Wraking kortgedingrechter die nu ten gronde oordeelt ongegrond
Hof van Beroep Brussel 9 juni 2015, IEFbe 1382 (Novartis tegen rechter Natalie Swalens)
Uitspraak ingezonden Christian Dekoninck, Kristof Roox en Jurgen Figys, Crowell & Moring LLP. Wraking. Procesrecht. Octrooirecht. Verzoek tot wraking van rechter Natalie Swalens, rechter bij de Rechtbank van Koophandel Brussel, op grond van artikel 828, 9* Gerechtelijk Wetboek. De vordering in kort geding en het bodemgeschil hebben een verschillend voorwerp. De rechtspleging in kortgeding beoogd niet onomkeerbare maatregelen die geen nadeel toebrengen aan de zaak en bindt de bodemrechter niet. De gevorderde dringende en voorlopige maatregelen, zijn een prima facie beoordeling van de gegrondheid van de aanspraken. Als uitzondering op de grond tot wraking dat het medewerken aan een vonnis of uitspraak alvorens recht te doen, niet kan aanzien worden als het vroeger kennis hebben genomen van het geschil als rechter. Wraking is niet gegrond.
4.1. (...) De rechtspleging in kortgeding beoogde niet onomkeerbare maatregelen, teneinde de toestand der partijen voorlopig te regelen, die geen nadeel toebrengen aan de zaak zelf. De hieruit voortvloeiende uitspraak alvorens recht te doen, bindt de bodemrechter niet.(...)
Novartis AG en Novartis NV uiten de vrees dat de bodemrechter, gelet op zijn samenstelling en in het bijzonder aangezien rechter SWALENS hiervan als vooritter, deel uitmaakt, niet op afdoende onafhankelijke en onpartijdige wijze ten gronde zou kunnen oordelen omtrent hun vorderingen. Volgens verzoeksters tot wraking, zou rechter SWALENS zich een mening hebben gevormd over de grond van de zaak, bij de prima facie beoordeling in kortgeding en naar aanleiding daarvan, reeds ten gronde geoordeeld hebben omtrent de feiten die ten grondslag liggen van het geschil voor de bodemrechter, onder meer omtrent de inbreuk op -, alsook de geldigheid van het Europees octrooi EP 2 292 219 verleend aan Novartis AG.