Nationaal Reclamerechtcongres op 11 december 2025
Morgen is het zover: dan komen we samen in Hotel Jakarta voor het Nationaal Reclamerechtcongres 2025. Het programma biedt een combinatie van actualiteit, praktijkinzichten en ruimte voor discussie. We bespreken onderwerpen als duurzaamheid, digitale beïnvloeding, kinderreclame, toezicht en massaschadeclaims.
Er hebben zich veel professionals aangemeld uit onder meer de levensmiddelensector, energie, luchtvaart, retail, cosmetica en financiële dienstverlening. Hiermee belooft het een praktisch en inspirerend congres te worden, met aandacht voor zowel inhoudelijke actualisering als de manier waarop reclamerecht zich binnen bedrijven ontwikkelt.
Zowel deLex Media als onze dagvoorzitters Ebba Hoogenraad en Willem Leppink en alle sprekers hebben er erg veel zin in. Hebt u zich nog niet aangemeld? Vandaag kan het nog via onderstaande link.
EU-Gerecht: WASHTOWER-merk beschrijvend en daarom ongeldig
Gerecht EU 12 november 2025, IEF 23151; IEFbe 4061; ECLI:EU:T:2025:1016 (LG Electronics, Inc. tegen EUIPO en Washtower IP BV). Het Gerecht van de EU vernietigt de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO over het Uniemerk WASHTOWER, een beeldmerk voor “meubels, namelijk kasten voor wasmachines of wasdrogers” in klasse 20. LG Electronics had nietigheidsactie ingesteld en voerde aan dat het teken beschrijvend en niet onderscheidend is. De Kamer van Beroep had wel erkend dat het woordelement “washtower” beschrijvend is (“wash” voor wasapparaten en “tower” voor de torenvormige opstelling), maar vond dat het figuratieve element, een soort wapenschild met diverse decoratieve elementen, de beschrijvendheid zou doorbreken en het merk als geheel onderscheidend maakte. Het Gerecht sluit zich aan bij de analyse dat voor de Engelstalige consument (o.a. in Ierland en Malta) “washtower” direct verwijst naar soort, vorm en bestemming van de kasten, zodat het woordelement op zichzelf duidelijk onder artikel 7 lid 1 onder c UMVo valt.
Verwarringsgevaar tussen DALL en DALLI voor schoonmaak- en cosmeticaproducten
Gerecht EU 26 november 2025; IEF 23150; IEFbe 4060; ECLI:EU:T:2025:1064 (Lavrentios Lavrentiadis tegen EUIPO en Dalli-Werke GmbH & Co. KG). Het Gerecht van de EU bevestigt de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO dat het aangevraagde Uniewoordmerk DALL niet kan worden ingeschreven voor waren in klasse 3 (schoonmaakmiddelen, wasmiddelen, cosmetica, parfums e.d.), vanwege verwarringsgevaar met het oudere Uniewoordmerk DALLI van Dalli-Werke. Alle aangevraagde waren in klasse 3 vallen volgens het Gerecht binnen de ruime, maar nog steeds voldoende duidelijke categorieën van het oudere merk (“cleaning preparations”, “polishing preparations”, “abrasive preparations”, “non-medicated cosmetics” enz.), zodat de waren als identiek of in elk geval soortgelijk worden beschouwd. Dat de producten van de aanvragen in Griekenland en die van Dalli in Duitsland zouden worden geproduceerd, verandert niets: bij de beoordeling telt de warenomschrijving in het register, niet de feitelijke herkomst, en consumenten oriënteren zich primair op merken en niet op de verplichte herkomstinformatie of productcategorie-codes op etiketten. Ook de klacht dat de warenomschrijvingen van DALLI te vaag zouden zijn en in strijd met artikel 33 UMVo wordt verworpen; de gebruikte algemene termen zijn volgens het Gerecht voldoende duidelijk en precies en mogen ruim worden uitgelegd binnen hun letterlijke betekenis.
Gerecht: horlogelogo’s ZÜNDAPP en LONGINES maar beperkt vergelijkbaar
Gerecht EU 19 november 2025, IEF 23155; IEFbe 4064; ECLI:EU:T:2025:1052 (Zündapp Verwaltungsgesellschaft mbH tegen EUIPO en Compagnie des Montres Longines, Francillon SA). Zündapp vroeg inschrijving van een EU-beeldmerk voor horloges en uurwerken (Class 14), bestaande uit een gestileerd schild met horizontale balken. Longines verzette zich op basis van haar eerder internationaal ingeschreven beeldmerk met twee uitgestrekte vleugels rond een rechthoek, eveneens voor uurwerken en juwelierswaren. De Oppositiedivisie wees de inschrijving af wegens verwarringsgevaar (art. 8 lid 1 sub b UMVo) en nam alleen een normale (niet-versterkte) onderscheidingskracht van het Longines-merk aan. De Kamer van Beroep draaide dat om: zij oordeelde dat er géén verwarringsgevaar was bij louter normale onderscheidingskracht en verwees de zaak terug om (i) de eventueel door gebruik versterkte onderscheidingskracht van het Longines-merk te onderzoeken én (ii) het beroep op art. 8 lid 5 UMVo (bescherming van een merk met reputatie) te behandelen.
Discussiëren over reclame tijdens het Nationaal Reclamerechtcongres
Deze week is het zover. Op donderdag 11 december 2025 vindt het Nationaal Reclamerechtcongres plaats in Hotel Jakarta, Amsterdam. Tijdens deze jaarlijkse bijeenkomst worden de belangrijkste ontwikkelingen in het reclamerecht besproken. Dit jaar geeft Joost van Gorsel van 0to9 | Values-Driven Creativity een inleiding, waarin hij zijn visie deelt op de toekomst van reclame en creativiteit richting 2026.
We zullen daarna, onder leiding van Willem Leppink, nog even doorpraten over de andere thema's die tijdens het congres aan bod zijn gekomen met Joost van Gorsel, Margreet Verhoef, Stijn de Jong, Bart ten Doeschate en Tommi Palumbo.
Het programma van het Nationaal Reclamerechtcongres biedt een combinatie van actualiteiten, praktijkinzichten en ruimte voor discussie. Hét event voor juristen, advocaten, beleidsmakers en toezichthouders die zich bezighouden met reclame. U kunt zich nog aanmelden voor de laatste plaatsen.
Meer weten?
Geen verwarringsgevaar tussen NOOKA YOUR SPACE en NOKIA
Gerecht EU 3 december 2025, IEF 23148; IEFbe 4059; ECLI:EU:T:2025:1084 (Nokia Oyj tegen EUIPO en Nooka Space Ltd). Het Gerecht van de EU bevestigt de beslissing van de Tweede Kamer van Beroep van het EUIPO dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen het aangevraagde Uniewoord-/beeldmerk NOOKA YOUR SPACE (voor software en diensten rond het reserveren en huren van kantoor- en co-workingruimtes, klassen 9, 35, 38, 42 en 45) en het oudere Uniewoordmerk NOKIA. Nokia had oppositie ingesteld op grond van artikel 8 lid 1 onder b Verordening 2017/1001, stellende dat de merken visueel en auditief sterk overeenstemmen (NOKIA versus NOKA) en dat het element “noka” in het aangevraagde merk het geheel domineert. De Kamer van Beroep ging in het bestreden besluit echter uit van (nagenoeg) identieke waren en diensten, maar achtte het oudere merk slechts normaal onderscheidend (behoudens de voor deze zaak irrelevante versterkte bekendheid voor mobiele telefoons, die als ongelijksoortig werden beschouwd) en oordeelde dat het samengestelde beeldmerk NOOKA YOUR SPACE uit meerdere gelijkwaardige elementen bestaat (letters, cirkels, de woorden “YOUR SPACE”). Daardoor zijn de merken volgens haar slechts in zeer geringe mate visueel, ondergemiddeld auditief en conceptueel verschillend (NOKIA heeft geen betekenis, “YOUR SPACE” wel).
Artikel geschreven door Roland Wigman, Liaise Advocaten.
Goed nieuws voor filmproducenten: een nieuw Europees coproductieverdrag voor TV-series
Roland Wigman, 3 december 2025.
De Raad van Europa heeft op 26 november jl. de tekst goedgekeurd van een nieuw Europees coproductieverdrag voor tv-series. Het verdrag zal begin 2026 ter ondertekening en ratificering worden aangeboden aan de lidstaten van de Raad van Europa en de staten die zijn aangesloten bij de Europese Culturele Conventie van Parijs van 1954. Het zal in werking treden zodra drie staten het hebben geratificeerd. Naar verwachting zal dat einde 2026, dan wel begin 2027 zijn.
Het verdrag voor TV-series volgt in grote lijnen het reeds bestaande verdrag voor speelfilms. Het verdrag is een poging om het ‘coproductierecht’, zo gewoon in de wereld van de speelfilmproductie, te vertalen naar tv-series.
Tour d'horizon langs reclame en minderjarigen tijdens het Nationaal Reclamerechtcongres 2025
Op donderdag 11 december 2025 vindt het Nationaal Reclamerechtcongres plaats in Hotel Jakarta, Amsterdam. Tijdens deze jaarlijkse bijeenkomst worden de belangrijkste ontwikkelingen in het reclamerecht besproken.
Reclame gericht op kinderen vormt een complex en dynamisch juridisch speelveld. Sarith Jonker biedt tijdens haar presentatie op het congres een tour d’horizon langs de belangrijkste thema’s, jurisprudentie en reclamecodes op het gebied van kinderreclame. Daarbij wordt ingezoomd op actuele thema's als kidfluencing en de wijze waarop rechtspraak en zelfregulering de grenzen van kinderreclame vormgeven.
Het programma van het Nationaal Reclamerechtcongres biedt een combinatie van actualiteiten, praktijkinzichten en ruimte voor discussie. Hét event voor juristen, advocaten, beleidsmakers en toezichthouders die zich bezighouden met reclame. U kunt zich deze week nog aanmelden.
Gerecht EU: geen sprake van verwarringsgevaar tussen "mute-labs" en "MuteDesign"
Gerecht EU 3 december 2025, IEF 23145; IEFbe 4057; ECLI:EU:T:2025:1088 (Mute tegen EUIPO, mute-labs). Mute vordert krachtens artikel 263 VWEU de vernietiging van een beslissing van de Eerste Kamer van Beroep van het EUIPO waarin de oppositie van Mute tegen de inschrijving van een beeldmerk door mute-labs werd afgewezen. De oppositie was gebaseerd op een eerder ingeschreven EU-beeldmerk van de eiser voor soortgelijke waren in klassen 19 en 20 (onder meer meubels, geluidsabsorberende materialen). De oppositiegrond was gebaseerd op artikel 8 lid 1 sub b Verordening 2017/1001, vanwege verwarringsgevaar bij het relevante publiek.
Arrest van HvJEU in zaak Mio en Konektra
Hof van Justitie EU 4 december 2025, IEF 23142; IEFbe 4055; ECLI:EU:C:2025:941 (Mio AB e.a. tegen Galleri Mikael & Thomas Asplund AB / konektra GmbH & LN tegen USM U. Schärer Söhne AG). Zaken gaan over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst, in deze gevallen ging het om meubels. In het auteursrecht van de Unie is voor werken van toegepaste kunst het beginsel van bescherming zonder bijzondere vereisten verankerd. In deze gevoegde zaken wordt het Hof verzocht zijn rechtspraak te verfijnen. Zaak C-580/23 ging over een tafel, zaak C-795/23 over een modulair meubelsysteem. De zaken zijn gevoegd en er zijn vier vragen aan het Hof gesteld. Deze vragen hebben betrekking op het begrip "werk" in de zin van het auteursrecht van de Unie. Szpunar behandelde verschillende aspecten in zijn conclusie [IEF 22909]. Nu komt het Hof met haar arrest.