IEFBE 3835
28 november 2024
Uitspraak

Vacature Doctoraatsonderzoeker intellectuele rechten Universiteit Gent

 
IEFBE 3832
27 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

 
IEFBE 3834
25 november 2024
Uitspraak

Aanvraag uniebeeldmerk 'Russian Warship, Go F**k Yourself' terecht afgewezen

 
IEFBE 723

Le remboursement de ses frais de conseils techniques

Cour d'appel de Bruxelles 31 mai 2013, IEFbe 723 (Titra contre Laser Title Industry)
Arrêt definitif. Brevet. Procédé (sous-titrage de films cinématographiques). Contrefaçon. Le remboursement de ses frais de conseils techniques. Vainement LTI cite-t-elle encore une recommandation du Comité des ministres du Conseil de l'Europe dès lors que celle-ci a trait à  la question des frais d'avocats et non des conseils techniques. Ce chef de demande n'est pas fondé.

28. LTI réclame également le remboursement de ses frais de conseils techniques qu'ele chiffre à [..] pour la période allant de 1996 au 30 mars 2007. Elle fonde sa demande sur l'article 14 de la directive 2004/48/CE duu 29 avril 2004 relative au respect des droits de propriété intellectuelle qui prévoit que [..] et sur l'arrêt du 2 septembre 2004 de la Cour de cassation.
29. Il ne peut toutefois y être fait droit car.
[..]
Vainement LTI cite-t-elle encore une recommandation du Comité des ministres du Conseil de l'Europe dès lors que celle-ci a trait à  la question des frais d'avocats et non des conseils techniques.

Ce chef de demande n'est pas fondé.
IEFBE 722

Vordering handelsnaamwijziging ongegrond, depot METACLIMA door eiser te kwader trouw verricht

Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent 31 mei 2013, IEFbe 722 (Metatecta tegen Metaclima)

Merken. Handelsnamen. Depot te kwader trouw. Verbodsvordering woordmerken METACLIMA en TECTOBIOTICS en vordering tot wijziging handelsnaam van Metaclima ongegrond.
3.1.1. [..] Naar het oordeel van de rechtbank bewijst Metaclima op voldoende wijze dat het depot door Metatecta van het beeldmerk "Metaclima" te kwader trouw werd verricht. [..] In deze omstandigheden kan worden besloten dat Metatecta manifest te kwader trouw het depot van het woordmerk "Metaclima" verrichte, nu Metatecta weet had van het rechtmatig gebruik, door B.V.B.A. Metaclima, van de benaming "Metaclima" en Metatecta heeft nagelaten om B.V.B.A. Metaclima dienaangaande om toestemming te vragen.

3.1.2. De rechtbank stelt vast dat Metatecta wel beweert dat B.V.B.A. Metaclima gebruik maakt van het merk "Tectobiotics" maar dat zij daarvan niet het minste bewijs levert.

3.1.3. In deze omstandigheden wordt de vordering van Metatecta afgewezen als ongegrond in al haar onderdelen.
IEFBE 739

In de tijdschriften maart 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

AMI maart/april 2014 Berichten IE 2014-3 JIPLP 2014 vol 9 issue 4
Mediaforum maart 2014 Kosteloze download  

AMI maart/april 2014
Spelen met vuur: over de nodeloze uitbreiding van fictief makerschap in het Vuurkorven-arrest van de Hoge Raad en de onvermijdelijke afschaffing van het opdrachtgeversauteursrecht in de toekomst
M.R.F. Senftleben

Past de UsedSoft-constructie ook in de Auteursrechtrichtlijn?
H. Struik

Reactie: Over wat (on)juist is, valt te twisten
F.W. Grosheide

Naschrift: Over vorm en inhoud gesproken
S.J. van Gompel

Jurisprudentie
Nr. 4 • EHRM 10 januari 2013 (Ashby Donald c.s./Frankrijk) m.nt. E.J. Dommering
Nr. 5 • HvJ EU 23 januari 2014 (Nintendo/PC Box) m.nt. K.J. Koelman
Nr. 6 • HR 25 oktober 2013 (S&S/Esschert)

Berichten IE maart 2014
Artikel
De nieuwe Anti-Piraterijverordening: krachtiger geschut tegen namaak en piraterij dan zijn voorganger? – Reindert van der Zaal

Rechtspraak
Merkenrecht
Nr. 10 Vzr. Rechtbank Antwerpen 14 oktober 2013, Louboutin/Van Dermeersch, IEF 13141 – met noot van P.J.M. Steinhauser
Nr. 11 HvJ EU 6 februari 2014, Leidseplein/Red Bull, IEF 13512; zaak C65/12 – met noot van P.A.C.E. van der Kooij

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht

Nr. 12 Rechtbank Den Haag 11 december 2013, Mylan/Janssen Pharmaceuticals, IEF 13379
Merkenrecht
Nr. 13 Hof van Beroep Brussel 21 oktober 2013, Inbev/Maes, IEF 13202

Procesrecht
Nr. 14 Hof Amsterdam 28 februari 2012, Alpi/Converse, ECLI:NL:GHAMS:2012:948, IEF 13224
Nr. 15 Hof Den Haag 26 november 2013, Prevent/Wagner, IEF 13285
Nr. 16 Hoge Raad 20 december 2013, Diageo/Simiramida, ECLI:NL:HR:2013:2062, IEF 13375
Reklamerecht
Nr. 17 Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, EVA Optic B.V. /WaterVision B.V., IEF 13387

JIPLP 2014 vol 9 issue 4
Neil Wilkof
Theories of intellectual property: Is it worth the effort?

Current Intelligence
Eddy D. Ventose
Patents: Australian High Court rules on patentability of methods of medical treatment

Matthew Jones
Court of Appeal confirms messaging patent's invalidity and re-emphasizes limitations of newly-raised arguments

Gary Moss and Emma Muncey
Assessing damages due under a cross-undertaking in damages—more of an art than a science?

Darren Smyth
Can springboard injunctions be awarded in respect of non-infringing acts?

Jeroen Muyldermans
Trade marks: The Belgian beer battle: the scope of protection afforded to colour marks

Rob Batty
Coca-Cola contour bottle trade mark infringement claim rejected

Emir Crowne and Kiratjot Tiwana
Copyright: Supreme Court of Canada rules on substantial copying

Melanie Hayes
Piracy in Canada: bad faith and poor conduct can have a large impact on damages

Nuno Sousa e Silva
Communication to the public or ‘freedom to receive’? A Portuguese bitter-sweet symphony

Claire Callue
Breach of confidence: Breach of confidence: polar approaches to the assessment of damages

Askan Deutsch and Robert Zimmerman
Customs seizure proceedings in the European Union and the United States

Günther Marten
Belated evidence of proof of use: Court of Justice of the European Union case law reviewed

Nicolas Roland
Calculating damages in copyright infringement actions under Belgian law

Marcus D. Kretzschmar
Drug safe harbour provisions in the USA and Europe: implications for the emerging biosimilars industry

Mohammad Amin Naser and Tariq M. Hammouri
The notion of famous, well-known trade marks and marks with repute compared

Phoebe Li, Stephen Mellor, James Griffin, Charlotte Waelde, Liang Hao, and Richard Everson
Intellectual property and 3D printing: a case study on 3D chocolate printing

 


Mediaforum Opinie
Ziggo en UPC in ondertrouw
Marcel Canoy en Nicolai van Gorp

Wetenschap
Overdaad schaadt: afwegingen bij het recht om te worden vergeten
Stefan Pack

Rechtspraktijk
Reclame op Twitter bekeken door een juridische bril
Nicole Wolters Ruckers

Boekbespreking
Een exuberante beschouwing over schaarste
Anoeska Buijze

Jurisprudentie
Nr. 5 Hof Den Haag 28 januari 2014, Ziggo e.a./BREIN m.nt. S.M. Kingma
Nr. 6 CBB 18 december 2013, Tele2 e.a./ACM m.nt. A.Th. Meijer

Uw tijdschrift / revue met haar inhoudsopgave ook in dit overzicht, neemt u contact op met redactie@ie-forum.be.

IEFBE 738

Rode zoolmerk Louboutin nietig verklaard

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 20 maart 2014, IEFbe 738 (Louboutin tegen Van Dalen Footwear B.V.)
Uitspraak ingezonden door Jan-Diederik Lindemans, Crowell & Moring; Hidde Koenraad en Laurens Kamp, Simmons & Simmons. Merkenrecht. Geen kleurmerk, maar wel een vormmerk. Louboutin heeft een gemeenschapsmerk gedeponeerd met inroeping van anciënniteit van een Benelux-kleurmerk. Louboutin voert aan dat Van Dalen inbreuk maakt op zijn merk. De stakingsrechter oordeelt dat in casu niet blijkt dat eisende partij een kleurmerk heeft willen registreren. Uit de bijgevoegde driedimensionale tekening wordt afgeleid dat het een vormmerk betreft. De zool geeft de wezenlijke waarde aan de waar en wordt daarom nietig verklaard. Bovendien ontbeert het onderscheidend vermogen en bestaat het louter uit een aanduiding die in de handel gebruikelijk is geworden.

16. In casu blijkt volgens de stakingsrechter uit de merkinschrijving niet dat eisenparij een kleurmerk heeft willen registreren. Meer integendeel, uit het feit dat er een driedimensionele tekening wordt gevolg bij het merk waarbij 'de omtrek van de schoen maakt geen deel uit van het merk maar heeft tot doel om de plaatsing van het merk aan te tonen' leidt de stakingsrechter af dat het in casu een vormmerk betreft.
22. Het merk van de heer Louboutin is ingeschreven voor pumps (chaussures à talons hauts (à l'exception des chaussures orhopédiques). Het is evident dat voor dergelijke waren het design een zeer belangrijk criterium voor de consument is. Dit is des te meer het geval voor de schoenen van de heer Louboutin, aangezien deze schoenen vele malen duurder zijn dan de gemiddelde verkoopprijs van een damesschoen.

23. Dat de zool van de schoenen van de heer Louboutin voor consumenten een zeer belangrijk criterium vormt, volgt ook uit de volgende bronnen [..].

24. Het merk van de heer Louboutin geeft derhalve de wezenlijke waarde aan de waar en moet om die reden nietig worden verklaard. Het merk voldoet immers niet aan de voorwaarden van artikel 2.1 lid 2 BVIE.

Vergelijk IEF 12573 (Vzr. Rb Den Haag), IEF 10162 (US District New York).

Op andere blogs:
BirdBuzz Rode zoolmerk van Christian Louboutin nietig in de Benelux

IEFBE 729

Enkel de merkhouder uit de registers kan vorderingen instellen

Voorz. Rechtbank van Koophandel 27 maart 2014, IEFbe 729 (Artex c.s. tegen Zimmer + Rhode)
Uitspraak ingezonden door Anne Marie Verschuur, Philippe Péters en Tanguy de Haan, NautaDutilh. Merkenrecht. Basisrechtsplegingsvergoeding. Zimmer + Rhode is houdster van alle merkinschrijvingen voor het woord-/beeldmerk ADO. De Beneluxrechten zouden uitdrukkelijk en expliciet overgedragen zijn aan het (oude) ADO Duitsland, waarvan eiseressen de merken hebben gekocht. Artikel 2.19 BVIE wordt ingeroepen. Prima facie moet de merkhouder blijken uit de officiële registers, daartoe levert Zimmer&Rhode bewijs dat zij dat is. De vorderingen worden afgewezen.

Een beroep op 2.20 BVIE is voorbehouden aan merkhouders, een vordering uit onrechtmatige daad kan slechts bijkomend worden ingesteld. De zaak is niet dermate complex om van de basisrechtsplegingsvergoeding af te wijken en de gevorderde kosten worden van het gevorderde €11.000 tot enkel nuttig begroot op €1.320.

p. 7 In voorliggende zaak leveren verwerende partijen prima facie het bewijs dat alle "ADO" merken ter wereld, inclusief de Benelux, op naam van Zimmer&Rhode zijn ingeschreven.

De vordering van eiseressen is bijgevolg onontvankelijk op grond van artikel 2.19 BVIE aangezien eiseressen prima facie geen merkhouders zijn.

Eiseressen stellen dat hun vordering in feite geen merkenrechtelijke vordering zou zijn en zij beroepen zich op artikel 2.20 BVIE. (...)
Overigens slaat artikel 2.20 BVIE enkel op de rechten van de merkhouder. Artikel 2.20 BVIE bepaalt immers: "Het ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht".

De tweede zin voegt eraan toe dat de merkhouder bovenop de in artikel 2.20 BVIE opgesomde merkenrechtelijk vordering, een bijkomende vordering kan instellen op basis van het "gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad".

 

IEFBE 728

BBIE serie maart 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 13 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie februari 2014.

20-03
T-TRANSCEND
TRANSNED
Gedeelt.
nl
20-03
PUI PUI
PIU PIU
Toegew.
nl
20-03
E CONNECT
ECONNECT INTERNATIONAL BV
Afgew.
nl
12-03
PLANETE +
PLANET AXE
Toegew.
nl
07-03
STORK
STRK
Gedeelt.
nl
06-03
HITMAN
Hitman!
Gedeelt.
nl
05-03
OTODOESJ
AUTODOES
Afgew.
nl
05-03
Aurora
ADORA
Gedeelt.
nl
04-03
ICEBERG
ICEBERG WATER
Afgew.
nl
28-02
LEVIN
Levin
Gedeelt.
nl
28-02
JUICY COUTURE
JUICY LINNEN
Gedeelt.
nl
28-02
FUBU
FIBI
Afgew.
fr
28-02
WOLF
WOLF
Afgew.
nl

Behoefte aan een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.nl

IEFBE 720

Compétence exclusive de la Cour de justice dans la initiatives ou interventions de la Commission

Cour d'appel de Bruxelles 17 mai 2013, IEFbe 720 (Copiepresse contre la Communaute Europeenne)

Arrêt définitif. Droits d'auteur et droits voisins. Saisie description. Action en cessation. Mesures sollicitées à l'encontre de la Commission européenne. Compétence exclusive de la Cour de Justice de l'Union européenne.

Ce principe n'implique toutefois nullement que la Communauté européenne devrait être soumise à l'action en cessation organisée par le Code judiciaire belge devant les jurisdictions belges, plutôt qu'a la juridiction exclusive de la Cour de justice de l'Union européenne, dont celle-ci a reconnu le caractère efficace notamment aux termes de ses arrêts Galileo et Systran précités. (...) Enfin c'est à tort que Copiepresse se prévaut du caractère spécifique de l'action en cessation en droit belge pour prétendre la soustraire à la compétence exclusive de la Cour de justice, dans la mesure où elle concernerait des initiatives ou interventions de la Commission contre lesquelles un recours en annulation ne serait pas possible.

 

12. Copiepresse ne peut davantage être suivie lorsqu'elle soutient que la confirmation des jugements entrepris serait contraire au principe général de droit communautaire de 'protection juridictionnelle effective'.

Ce principe, qui implique que soit reconnue aux justiciables la possibilité concrète de faire valoir leurs droits devant un juge national, trouve sa source dans les articles 6 et 13 de la Convention européenne des droits de l'homme, l'article 47 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne et les traditions constitutionnelles communes aux États membres [..].

Ce principe n'implique toutefois nullement que la Communauté européenne devrait être soumise à l'action en cessation organisée par le Code judiciaire belge devant les jurisdictions belges, plutôt qu'à la juridiction exclusive de la Cour de justice de l'Union européenne, dont celle-ci a reconnu le caractère efficace notamment aux termes de ses arrêts Galileo et Systran précités.

13. Enfin c'est à tort que Copiepresse se prévaut du caractère spécifique de l'action en cessation en droit belge pour prétendre la soustraire à la compétence exclusive de la Cour de justice, dans la mesure où elle concernerait des initiatives ou interventions de la Commission contre lesquelles un recours en annulation ne serait pas possible.

La position adoptée par la Cour de justice de l'Union européenne dans ses arrêts Galileo et Systran précités donne au contraire à Copiepresse un recours efficace conforme tant à la lettre qu'à l'esprit des traités contre des actions de la Commission qui auraient enfreint ses droits intellectuels, même si Copiepresse ne peut exercer de recours en annulation contre un acte réglementaire ou individuel déterminé de la Commission.

14. Pour ces motifs, il y a lieu de déclarer les appels de Copiepresse dans les deux affaires recevables, mais non fondés, sans qu'il y ait lieu de faire droit au dispositif complémentaire qua postule la Communauté européenne dans l'affaire [..] et qui n'a pas d'autre portée que ce qu'a décidé par premier juge.

15. Pour ce qui concerne l'indemnité de procédure, il y a lieu d'allouer à la Communauté européenne le montant prévu pour les demandes non évaluables en argent.
IEFBE 727

Tussen advertising en real estate diensten zit een overduidelijk verschil

OHIM 24 maart 2014, oppositienr. B 2170648 (inzake VK International)
Beslissing ingezonden door Jan Smolders, Dohmen advocaten. De diensten van VK SEGUROS in klasse 36, waar onder real estate affairs, wijkt overduidelijk af van de diensten in klasse 35, waaronder advertising, waarvoor het depot is verricht. De oppositie, gebaseerd op het Spaans merk "VK SEGUROS" en gericht tegen beeldmerk "VK INTERNATIONAL", wordt volledig afgewezen.

a. The services: The contested advertising is, therefore, dissimilar to these services. (...) They are not in competition nor complementary. Consequently, these services are dissimilar. (...) Since the applicant’s advertising has no relevant points of contact that could render it similar to the opponent’s real estate affairs, these services are considered to be dissimilar. (...) Neither the purpose nor the nature of the services in dispute is similar. Therefore, these services are considered to be dissimilar to all the opponent’s services in Class 36.

B. Conclusion: Since the services are clearly dissimilar, one of the necessary conditions of Article 8(1)(b) CTMR is not fulfilled, and the opposition must be rejected.
IEFBE 726

HvJ EU over toegestaan ambtshalve onderzoek over het toepasselijk nationaal recht

HvJ EU 27 maart 2014, zaak C-530/12P (BHIM tegen National Lottery Commission) - dossier
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht EU [IEFbe 289 onder C]. Gemeenschapsbeeldmerk dat hand met twee gekruiste vingers en lachend gezicht weergeeft. Artikel 53, lid 2, sub c, van EG-verordening nr. 207/2009. Bestaan van door nationaal recht beschermd ouder auteursrecht. Bewijslast. Toepassing van nationaal recht door BHIM. Het arrest wordt vernietigd. BHIM mag ambtshalve met de middelen die hem nuttig lijken inlichtingen inwinnen over het nationale recht; het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden.

39      Tegen de achtergrond van deze overwegingen moet worden onderzocht of het BHIM en het Gerecht binnen een dergelijke procedurele context zich strikt moeten beperken tot het onderzoek van de documenten die door de verzoeker zijn overgelegd om de inhoud van het toepasselijke nationaal recht aan te tonen, dan wel of zij een controlebevoegdheid kunnen uitoefenen met betrekking tot de relevantie van het aangevoerde recht hetgeen in voorkomend geval impliceert dat zij ambtshalve inlichtingen inwinnen over de toepassingsvoorwaarden en de draagwijdte van de aangevoerde regels van nationaal recht.

45      Bijgevolg heeft het Gerecht geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door in punt 20 van het bestreden arrest te oordelen dat „in omstandigheden waarin het BHIM mogelijkerwijs rekening moet houden met met name het nationaal recht van de lidstaat waarin een ouder recht waarop de vordering tot nietigverklaring steunt, wordt beschermd, het ambtshalve, met de middelen die hem nuttig lijken, inlichtingen moet inwinnen over het nationale recht van de betrokken lidstaat, wanneer deze inlichtingen nodig zijn voor de beoordeling van de voorwaarden voor toepassing van de betrokken nietigheidsgrond, en in het bijzonder voor de beoordeling van de realiteit van de aangevoerde feiten of van de bewijskracht van de overgelegde stukken”.

 59      Uit het voorgaande volgt dat het Gerecht het beginsel van hoor en wederhoor als onderdeel van het recht op een eerlijk proces heeft geschonden.