronde, aldus Right Brain, af van dezelfde feitelijkheden.

 

6. De algemene kamer stelt vast dat de partijen in hun schriftelijke stukken en op de hoorzitting tegenstrijdige verklaringen afleggen omtrent de technische kenmerken en feitelijke werking van de zogenaamde Bhaalu-videorecorder. Alvorens definitief uitspraak te doen over de ontvankelijkheid en gegrondheid van de voorliggende klacht, acht de
algemene kamer het aangewezen, om met het oog op een zorgvuldige feitenvinding, een deskundige aan te stellen, overeenkomstig artikel 15 van het Reglement van orde van de algemene kamer (...) Vlaamse Regulator voor de Media van 18 mei 2009.

Zijn verslag zal inzonderheid aandacht besteden aan de volgende punten :
Nadat de Bhaalu-gebruiker heeft aangegeven bepaalde (omroep)programma’s te willen opnemen, worden daarvan opnames opgeslagen op geheugenruimte op een server in een datacenter (ofwel: in de cloud) en niet op een toestel bij de gebruiker thuis (bv. Bhaalu Box of Bhaalu Stick). Op de hoorzitting heeft Right Brain hierbij verduidelijkt dat de op te nemen signalen niet van bij de Bhaalu-gebruiker thuis via de Bhaalu Box naar de server worden gestuurd, maar dat de opnames rechtstreeks in de cloud worden gemaakt

1. Waar komt het originele signaal vandaan, waarmee de private opnames voor de Bhaalu-gebruikers in de cloud worden gemaakt?
2. Hoe geraakt dit signaal technisch gezien van bij de dienstenverdelers (zoals Telenet, Belgacom of TV Vlaanderen) tot op de servers die bij Bhaalu worden gebruikt? Wordt dit signaal gedecrypteerd? Zo ja, hoe gebeurt deze decryptie dan?
3. Bestaat er een overeenkomst tussen deze dienstenverdelers en Right Brain of de feitelijke vereniging van Bhaalu-gebruikers (ook de Bhaalu Gemeenschap genoemd) met betrekking tot de overdracht van signalennaar de cloud?
4. Heeft Right Brain, de Bhaalu Gemeenschap of één van de bestuurders een TV-abonnement bij één of verschillende dienstenverdelers actief in Vlaanderen? Indien ja, worden de signalen op basis van deze overeenkomst naar de cloud gestuurd?
5. Wat is de verhouding tussen Right Brain, de Bhaalu Gemeenschap en de verhuurder van de servers die worden gebruikt voor opslag van de opnames van de Bhaalu-gebruikers?
6. Bestaan er gelijkaardige systemen of aanbiedingen als Bhaalu in het buitenland?

Right Brain heeft aangegeven dat elke Bhaalu-gebruiker zijn eigen persoonlijke opnames maakt en enkel programma’s kan bekijken die hij zelf opgenomen heeft.
7. Beschikt elke afzonderlijke Bhaalu-gebruiker technisch gezien over een eigen persoonlijke opname in de cloud van het programma dat deze gebruiker wenste op te nemen?
8. Hoeveel geheugenruimte is er nodig in de cloud om voor elke Bhaalu-gebruiker integraal alle omroepprogramma’s van zijn TV-abonnement (voor zover die reeds door Bhaalu worden ondersteund en kunnen worden opgenomen) bij te houden voor negentig dagen? Is het technisch mogelijk om compressietechnieken te gebruiken om de geheugenruimte te beperken?
9. Is het technisch mogelijk voor een Bhaalu-gebruiker te kiezen om alle omroepprogramma’s van zijn TV-abonnement op te nemen, terwijl hij via zijn TV-abonnement mogelijks niet alle signalen tegelijk ontvangt?
10. Hoe maakt het systeem een onderscheid tussen de verschillende opnames, zodat de Bhaalu-gebruiker daadwerkelijk enkel zijn eigen private opname kan opvragen?
11. Waaruit bestaan de private opnames? Gaat het om programmasignalen die opnieuw kunnen worden opgevraagd en afgespeeld of betreft het enkel autorisatiegegevens van de Bhaalu-gebruikers met betrekking tot bepaalde programma’s?
12. Indien een Bhaalu-gebruiker een opgenomen programma opvraagt, krijgt hij dan toegang tot zijn eigen gecomprimeerde private opname of tot een ‘bronkopie’ in de cloud? Zorgt de Bhaalu Box in het eerste geval
voor het ‘uitpakken’ van de gecomprimeerde beelden of gebeurt dit in de cloud? In het tweede geval: betekent dit dat de Bhaalu-gebruikers één (originele) opname delen?

Bhaalu-gebruikers kunnen opgenomen programma’s onder meer opzoeken via een elektronische programma gids (EPG) of in virtuele themakanalen. Right Brain heeft aangegeven dat de aanmaak hiervan software-matig gebeurt.

13. Hoe worden de meta data (bv. soort programma, korte inhoud programma, etc.) verzameld op basis waarvan de EPG en de virtuele themakanalen worden samengesteld?

Bhaalu-gebruikers dienen over een TV-abonnement bij een dienstenverdeler te beschikken om van Bhaalu gebruik te kunnen maken. Right Brain heeft aangegeven dat de Bhaalu-gebruiker deze kijkrechten moet valideren of authenticeren door een elektronische factuur te e-mailen naar de Bhaalu-server.

14. Hoe accuraat is dit systeem van authenticatie? Hoe vaak gebeurt deze verificatie van de kijkrechten? Hoe lang kan een Bhaalu-gebruiker zijn opnames nog bekijken nadat hij zijn TV-abonnement heeft opgezegd?

IEFBE 943

Ereloon NL advocaat door Raad van Antwerpse Orde van Advocaten onderzocht

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 april 2014, IEFbe 943 (Roosendaal Keyzer Advocaten tegen HRC)
Tussenvonnis. Verzoek begroting advocaten werkzaamheden door de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. Op de vordering is Belgisch recht van toepassing. Roosendaal heeft aan HRC juridische bijstand verleend in een procedure bij de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen. Zij vordert in de hoofdzaak, samengevat, veroordeling van HRC tot betaling aan haar van een bedrag van € 23.350,-- vermeerderd met rente en kosten. Uit stellingen volgt dat partijen het eens zijn dat de declaraties van Roosendaal ter begroting voorgelegd kunnen worden aan de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. De rechtbank heeft ook behoefte aan een advies van genoemde Raad. Zij zal deze Raad dan ook op onderstaande wijze verzoeken om de betreffende ereloonstaat van Roosendaal te begroten.

3.2. Roosendaal refereert zich primair aan het oordeel van de rechtbank en stelt dat de proceskosten in het incident voor rekening van HRC dienen te komen, nu het aan HRC te wijten is dat de begrotingsprocedure bij de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen niet van start is gegaan. Subsidiair, voor het geval de incidentele vordering wordt afgewezen, verzoekt zij HRC te veroordelen tot afgifte van een afschrift van het volledige procesdossier in de zaak waar de ereloonstaat waarvan door haar betaling wordt gevorderd betrekking op heeft, zulks op grond van artikel 843 a Rv.

3.3. De rechtbank overweegt als volgt. Naar Nederlands recht zou de rechtbank onbevoegd zijn indien de begrotingsprocedure van toepassing zou zijn. In casu is tussen partijen niet (meer) in geschil dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Roosendaal en dat op die vordering Belgisch recht van toepassing is.
Uit hun stellingen volgt dat partijen het er kennelijk over eens zijn dat de declaraties van Roosendaal ter begroting voorgelegd kunnen worden aan de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. De rechtbank heeft teneinde te kunnen beslissen omtrent de vordering van Roosendaal ook behoefte aan een advies van genoemde Raad. Zij zal deze Raad dan ook op onderstaande wijze verzoeken om de betreffende ereloonstaat van Roosendaal te begroten.
HRC dient er in dit kader zorg voor te dragen dat het betreffende procesdossier vóór 1 juni 2014 aan de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen ter beschikking wordt gesteld. Indien HRC daartoe niet overgaat zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden die haar geraden voorkomt.
3.4.
De onderhavige procedure zal worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van de begrotingsprocedure bij de Raad van de Orde van Advocaten te Antwerpen. De rechtbank verwijst de zaak in afwachting daarvan naar de parkeerrol.
IEFBE 942

Tot een uitspraak ten grond, onverminderd de schorsende werking van hoger beroep

Hof van Cassatie van België 26 juni 2014, IEFbe 942 (Sandoz tegen Bayer Pharma)
Uitspraak ingezonden door Jan-Diederik Lindemans en Kristof Roox, Crowell & Moring. Octrooirecht. Gerechtelijk recht. Het Hof oordeelde [IEFbe 708] dat Sandoz prima facie per equivalentie inbreuk maakt op het Europees octrooi EP 840 van Bayer. Het Hof van Cassatie vernietigt het bestreden arrest in zoverre het de vordering van de eiseres die ertoe strekte te horen zeggen dat het inbreukverbod hoogstens van kracht blijft tot een uitspraak ten gronde van een Belgische rechtbank tussenkomt, als ongegrond afwijst. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest.

5. De eiseres vorderde dat de duur van een eventueel tegen haar uitgesproken inbreukverbod op het octrooi van de verweerster slechts van kracht zou blijven tot een uitspraak ten gronde van een Belgische rechtbank.
De appelrechters verwerpen dit verweer met de reden dat "bij het verzoek van [de eiseres] (...) immers geen rekening (wordt gehouden met het niet bij voorraad uitvoerbare karakter van een eventuele beslissing tot vernietiging van het octrooi in eerste aanleg, en de schorsende werking van een eventuele voorziening in cassatie tegen een dergelijke beslissing in hoger beroep" en beslissen dat de door hen opgelegde maatregelen zullen gelden "tot een uitspraak ten grond, onverminderd echter de schorsende werking van het hoger beroep".
IEFBE 936

Les parties ont trouvé accord

Cour d'Appel de Bruxelles 16 janvier 2014, IEFbe 936 (Geo G. Sandeman Sons contre Robertson's wide river wines)
Droit des marques. Droit judiciaire. Contrat. Vu les pièces de la procédure et notamment la décision de OBPI sur l'opposition [voir IEF 9628], les parties ont trouvé un accord qui met fin au litige. En conséquence, l'appelant déclare se désister de son appel, ce qu'accepte l'intimee. La cour donne acte à l'appelante de son désistement d'appel et à l'intimée de son accord; décrète ledit désistement.
Lees verder

IEFBE 925

La cour: La preuve de la contrefaçon n'est toujours rapportée

Cour d'appel de Mons 2 decembre 2013, IEFbe 925 (Prefarails et Feronia contre CDM)
Droit des brevets. Code judiciaire. Prefarails est une société spécialisée dans la fabrication et le placement de voies ferrées pour les trams. Elle a développé une technologie brevetée pour isoler la voie des courants électriques vagabonds. La SA FERONIA est ou était titulaire de (quatre) brevets utilisés par Prefarails. Le Tribunal de commerce de Mons se déclare incompétent pour connaître de l’action en concurrence déloyale et dit la demande principale est non fondée. La cour va procéder à un examen de chaque brevet et en conclut que la preuve de la contrefaçon n'est toujours pas rapportée et que le jugement dont appel doit être confirmé. A défaut de contrefaçon, les autres développements juridiques ne doivent plus être examinés. La Cour confirme le jugement dont appel, dans ses dispositios entreprises. La Cour condamne Prefarails c.s. aux dépens de l'appel, étant l'indemnité de procédure liquidée à la somme de €11.000.
Lees verder

IEFBE 858

Inbreuk op verbeterd aerosol spuitbus ventiel

Rechtbank van Koophandel Gent 5 juni 2014, IEFbe 858 (Clayton tegen A)
Uitspraak ingezonden door Steven Cattoor, Hoyng Monegier LLP. Octrooirecht. Gerechtelijke recht. Verhouding EOB-oppositie. Clayton is houdster van EP 1 789 343 voor een 'Verbeterd aerosol spuitbus ventiel' en vordert inbreukstaking. A vordert nietigverklaring van Belgische luik en verzoekt dat de zaak geschorst zou worden totdat het EOB uitspraak zal hebben gedaan omtrent de door haar ingestelde oppositie. De rechtbank oordeelt het opportuun om de nietigheidsvordering op te schorten hangende de oppositie, en verzoekt het EOB per brief om de deze versneld te behandelen.

De inbreukvordering kan volgens de rechtbank evenwel niet geschorst worden nu dit de beschermingsduur van het octrooi volledig zou uithollen en vooralsnog niet werd aangetoond dat het zeer waarschijnlijk zou zijn dat de oppositie zal slagen. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat aerosolventielen en spuitbuskleppen vervaardigd uit een glasgevulde polyolefine met glasinhoud tussen 3% en 30% of enkele tienden van een procent buiten deze marge een inbreuk uitmaken op het octrooi van Clayton.

Het beweerde recht op persoonlijk voorgebruik wordt afgewezen, en een deskundigenonderzoek wordt bevolen om de rechtbank bij te staan in de schadebegroting. Clayton kan volgens de rechtbank tenslotte geen aanspraak maken op een “redelijke vergoeding” onder Art. 67(3) EOV en Art. 29 BOW (toepassing van de uitvinding hangende de aanvraag, voorafgaand aan de verlening) nu de nodige vertaling niet werd neergelegd of aan A meegedeeld, en het in elk geval niet bewezen wordt geacht dat A van de octrooiaanvraag op de hoogte was.

IEFBE 840

Persoonlijk gehouden voor vennootschap in oprichting maakt hen nog geen handelaar

Vzr. Rechtbank Antwerpen 28 februari 2013, IEFbe 840 (Life Solutions tegen Body in Style c.s.)
Uitspraak ingezonden door Karin Ottelohe, Selexi.be. Eindvonnis zie IEFbe 731. Wet Marktpraktijken. Auteursrecht. Bevoegdheid rechtbank van eerste aanleg of koophandel. Definitie handelaar. Inbreuken op de auteurswet kunnen door de voorzitter worden behandeld (575 Ger.W.) De rechtbank van eerste aanleg beslecht geschillen indien verweerder geen handelaar is. De voorzitter van de rechtbank in eerste aanleg blijft bevoegd inbreuken op het auteursrecht van niet-handelaars vast te stellen. De gestelde daden van koophandel zijn voor rekening van de vennootschap in oprichting. Het feit dat oprichters persoonlijk gehouden zijn voor de vennootschap in oprichting maakt van hen nog geen handelaars. Deze Rechtbank van Koophandel is onbevoegd.

4. Dit betekent meteen dat een vordering tot vaststelling van een inbreuk op het auteursrecht van een niet-handelaar en stakingsbevel (voorzitter rechtbank van eerste aanleg) die ook de staking van een inbreuk op de WMPC tot voorwerp heeft, uitsluitend gebracht wordt voor de rechtbank die bevoegd is voor de inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht (dus de rechtbank van eerste aanleg).
5. (...) Handelaar is hij die daden van koophandel uitoefent en daarvan zijn gewoon beroep maakt. De wet voorziet dus het stellen van de in art. 2 en 3 W.Kh. opgesomde daden en het beroepsmatige karakter daarvan, maar hieraan dient ook toegevoegd het stellen van deze daden in eigen naam en voor eigen rekening.
(...) De door eiseres als daden van koophandel aangemerkte praktijken zijn allen gesteld voor rekening van de vennootschap in oprichting:
- de overeenkomst met SUMABE is gesteld op naam van PURE-VIE
-= de promotie e-mails zijn ondertekend door derde en vierde verweerders maar in naam en voor rekening van PURE-VIE en vanuit het e-mail adres van PURE VIE;
- de raadsman treedt op namens PURE-VIE in oprichting
- de domeinnaam en website maken enkel gewag van PURE-VIE.

Het feit dat oprichters persoonlijk gehouden zijn voor de vennootschap in oprichting maakt van hen nog geen handelaars.
IEFBE 837

Gerechtsdeskundige beslag inzake namaak wordt vervangen

Hof van Beroep Brussel 6 mei 2014, IEFbe 837 (Forax tegen DCC)
Uitspraak ingezonden door Carina Gommers en Carl De Meyer, Hoyng Monegier. Beslag inzake namaak. Vervanging deskundige. Vergelijk met zaken in Nederland. Appellanten verzoeken gerechtsdeskundigen te ontslaan van zijn opdracht en te laten vervangen (979 par 1 Ger.W). Redengevend: De omstandigheid dat de deskundige aan DCC raad heeft gegeven een privé-detective in te schakelen en een "tracking device" op het voertuig van appellanten zijn aangetroffen, aangebracht door een privé-detective. De vervangende deskundige moet alle bestanden, materiaal en documenten in handen van de bestaande gerechtsdeskundige als sekwester kunnen raadplegen en aanwenden.

Het hof oordeelt dat de gerechtsdeskundige, door het verstrekken aan de verzoeker van een beslag inzake namaak van de gegevens van een privé-detective waarop deze indien gewenst een beroep kon doen in het kader van het beslag, zijn opdracht zoals geformuleerd bij de beschikking van datum 29 mei 2012 te buiten is gegaan en daarenboven zijn wettelijke plicht om de wettige belangen van de beweerde inbreukmaker en/of van de houder van de beschreven voorwerpen te vrijwaren, heeft geschonden.
Er staat niets aan in de web dat de gerechtsdeskundige een verzoeker van een beslag inzake namaak zou wijzen op het belang dat de beslagenen of houders van de te beschreven voorwerpen, aanwezig zouden zijn op het ogenblik van het beslag inzake namaak. De gerechtsdeskundige had zich daar in casu echter toe moeten beperken.
De beschikking d.d. 29 mei 2012 heeft immers geen machtiging verleend om eht doen en laten van de beslagenen of houders van de te beschrijven voorwerpen te volgen.
(...)
Door de gegevens van een privé-detective te verstrekken, heeft de gerechtsdeskundige de indruk gewekt dat het iemand betrof met wie hij samenwerking, die zijn vertrouwen geniet en die volgens hem in het kader van het beslag inzake namaak waartoe de beschikking d.d. 29 mei 2012 machtiging had verleend, kon ingeschakeld worden.
IEFBE 836

Vakman kon met een verrekijker vanaf de straat waarnemen

Hof van Beroep Gent 5 mei 2014, IEFbe 836 (appellant tegen Renolit Belgium)
Uitspraak ingezonden door Fernand De Visscher en Tineke Van Hoey, Simont Braun. Octrooi nietig. Openbaar karakter ingeroepen anterioriteit. Geen vermoeden van geheimhouding bouwvakkers van werf waar een dak wordt geplaatst. Appellant is houder van EP 964 968, verleend op basis van een Belgische octrooiaanvraag BE 9700180 met prioriteit, voor een dakbedekkingssysteem. Bij de Rechtbank van Eerste Aanleg werden EP 968 en BE 180 nietig verklaard. Tijdens de beroepsprocedure is het Europees octrooi ingeperkt. Een nieuwe anterioriteit, een dakbedekking van een gebouw in Denemarken, kwam aan het licht. Appellant betwist het openbaar karakter van deze dakbedekking en vordert verklaring van octrooirechtinbreuk. De octrooien zijn nietig, met veroordeling in de de basisvergoeding van de rechtsplegingsvergoeding. Omtrent het openbaar karakter van de ingeroepen anterioriteit en in het bijzonder het argument van de vertrouwelijkheid oordeelt het hof als volgt:

23. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat tijdens de constructie de werken aan het oog van de arbeiders op de werf, van de werknemers in het bedrijf en van de voorbijgangers onttrokken werd. Daarom is deze zaak feitelijk te onderscheiden van de rechtspraak van het EOB die de heer … aanvoert.

De werknemers die het dak gelegd hebben, moeten kennis gehad hebben van materialen en techniek. Een geheimhoudingsclausule in de arbeidsovereenkomst van de dakleggers ligt niet voor. Er dient niet zonder meer van uit gegaan te worden dat de dakleggers en andere bouwvakkers gebonden waren door een verplichting tot geheimhouding.

Tegenover het gebouw met het nieuwe dak ligt een ander gebouw van Dong. Vanuit dat gebouw is het dak rechtstreeks waarneembaar. Het hof heeft geen argumenten om de verklaring, dat de werknemers van Dong op de site verder gewerkt hebben tijdens de renovatiewerken, buiten beschouwing te laten.

Ook bezoekers en klanten van Dong bleven toegang hebben tot de gebouwen van Dong inclusief het gerenoveerde gebouw (…).

De eerste tien foto’s tonen het dak vanaf de straat naast het gebouw. Het is zelfs zichtbaar voor een belangstellende waarnemer. Een vakman, kan eventueel met behulp van een verrekijker, de vormen en materialen waarnemen.

De mogelijkheid tot kennisname van de technische kenmerken van de dakbedekkingsconstructie en de mogelijkheid tot ongehinderde overdracht van deze technische kennis zijn derhalve voldoende aangetoond.”