Verzoek tot versnelling beroepsprocedure wordt afgewezen
UPC CoA 11 juli 2024, IEF 22167, IEFbe 3764; UPC_CoA_354/2024 (Apple tegen Ona Patents). Ona heeft een inbreukvordering ingesteld jegens Apple. Apple heeft hierop verzocht om de procestaal te wijzigen van het Duits naar het Engels. Dit verzoek wordt door de President van het Gerecht in Eerste Aanleg afgewezen. In hoger beroep verzoekt Apple vernietiging van deze beschikking. Apple verzoekt vervolgens dat de behandeling van het hoger beroep wordt versneld door de termijn voor het indienen van het verweerschrift te verkorten voor Ona.
HvJ EU: Servier
HvJ EU 27 juni 2024, IEF 22166, LS&R 2246, IEFbe 3763; ECLI:EU:C:2024:549 (Servier) Het Franse farmaceutische bedrijf Servier had een octrooi op het hartmedicijn perindopril tot het einde van de jaren 1990 en begin jaren 2000. Na deze periode verzocht Servier om aanvullende octrooien (waaronder het “947-octrooi”) in de daaropvolgende jaren. De geldigheid van de aanvullende octrooien werd aangevochten door verschillende generieke fabrikanten, waaronder het Sloveense bedrijf Krka. Naar aanleiding hiervan heeft Servier met Krka een overeenkomst gesloten die een exclusieve en onherroepelijke licentie vormde over het 947-octrooi voor perindopril in een paar Oost-Europese landen. In ruil daarvoor moest Krka een royalty van 3% op haar netto-omzet in die gebieden aan Servier betalen. De Europese Commissie heeft in 2014 geoordeeld dat de generieke fabrikanten als potentiële concurrenten van Servier beschouwd moesten worden en de overeenkomsten in strijd zijn met art. 101 en 102 VWEU. Het Gerecht oordeelde dat de regeling tussen Servier en Krka voor de Oost-Europese markten een geldige overdracht van technologie was, in plaats van een aansporing voor Krka om zich buiten de door Servier bestreken markten te houden.
Europese Commissie kan toegang tot EU-wetgeving niet blokkeren
HvJ EU 5 maart 2024, IEF 22157, IT 4587, IEB 3762; ECLI:EU:C:2024:201 (Public.Resource.Org Inc en Right to Know CLG tegen de Europese Commissie). Eisers in deze procedure zijn Public.Resource.Org Inc en Right to Know CLG, twee non-profitorganisaties wiens focus het is om de wet vrij toegankelijk te maken voor alle burgers. Op 25 september 2018 hebben zij in dit kader een verzoek gedaan aan de Europese Commissie (hierna: de Commissie) om toegang tot bepaalde documenten te verkrijgen, in het bijzonder vier geharmoniseerde normen zoals die zijn opgesteld door het Europese Comité voor Standaardisatie (hierna: CEN). De Commissie heeft dit verzoek afgewezen. Op 30 november 2018 hebben eisers gevraagd om een herbeoordeling, maar de Commissie kwam tot hetzelfde besluit. Op 28 maart 2019 zijn eisers daartegen in beroep gegaan bij het Gerecht van de EU. Zij voerden enerzijds aan dat de Commissie onterecht heeft aangenomen dat de documenten vatbaar zijn voor auteursrechtelijke bescherming, alsmede dat niet aannemelijk is gemaakt dat publicatie van de documenten de commerciële belangen van CEN zou schaden; anderzijds stelden zij dat de Commissie heeft miskend dat er een zwaarwegend publiek belang is bij de toegang tot de documenten. Het Gerecht heeft beide argumenten ontkracht en het beroep ongegrond verklaard. Daarop hebben eisers besloten in hoger beroep te gaan bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof), om daar alsnog hun gelijk te krijgen.
Nike's 'FOOTWARE' merk: nietig verklaard wegens beschrijvendheid
GEU 12 juni 2024, IEF 22154, IEB 3760; ECLI:EU:T:2024:373 (Nike tegen het EUIPO en Puma). Deze zaak betreft een geschil tussen Nike Innovate CV (hierna: Nike) enerzijds en Puma SE (hierna: Puma) en het EUIPO anderzijds. In eerste aanleg is de door Puma ingediende nietigheidsverklaring voor het woordmerk FOOTWARE van Nike afgewezen, waarop Puma in hoger beroep door het EUIPO alsnog in het gelijk is gesteld. Daartegen gaat Nike nu in beroep bij het Gerecht van de EU. Nike beoogt het merk te registreren voor computer hardware en telecommunicatiediensten. Het verzoekt de rechter om de bestreden uitspraak te vernietigen en de merkregistratie opnieuw toe te laten. Daartoe stelt het dat het EUIPO gedurende het hoger beroep onterecht is uitgegaan van nieuw bewijsmateriaal, alsmede dat het betwiste merk onvoldoende beschrijvend van aard is voor al het relevante publiek. Ook zou het EUIPO buiten zijn bevoegdheid zijn getreden door de indruk te wekken dat hij het gebruikelijke karakter van het betwiste merk mee kan wegen in zijn beoordeling, terwijl Puma daartoe geen aanleiding heeft gegeven in haar beroep.
Verzoek om schorsing zaak in eerste aanleg na afwijzing van preliminair niet-ontvankelijkheidsverweer
UPC CoA 21 juni 2024, IEF 22156, IEFbe 3761; UPC_CoA_227/2024 (Mala technologies tegen Nokia technology). Verweerder in deze zaak, Nokia, heeft een vordering tot herroeping van het octrooi van appellant, Mala, ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van het UPC. Tegen deze vordering heeft Mala een voorlopig bezwaar ingediend. Het Gerecht in Eerste Aanleg wees dit af, dus er was volgens het Gerecht in Eerste Aanleg geen sprake van niet-ontvankelijkheid. Tegen deze beschikking gaat Mala in hoger beroep. Zij verzoekt ook dat de intrekkingsprocedure voor het Gerecht in Eerste Aanleg wordt geschorst totdat het Hof van Beroep heeft beslist op haar voorlopige bezwaar.
Verzoek om schorsende werking afgewezen
UPC CoA 19 juni 2024, IEF 22152, IEFbe 3759; UPC_CoA_301/2024 (ICPillar tegen ARM). In deze zaak verzoekt appellant, ICPillar, bij het Hof van Beroep van het UPC om schorsende werking toe te kennen aan een beschikking uit Rule 220.2 RoP. Volgens Rule 223.5 RoP is er echter geen schorsende werking voor beschikkingen op grond van Rule 220.2 RoP. Op basis van artikel 74 UPCA kan het Hof van Beroep van het UPC op een gemotiveerd verzoek beslissen dat aan een beschikking schorsende werking toekomt. De UPCA prevaleert boven de RoP, dus het Hof van Beroep wijst erop dat het toekennen van schorsende werking op een beschikking van Rule 220.2 RoP mogelijk is. Er dient wel sprake te zijn van uitzonderlijke omstandigheden, gezien het beginsel dat de procedure van het Gerecht in Eerste aanleg zoveel mogelijk ongehinderd moet worden voortgezet.
Kate Barton wordt Global CEO van Dentons
Dentons, 's werelds grootste global advocatenkantoor, heeft bekendgemaakt dat de Global Board of Directors en het Global Advisory Committee Kate Barton hebben verkozen tot de volgende Global CEO van het kantoor. Barton komt van EY, waar ze een zeer vooraanstaande carrière heeft gehad in verschillende leidinggevende rollen, meest recentelijk als Global Vice Chair. Zij zal Dentons oprichter Elliott Portnoy opvolgen, die de functie van Global CEO al sinds 2013 vervult.
Barton leidde meerdere business units bij EY. Naast haar functie als Global Vice Chair was ze CEO van Tax, Law, and People Advisory Services. “Kate heeft uitgebreide ervaring in het leiden van een complexe en mondiale professionele serviceorganisatie en beschikt over uitstekende vaardigheden in het beheren van mensen, processen en systemen”, aldus Portnoy. “Ze is de ideale persoon om ons bedrijf te leiden en heeft mijn onvoorwaardelijke steun.”
Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.
Orde door order: beslissing van de lokale afdeling van de UPC in Brussel
Orde door order: beslissing van de lokale afdeling van de UPC in Brussel
Artikel geschreven door Caroline Theunis, advocaat.
Op 8 juli 2024 deed de lokale divisie te Brussel van de recent opgerichte ‘Unified Patent Court’ (UPC) een uitspraak. Het UPC, dat zijn deuren op 1 juni 2023 opende, biedt partijen de mogelijkheid om octrooigeschillen in Europa gecentraliseerd aan te pakken. Partijen dienen echter nog de onzekerheden die gepaard gaan met zulke nieuwe procedures te accepteren.
De eerste uitspraken zullen richtinggevend zijn voor de aanpak van toekomstige UPC-procedures. De huidige zaak betrof bijvoorbeeld een procedurele kwestie, waar toekomstige partijen al meer zekerheid uit kunnen putten.
Behandeling van intrekkingsprocedure voor het UPC hoeft niet te worden opgeschort
UPC CoA 28 mei 2024, IEF 22117, IEFbe 3756; UPC_CoA_22/2024 (Carrier Corporation tegen BITZER Electronics). In deze zaak tussen Carrier Corporation, appellant, en BITZER Electronics, verweerder, verzoekt appellant het UPC om een intrekkingsprocedure tussen partijen op te schorten. Appellant heeft een octrooi en verweerder heeft een bezwaarschrift tegen dit octrooi ingediend bij het Europees Octrooibureau (hierna: EOB). Daarnaast heeft verweerder herroeping van conclusie 1 van het octrooi gevorderd bij het UPC. Op grond van artikel 33, lid 10, van de UPC Agreement, in combinatie met Rule 295 (a) RoP kan een rechter van het UPC de behandeling van de intrekkingsprocedure opschorten als er ook al een zaak aanhangig is bij het EOB en wanneer er een snelle beslissing van het EOB kan worden verwacht.
De opt-out conform artikel 83 (3) UPCA
UPC CoA 4 juni 2024, IEF 22139, IEFbe 3755; UPC_CoA_79/2024 (Neo tegen Toyota). Op grond van artikel 83 lid 3 UPCA kan een octrooihouder of -aanvrager afzien van de uitsluitende bevoegdheid van het UPC voor een Europees octrooi dat voor het einde van de overgangsperiode is verleend of aangevraagd, tenzij er al een vordering is ingesteld bij het UPC. De octrooihouder of -aanvrager dient dan een verzoek tot ‘opt-out’ in. De kern van het geschil in casu is of de houder van een of meer, maar niet alle, nationale delen van een octrooi(aanvraag) op grond van dit artikel rechtsgeldig een verzoek tot ‘opt-out’ kan indienen voor alle nationale delen van een dergelijk octrooi(aanvraag), dus met inbegrip van de nationale delen waarop hij geen recht heeft.