Public consultation on the OHIM Strategic Plan 2020
The objective of this public consultation (until 23rd of February) is to seek suggestions and ideas from all OHIM stakeholders and general public on the vision and strategic goals set by the Office for the coming years. OHIM values the opinion of its stakeholders and therefore invites them to review the Guiding Principles and Outline of the Strategic Plan 2020 and submit your feedback and any other suggestions you may have by e-mail
Contributions will be treated confidentially. See our privacy statement for information on how your personal data and contribution will be dealt with.
Gerecht EU januari 2015
Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Hieronder de tabel met arresten die wellicht de moeite waard zijn om door te nemen.
T-69/14 | ![]() | Beroep verworpen | |
T-195/13 | CAMEA | BALEA | Beroep verworpen |
T-11/14 | Pianissimo | Beroep verworpen | |
T-46/13 | KIT, EL SABOR DE NAVARRA | ![]() | Beroep verworpen |
T-188/14 | GentleCare | Beroep verworpen | |
T-587/13 | ![]() | CLEAN CAT | Beroep verworpen |
T-685/13 | BLUECO | BLUE COAT | Beroep verworpen |
T-172/13 | AFRICAN SIMBA | Simba | Beroep verworpen |
T-133/13 | WET DUST CAN’T FLY | Beroep verworpen | |
T-193/12 | ![]() | ![]() | Beroep verworpen |
T-322/13 | KENZO | KENZO | Beroep verworpen |
T-123/14 | AquaPerfect | waterPerfect | Vernietiging |
T-655/13 | ![]() | Beroep verworpen | |
T-59/14 | INVESTING FOR A NEW WORLD | Beroep verworpen | |
T-609/13 | SO WHAT DO I DO WITH MY MONEY | Beroep verworpen | |
T-665/13 | ![]() | ZITRO SPIN BINGO | Beroep verworpen |
T-278/13 | ![]() | Beroep verworpen | |
T-593/13 | Winder Controls | Beroep verworpen |
BMM - Uitnodiging voorjaarsbijeenkomst - Invitation à la réunion de printemps
Antwerpen/Anvers - donderdag 26 maart 2015. (version français ci-dessous) De voorjaarsbijeenkomst staat geheel in het teken van het modellenrecht dat van steeds groter belang wordt binnen het scala van de intellectuele eigendomsrechten. Tijdens deze bijeenkomst bezien we het modellenrecht vanuit verschillende invalshoeken en zullen bovendien toonaangevende sprekers aan het woord komen [programma]. Het belooft een interessante dag te worden!
De bijeenkomst wordt gehouden in de mooie “Horta” Art Nouveau zaal te Antwerpen, welke een eerbetoon vormt aan de vermaarde Belgische architect Victor Horta (1861 – 1947), één van de grondleggers van de “art nouveau”. Bij de bouw is gebruik gemaakt van de oorspronkelijke spanten van het inmiddels ter ziele gegane Volkshuis te Brussel dat door Horta werd ontworpen.
Tijdens de gehele bijeenkomst, ook het ALV gedeelte , bestaat de mogelijkheid via de aanwezige simultaan vertaling de sprekers in uw eigen taal te volgen. Het programma wordt erkend door de Nederlandse Orde van Advocaten, de Belgische Balies en Balie van Luxemburg. Het secretariaat voorziet in een deelnamecertificaat met vermelding van het aantal netto-opleidingsuren. Voor dragers van het BMM keurmerk zijn 3 punten te behalen.
U kunt zich voor de bijeenkomst tevens aanmelden via het online-aanmeldformulier.
Version françaiseLa partie académique sera consacrée entièrement au droit des modèles, qui prend une place de plus en plus importante dans le secteur de la propriété intellectuelle. Pendant cette réunion, nous examinerons différentes facettes du droit des modèles. A cette occasion, nous serons heureux de pouvoir accueillir quelques orateurs de renom en la matière [programme].
La réunion se tiendra dans la très belle « salle Art Nouveau Horta » à Anvers, qui est un hommage à l’un des piliers de l’Art Nouveau, l’architecte belge Victor Horta (1861-1947). En effet, lors de la construction de cette salle, plusieurs éléments métalliques issus de la Maison du Peuple à Bruxelles, ont été utilisés. Le résultat est étonnant.
Une traduction simultanée (français/néerlandais et néerlandais/français) est disponible pendant toutes les présentations. Le programme est reconnu par l'Ordre néerlandais et les Barreaux belges et luxembourgeois des Avocats. Le secrétariat préparera un certificat qui mentionnera le nombre de points de formation accordés. Les titulaires de la marque de certification BMM obtiennent 3 points.
Vous pouvez vous inscrire par le formulaire digital d'inscription.
PRONAILS is in haar nichemarkt een bedrijf van betekenis
Hof van beroep Brussel 14 januari 2015, IEFbe 1182 (Amazing Brands tegen BOIE)
Merkenrecht. Inburgering. Het beroep strekt tot vernietiging van de beslissing van het BBIE om het woordmerk 'PRONAILS' te weigeren omdat het is samengesteld uit het gangbare voorvoegsel, PRO voor professioneel (vgl. Gerechte EU T-145/12; IEF 12600(B)), en de soortnaam, NAILS voor nagels. Tevens zou deze samenstelling beschrijvend voor cosmetica en nagelschoonheidsverzorging zijn. Marktonderzoek toont aan dat eiseres in haar nichemarkt een bedrijf van betekenis is. Dit gebeurt onder verwijzing naar een artikel in Trends, het aantal medewerkers, de omzet, selectief distributienetwerk en 26e plaats onder gerenommeerde cosmeticabedrijven. Het Hof doet de BBIE-beslissing teniet en wijst de inschrijving in het register toe.
30. Het door het BBIE voor inschrijving geweigerde woordteken ‘pronails’ is een neologisme: in geen van de talen die in de Benelux worden gesproken komt het voor, evenmin trouwens als in de Engelse taal.45. Eiseres legt meer dan 100 bewijsstukken voor -waarvan sommige tientallen bladzijden omvatten- waarvan de oudste dateren uit 2002.
47. Over de plaats van eiseres in de betrokken sector kan nuttig verwezen worden naar een artikel ‘De kunstnagel wint terrein’ gepubliceerd in Trends (september 2012).
Er wordt aangegeven dat de omzet van eiseres in 2011 meer dan 15 miljoen euro bedroeg en dat bet bedrijf, dat over een team van 80 medewerkers beschikt, Europees marktleider is in de niche van de gel- of kunstnagel.
Ook wordt vermeld dat de producten niet verkrijgbaar zijn in de doorsneeparfumerie of in het grootwarenhuis, maar dat gewerkt wordt met een netwerk van distributeurs die leveren aan de betere nagelsalons.
Nader detail over die omzet doet blijken dat er tijdens de periode 2007-2011 gemiddeld ruim 3,5 miljoen EUR in de Benelux werd gerealiseerd.
Als bedrijf dat actief is in slechts een nichemarkt van de cosmetica, wordt eiseres door het vakblad Trends in Juni 2013 gerangschikt op de 26ste plaats onder de tal van gerenommeerde cosmeticabedrijven. Hieruit mag worden afgeleid dat eiseres in haar nichemarkt een bedrijf van betekenis is.
48. Een marktonderzoek dat uitgevoerd werd in maart 2014, en zodoende ook relevant is voor de graad van Inburgering die tot november 2012 al was gegroeid, nu wordt aangenomen dat inburgering een jarenlang proces vergt, geeft aan dat van alle respondenten, waarvan er 159 in België, 175 in Nederland en 15 in bet Groothertogdom Luxemburg waren gevestigd, 83% het merk ‘pronails’ kent voor nagelverzorging en dat dit percentage zowat gelijkmatig in de drie landen worden bereikt (van 78% In Nederland, over 80% in Luxemburg tot 88% in België).
Van de respondenten weet meer dan 60% bet merk spontaan te duiden als merk voor waren in verband met nagelverzorging en 45% onderscheidt bet ook voor dienstverlening In dat verband. (...)
50. Op grond van al de voormelde relevante gegevens, die alle de peildatum van november 2012 betreffen, is bet hof van oordeel dat moet worden aangenomen dat het teken bij bet doelpubliek in de Benelux al onderscheidend vermogen had verkregen toen het in november 2012 werd gedeponeerd voor de waren en diensten uit de klassen 3, 35 en 44 die betrekking hebben op de waren en diensten waarvoor een weigeringsgrond wegens bet eventueel beschrijvend karakter van het teken door het BBIE wordt tegengeworpen.
Aangezlen boven werd vastgesteld dat bet teken onderscheidend vermogen heeft en er hoe dan ook geen weigeringsgrond uit artikel 2.11.1.c. BVIE kan geput worden voor de geclaimde waren en diensten die geen verband houden met nagelverzorging, is zonder belang dat bet gebruik voor deze waren en diensten niet is aangetoond.
Prejudiciële vragen over rechtsbasis van claim op 'billijke vergoeding' en jurisdictie
Prejudiciële vragen aan HvJ EU 11 december 2014, IEFbe 1181; zaak C-572/14 (Austro-Mechana)Auteursrecht. Collectief beheer.
„Is de vordering tot betaling van een billijke compensatie op grond van artikel 5, lid 2, sub b, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, die naar Oostenrijks recht bestaat jegens ondernemingen die dragers in het binnenland als eerste bedrijfsmatig onder bezwarende titel in het verkeer brengen, een vordering uit ‘onrechtmatige daad’ in de zin van artikel 5, punt 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken?”
Verzoekster is een Oostenrijkse collectieve beheersorganisatie van auteursrechten. Zij int de in de Oostenrijkse auteursrechtwet bedoelde vergoeding voor in Oostenrijk ingevoerde dragers en geeft uitvoering aan de vereiste ‘billijke compensatie’ voor de geoorloofde reproductie van beschermde werken voor privégebruik. Zij heeft een vordering ingesteld tegen verweersters: vijf Amazon-bedrijven uit Duitsland en Luxemburg die niet in Oostenrijk geregistreerd zijn. Verzoekster stelt hen hoofdelijk aansprakelijk voor de verschuldigde vergoeding. De vraag is of de Oostenrijkse rechter bevoegd is. De zaak gaat over sinds 2010 in het verkeer gebrachte opslagmedia in mobiele telefoons die geschikt zijn om muziek af te spelen of de opslagcapaciteit van die telefoons uit te breiden. Verzoekster vordert hiervoor een vergoeding op grond van de Oostenrijkse auteurswet waarvoor zij zich bevoegd meent op grond van artikel 5, pt 3 van Vo. 44/2001, alsmede een op artikel 5, lid 2, sub b, van RL 2001/29 gebaseerde billijke compensatie. Zij volgt daarbij de rechtspraak van het HvJEU voor wat betreft de ‘aansprakelijkheid voor schade’. Verweersters stellen dat het artikel van Vo. 44/2001 alleen van toepassing is in geval van een vordering uit onrechtmatige daad. Verzoeksters vordering op grond van de Oostenrijkse auteurswet betreft echter rechtmatig handelen – het bieden van compensatie wegens reproducties voor privégebruik die ook zonder toestemming van de auteur geoorloofd zijn. Het Oostenrijkse Oberster Gerichtshof heeft al in 2006 om die reden geweigerd artikel 5, punt 3 van Vo. 44/2001 op dergelijke vorderingen toe te passen. Zowel in eerste instantie als in beroep verklaart de Oostenrijkse rechter zich onbevoegd. Verzoekster heeft herziening aangevraagd waarover de verwijzende rechter moet beslissen.
Het verwijzende Oostenrijkse Oberster Gerichtshof concludeert aan de hand van de hem voorgelegde feiten dat de Oostenrijkse gerechten slechts bevoegd kunnen zijn op grond van het in artikel 5, pt 3 van Vo. 44/2001 neergelegde forum locus delicti-beginsel. Volgens rechtspraak van het HvJEU is dit artikel van toepassing ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad. Hij vraagt zich af of de hier in geding zijnde vordering onder artikel 5 pt 3 van de Vo. valt en legt het HvJEU bovenstaande vraag voor:
BBIE januari/OBPI janvier 2014
Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van dertiental oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie december 2014.
14-01 | NOVACOL | NOVUXOL | Toegew | nl | ||
22-12 | BRAVELLE | BREVALENCE | Afgew. | fr | ||
22-12 | NH Advocaten | NN ADVOCATEN | Afgew. | nl | ||
22-12 | Esemtan | ECEM | Afgew. | nl |
18-12 | DRAGONS DYNAMITE | PSILOCYBE DRAGON | Gedeelt | nl | ||
17-12 | LUMILEDS | ILLUMILED | Toegew | fr | ||
17-12 | nationalgrid | NORTHSEAGRID | Afgew. | nl | ||
16-12 | L'argus du mobile | ARGUS TV | Gedeelt | nl | ||
15-12 | PureAyre | PURE AIR | Afgew. | nl |
Behoefte aan of maakt u graag een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.be.
Prejudiciële vragen: Moet verkoopprijs ook verplichte transportkosten omvatten?
Prejudiciële vragen aan HvJ EU 18 september 2014, IEFbe 1180, Zaak C-476/14 (Citroën tegen ZLW)Citroën laat een advertentie plaatsen (maart 2011) waarin zij een auto aanbiedt voor een voordeelprijs met de toevoeging in kleine lettertjes ‘exclusief transportkosten ter hoogte van € 790,-‘. Verweerster (Centrale vereniging van de motorvoertuigbranche ter bescherming van eerlijke mededinging = ZLW) stelt een verbodsvordering in tegen verzoeksters advertentie op grond van de DUI Regeling inzake prijsvermelding wegens de verborgen maar verplichte kosten. Zij wordt door het Landgericht in het gelijk gesteld en ook het Hof van Beroep acht de vordering gegrond. Hij oordeelt dat voor het vermelden van de uiteindelijke prijs het niet volstaat een prijs te noemen waarbij de consument nog iets moet optellen om de uiteindelijke prijs van het product te bepalen. Transportkosten zullen door de consument als onderdeel van de prijs worden opgevat. Dit conform de Duitse regeling die haar grondslag heeft in RL 98/6, die voorrang heeft op RL 2005/29. De zaak ligt nu voor in beroep tot Revision bij de verwijzende rechter.
Het verwijzende Duitse Bundesgerichtshof stelt de beslechting van het geschil afhankelijk van de vraag of de Duitse regeling nog verenigbaar is met het Unierecht. De vraag is of reclame voor een product onder vermelding van de daarvoor te betalen prijs kwalificeert als ‘aanbieden’ in de zin van RL 98/6. En dan rijzen er ook vervolgvragen die hij tevens aan het HvJ EU voorlegt:
1. Valt een reclameboodschap voor een product waarin de daarvoor te betalen prijs wordt aangeduid, onder aanbieden in de zin van artikel 1 van richtlijn 98/6/EG?
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
2. Moet de bij het aanbieden in de zin van artikel 1 van richtlijn 98/6/EG overeenkomstig artikel 1 en artikel 3, lid 1, eerste zin, aan te duiden verkoopprijs ook verplichte kosten omvatten in verband met het van de fabrikant naar de handelaar transporteren van het motorvoertuig?Indien de eerste of de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord?
3. Moet de „prijs inclusief belastingen” die bij een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 2, sub i, van richtlijn 2005/29/EG moet worden vermeld overeenkomstig artikel 7, lid 4, sub c, eerste alternatief, van die richtlijn, in geval van een motorvoertuig ook verplichte kosten omvatten voor het van de fabrikant naar de handelaar transporteren van het motorvoertuig?
Questions préjudicielles
1. Faire de la publicité pour un produit en indiquant le prix à payer pour celui-ci revient-il à offrir ce produit au sens de l’article premier de la directive 98/6/CE1 ?
S’il convient de répondre par l’affirmative à la première question:
2. Le prix de vente, qu’il faut indiquer conformément à l’article premier et à l’article 3, paragraphe 1, première phrase, de la directive 98/6/CE lors d’une offre au sens de l’article premier, doit-il inclure aussi les frais, obligatoires, de transfert d’un véhicule automobile du fabricant au vendeur?S’il convient de répondre par la négative à la première ou à la deuxième question:
3. Le «prix toutes taxes comprises», qu’il faut indiquer conformément à l’article 7, paragraphe 4, sous c), premier cas de figure, de la directive 2005/29/CE2 lors d’une invitation à l’achat au sens de l’article 2, sous i), de cette même directive, doit-il inclure aussi les frais, obligatoires, de transfert d’un véhicule automobile du fabricant au vendeur?
Chemisch product niet anders van aard door indeling in verschillende klassen
Hof Den Haag 30 december 2014, IEFbe 1175 (DSM tegen Vion)Beschikking ingezonden door Marlies Wiegerinck en Michiel Rijsdijk, Arnold + Siedsma. Merkenrecht. VION is merkhouder van gemeenschapswoordmerk VION, DSM heeft voor een jonger Beneluxwoordmerk ZIVION een spoedinschrijving verricht. DSM verzoekt tevergeefs het hof de gedeeltelijke toewijzing van de oppositie van Vion tegen DSMs ZIVION te vernietigen. De waren uit klasse 1 (B) chemische en biochemische producten voor land-,tuin- en bosbouwkundige doeleinden, etc.. zijn tenminste in zekere zin vergelijkbaar aan de ongedierteverdelging, parasietverdelging van de 'VION-klasse 5-waren'. Vanwege de indeling in verschillende klassen bestaat er niet automatisch een verschil in de aard van de waren, ook niet wanneer daarbij het bijvoeglijk naamwoord 'chemisch' ontbreekt, wat niet direct betekent dat er alleen natuurlijke producten zouden zijn. Vordering wordt afgewezen.
HvJ EU: Rechter bevoegd over website onder het topleveldomein van een andere lidstaat
HvJ EU 22 januari 2015, IEFbe 1174 (Pez Hejduk tegen EnergieAgentur.NRW) (version français ci-dessous)
Procesrecht. Bijzondere bevoegdheden ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad. Auteursrechten. Content in gedematerialiseerde vorm. Op internet plaatsen. Bepaling van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. Rechter is bevoegd als website kan worden geraadpleegd in het rechtsgebied van de aangezochte rechter. Beperkte schadetoewijzing tot schade die is veroorzaakt op het grondgebied van eigen lidstaat. Hof verklaart voor recht:
Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat de aangezochte rechter, als rechter van de plaats waar de schade is ingetreden, bevoegd is om kennis te nemen van een aansprakelijkheidsvordering waarmee wordt aangevoerd dat de door de lidstaat van die rechter gewaarborgde auteursrechten en naburige rechten van de auteursrechten zijn geschonden doordat beschermde foto’s beschikbaar zijn gesteld op een website die in het rechtsgebied van deze rechter kon worden geraadpleegd. Deze rechter mag slechts uitspraak doen over de schade die is veroorzaakt op het grondgebied van zijn eigen lidstaat.Gestelde vraag:
Moet artikel 5, punt 3, van verordening [nr. 44/2001] aldus worden uitgelegd dat in een geding inzake de schending van naburige rechten van het auteursrecht die erin bestond dat een foto kon worden bekeken op een website die werd geëxploiteerd onder het topleveldomein van een andere lidstaat dan die waar de houder van de rechten zijn woonplaats heeft, enkel de gerechten bevoegd zijn van:Zie eerder Conclusie AG IEFbe 982 en prejudiciële verwijzing IEFbe 516.
– de lidstaat waar de vermeende inbreukpleger is gevestigd, en
– de lidstaat of lidstaten waarop de website volgens de inhoud ervan gericht is?
CJ UE 22 janvier 2015, IEFbe 1174 (Pez Hejduk contre EnergieAgentur.NRW)Compétences spéciales en matière délictuelle ou quasi délictuelle – Droits d’auteur – Contenu dématérialisé – Mise en ligne – Détermination du lieu du fait dommageable – Critères. La Cour dit pour droit:
L’article 5, point 3, du règlement (CE) n° 44/2001 du Conseil, du 22 décembre 2000, concernant la compétence judiciaire, la reconnaissance et l’exécution des décisions en matière civile et commerciale, doit être interprété en ce sens que, en cas d’atteinte alléguée aux droits d’auteur et aux droits voisins du droit d’auteur garantis par l’État membre de la juridiction saisie, celle-ci est compétente, au titre du lieu de la matérialisation du dommage, pour connaître d’une action en responsabilité pour l’atteinte à ces droits du fait de la mise en ligne de photographies protégées sur un site Internet accessible dans son ressort. Cette juridiction n’est compétente que pour connaître du seul dommage causé sur le territoire de l’État membre dont elle relève.
le Handelsgericht Wien a décidé de poser à la Cour la question préjudicielle suivante:
«L’article 5, point 3, du règlement [n° 44/2001] doit-il être interprété en ce sens que, dans un litige portant sur la violation de droits voisins du droit d’auteur, commise en rendant une photographie accessible à la consultation sur un site Internet, celui-ci étant exploité sous le domaine de premier niveau d’un État membre autre que celui dans lequel le titulaire du droit possède son domicile, il n’existe de compétence que
– dans l’État membre dans lequel l’auteur supposé de la violation a son siège ainsi que
– dans le ou les État(s) membre(s) au(x)quel(s) le site Internet est destiné, de par son contenu?»
Vlaanderen Muziekland is voeging van plaatsnaam en neologisme
Hof van beroep Brussel 14 januari 2015, IEFbe 1173 (De TV-Makers tegen BBIE) Merkenrecht. Het beroep strekt tot vernietiging van de beslissing van het BBIE om het woordmerk 'VLAANDEREN MUZIEKLAND' te weigeren vanwege het beschrijvend karakter en aanduiding van de herkomst. Het woord 'muziekland' bestaat niet in het Nederlands, het gaat om een neologisme dat door De TV-makers is bedacht. Het gaat om een voeging van een plaatsnaam (Vlaanderen) en een neologisme (muziekland) die wel degelijk ongewoon is, berust op fantasie en ongetwijfeld iets 'extra' bezit ten aanzien van de individuele woorden. Het merk wordt ingeschreven.
31. In het onbestaande woord 'muziekland' zal het doelpubliek weliswaar de onderdelen 'muziek' en 'land' herkennen.
Evenwel heeft het woord 'muziek' verschillende betekenissen (gaande van het geordende klankengeheel, over de partituur hiervan tot de uitvoering) en dat is niet anders voor de term 'land' (gaande van vaste bodem, over afgebakend territorium tot de volksgemeenschap in het territorium).
Het zijn telkens betekenissen die in bepaalde opzichten wel raakpunten kunnen hebben, maar waarvan in het voorliggende geval geen enkele a priori een spontane cognitieve reflex in de zin van één van de betekenissen zal opwekken. Dit is ook niet het geval wanneer die woorddelen worden gepercipieerd in samenhang met het woord 'Vlaanderen'.
Het gaat derhalve om een voeging van een plaatsnaam en een neologisme die wel degelijk ongewoon is, berust op fantasie, en ongetwijfeld iets 'extra' bezit ten aanzien van de individuele woorden, waarvan er één zelfs niet tot die woordenschat van de Nederlandse taal behoort.
32. (...) Op zich heeft het teken een uitgesproken abstract karakter ten aanzien van alle geclaimde waren uit de klassen 9 en 16: er valt direct en concreet verband te leggen tussen die waren en het teken. Ten aanzien van de geclaimde diensten uit klasse 41 ligt het enigszins anders nu voor ieder van die vijf diensten het onderdeel 'muziekland' kan refereren aan een 'muzikale' dimensie.
Hoe dan ook blijft dat het ongewone teken gemakkelijk in het geheugen blijft hangen en de gemiddelde consument zal op basis van dat teken zich gemakkelijk een positieve of negatieve ervaring herinneren met het oog op aankoop- of vermijdingsgedrag en aldus de betrokken waren en diensten kunnen identificeren als afkomstig van de onderneming