DOSSIERS
Alle dossiers

Rechtsmacht - Compétence  

IEFBE 2857

Conclusie AG: Reclame maken voor imitatieproducten in ander land, dan is die Uniemerkrechter in dat land bevoegd

HvJ EU - CJUE 28 mrt 2019, IEFBE 2857; ECLI:EU:C:2019:276 (AMS Neve), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-reclame-maken-voor-imitatieproducten-in-ander-land-dan-is-die-uniemerkrechter-in-dat-la

Conclusie AG HvJ EU 28 maart 2019, IEF 18346; IEFbe 2857; ECLI:EU:C:2019:276; C-172/18 (AMS Neve) Bevoegdheid. Merkenrecht. Grondgebied waar de inbreuk heeft plaatsgevonden of dreigt plaats te vinden. Op een website afgebeelde advertenties en verkoopaanbiedingen. Conclusie AG:

Artikel 97, lid 5, van [Uniemerkverordening] moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een onderneming, die gevestigd is en haar hoofdkantoor heeft in lidstaat A, aldaar stappen heeft ondernomen om te adverteren voor bepaalde waren en deze onder een teken dat identiek is aan een Uniemerk te koop aan te bieden op een website die is gericht op zowel handelaren als consumenten in lidstaat B, een rechtbank voor het Uniemerk van lidstaat B bevoegd is om uitspraak te doen over een vordering wegens inbreuk op het Uniemerk vanwege deze advertenties en verkoopaanbieding van deze producten op dit grondgebied.

Het is aan de verwijzende rechter om over dit punt een beslissing te nemen bij de toetsing van de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de betrokken lidstaat uit hoofde van artikel 97, lid 5, van verordening nr. 207/2009.

IEFBE 2555

Vragen aan HvJ EU over reclame maken voor imitatieproducten in ander land en de bevoegdheid van de Uniemerkrechter

HvJ EU - CJUE 12 feb 2018, IEFBE 2555; (AMS Neve tegen Heritage Audio), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-reclame-maken-voor-imitatieproducten-in-ander-land-en-de-bevoegdheid-van-de-u

Prejudicieel gestelde vragen gesteld aan HvJ EU 12 februari 2018, IEF  17644; IEFbe 2555; C-172/18 (AMS Neve tegen Heritage Audio) Bevoegdheid. Merkenrecht. Verzoekers produceren, verkopen en leveren audioapparatuur in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten. Zij stellen dat verweerders inbreuk hebben gepleegd op hun Uniemerk en hun twee Britse nationale merken door reclame te maken voor imitaties van hun producten en deze goederen te verkopen en te leveren aan consumenten in het Verenigd Koninkrijk. Verzoekers hebben een inbreukprocedure ingesteld bij de Britse merkenrechtbank (IPEC). Verweerders hebben een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen. De IPEC-rechter is van oordeel dat zij krachtens artikel 7 van verordening nr. 1215/2012 bevoegd is ten aanzien van inbreuken op de Britse nationale merken, aangezien het schadeveroorzakende feit zich dan heeft voorgedaan in het Verenigd Koninkrijk. Voorts stelt de IPEC dat zij niet bevoegd is ten aanzien van inbreuken  op het Uniemerk, gelet op artikel 97(5) van de gecodificeerde Uniemerkverordening, aangezien de lidstaat waar de inbreuk heeft plaatsgevonden Spanje is, waar verweerders stappen hebben ondernomen om de desbetreffende tekens op hun website te plaatsen.

IEFBE 2029

HvJ EU: Nationale rechter moet beroep tegen beslissing van nationale telecom-regelgevende instantie met terugwerkende kracht nietig kunnen verklaren

HvJ EU - CJUE 13 okt 2016, IEFBE 2029; ECLI:EU:C:2016:769 (Prezes UKE en Petrotel tegen Polkomtel), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-nationale-rechter-moet-beroep-tegen-beslissing-van-nationale-telecom-regelgevende-instantie-m

HvJ EU 13 oktober 2016, IT 2188; IEFbe 2029; ECLI:EU:C:2016:769 (Prezes UKE en Petrotel tegen Polkomtel) Telecom. Elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Art. 4 lid 1 Richtlijn 2002/21/EG. Recht om beroep in te stellen tegen een beslissing van een nationale regelgevende instantie. Doeltreffend beroepsmechanisme. Instandhouding van de beslissing van een nationale regelgevende instantie hangende de uitspraak in de beroepsprocedure. Werking in de tijd van een beslissing van een nationale rechter die een beslissing van een nationale regelgevende instantie nietig verklaart. Mogelijkheid om een beslissing van een nationale regelgevende instantie met terugwerkende kracht nietig te verklaren – Beginselen van rechtszekerheid en van bescherming van het gewettigd vertrouwen.
 

IEFBE 2023

Uitspraak ingezonden door Ernst-Jan Louwers en Sabine van Rienen, Louwers IP|Technology Advocaten en Arnoud Martens, Van Benthem & Keulen.

Koylu-merkenzaak aangehouden ex 30 EEX-Vo, vanwege Belgische procedure ten gronde

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 7 dec 2016, IEFBE 2023; (Koylu Kip tegen Köylü Food), https://ie-forum.be/artikelen/koylu-merkenzaak-aangehouden-ex-30-eex-vo-vanwege-belgische-procedure-ten-gronde

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 7 december 2016, IEF 16439; IEFbe 2023 (Koylu Kip tegen Köylü Food) Bevoegdheid. Incident. In eerder geding in België werd merkdepot ter kwader trouw aangenomen vanwege oudere handels- en domeinnaam die door Köylü Kip werd gevoerd) IEFbe 1615. De procedure in de hoofdzaak dient te worden aangehouden op grond van artikel 30 herschikte EEX-Vo. De Nederlandse rechter is bevoegd; bij afzonderlijke berechting van de vorderingen door verschillende nationale gerechten, op basis van eenzelfde feitencomplex, met toepassing van dezelfde rechtsregels, is er gevaar voor onverenigbare beslissingen. Een goede rechtsbedeling vraagt derhalve om gelijktijdige behandeling en berechting. Het onbevoegdheidsincident wordt afgewezen.

 

IEFBE 2005

Nederlandse rechter is bevoegd, want het hoofdbestuur Antwerpse schoenenwinkel woont in Nederland

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 23 nov 2016, IEFBE 2005; ECLI:NL:RBDHA:2016:13933 (MVSA & Shoebaloo tegen Invert), https://ie-forum.be/artikelen/nederlandse-rechter-is-bevoegd-want-het-hoofdbestuur-antwerpse-schoenenwinkel-woont-in-nederland

Rechtbank Den Haag 23 november 2016, IEF 16401; IEFbe 2005; ECLI:NL:RBDHA:2016:13933 (MVSA Shoebaloo tegen Invert) Bevoegdheidsincident. Auteursrecht winkelinterieur. MVSA heeft voor Shoebaloo het Amsterdamse winkelinterieur ontworpen. Invert heeft foto's van haar Antwerpse winkel via haar Instagram-account verspreid, dat beweerdelijk auteursrechtinbreuk is. Invert is een Gewone Commanditaire Vennootschap naar Belgisch recht en zij pleit voor de bevoegdheid van de Belgische rechter. Met enige werkend vennoot de in Nederland woonachtige A. Ex artikel 4 lid 2 EEX II-Vo en artikel 63 lid 1 sub b EEX II-Vo heeft ook Invert in Nederland woonplaats, het hoofdbestuur heeft woonplaats in Nederland, en is de Nederlandse rechter bevoegd op grond van 8 EEX II-Vo.

IEFBE 1997

Conclusie AG: Plaats waar houder van exclusieve distributierecht verkoopdaling heeft, is schadebrengende feit

HvJ EU - CJUE 9 nov 2016, IEFBE 1997; ECLI:EU:C:2016:843 (concurrence tegen Samsung en Amazon), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-plaats-waar-houder-van-exclusieve-distributierecht-verkoopdaling-heeft-is-schadebrengen

Conclusie AG HvJ EU 9 november 2016, IEF 16382; IEFbe 1997; IT 2174; ECLI:EU:C:2016:843; Zaak C‑618/15 (concurrence tegen Samsung en Amazon) Procesrecht. Bevoegdheid. Verbintenissen uit onrechtmatige daad. Selectief distributienetwerk met verbod op online doorverkoop buiten een netwerk. Concurrence is een elektronicadetailhandel met een winkel in Parijs en verkoop via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster doorverkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Vordering tot staking van de onrechtmatige verstoring. Aanknopingspunt schadebrengende feit. Conclusie AG:

Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat, in geval van schending van het verbod op verkoop buiten een exclusief distributienetwerk door middel van een online aanbod, op websites in verschillende lidstaten, van producten die onder het exclusieve recht vallen, als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan moet worden aangemerkt: de plaats waar de houder van het exclusieve distributierecht te maken heeft met een verkoopdaling, welke plaats samenvalt met het grondgebied waarop zijn recht wordt beschermd. De oorsprong van de websites waar de betrokken producten op worden aangeboden, is niet relevant bij de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid.

 

IEFBE 1940

Vraag aan HvJ EU: Is opwerpen van onbevoegdheidsexceptie van aangezochte nationale rechter, maar ondergeschikt aan andere prejudiciële procedure-excepties, aanvaarding rechtsmacht?

HvJ EU - CJUE 5 apr 2016, IEFBE 1940; (BMW tegen Acacia), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-is-opwerpen-van-onbevoegdheidsexceptie-van-aangezochte-nationale-rechter-maar-onder

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 5 april 2016, IEF 16280; IEFbe 1940; C-433/16 (BMW tegen Acacia) Procesrecht. Rechtsmacht. Acacia heeft verzoekster gedagvaard (Rb Napels) ter verkrijging van een uitspraak tot vaststelling van niet-inbreuk op gemeenschapsmodellen van allooivelgen voor autobanden, in eigendom of onder octrooi van verzoekster. Zij vordert dat vragen aan het HvJEU worden gesteld voor wat betreft de bevoegdheid van de ITA rechter. Verzoekster heeft (onder meer) de onbevoegdheid van de ITA rechter als exceptie opgeworpen, zich baserend op zowel Vo. 44/2001 als Vo. 6/2002, die beide de DUI rechtbanken als bevoegd aanwijzen. Voor wat betreft het verwijt van misbruik van machtspositie stelt zij dat ‘de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ niet dezelfde is en niet dezelfde kan zijn als die waar de uiteindelijke economische schade aan het vermogen van de beweerde schadelijder zich heeft voorgedaan, aangezien aldus het forum van artikel 5, lid 3, van de Vo. Brussel I zou samenvallen met het forum actoris, hetgeen in strijd is met het algemeen criterium van de woonplaats van verweerder. Zij wijst op het feit dat verweerster geen enkele vordering tot schadevergoeding tegen haar heeft ingediend zodat de plaats van de schade zich niet in ITA kan bevinden. Zie ook de andere twee recente Acacia-zaken C-397/16 [IEF 16224] en –zijdelings- C-435/16 [IEF 16281].

(1) Kan volgens artikel 24 van verordening nr. 44/2001 het vooraf opwerpen van de exceptie van onbevoegdheid van de aangezochte nationale rechter, maar ondergeschikt aan andere prejudiciële procedure-excepties, voordat wordt ingegaan op de grond van de zaak, worden uitgelegd als een aanvaarding van de rechtsbevoegdheid?

IEFBE 1865

Uitspraak mede ingezonden door Hans Jonkhout, Marree en Dijxhoorn en Ranee van der Straaten, BANNING.

Artikel 71 EEX-Vo staat toepassing bevoegdheidsregel artikel 4.6 BVIE niet in de weg

HvJ EU - CJUE 14 jul 2016, IEFBE 1865; ECLI:EU:C:2016:366 (Brite Strike), https://ie-forum.be/artikelen/artikel-71-eex-vo-staat-toepassing-bevoegdheidsregel-artikel-4-6-bvie-niet-in-de-weg

HvJ EU 14 juli 2016; IEF 16104; IEFbe 1865; ECLI:EU:C:2016:366; C-230/15 (Brite Strike)
Bevoegdheid. Merkenrecht. Brite Strike Inc. vordert een verklaring voor recht dat gedaagde te kwader trouw BRITE STRIKE heeft laten inschrijven, de nietigheid en de doorhaling van het merk. Gedaagde heeft woonplaats in Luxemburg en er is geen verbintenis die in Nederland is of moet worden uitgevoerd. HvJ EU:

Artikel 71 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, staat er niet aan in de weg dat de in artikel 4.6 BVIE neergelegde rechterlijkebevoegdheidsregel voor geschillen inzake Benelux-merken, ‑tekeningen en ‑modellen op die geschillen wordt toegepast.

IEFBE 1857

Uitspraak aangebracht door Frederic Debusseré, time.lex; Henriette Tielemans, Covington & Burling LLP; Dirk Lindemans, Liedekerke; Dirk Van Liedekerke, Olswang.

Belgische Privacycommissie kan Facebook niet dagvaarden voor Belgische rechtbank

Brussel - Bruxelles 29 jun 2016, IEFBE 1857; (Facebook tegen Privacycommisse), https://ie-forum.be/artikelen/belgische-privacycommissie-kan-facebook-niet-dagvaarden-voor-belgische-rechtbank

Hof van Beroep Brussel 29 juni 2016, IEfbe 1857; IT 2102 (Facebook tegen Privacycommissie)
De beschikking van de Voorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel [IEFbe 1569] is ongedaan gemaakt. In die zaak vorderde de Privacycommissie dat Facebook veroordeeld zou worden om te stoppen met het registreren via cookies en social plug-ins van het surfgedrag van internetgebruikers uit België die geen Facebook-account hebben. In eerste aanleg was de vordering van de Privacycommissie ingewilligd geweest.

1. Belgische rechtbanken hebben geen internationale rechtsmacht
Het Hof van Beroep oordeelt dat de Belgische rechtbanken geen internationale rechtsmacht hebben voor een procedure ingesteld door de Belgische Privacycommissie tegen Facebook Inc. en Facebook Ireland Limited, omdat er geen enkele wettelijke bepaling is die hen internationale rechtsmacht verleent:

IEFBE 1819

Vragen aan HvJ EU over 'dezelfde handelingen' en rechtsmacht online merkgebruik

HvJ EU - CJUE , IEFBE 1819; (MERCK), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-dezelfde-handelingen-en-rechtsmacht-online-merkgebruik

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU IEF 15994; IT 2081; IEFbe 1819; C-231/16 (MERCK)
Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Artikel 109 Richtlijn EUTM. Is er sprake van dezelfde handeling als het gaat om onderhoud en wereldwijd gebruik van identieke online internet presentie op dezelfde domeinnaam? Wanneer voor rechterlijke instanties van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen met betrekking tot dezelfde handelingen vorderingen wegens inbreuk worden ingesteld, en de ene rechterlijke instantie op grond van een Uniemerk en de andere rechterlijke instantie op grond van een nationaal merk wordt aangezocht, moet de rechterlijke instantie de partijen verwijzen naar de eerst-aanhangig gemaakte zaak of kan de uitspraak aanhouden.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 1 - 10 van 22