IEFBE 3835
28 november 2024
Uitspraak

Vacature Doctoraatsonderzoeker intellectuele rechten Universiteit Gent

 
IEFBE 3832
27 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

 
IEFBE 3834
25 november 2024
Uitspraak

Aanvraag uniebeeldmerk 'Russian Warship, Go F**k Yourself' terecht afgewezen

 
IEFBE 699

La contrefaçon Trait d'Esprit est établie

Cour d'appel de Bruxelles 8 mars 2013, IEFbe 699 (Les opéras en plein air contre Trait d'Esprit)
Décision envoyée par Sandrine Carneroli, Berenboom. Arrêt definitif. Droit d'auteur. Logo. Adaptation. Emprunt des éléments originaux. Contrefaçon. Dès lors que l'oeuvre de Trait d'Esprit a été reproduite à l'identique sans l'autorisation de l'auteur, la contrefaçon est établie. Au demeurant, l'association ne fait valoir aucun droit sur cette oeuvre, se contentant de contester l'imputabilité de la contrefaçon.

10. Le logo créé par Trait d'Esprit est une oeuvre originale.
En effet, pour bénéficier de la protection de la loi du 30 juin 1994 relative au droit d'auteur et aux droits voissins (LDA), il est nécessaire mais suffisant de prouver que l'oeuvre soit une < création intellectuelle propre à son auteur > (CJUE, 16 juilliet 2009, C-5/08, Infopaq, point 37)

Tel est le cas en l'espèce puisque la mise en forme du nom de l'événement (si ce n'est de la dénomination de l'association) est une oeuvre de l'esprit où le créateur est allé au-delà du savoir-faire technique, même de talent (Cass.,25 octobre 1989, Pas.,I, 239).

L'originalité n'est d'ailleurs pas contestée.

Dès lors que l'oeuvre de Trait d'Esprit a été reproduite à l'identique sans l'autorisation de l'auteur, la contrefaçon est établie. Au demeurant, l'association ne fait valoir aucun droit sur cette oeuvre, se contentant de contester l'imputabilité de la contrefaçon.
IEFBE 703

Bescherming ex 6ter UvP betekent niet automatisch bescherming ex 6bis UvP

BBIE oppositie 26 februari 2014, nr. 2006507 (Raad van Europa tegen EFE)
Met analyse van Frederik Jocqué, Novagraaf Belgium. Merkenrecht. Staatsembleem intergouvernementele organisatie. Bekend merk. De Raad van Europa (niet te verwarren met de Europese Raad of de Raad van de Europese Unie) is houder van Gemeenschapsinschrijving nr. 8507667 van het linker beeldmerk in alle dienstenklassen. Op 1 april 2011 deponeerde de Franse onderneming EFE S.A. (gespecialiseerd in publicaties en opleidingen) het rechter woord-beeldmerk in de Benelux (nr. 1222777) voor waren en diensten in de klassen 9, 16 en 41. De Raad van Europa stelde op 30 juni 2011 een oppositie in tegen dit Benelux merkdepot op basis van artikel 2.14, lid 1, (a) en (b) van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom(BVIE):

- Verwarringsgevaar tussen het gedeponeerde beeldmerk en haar Gemeenschapsmerk;
- Verwarringsgevaar tussen het gedeponeerde beeldmerk en haar algemeen bekend merk in de zin van artikel 6bis van het Verdrag van Parijs (UvP).

Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) verklaarde de oppositie ontvankelijk.

Op 26 februari 2014 nam het BBIE de volgende beslissing in de oppositieprocedure nr. 2006507:
A. Verwarringsgevaar
Vergelijking van de tekens:
- Conceptueel: Het ingeroepen beeldmerk, bestaande uit twaalf sterren in een cirkel, heeft geen specifieke betekenis voor het relevante publiek. Hetzelfde geldt voor de vijf sterren in het geopponeerde merk. Deze kunnen wel een bepaalde kwaliteit suggereren. De vijf sterren zijn dan ook eerder een lovend dan een onderscheid element. De term “International Faculty for Executives” in het geopponeerde merk is niet dominant, maar verduidelijkt het acroniem “IFE” voor het relevante publiek. De tekens zijn dan ook conceptueel verschillend.
- Visueel: Het ingeroepen recht is een louter beeldmerk, terwijl het geopponeerde depot uit een complex merk bestaat. In een samengesteld merk heeft het woordelement vaak een grotere impact op de consument. Ook in dit geval is het woordelement “IFE” dominant. Bovendien verschillen de sterren van het ingeroepen merk (zwart) en van het geopponeerde merk (wit) in kleur. Er is dan ook geen visuele overeenstemming tussen de tekens.
- Fonetisch: Het ingeroepen recht is een louter beeldmerk dat in principe niet wordt uitgesproken. Het relevante publiek zal naar het geopponeerde merk verwijzen door middel van het acroniem “IFE”. Op fonetisch vlak zijn de tekens dan ook verschillend.
Gelet op het voorgaande, komt het BBIE tot het besluit dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen de tekens in kwestie.

Vergelijking van de waren en diensten:
Aangezien er volgens het BBIE geen overeenstemming is tussen de betrokken tekens, is het Bureau niet overgegaan tot een vergelijking van de waren en diensten.

B. Andere elementen
De oppositie werd ook ingesteld op basis van een tweede rechtsgrond, met name een algemeen bekend merk. Door de Opposant werd aangevoerd dat het ingeroepen merk deze status heeft verworven gelet op het dagelijkse gebruik van het Europese embleem. Daarbij argumenteerde de Opposant ook dat het ingeroepen merk is beschermd onder artikel 6ter UVP (wapens, vlaggen en andere staatsemblemen van onder meer internationale intergouvernementele organisaties waarvan één of meer landen van de Unie lid zijn). Het BBIE antwoordde hierop in drie punten:

- Een algemeen bekend merk dat wordt ingeroepen in een Benelux oppositieprocedure moet worden gezien als een zelfstandig merk. Dit merk dient niet om het onderscheidend vermogen of de bekendheid van een ander geregistreerd merk aan te tonen.
- In een oppositieprocedure is het niet mogelijk om artikel 6ter UVP als relatieve weigeringsgrond in te roepen.
- Het enkele feit dat een teken wordt beschermd onder artikel 6ter UVP, betekent niet dat dit teken automatisch ook bescherming geniet onder artikel 6bis UVP. Bovendien zijn de tekens waarnaar de Opposant verwijst, verschillend:

Het BBIE oordeelde dat de Opposant geen enkel document heeft ingediend om de bekendheid van het ingeroepen recht aan te tonen. Het Bureau houdt dan ook geen rekening in haar beslissing met het tweede ingeroepen recht.
De oppositie werd afgewezen en het geopponeerde merk wordt ingeschreven.

Enkele kanttekeningen:
- Krachtens artikel 2.17 BVIE kunnen de partijen binnen twee maanden nadat over de oppositie uitspraak is gedaan, beroep instellen tegen de beslissing.
- Het BBIE heeft in deze beslissing een fonetische vergelijking gemaakt tussen de tekens. Het eerste ingeroepen recht is echter een louter beeldmerk. Zoals aangegeven door de Opposant, kan dan ook de vraag worden gesteld of een fonetische vergelijking überhaupt mogelijk is.
- Het is niet geweten of ook andere Europese instanties zich hebben verzet tegen het geopponeerde merk.
- Verwezen kan worden naar zaak T-3/12 van 10 juli 2013 [MEMBER OF €e euro experts, [IEFbe 435], waarin de vernietiging van het rechts weergegeven beeldmerk werd bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De kwestie betrof in hoofdzaak het € teken, maar er werd ook aangehaald dat “the contested trademark contained the semi-crown of stars which suggested the idea of the EU and due to the variety of goods and services belonging to the competence of the EU, the consumer could be mislead to believe there is a link between the CTM proprietor and EU institutions”.
- Na de inschrijving van het geopponeerde merk kan door iedere belanghebbende de nietigheid worden ingeroepen van deze inschrijving op basis van artikel 2.28 BVIE. Deze vordering kan, in tegenstelling tot de oppositieprocedure, wel worden gestoeld op artikel 6ter UVP. De hierboven besproken beslissing kent dus mogelijk nog een staartje.

Frederik Jocqué

IEFBE 698

Quetiapine met verlengde afgifte

Hof van Beroep Brussel 5 maart 2013, IEFbe 698 (Sandoz N.V. en Accord Healthcare B.V. tegen Astrazeneca AB)
Uitspraak mede ingezonden door Peter L'Ecluse en Thibaut D'Hulst, Van Bael & Bellis en Kristof Roox, Crowell & Moring. Octrooirecht. EP 0907364 voor quetiapine met verlengde afgifte. Kort geding. Niet bewezen dat de voorlopige maatregelen het algemeen belang of de volksgezondheid zouden schaden. Indien de desgevallend te verbeuren dwangsommen zouden geplafonneerd worden, zou dit in casu het ontradend effect van de opgelegde dwangsommen kunnen tenietdoen. Vordering van Sandoz ongegrond.

24. [..] Een schijn van recht betekent in voorliggend geval dat Astrazeneca AB als octrooihouder aantoont dat haar octrooirechten een voldoende graad van zekerheid hebben in die zin dat de geldigheid ervan op het eerste gezicht naar redelijkheid aannemelijk wordt gemaakt.
25. Astrazeneca steunt haar vordering op het octrooi EP 364.
Het octrooi EP vervalt in principe slechts op 27 mei 2017, hetgeen Sandoz en Accord trouwens expliciet in hun conclusie [..] erkennen, en is zodoende tot die datum in principe geldig.
[..] Aangaande de prima facie geldigheid van een octrooi verwijst het hof naar zijn arrest d.d. 26 oktober 2010, inzake 2010/KR/175 (Brussel 26 oktober 2010, R.A.B.G. 2011, p. 32 [tip de redactie@ie-forum.be) waarin aangaande de prima facie geldigheid van een octrooi werd geoordeeld dat een Europees octrooi wordt geacht geldig te zijn zolang het niet nietig verklaard is door een definitieve beslissing van [..] een daartoe bevoegde Belgische rechtbank [..].
[..]
Dat door het bevelen van de gevorderde maatregelen het algemeen belang en de volksgezondheid zouden worden geschaad, wordt niet bewezen.

[..] Indien de desgevallend te verbeuren dwangsommen zouden geplafonneerd worden, zou dit in casu het ontradend effect van de opgelegde dwangsommen kunnen tenietdoen. Sandoz of Accord zouden immers kunnen overwegen om in die hypothese de opgelegde maatregelen toch te schenden, met name omdat dit hen een financieel voordeel zou (kunnen) opleveren dat de betaling van geplafonneerde dwangsommen zou overschrijden.

De vordering van Sandoz en Accord is ongegrond.
IEFBE 697

Auteursrechtinbreuk beeldhouwwerk &quot;De Wereldburger&quot; gegrond

Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen 25 februari 2013, IEFbe 697 (De Wereldburger)
Uitspraak mede ingezonden door Patrick Verachtert en Gregory Appeltans, Servilex Advocaten. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld bij het Hof van Beroep Antwerpen. Auteursrecht. Inbreuk. Beeldhouwwerk "De Wereldburger". Keramieken of bronzen wereldbol met opklimmende personages "survivals" genoemd. Zeer sterk gelijkende creaties. Gegrondverklaring.

Dat de originaliteit van de creaties van eisende partij bestaat uit een combinatie van verschillende elementen zoals de wereldbol en de erop klimmende of zittende figuren die de originaliteit en de intellectuele inspanning van eisende partij aantonen.
Dat de creaties van eisende partij het leven op onze aardbol voorstelt en eisende partij door de opklimmende mannetjes "survivals" wil duidelijk maken dat niemand een grote hindernis alleen aankan.
Dat in casu het werk "De Wereldburger" van eisende partij de uitdrukking is van een intellectuele inspanning waardoor dit werk het vereiste individueel karakter heeft.
Dat het werk "De Wereldburger" de stempel draagt van de persoonlijkheid van eisende partij en derhalve auteursrechtelijk beschermd is.
IEFBE 696

Waarschuwing voor VIER voor onvoldoende onderscheid publireportage en reclamespot Royco

Vlaamse Regulator voor de Media 24 februari 2014, IEFbe 696 (VIER - Royco-spots)
Reclamerecht. Uit het persbericht: Onderscheid publireportage - reclamespot Tijdens de onderzochte periode wordt driemaal een spot uitgezonden in opdracht van Royco. De spot wordt buiten de reclameblokken uitgezonden, voorafgegaan door een bumper 'publireportage' en gevolgd door een gewone bumper waarna het reclameblok volgt.

Hoewel de spot als 'publireportage' wordt aangekondigd door VIER, is deze volgens de VRM niet te beschouwen als een publireportage maar als een gewone reclamespot. Het Mediadecreet (artikel 81, §5) bepaalt dat publireportages een vorm van commerciële communicatie zijn die meer tijd in beslag nemen dan reclamespots omdat het accent ligt op redactionele en informatieve inhoud.

De Royco-spots hebben een duurtijd van 1 minuut, wat volgens de VRM onvoldoende is om van een reportage te kunnen spreken (die meer tijd in beslag neemt dan een reclamespot). Door de gebruikte bewoordingen en beelden hanteert men specifieke promotionele elementen die aanzetten tot consumptie. Hieruit blijkt volgens de VRM dat het accent in de Royco-spots niet op informatieve inhoud ligt maar op het promotionele.

Reclamespots moeten duidelijk herkenbaar zijn en onderscheiden

Reclamespots moeten volgens het Mediadecreet duidelijk herkenbaar zijn als televisiereclame en onderscheiden van de redactionele inhoud. De VRM meent dat hieraan niet is voldaan (dit door het uitzenden van verschillende bumpers waardoor de spot niet in een reclameblok werd uitgezonden).

Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM rekening met het feit dat de uurlimiet van reclame niet wordt overschreden. VIER wordt bijgevolg gewaarschuwd voor de overtreding.

IEFBE 695

Boete van 5.000 euro wegens niet naleven regelgeving productplaatsing middels gehuurde piano&#039;s

Vlaamse Regulator voor de Media 13 januari 2014, beslissing 2014/001 (Piano's Jacek & Svetlo - VRT)
Mediarecht. Reclamerecht. Productplacement. Uit het persbericht: De VRM ontving twee klachten (één klacht van de zaakvoerder van Piano's Van Innis, één klacht van één van de oprichters van Piano's Jacek & Svetlo BVBA) tegen het onrechtmatig promoten van bepaalde pianofirma's op de VRT, dit ten nadele van de eigen firma. De klagers verwezen hiervoor onder andere naar de uitzending van 'De Zevende Dag' op Eén (10 november 2013 - met afsluitend optreden van Ozark Henry) en de uitzending van 'Reyers Laat' op Canvas (13 november 2013 - optreden van Celien en Margriet).

Tijdens de optredens komt het logo met de handelsnaam van piano's 'Maene' verschillende malen in beeld, gaande van telkens 3 seconden vertoning tot uitschieters van 11 seconden voor de aflevering van 'De Zevende Dag' en 15 seconden in het geval van 'Reyers Laat'.

Het feit dat de gefactureerde bedragen tussen piano's Maene en de VRT aanzienlijk lager liggen dan wat vermeld staat op de website van de pianoleverancier en dat het logo met handelsnaam meerdere malen duidelijk in beeld komt, doet de VRM besluiten dat hoogstens een deel van de dienst tegen betaling werd geleverd terwijl minstens een deel van de dienst gratis werd geleverd in ruil voor het regelmatig in beeld brengen van het logo van de pianoleverancier.

De VRM is van oordeel dat in deze sprake is van productplaatsing. Het Mediadecreet laat productplaatsing toe, mits naleving van enkele voorwaarden. Zo mag er in geval van productplaatsing geen overmatige aandacht zijn voor het product of merk in kwestie. De VRM meent dat in dit geval wel degelijk sprake is van overmatige aandacht. De VRM is van oordeel dat de VRT de mogelijkheid had om de muzikale acts zo in beeld te brengen dat er minder aandacht voor het betrokken logo zou zijn. Bovendien ontbreekt ook de aanduiding voor productplaatsing aan het begin en einde van de desbetreffende programma's.

De VRM legt VRT voor deze overtredingen een geldboete van 5.000 euro op. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM er rekening mee dat het een zeer ernstige overtreding betreft, anderzijds wordt ook rekening gehouden met het gegeven dat de programma's quasi live werden uitgezonden en de pianomarkt eerder een nichesegment is.

IEFBE 694

Met gegevens van deskundigenverslag mag rekening gehouden worden

Hof van Cassatie 6 maart 2014, IEFbe 694 (Ogi systems tegen Sarin Technologies)
Uitspraak ingezonden door Eric De Gryse en Philippe Campolini, Simont Braun. In eerste aanleg [IEFbe 691] heeft de rechtbank naast technisch ook om juridisch advies gevraagd aan het college van deskundigen. Het Hof van Cassatie volgt de conclusie van de A-G [IEFbe 693] en vernietigt het arrest [IEFbe 692] in zoverre het oordeelt dat de gegevens van het deskundigenverslag ook niet wat betreft de feitelijke vaststellingen en technische adviezen in aanmerking mogen worden genomen en oordeelt over de tegenvordering van eiseressen.

8. De appelrechters die aldus oordelen dat ingevolge de schending van de artikelen 11 en 962 Gerechtelijk Wetboek met de gegevens van het deskundigenverslag geen rekening gehouden mag worden, ook niet in de mate dat het feitelijke vaststellingen en technische adviezen behelst, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
IEFBE 690

Vorderingen rechten op designverlichting Mushroom gegrond

Hof van Beroep Brussel 26 juni 2012, IEFbe 690 (PITS-Modular Lighting Instruments tegen Aluci N.V. c.s.)
Hoogtechnologische architecturale designverlichting. Modellenrecht. Auteursrecht. Beroep Modular gegrond. Stelt vast dat GBO een inbreuk pleegt op de intellectuele rechten van Modular [..] door schetsen, ontwerpen, tekeningen e.a. van een model "Halo-Disc" commercieel aan derden aan te bieden of het te laten doorgaan als een eigen intellectuele creatie.

Betreffende de vordering tegen Aluci en Bis Lighting
Stelt vast dat Aluci en Bis Lighting een inbreuk plegen op de intellectuele rechten van Modular [..] door de Mushroom te koop aan te bieden en hiervoor reclame te maken, en voor Bis Lighting, tevens door de Mushroom in het kader van een ruilovereenkomst aan de VRT ter beschikking te stellen.

Beveelt aan Aluci en Bis Lighting om:
- Onmiddellijk elke vervaardiging, invoer, uitvoer, verhandeling en publiciteit, onder meer via hun website, m.b.t. de inbreukmakende modellen te staken;
- Met onmiddellijke ingang alle bestellingen voor de inbreukmakende modellen te annuleren, en aan haar wederverkopers een aangetekende brief te richten met het verzoek de exemplaren die reeds aan hen werden geleverd, terug te geven;

Dit voor de hele Europese Unie (voor de modelrechten) dan wel voor België (voor de auteursrechten) en vanaf de vijfde werkdag na de betekening van het arrest, op straffe van een dwangsom van 10.000 euro per afzonderlijke inbreuk en per dag dat deze inbreuk voortduurt.

Veroordeelt Bis Lighting om gedurende 14 opeenvolgende dagen op haar openingspagina ('homepage') van haar website www.bislighting.be, bovenaan de pagina, de volgende tekst op te nemen in een duidelijk en voldoende leesbaar lettertype , zonder enige commentaar en zonder dat in enigerlei zin aan het doel en de strekking van de publicatie afbreuk wordt gedaan [..].

Betreffende de vordering tegen de VRT:
Stelt vast dat de VRT een inbreuk pleegt op de intellectuele rechten van Modular [..] door de Mushroom te gebruiken voor de opnames van het televisieprogramma "Ook getest op mensen" en aan het publiek mee te delen door de uitzending ervan.
[..]
Betreffende de vordering tegen GBO:
Stelt vast dat GBO een inbreuk pleegt op de intellectuele rechten van Modular [..] door schetsen, ontwerpen, tekeningen e.a. van een model "Halo-Disc" commercieel aan derden aan te bieden of het te laten doorgaan als een eigen intellectuele creatie.
IEFBE 689

Art appliqu&eacute; de Media Advertising

Cour d'appel de Bruxelles 19 avril 2012, IEFbe 689 (Media advertising c.s. contre Visibuzz c.s.)
Décision aussi envoyée par Claude Katz, Katz-law. Arrêt definitif. Réformation partielle. Droit d'auteur. Art appliqué. Originalité. Conditions. Pratiques de marché. Actes contraires aux pratiques honnêtes. Copie. Conditions. Publicité trompeuse. Offre d'un produit non disponible.

1. Sur le modèle Panoramique
[..] C'est donc à bon druit que le premier juge a dit que la demande sur ce point n'était pas fondée.

2. Sur le modèle Panoramique Light
[..] Il y a contrefaçon. Il est cependant sans intérêt d'ordonner [..] contrefaissant puisque celui-ci n'a pas été construit.

Quant aux mesures ordonnées par le premier juge, elles sont en revanche de nature à prévenir tout acte de contrefaçon et doivent, dès lors, être confirmées. Au demeurant, il convient de rappeler que l'ordre de cessation peut engendrer une obligation de faire ce qui implique que le juge de la cessation a le pouvoir d'ordonner des mesures positives. Il lui appartient en effet d'apprécier concrètement comment mettre fin au comportement prohibé. [..]

L'appel incident sur ce point n'est pas fondé.

3. Sur le modèle Concave
[..] Il n'est donc pas prouvé que les appelants aient qualité pour introduire la demande est celle-ci doit donc être déclarée non fondée pour ce motif également.

4. Sur le modèle Showroom
[..] Enfin, tout comme pour le modèle Concave, les appelants ne prouvent pas que [..] serait l'autuer de ce type de camion -à le supposer original- et qu 'Euromobile et Media Advertising en seraient les ayants droit.

L'appel sur ce point n'est pas fondé.

5. Sur la demande reconventionnelle en nullité du dessin ou modèle
Il s'ensuit que l'appel incident relatif à la demande reconventionnelle n'est pas fondé.

6. Sur la concurrence déloyale
[..] Les appelants font frief à Glu4:

- d'avoir violé des engagements de confidentialité et de non concurrence souscrits par un certain [..];
- de s'être rendue coupable de parasitisme en copiant servilement ses produits et en pillant systématiquement sa stratégie commerciale;
- de créer la confusion dans l'esprit du public;
- d'avoir pu offrir des conditions promotionelles grâce à ses comportements illégaux;
de faire de la publicité trompeuse.

7. Sur les dépens
Dès lors que les appelants n'obtiennent gain de cause que sur un seul chef de demande et succombent sur les autres, et que les intimées succombent sur leur appel incident, il convient de compenser en partie les dépens d'appel et de réduire le montant de l'indemnité de procédure demandée pas les appelants.

IEFBE 688

Onrechtmatige boodschap ETT dat keramiekmarkt Maaseik niet kon doorgaan

Hof van Beroep Antwerpen 12 januari 2012, IEfbe 688 (ETT e.a. tegen de stad Maaseik)
Uitspraak mede ingezonden door Dascha Mengels en Jan Peeters, Integra advocaten en Stefan Van Camp en Geert Somers, time.lex. Vorderingen eiser afgewezen. Geen reputatieschade. Geen auteursrechtinbreuk. Vordering verweerder deels toegewezen: te kwader trouw domeinnaamregistratie door ETT. De stad Maaseik gerechtigd zich te verzetten tegen de opname van de stadsnaam in de domeinnamen.

7. Ongeacht of de stad Maaseik al dan niet onrechtmatig gewag kon maken van de door haar georganiseerde markt als de 21ste keramiekmarkt was de boodschap van ETT en [..] dat deze markt niet zou doorgaan onrechtmatig.

ETT en [..] erkennen het recht van de stad Maaseik om een keramiekmarkt te organiseren. Dat gewag werd gemaakt van het feit dat het om de 21ste editie ging liet aan ETT en [..] niet toe aan te kondigen dat die markt niet zou doorgaan. Zij hadden hun boodschap moeten beperken tot hetgeen zij als onrechtmatig aanklagen.

Door te melden dat de markt om organisatorische redenen niet zo doorgaan hebben zij verkeerde informatie verspreid. Zij kunnen zich er zich dan ook niet op beroepen alleen te hebben willen aankondigen dat "hun" markt niet zou doorgaan. Zij hebben bewust verwarring gezaaid. Om deze redenen is de fout in hoofde van ETT en [..] bewezen.

8. De stad Maaseik bewijst niet schade te hebben geleden in oorzakelijk verband met deze fout.

13. Volgens de stad Maaseik heeft ETT te kwader trouw domeinnamen laten registreren: keramiekmarkt, europesekeramiekmarkt, internationalekeramiekmartkt, keramiekmarktmaaseik, maaseikkeramiekmarkt, maaseikerkeramiekmarkt en maaseiksekeramiekmarkt. Zij vordert de staking van het gebruik en vordert de overdracht van deze domeinnamen.

De stad Maaseik gerechtigd zich te verzetten tegen de opname van de stadsnaam in de domeinnamen.