IEFBE 3835
28 november 2024
Uitspraak

Vacature Doctoraatsonderzoeker intellectuele rechten Universiteit Gent

 
IEFBE 3832
27 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

 
IEFBE 3834
25 november 2024
Uitspraak

Aanvraag uniebeeldmerk 'Russian Warship, Go F**k Yourself' terecht afgewezen

 
IEFBE 748

The clash of the Bulls - The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip ‘geldige reden’ nader verklaard door HvJ EU

H. Bongers, 'The clash of the Bulls - The Bull Dog vs. Red Bull: het begrip ‘geldige reden’ nader verklaard door HvJ EU’, IEF 13720.

Parallel gepubliceerd van de website IE-Forum.nl; Bijdrage ingezonden door Henrike Bongers, LinkedIn. Met de uitspraak van het Europese Hof op 6 februari [IEF 13512] jongstleden is het dan zo ver... Eindelijk de ‘geldige reden’ (nader) verklaard door het Europese Hof! Waar het Hof in het bekende Interflora [IEF 10209] arrest al een tip van de sluier oplichtte wordt er nu door het Hof specifiek ingegaan op het begrip ‘geldige reden’. Dient dit begrip restrictief te worden opgevat, in die zin dat er sprake moet zijn van een onontkoombare noodzaak of een objectief dwingende reden? Of kan het begrip een stuk ruimer worden opgevat en is het ook mogelijk om in andere omstandigheden, zoals gebruik te goeder trouw voordat het bekende merk gedeponeerd werd, een geslaagd beroep op de ‘geldige reden’ te doen?

(...) In navolging van het Interflora arrest is nu door het Hof duidelijk gemaakt dat het begrip ‘geldige reden’ niet restrictief geïnterpreteerd dient te worden. Er dient een belangenafweging plaats te vinden tussen het belang van de merkhouder en de marktdeelnemer die een beroep doet op de geldige reden. Dit houdt in dat het begrip niet alleen objectief dwingende redenen kan omvatten maar ook kan aanknopen bij subjectieve belangen van een derde die het teken gebruik dat overeenstemt met het merk. Zo kan het de merkhouder uit hoofde van een geldige reden worden verplicht een derde te tolereren die een teken dat overeenstemt met het merk gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, indien vaststaat dat dat teken is gebruikt voordat het merk werd gedeponeerd en het gebruik ervan voor dezelfde waren te goeder trouw is. Heeft de Bull in The Bulldog nu gewonnen? Het lijkt er veel op maar het is nog niet geheel zeker. Om na te gaan of er sprake is van ‘gebruik te goeder trouw’ moet er in dat verband volgens het Hof in het bijzonder rekening worden gehouden met de inburgering en de reputatie van het teken bij het relevante publiek, de mate waarin de waren en diensten waarvoor het teken oorspronkelijk is gebruikt en de waren waarvoor het bekende merk is ingeschreven, gerelateerd zijn, en de economische en commerciële relevantie van het gebruik voor die waren van het teken dat overeenstemt met dat merk. Het is uiteraard aan de nationale rechter om te bepalen of aan deze voorwaarden is voldaan. And the story of the bulls will be continued…

Henrike Bongers

IEFBE 746

Oppositie BIT tegen BIT AGENCY alsnog afgewezen

Beschikking Hof Den Haag 11 februari 2014, IEFbe 746 (Bit vs. BIT AGENCY)
Merkenrecht. In de oppositieprocedure tegen de registratie van het Beneluxmerk BIT AGENCY voor de klassen 35 en 42 is aangenomen dat sprake is van gevaar voor verwarring met BIT (reclame, telecom, computersoftware). BIT AGENCY wordt enkel ingeschreven voor (reclame)diensten (klasse 35). Het hof oordeelt dat geen sprake is van reëel verwarringsgevaar doordat BIT elk onderscheidend vermogen mist. Het publiek zal veeleer menen te maken te hebben met een bedrijf dat computer-gerelateerde diensten aanbiedt. Niet is onderbouwd dat, ook als het merk beschrijvend is, toch reëel verwarringsgevaar zou zijn. De oppositie wordt alsnog afgewezen.

Leestip: punten 5, 6 en 7.
IEFBE 744

Brusselse rechter zet hakken in het zand: “Rode zool is geen merk”!

T.F. Westenbroek, ‘Brusselse rechter zet hakken in het zand: “Rode zool is géén merk!”, IEF 13716.
Een bijdrage van Tomas Westenbroek, VU Amsterdam / auteur. Op 20 maart 2014 schokt de Voorzieningenrechter te Brussel [IEF 13703] de wereld door het rode zool merk van Louboutin nietig te verklaren en de doorhaling ervan te bevelen in een zaak die door de Franse schoenmaker was aangespannen tegen Van Dalen Footwear B.V. Een jaar eerder besliste de Haagse Voorzieningenrechter nog in de zaak van Louboutin tegen Van Haren Schoenen B.V. dat inbreuk werd gemaakt op het merkenrecht van de Franse shoeturier. De Haagse rechter was daarbij gewoon uitgegaan van de geldigheid van het ingeschreven merk. Wederom een meer dan opmerkelijke discrepantie tussen Brussel en Den Haag in de rechtspraak over Benelux merken. Mag Anke Van dermeersch haar Louboutins weer dragen?

(...) Hoe dan ook, het lijdt geen twijfel dat Louboutin in hoger beroep komt tegen dit vonnis. De rechter in hogere instantie zou er verstandig aan doen om in alle rust af te wachten wat het HvJ EU te zeggen heeft over de wezenlijke waarde, alvorens hij merken op deze grond nietig verklaart en doorhaalt. De antwoorden van het HvJ EU zouden zomaar kunnen leiden tot de behoefte aan een ander begrip om de vrijhouding van bepaalde tekens in het economisch verkeer te kunnen waarborgen. Als de rode zool namelijk niet onder het begrip wezenlijke waarde gelezen kan worden, dan betreft het een teken dat in alle gevallen door inburgering een merk kan worden, conform de redenering van de Haagse rechter en de toetsende instantie die het merk inschreef, het BBIE. Valt de zool wel onder de grond van de wezenlijke waarde, dan is inburgering uitgesloten en had de stakingsrechter in Brussel gelijk.

Maar belangrijker dan wie er gelijk heeft is uiteraard dat er duidelijkheid wordt gecreëerd over de toepassing van dit begrip in het merkenrecht. Hoewel het begrip lijkt te moeten fungeren als afbakening van het modellenrecht ten opzichte van het merkenrecht, net zoals de technische uitsluitingsgrond dit doet voor octrooirecht en merkenrecht, is de onduidelijkheid over de inhoud ervan dusdanig groot dat men zelfs bepleit het hele ding maar af te schaffen. En dat zou zonde zijn en een schoolvoorbeeld van een (Benelux) kind met het badwater weggooien, omdat het kind niet begrepen wordt. We wachten, met Anke Van dermeersch, in verwarring op begrip.

Tomas Westenbroek

IEFBE 733

Bijdrage uitvinderswerkzaamheid gekochte zakkensnij-installatie leidt tot mede-uitvinderschap

Hof van Beroep Gent 17 juni 2013, IEFbe 733 (Katoen Natie Bulk Terminals tegen Ayal Robotics & Engineering Ltd)
Octrooirecht. KTN mede-uitvinder van de installatie die ze gekocht heeft van Ayal en van de uitvinding opgeëist in de octrooiaanvraag EP 588. De (substantiële) bijdrage van KTN in de uitvinderswerkzaamheid van de zakkensnij-installatie die haar geleverd werd, gaat verder dan het aanbrengen van specificaties door een klant naar aanleiding van de bestelling van een toestel op maat. Samengestelde machine om zakken met bulkgoederen te openen en in bulk op te slaan. Verkocht naar Israëlisch recht.

40. De nieuwheid van de zakkensnij-installatie staat hier niet ter discussie.

KTN moet wel aantonen dat haar inbrengen inventief zijn.

Uit de feiten wordt duidelijk dat Ayal onder meer de aspecten van de uitvinding die KTN bijbracht in haar machine verwerkt en gecommercialiseerd heeft. Niet alleen voor KTN, maar ook voor andere klanten van Ayal hebben deze drie onderdelen van de machine bijgedragen tot een oplossing van een industrieel probleem.

De heftafel, het schudrooster en de volgorde van verwerking boden een oplossing voor het probleem van zo snel, goedkoop en zuiver mogelijk goederen uit de zakken halen om ze in bulk verder te behandelen. KTN leverde er een daadwerkelijke creatieve en intellectuele inbreng mee, vereist om het mede-uitvinderschap te kunnen opeisen (artikel 60 (1) EOV [..]).

[..]

Met betrekking tot het schudkader levert KTN een vrij zwak geschreven bewijs van haar bijdrage. Het Hof aanvaardt punt 19 van het schrijven van 17 februari 2005 [..] als bewijs van de bijdrage hieromtrent vanwege KTN. Ook de mail [..] is voldoende duidelijk. Daarin heeft KTN het duidelijk over "sectie 2: een zakkensnij- en schudgedeelte". Deze communicatie, in het licht van de constant geuite bezorgdheid dat alles in het werk gesteld moest worden om te voorkomen dat onderdelen van de installatie terecht zouden komen in de bulkgoederen, wordt aanvaard als bewijs van de bijdrage van KTN.

De (substantiële) bijdrage van KTN in de uitvinderswerkzaamheid van de zakkensnij-installatie die haar geleverd werd in juli 2005, gaat verder dan het aanbrengen van specificaties door een klant naar aanleiding van de bestelling van een toestel op maat.

41. Het feit dat de oorspronkelijke machine afkomstig is van Ayal verandert hieraan niets aan het feit dat ook KTN een aantal inbrengen in de machine heeft ingebracht.

[..]

Met gemeenschappelijke en gedeelde kennis is de zakkensnij-installatie tot stand gekomen. Het probleem van de zo zuiver mogelijke, zo snel mogelijke en zo goedkope mogelijke omzetting van goederen in zakken naar bulkgoederen is opgelost door een klein team van mensen, dat voor verschillende bedrijven werkt.

49. Uit al het voorgaande wordt besloten dat KTN mede-uitvinder is van de installatie die ze gekocht heeft van Ayal en van de uitvinding opgeëist in de octrooiaanvraag EP 588.

[..]

Het gevolg van dit alles is dat KTN mede-eigenaar is van de Europese octrooiaanvraag 05747588.1. [..] revindicatievordering van KTN met betrekking tot deze octrooiaanvraag gegrond.
IEFBE 732

Onrechtmatige reproductie van software Autodesk Architectural Desktop niet aangetoond

Hof van Beroep Brussel 11 juni 2013, IEFbe 732 (Autodesk tegen Van Besien Walter & co)
Auteursrecht op software. Software Autodesk Architectural Desktop en AutoCad LT. Beslag inzake illegale versies twee exemplaren Autodesk Architectural Desktop 3.3 bij Van Besien. Autodesk vordert verklaring voor recht dat inbreuk is gemaakt op haar auteursrecht op de software Autodesk Architectural Desktop 3.3. en een verbod tot gebruik van permanente en tijdelijke illegale reproducties en mededeling ervan aan het publiek. Van Besien voeren terecht aan dat Autodesk BV niet bewijst dat zij een officiële licentienemer is van Autodesk Inc. Bij gebrek aan voormeld bewijs kan Autodesk BV zich niet nuttig beroepen op artikel 86 bis 1 van de Auteurswet

10. Autodesk Inc. voert aan dat zij titularis is van de intellectuele eigendomsrechten op de softwareprogramma's AutoCad en Autodesk Architectural Desktop. Hierover bestond er geen betwisting voor de eerste rechter en bestaat er thans nog steeds geen betwisting.

Autodesk BV beweert de intellectuele rechten waarvan hiervoor sprake te exploiteren in België, wat door Van Besien wordt betwist.

Van Besien voeren terecht aan dat Autodesk BV niet bewijst dat zij een officiële licentienemer is van Autodesk Inc.

Door de eerste rechter werd terecht vastgesteld dat Autodesk BV niet bewijst dat zij over de auteursrechtelijke vermogensrechten op voormelde software op het Belgische grondgebied  beschikt. In de licentieovereenkomsten aanvaard door Autodesk worden de rechten integendeel enkel gesitueerd bij Autodesk Inc.

Bij gebrek aan voormeld bewijs kan Autodesk BV zich niet nuttig beroepen op artikel 86 bis 1 van de Auteurswet [..].

Aangaande het "schriftelijk bewijs" dat door Autodesk Inc. wordt geëist [..]
12. [..] Nu appellanten handelaars zijn, gelden voor het bewijs tegen hen, de bewijsregels van het handelsrecht. Het bewijs door middel van vermoedens wordt hierin aanvaard, voor zover het gaat om gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens (artikel 1353 BW).

Aangaande de grieven van Autodesk Inc. met betrekking tot de bij Van Besien & C ter gelegenheid van het beslag inzake namaak aangetroffen computerprogramma's
21. [..] Autodesk Inc. toont echter niet aan dat de heer Van Besien overging tot tijdelijke of permanente reproductie van het betrokken softwareprogramma [..]. Evenmin wordt aangetoond dat hij persoonlijk een kopie van dit computerprogramma voor commerciële doeleinden bezat of in het verkeer heeft gebracht [..].

De heer Van Besien kan niet worden geacht te weten dat één van deze medewerkers ten onrechte gebruik zou maken van de licentie van een collega (wat in casu het geval bleek), hoewel hij zelf over een geldige licentie beschikte. Autodesk Inc. toont niet aan dat de heer Van Besien handelde in strijd met de algemene zorgvuldigheid (artikel 1382 BW).
IEFBE 742

VRM beboet Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O voor niet-naleving van de zendvergunning

VRM algemene kamer 24 februari 2014, dossiernr. 2014/007 (VZW Radio Flash tegen VZW Radio Sint-Jan, VZW Lokale Omroep Kempen Media, VZW Radio Venus en VZW Brasschaatse Radio Omroep)
Mediarecht. De VRM ontving een klacht van Radio Flash (Mortsel/Hove) tegen lokale radio's Radio Sint-Jan(Willebroek), Club FM Herentals, Radio Venus (Keerbergen/Haacht) en B.R.O. (Brasschaat), wegens storingen. Het BIPT (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) voerde daarop controles uit bij de aangeklaagde lokale radio's. Uit de controles van het BIPT bleek dat: Radio Sint-Jan uitzond met een lager zendvermogen dan vergund. Club FM Herentals uitzond met een te hoog zendvermogen (200 Watt i.p.v. 32 Watt) en gebruikmaakte van een ander type zender dan vergund. Radio Venus uitzond met een te hoog zendvermogen (300 Watt i.p.v. 100 Watt), de antennehoogte bedroeg 34 meter (i.p.v. de vergunde 30 meter). B.R.O. uitzond met een ander type zender dan vergund, gebruikmaakte van een andere dipolenconfiguratie dan vergund. De VRM besluit dat Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. niet hebben uitgezonden conform hun zendvergunning. De VRM legt deze lokale radio-omroeporganisaties een geldboete op van 750 euro.

12. Uit de controle van het BIPT bij Radio Sint-Jan blijkt dat het zendvermogen was ingesteld op een lagere waarde dan vergund. Er werden geen andere afwijkingen van de zendvergunning vastgesteld. Hieruit volgt  dat in hoofde van Radio Sint-Jan geen inbreuk op artikel 135 van het Mediadecreet wordt vastgesteld.
13. Uit de controles van het BIPT bij Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. blijkt dat deze radio-omroeporganisaties niet hebben uitgezonden conform hun zendvergunning.
 
Het zendvermogen van Club FM Herentals en Radio Venus was beduidend hoger dan vergund. Club FM Herentals zond uit met een andere zender dan vergund. Radio Venus zond uit met een hogere antennehoogte dan vergund. B.R.O. heeft uitgezonden met een niet-conform gerichte antenneconfiguratie en een niet vergund zendtoestel.
 
De juistheid van de vaststellingen door het BIPT kan niet zonder meer in vraag worden gesteld. Die vaststellingen door het BIPT, het orgaan belast met de etherpolitie, worden immers gedaan door personeelsleden aan wie de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie werd toegekend. Het verweer van de betrokken radio-omroeporganisaties dat erin bestaat de door het BIPT gedane vaststellingen te betwisten zonder evenwel enig tegenbewijs te leveren, wordt derhalve verworpen.
 
Uit het voorgaande volgt dat Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. de bepalingen van artikel 135 van het Mediadecreet niet hebben nageleefd.
 
De VRM beschouwt het welbewust of door nalatigheid niet uitzenden conform de zendvergunning als een zware inbreuk. De orde binnen het radiolandschap, zoals die gecreëerd wordt door het frequentieplan van de Vlaamse Regering, en het zendcomfort van andere erkende radio-omroepen kunnen immers worden verstoord of zelfs teniet gedaan indien een radio zich niet houdt aan de afgeleverde zendvergunning.
 
14. Gelet op het voorgaande is de VRM bij de beoordeling van de strafmaat van oordeel dat een administratieve geldboete dient te worden opgelegd. Hierbij wordt evenwel rekening gehouden met het feit dat de betrokken radio- omroeporganisaties voor de eerste keer in een procedure betrokken zijn en dat zich de laatste jaren geen problemen met deze drie radio-omroeporganisaties hebben gesteld.
IEFBE 741

Le nouveau paysage judiciaire devient une réalité

[NL] [FR] Le paysage judiciaire aura un tout autre aspect à partir de ce 1er avril 2014. C'est le résultat d'une profonde réforme de la Justice. Élargissement d'échelle, mobilité et autonomie en sont les mots-clés. Ces deux premières facettes deviennent à présent réalité. Ce qui change concrètement pour le personnel et le citoyen, découvrez-le ici.
Lees verder [NL] [FR]

IEFBE 731

Inbreuken door gelijkende afslankkoffieverpakking

Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen 11 juni 2013, IEFbe 731 (Life Solutions tegen Body in Style e.a.) - hier
Uitspraak mede ingezonden door Bert Gregoir, Stappers Eliaerts & Thiers advocaten. Wet Marktpraktijken. Auteursrecht. Parasitaire mededinging. Verwarringstichting. Succesvolle vordering verklaring voor recht dat verwerende partijen inbreuk plegen op de Wet Marktpraktijken artikelen 95 en 96 door eisende partij en haar producten als namaak voor te stellen, als malafide voor te stellen en zwart te maken en derhalve de staking ervan te horen bevelen. Inbreuk auteursrecht, parasitaire mededinging en verwarringstichting door het op de markt brengen van producten met verpakking gelijkend aan die van eisende partij. Bevel tot publicatie huidig vonnis op websites verwerende partijen.

Zeggen voor recht dat verwerende partijen een inbreuk plegen op de Wet Marktpraktijken o.a. artikelen 95, 96.1, 96.2 en 96.4 door eisende partij en de door haar verkochte producten als namaak voor te stellen, door eisende partij als malafide voor te stellen en door eisende partij zwart te maken;
Bevelen derhalve de onmiddellijke staking ervan;
Zeggen voor recht dat verwerende partijen door het op de markt brengen van producten met verpakking gelijkend aan die van eisende partij, met als grafische kenmerken, de kleur, de kleurencombinaties en het gehanteerde lettertype, de tekening van een gestileerde koffieboon voor de letter O en de foto van een blonde dame die koffie drinkt en de term "Afslankkoffie" in het door eisende partij gehanteerde lettertype en de tekening van een gestileerde koffieboon voor de letter O, een inbreuk plegen op het auteursrecht van eisende partij en zich bovendien schuldig maken aan parasitaire mededinging en verwarringstichting.
IEFBE 730

Veroordeling contractuele licentievergoeding liedjes Ann Christy

Hof van Beroep Gent 5 juni 2013, IEFbe 730 (Ann Christy)
Auteursrecht. Contractenrecht. Domeinnamen. Werken Ann Christy. Overdracht auteursrechten op muziekcreaties. Publicatie van het arrest. Staking naam "Ann Christy" vanwege herhalingsgevaar. Verweerder kan niet over domeinnaam www.annchristy.info beschikken en kan niet overdragen. Inbreukmakende dragers zijn niet aan verweerder toe te schrijven. Gevorderde publicatie van het arrest kan niet bijdragen tot groter rechtsherstel dan reeds uitgevoerd.

14. [..] staken van het gebruik van de naam Ann Christy.
In het verleden heeft de heer [..] de naam 'Ann Christy' gebruikt, buiten de context van de rechten verleend krachtens de overeenkomst van 29 juni 2000 [..].
Omdat er minstens herhalingsgevaar is, werd de staking terecht door de eerste rechter bevolen.

15. [..] vordering tot overdracht van de domeinnaam www.annchristy.info.
Er worden geen stukken voorgelegd waaruit blijkt dat de heer [..] deze domeinnaam wederrechtelijk bezit, noch dat de heer [..] thans niet kan beschikken over de domeinnaam www.annchristy.info.
Het oordeel van de eerste rechter hierover is terecht en wordt bevestigd.

16. De terugroeping uit het handelsverkeer [..].
De heer [..] stelt dat "vele inbreukmakende goederen [zich] op het ogenblik [bevinden] in het handelsverkeer'. De vordering tot terugroeping, die hierop is gebaseerd, is te vaag om gegrond verklaard te worden.
Er kunnen ook inbreukmakende dragers in het handelsverkeer zijn, die niet aan de heer [..] toe te schrijven zijn.
Dit onderdeel van de vordering is ongegrond.

17. [..] over de publicatie in drie dagbladen en/of gespecialiseerde bladen van het huidige arrest op kosten van de heer [..]
De gevorderde maatregel van publicatie kan niet bijdragen tot een groter rechtsherstel dan wat reeds uitgevoerd is en thans bevolen wordt. Om die reden wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen.
IEFBE 740

Vraag en Antwoord Kamer over tv-dienst Bhaalu

Vr. en Antw. Kamer 2013-14, 24 maart 2014, 0580 (B150/B153).
Bhaalu plaatst zich in de markt als een tv-dienst, die volgens ontwikkelaar Right Brain Interface een geheel nieuwe vorm van televisiekijken mogelijk maakt. Bhaalu laat zichzelf een "Collaborative Video Recorder" noemen. In praktijk neemt Bhaalu alle programma's op van de zenders die ondersteund worden uit je bestaande tv-abonnement. Die kunnen dan standaard bekeken worden tot 30 dagen terug in de tijd. Markeer je een opname als favoriet, dan wordt die 90 dagen bijgehouden. Hiervoor betaal je een eenmalige aankoopkost en een vast lidgeld per maand. Door de mogelijkheden en de technologie die Bhaalu aanbiedt, lokken ze meteen controverse uit.

1. Kunnen opnames in de cloud ook onder de uitzondering van de thuiskopie vallen?
2. Zo ja, kan Bhaalu zich beroepen op deze uitzondering op het auteursrecht?
3. In hoeverre wordt in het nieuwe wetsontwerp "intellectuele eigendom" rekening gehouden met de cloud en andere nieuwe technologieën?

 Antwoord:

1. Over deze zeer complexe problematiek wordt momenteel zowel in België als op Europees niveau gedebatteerd, ingevolge het toenemend succes van de " Network Personal Video Recorder - NPVR " en van andere gepersonaliseerde diensten in de cloud die opnames /opslag op afstand mogelijk maken van werken op servers. Om van de uitzondering voor thuiskopie te kunnen genieten, is meer bepaald vereist dat de reproductie heeft plaatsgevonden in familiekring en dat ze alleen daarvoor bestemd is (artikel 22, § 1, 5°, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten) Die voorwaarden moeten vervuld zijn in hoofde van de persoon die de kopie maakt. Maar wie maakt de kopie in de cloud? Het antwoord op die vraag is allerminst evident, en kan ook verschillen naargelang de verschillende formules die aangeboden worden aan de klant. Wat de Belgische rechtspraak betreft, kan vermeld worden dat het Hof van Cassatie van België heeft gepreciseerd, in een arrest Copy-Center van 2005, dat de kopieerder degene is die de kopie materieel vervaardigt, dan wel daartoe opdracht geeft. Theoretisch zou men dus kunnen stellen dat de gebruiker die de cloud-dienstverlener de opdracht geeft de reproductie te maken, kan worden beschouwd als de kopieerder. Deze kwestie is niet duidelijk en echter verre van geharmoniseerd op Europees niveau. Vervolgens rijst ook de vraag, wat de eerste voorwaarde betreft, of in de cloud omgeving kopieën gemaakt worden in familiekring? Technisch gesproken vond het kopiëren effectief plaats, op afstand, op servers die zich fysisch buiten de familiekring bevinden. Het is trouwens ook zo dat de uitzondering voor privé-kopie, zowel op Belgisch als op Europees vlak, enkel betrekking heeft op het reproductierecht, en niet op het recht van mededeling aan het publiek. Men kan zich de vraag stellen of in een cloud omgeving enkel het reproductierecht in het geding is. Tevens moet vermeld worden dat de uitzondering voor privé-kopie, zoals elke uitzondering ook moet voldoen aan de driestappentoets, een algemene norm inzake uitzonderingen op het auteursrecht. Onder meer twee economische voorwaarden moeten daarbij vervuld zijn: geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk en geen ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de wettige belangen van de rechthebbenden. Uit het voorgaande moge blijken dat de vraag of opnames in de cloud ook onder de uitzondering van de privé-kopie (kunnen) vallen zeer complex is, momenteel op verschillende niveaus onderzocht wordt, kan verschillen in functie van de specificaties van de aangeboden diensten en/of producten, en op dit ogenblik niet eenduidig kan beantwoord worden. Toekomstige evoluties op Europees en/of Belgisch vlak zullen ongetwijfeld verdere duidelijkheid brengen in dat verband.
2. Bhaalu wordt voorgesteld als een video-opnemer die gelijktijdig alle programma's opneemt van alle zenders die zijn opgenomen in het televisieabonnement van een gebruiker, ze in de cloud opslaat en aldus die gebruiker de mogelijkheid biedt om eender welk van die programma's te bekijken zeven tot dertig dagen terug in de tijd. Naast het toestel (tablet, stick, box) betaalt de gebruiker 5 euro maandelijks voor het huren van zijn eigen ruimte in de cloud, waar de opgenomen programma's tijdelijk worden bijgehouden. Gelet op de scheiding der machten, komt het mij niet toe om uitspraak te doen over de toepassing van het recht in individuele gevallen. De nodige voorzichtigheid moet dus aan de dag gelegd worden. Op basis van de voorstelling van de video-opnemer Bhaalu in deze parlementair vraag, enkele aspecten die relevant zouden kunnen zijn lijken mij de volgende: - de vraag rijst of het kopiëren gebeurd is op bevel van de gebruiker of automatisch, op voorhand op servers, en dan ter beschikking gesteld; - het feit dat de gebruiker die een reeds uitgezonden programma vergeet op te nemen, toch toegang tot dat programma krijgt en het kan herbekijken. Dit tweede feit zou gevolgen kunnen hebben bij de beoordeling van de economische voorwaarden van de driestappentoets. Zo zou de dienst waarmee volledige programma's kunnen worden opgenomen, ook al gebeurde de aanvraag nadat de programma's werden uitgezonden, afbreuk kunnen doen aan de normale exploitatie van die werken.
3. De vraag naar het statuut van de cloud ten aanzien van het huidig recht, lijkt mij meer te maken te hebben met een probleem van interpretatie dan met een probleem van nieuwe formulering in de wettekst (interpretatie in overeenstemming met de Europese bepalingen - richtlijn en rechtspraak - en de driestappentoets). Bovendien zijn de vraagstukken die verband houden met de cloud technisch en complex zodat een gedachtewisseling ten gronde en dialogen op nationaal en op Europees niveau een noodzakelijke voorwaarde zijn: gaat het hier om een uitzondering voor kopiëren voor eigen gebruik of om een handeling van ter beschikking stellen aan het publiek? Is het een product (apparaat) of een dienst? Hoe zit het met de aspecten van internationaal privaatrecht? Al deze vragen zijn allerminst evident, en worden van nabij opgevolgd door de FOD Economie.