IEFBE 3835
28 november 2024
Uitspraak

Vacature Doctoraatsonderzoeker intellectuele rechten Universiteit Gent

 
IEFBE 3832
27 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

 
IEFBE 3834
25 november 2024
Uitspraak

Aanvraag uniebeeldmerk 'Russian Warship, Go F**k Yourself' terecht afgewezen

 
IEFBE 1095

Tribunal UE: Boîtes de 18 chocolats n'est pas une marque

Tribunal UE 11 décembre 2014, l'affaire T-440/13 (Boîtes de chocolats)
Marque communautaire tridimensionnelle. Motif absolu de refus. Millano a présenté une demande d’enregistrement, les produits correspondent à la description « Boîtes de chocolats ». L’examinateur a rejeté la demande en raison du défaut de caractère distinctif de la marque demandée. Les formes géométriques simplifiées étaient généralement utilisées comme formes pour des produits en chocolat et les cubes qui constituaient un élément de la marque demandée ne se démarquaient pas significativement de la norme ou des habitudes du secteur. La combinaison de 18 cubes d’apparence chocolatée, non reliés entre eux et d’un support moulé comportant 18 creux ayant chacun la forme d’un chocolat, disposés en trois rangées de six creux chacune, était banale. Le recours est rejeté.

 23      La chambre de recours, à l’issue d’une analyse de la marque demandée, prise en chacun de ses éléments, à savoir, un groupe de cubes et un support moulé, puis en la combinaison desdits éléments, a conclu que cette marque était dépourvue de caractère distinctif. La chambre de recours a ainsi relevé que cette marque, à savoir un signe tridimensionnel résultant de la combinaison de 18 cubes d’apparence chocolatée, non reliés entre eux, de base carrée et de côtés en forme de trapèze, et d’un support moulé comportant 18 creux ayant chacun la forme d’un chocolat, disposés en trois rangées de six creux chacune, était banale et dépourvue de tout élément de nature à lui permettre de jouer, auprès du public pertinent, un rôle d’indication d’origine commerciale.

24      La requérante n’avance aucun argument de nature à contredire cette appréciation.

25      S’agissant, tout d’abord, de l’argument selon lequel la chambre de recours aurait dû examiner si la marque demandée divergeait de manière significative de la norme et des habitudes du secteur, c’est à juste titre que la chambre de recours a relevé qu’il était notoire que les formes géométriques simplifiées étaient généralement utilisées comme formes pour des produits en chocolat et que, par conséquent, les cubes qui constituaient un élément de la marque demandée ne se démarquaient pas significativement de la norme ou des habitudes du secteur. S’agissant de l’élément formé du support moulé, c’est également à juste titre que la chambre de recours a relevé qu’il constituait un mode habituel de présentation d’un nombre déterminé de petits chocolats et que le fait de présenter des petits chocolats dans un support extrudé avec des creux pour les accueillir, en trois rangées parallèles de six chocolats, était banal et habituel. Dans son appréciation globale de la marque, la chambre de recours a correctement conclu à l’absence de caractère distinctif.

Op andere blogs:
Marques

IEFBE 1094

Gerecht EU 2014 vierde kwartaal

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Hieronder de tabel met 16 arresten uit december die wellicht de moeite waard zijn om door te nemen.

T-75/13 Momarid LONARID Gedeeltelijke vernietiging
T‑272/13 Beroep verworpen
T‑494/13 & T‑495/13 WATT Beroep verworpen
T‑595/13 COMPRESSOR Beroep verworpen
T-176/13   Generia Beroep verworpen
T‑278/12 PROFEX Vernietiging
T‑307/13   Vernietiging
T-519/13 VALDASAAR Val d’Azur Beroep verworpen
T‑605/11 BIOCERT BIOCEF Vernietiging
T-10/09 Beroep verworpen
T-12/13 ARTITUDE Beroep verworpen
T-235/12 Vernietiging
T-440/13   Beroep verworpen
T-480/12 Vernietiging
T-618/13 AAVA CORE JAVA Beroep verworpen
T-712/13 REHABILITATE   Beroep verworpen

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Hieronder de tabel met 23 arresten uit november die wellicht de moeite waard is om door te nemen.

T-53/13 - Beroep verworpen
T‑463/12 MB Beroep verworpen
T‑506/13 URB   Beroep verworpen
T‑567/12 KAATSU - Beroep verworpen
T‑188/13 NOTFALL - Beroep verworpen
T‑504/12 - Beroep verworpen
T‑524/11

Beroep verworpen

T‑525/11 Beroep verworpen
T‑549/10

- Beroep toegewezen
T‑50/13 VOODOO - Beroep verworpen
T‑308/13 ELECTROLINERA ELECTROLINERA Gedeeltelijke vernietiging
T‑484/13 THE YOUTH EXPERTS - Gedeeltelijke vernietiging
T‑510/12 EuroSky SKY Beroep verworpen
T‑138/13 VISCOTECH VISCOPLEX Beroep verworpen
T‑344/13 FUNNY BRANDS

FUNNY BANDS

www.funny-bands.com

Beroep verworpen
T‑303/06 en T‑337/06 UNIWEB
UniCredit Wealth Management

UNIFONDS
UNIRAK
UNIZINS

Gedeeltelijke vernietiging
T‑374/12 CASTLE BEER Beroep verworpen
T‑375/12 KASTEEL CASTLE BEER Beroep verworpen
T‑556/12 KAISERHOFF Beroep toegewezen
T‑240/13 ALDI Beroep verworpen
T-153/11 ZENATO RIPASSA RIPASSO Beroep verworpen
T‑154/11 RIPASSO Beroep verworpen
T‑173/11 Carrera Carrera Beroep verworpen

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Hieronder de tabel met 13 arresten uit oktober die wellicht de moeite waard is om door te nemen.

T-263/13 Beroep verworpen
T‑531/12 Beroep verworpen
T‑77/13 DODIE DODOT Vernietiging OHIM
T-122/13 en T-123/13 DODOT Vernietiging
T-300/12  GLOBO Vernietiging OHIM
T-342/12 Beroep verworpen
T-262/13 SKYSOFT SKY Beroep verworpen
T-515/12 The English Cut El Corte Inglés Beroep verworpen
T-458/13 en T-459/13 GRAPHENE (absolute gronden – OHIM) Beroep verworpen
T-444/12 LINEX LINES PERLA Vernietiging OHIM
T-297/13 United Autoglass Beroep verworpen
T-543/12
El Corte Inglés
Vernietiging OHIM
T-453/11 LAGUIOLE LAGUIOLE Vernietiging OHIM

Behoefte aan of maakt u graag een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.nl.

IEFBE 1082

In de tijdschriften/dans les revues 2014-11

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:


AMI 2014-6

BIE 2014-11
 
Mediaforum 2014-11/12

Wilt u ook uw vakblad hiervoor kosteloos aanmelden, stuur uw inhoudsopgave naar redactie@ie-forum.be.

AMI
Artikelen
Ter inleiding
F.W. Grosheide
De parodie-exceptie als geharmoniseerd EU-concept: op zoek naar een rechtvaardig evenwicht tussen auteursrecht en expressievrijheid
D. Voorhoof
Ruim baan voor de literaire parodie
E.A. Kuitert & R.J.Q. Klomp
Tien jaar verder: de parodie-exceptie in de rechtspraktijk
M. de Cock Buning & N. van Lingen
De bevrijdende lach: hoe het Europese Hof het keurslijf van het gesloten beperkingenstelsel minder laat knellen
M.R. de Zwaan
Enige rechtsvergelijking na het Deckmyn-arrest
F.W. Grosheide
Jurisprudentie
Nr. 16 • HvJ EU 3 september 2014, Deckmyn en Vrijheidsfonds/Vandersteen e.a. m.nt. K.J. Koelman
Rechtspraak in het kort
Jaaroverzicht

Berichten Industriële Eigendom
Artikel
Proceskostenveroordeling volgens “de glijdende schaal van Verkade”. Het ongeldigheidsverweer in IE-zaken en de (niet-) toepasselijkheid van art. 1019h Rv – Charlotte Vrendenbarg 226

Conclusie Mr. D.W.F. Verkade inzake Leo Pharmaceutical Products/Sandoz BV, onderdelen 1, 5 en 7 231

Rechtspraak
modellenrecht

Nr. 58 HvJ EU 19 juni 2014, C-345/13, Karen Millen/Dunnes, IEF 13959 (uitlegging van de artikelen 6 en 85, lid 2, van Gemeenschapsmodellenverordening; beoordeling van het eigen karakter van een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel en van de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt; vergelijking van betrokken model met de kenmerken van verschillende, voor het publiek beschikbaar gestelde modellen) – met noot van J.L.R.A. Huydecoper 239

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht

Nr. 59 Vzr. Rechtbank Den Haag 19 december 2013, Unilever/Procter & Gamble, IEF 13362 (voorzieningenrechter bevoegd ondanks overeenkomst tot arbitrage; spoedeisend belang; octrooi geldig; inbreukverbod toegewezen) 248

Nr. 60 Vzr. Rechtbank Den Haag 23 december 2013, Novartis/Alvogen en Focus Farma, IEF 13378 (ingeroepen octrooi naar voorlopig oordeel nietig) 251

Merkenrecht
Nr. 61 Rechtbank Noord-Nederland 27 augustus 2014, Technical Support Oosterhout/TSO Techniek, IEF 14157 (vordering tot intrekking licentie en vordering tot verbod gebruik beeldmerk levert misbruik van recht op) 252

Boekaankondiging
Peter Claassen en Jeff Keustermans (red.), Landmark IP decisions of the European Court of Justice 2008-2013, Brussel/Gent, Larcier, 2014 – Constant van Nispen 252

Inhoud Mediaforum nr 11/12:
Opinie

De Zwarte Pieten-zaak levert onverwachte pepernoten op
Eric Daalder
Rechtspraktijk
Rechtsbescherming bij de verdeling van schaarse radiofrequenties: tweede deel van een tweeluik (aanbevelingen voor veranderingen)
Paul Waszink
Reactie
Reactie wetsvoorstellen bronbescherming
Suzanne Poppelaars
Rechtspraktijk
Aanbevelingen van de Studiecommissie Journalistieke Bronbescherming
Otto Volgenant
Wetsvoorstellen
Wetsvoorstellen Journalistieke Bronbescherming
Jurisprudentie
Nr. 22 HvJ EU 17 oktober 2013, Raad/Access Info e.a. m.nt. A. Buijze
Nr. 23 HvJ EU 3 september 2014, Deckmyn/Vandersteen e.a. m.nt. D. Voorhoof
Nr. 24 ABRvS 9 juli 2014, TROS/CvdM m.nt. L.H. Doorman
Nr. 25 Rb. Den Haag 23 juli 2014, Strafadvocaten e.a./Staat m.nt. B. van der Sloot
Nr. 26 Rb. Rotterdam 2 oktober 2014, Vodafone e.a./Min. EZ m.nt. C.J. Wolswinkel

IEFBE 1093

Prejudiciële vragen over auteursrechtinbreuk door een derde via een wifi-netwerk

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 3 november 2014, IEFbe 1093, zaak C-484/14 (McFadden)
Auteursrecht. IPKat: If a person offers [free] non-password-protected access to the Internet [this is what apparently Mr McFadden deliberately did, so that everybody could connect to his shop's WLAN], and an unknown user passes a piece of copyright-infringing music over that Internet connection [this is what happened four years ago], then can the person offering the Internet access be absolved of legal liability on the basis that he is but a ‘mere conduit’ under [Article 12 of] the EU’s ‘E-Commerce’ Directive 2000/31/EC [read in light of Recital 42 in the preamble to this very directive]?

Gestelde vragen:

1. Is the first half-sentence of Article 12(1) (...) in conjunction with Article 2(a) of Directive 2000/31/EC ('Directive on electronic commerce'), in conjunction with Article 1 point 2 of Directive 98/34/EC as amended by Directive 98/48/EC, to be interpreted as meaning that 'normally provided for remuneration' means that the national court must establish whether a. the person specifically concerned, who claims the status of service provider, normally provides this specific service for remuneration, or b. there are on the market any providers at all who provide this service or similar services for remuneration, or c. the majority of these or similar services are provided for remuneration?

2. Is the first half-sentence of Article 12(1) of (...) Directive on electronic commerce') to be interpreted as meaning that 'provision of access to a communication network' means that the only criterion for provision in conformity with the Directive is that access to a communication network (for example, the internet) should be successfully provided?

3. Is the first half-sentence of Article 12(1) (...) in conjunction with Article 2(b) of 'Directive on electronic commerce', to be interpreted as meaning that, for the purposes of 'provision' within the meaning of Article 2(b) of 'Directive on electronic commerce', the mere fact that the information society service is made available, that is to say, in this particular instance, that an open Wireless Local Area Network is put in place, is sufficient, or must the service be 'actively promoted', for example?

4. Is the first half-sentence of Article 12(1) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce') to be interpreted as meaning that 'not liable for the information transmitted' precludes as a matter of principle, or in any event in relation to a first established copyright infringement, any claims for injunctive relief, damages or payment of the costs of the warning notice and court proceedings which the person affected by a copyright infringement pursues against the access provider?

5. Is the first half-sentence of Article 12(1) in conjunction with Article 12(3) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce') to be interpreted as meaning that the Member States must not to allow the national court, in substantive proceedings against the access provider, to make an order requiring the access provider to refrain in future from enabling third parties to make a particular copyright-protected work available for electronic retrieval from online exchange platforms via a specific internet connection?

6. Is the first half-sentence of Article 12(1) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce') to be interpreted as meaning that, in the circumstances of the main proceedings, the provision contained in Article 14(1)(b) of Directive 2000/31/EC is to be applied mutatis mutandis to a claim for a prohibitory injunction?

7. Is the first half-sentence of Article 12(1) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce') in conjunction with Article 2(b) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce') to be interpreted as meaning that the requirements applicable to a service provider are confined to the condition that a service provider is any natural or legal person providing an information society service?

8. If Question 7 is answered in the negative, what additional requirements must be imposed on a service provider for the purposes of interpreting Article 2(b) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce')?

9.
(a) Is the first half-sentence of Article 12(1) of Directive 2000/31/EC of the European Parliament and of the Council of 8 June 2000 on certain legal aspects of information society services, in particular electronic commerce, in the Internal Market ('Directive on electronic commerce'), taking into account the existing protection of intellectual property as a fundamental right forming part of the right to property (Article 17(2) of the Charter of Fundamental Rights of the European Union) and the provisions of the following directives on the protection of intellectual property, in particular copyright:

- Directive 2001/29/EC of the European Parliament and of the Council of 22 May 2001 on the harmonisation of certain aspects of copyright and related rights in the information society;

- Directive 2004/48/EC of the European Parliament and of the Council of 29 April 2004 on the enforcement of intellectual property rights, and taking into account the freedom of information and the fundamental right under EU law of the freedom to conduct a business (Article 16 of the Charter of Fundamental Rights of the European Union), to be interpreted as meaning that it does not preclude a decision of the national court, in substantive proceedings, whereby the access provider is ordered, with costs, to refrain in future from enabling third parties to make a particular copyright-protected work or parts thereof available for electronic retrieval from online exchange platforms via a specific internet connection and it is left to the access provider to determine what specific measures he will take in order to comply with that order?

(b) Does this also apply where the access provider is in fact able to comply with the prohibition imposed by the court only by terminating or password-protecting the internet connection or examining all communications passing through it in order to ascertain whether the particular copyright-protected work is unlawfully transmitted again, and this fact is apparent from the outset rather than coming to light only in the course of enforcement or penalty proceedings?

Op andere blogs:
IPKat

IEFBE 1092

Camerasysteem op gezinswoning valt niet onder persoonlijke of huishoudelijke doeleinden

HvJ EU 11 december 2014, IEFbe 1092, zaak C-212/13 (Ryneš)
Uit het perscommuniqué: De richtlijn betreffende de bescherming van persoonsgegevens is van toepassing op video-opnames die worden gemaakt met behulp van een bewakingscamera die door een persoon aan zijn huis is bevestigd en op de openbare weg is gericht. De richtlijn laat het echter toe rekening te houden met het gerechtvaardigde belang van deze persoon tot bescherming van zijn eigendom, zijn gezondheid en zijn leven, alsook ook die van zijn familie.

Vraag:

Kan de werking van een camerasysteem dat is gemonteerd op een gezinswoning, met als doel de bescherming van eigendom, gezondheid en leven van de eigenaars van het huis, worden aangemerkt als het verwerken van persoonsgegevens „die door een natuurlijk persoon in activiteiten met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden wordt verricht” in de zin van artikel 3, lid 2, van richtlijn 95/46/EG1 ofschoon dit systeem ook een openbare ruimte in beeld brengt?

Antwoord:

"The second indent of Article 3(2) of Directive 95/46/EC of the European Parliament and of the Council of 24 October 1995 on the protection of individuals with regard to the processing of personal data and on the free movement of such data must be interpreted as meaning that the operation of a camera system, as a result of which a video recording of people is stored on a continuous recording device such as a hard disk drive, installed by an individual on his family home for the purposes of protecting the property, health and life of the home owners, but which also monitors a public space, does not amount to the processing of data in the course of a purely personal or household activity, for the purposes of that provision."

IEFBE 1091

Nietigheid CHUNK vanwege registratie te kwader trouw

OHIM Invalidity division 10 december 2014, IEFbe 1091 (CHUNK - Noosa tegen Desir)
Uitspraak ingezonden door Marlou van de Braak en Ivy de Bruijn, Hoyng Monegier. Merkenrecht. Noosa is met succes een nietigheidsprocedure gestart tegen Europees woordmerk CHUNK. Er is voldoende bewijs overlegd (waaronder KvK-inschrijving, domeinnaam-whois, Benelux en EU-merken) waaruit blijkt dat het merk identiek aan dat van Noosa te kwader trouw is geregistreerd. Merkhouder had van Noosa al een cease and desist-letter ontvangen. Het feit dat merknamen niet werken genoemd, is geen legitieme reden om het teken te registreren, wetende dat een ander het al gebruikt.

The evidence is indicative of bad faith since it demonstrates that the proprietor knowingly filed an registered a Community trade mark, identical to that of the applicant's and covering identical goods and services. The applicant had already contacted the proprietor via the cease and desist letter informing them of the breach of their design and copyright rights. The fact that trade marks were not mentioned at that time is not a legitimate reason for the proprietor to register a sign, knowing that another party is using it, particularly when they are already infringing other rights. Moreover there is evidence that the CTM proprietor has already encountered problems and face fines due to infringing intellectual property rights that belong to ohters.
IEFBE 1090

Chiever Letterquiz 2014

Ruim 15 jaar maakten wij rond Kerst de Letterquiz voor onze klanten. Deze traditie zetten wij nu met Chiever voort. Herkent u de merken achter het alfabet? Speel mee met de meest uitdagende Letterquiz van het jaar. Mail uw antwoorden vóór 15 februari 2015 aan nieuwsbrief@chiever.com en ding mee naar een diner voor twee ter waarde van € 100,-.

Mail uw antwoorden vóór 15 februari 2015 aan nieuwsbrief@chiever.com en ding mee naar een diner voor 2 ter waarde van € 100,-.

A:
B:
C:
D:
E:
F:
G:
H:
I:
J:
K:
L:
M:
N:
O:
P:
Q:
R:
S:
T:
U:
V:
W:
X:
Y:
Z:

IEFBE 1089

De jaarlijkse kerstpuzzel van Novagraaf

Denk je dat je weet welke merken er bij de (deel)logo’s horen? Vul de antwoorden in en maak kans op een e-reader! Veel mensen hebben rond de kerstdagen vrij en genieten dan van een heerlijke vakantie. Novagraaf heeft dit jaar weer een leuke kerstpuzzel samengesteld om de hersenen toch nog een beetje aan het werk te zetten. De puzzel bestaat uit 25 logo’s waar een gedeelte van is weggelaten.

Hoe werkt het precies?
- Klik op het uitklapmenu bij het logo, daarin vindt je meerdere merken waar je een keuze uit kunt maken.*
- Selecteer het merk dat bij het logo hoort en klik deze aan. Dit merk staat nu boven het logo.
- Als je een merk hebt geselecteerd, kan je deze niet nogmaals gebruiken.
- Gebruik de ‘Opnieuw’-button als je alle antwoorden wilt wissen.
- Als je alle merken bij de logo’s hebt ingevuld, klik je op de ‘Verstuur’-button. Je dient vervolgens nog je naam, emailadres en telefoonnummer op te geven (voor correspondentiedoeleinden).

IEFBE 1088

Geen uitputting kwekers- en merkrecht Kanzi

Hof van Beroep Gent 1 december 2014, IEFbe 1088 (Jean Hustin & Jo Goossens tegen Greenstar-Kanzi)
Uitspraak en samenvatting aangebracht door Ben Hermans, Frederik Ringoot en Nicole Segers, Monard-D'Hulst. Kwekersrecht. Merkenrecht. Inzake selectief distributiesysteem van het via een communautair kwekersrecht beschermde appelvariëteit “Nicoter” gecommercialiseerd onder het (Benelux)merk “Kanzi” – uitputting door (sub)licenties.

Na raadpleging van het Hof van Justitie IEFbe 406 oordeelde het Hof van Cassatie [IEFbe 163] in deze zaak dat "...de houder of de licentiehouder [van een EU kwekersrecht] een vordering wegens inbreuk kan instellen tegen een derde die het (kweek)materiaal heeft verkregen via een andere licentiehouder die zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden of de beperkingen die zijn opgenomen in de licentieovereenkomst die laatstgenoemde licentiehouder eerder met de houder had gesloten, voor zover de betrokken voorwaarden of beperkingen rechtstreeks zien op de wezenlijke elementen van het betrokken communautair kwekersrecht.”

Het Hof van Cassatie (in navolging van het Hof van Justitie) vervolgde “dat het voor de beoordeling van de inbreuk van geen belang is dat de derde die handelingen met betrekking tot het verkochte of afgestane materiaal heeft verricht, op de hoogte was of geacht werd op de hoogte te zijn van de in de licentieovereenkomst opgelegde voorwaarden of beperkingen.”

Het Hof van Cassatie verbrak daarop het arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen dd. 24 april 2008 en de zaak werd doorverwezen naar het Hof van Beroep te Gent, 7de kamer.

In zijn arrest van 1 december 2014 oordeelde het Hof van Beroep te Gent (zaak 2012/AR/2038) dat de licentiehouder zich contractueel had verbonden om geen enkel licentieproduct over te dragen of te verkopen indien de betrokken tegenpartij niet voorafgaandelijk schriftelijk een contractueel vastgelegde teeltlicentie of vermarktinglicentie had onderschreven.
Het Hof stelt vast dat 7.000 bomen van de variëteit “Kanzi-Nicoter (cov”)” aan een teler werd verkocht zonder dat deze een teeltlicentie had onderschreven.

Een andere partij had onder de merknaam “Kanzi” appels te koop aangeboden en verkocht van het ras “Nicoter”.
De inbreukmakende partijen voerden voor het Hof van Beroep te Gent aan dat zowel het kwekersrecht als het merkenrecht van de  aanleggende partij waren uitgeput.

Dienaangaande oordeelt het Hof van Beroep te Gent inzake het communautair kwekersrecht met verwijzing naar rechtsoverweging 41 van het hoger aangehaalde arrest van het EU Hof van Justitie (arrest van 20 oktober 2011, zaak C-140/10) “...dat er uitputting is wanneer een bepaling van de licentieovereenkomst geschonden is, die geen betrekking heeft op de toestemming tot het in de handel brengen. Wordt een bepaling uit de licentieovereenkomst geschonden, die wel betrekking heeft op de toestemming tot het in de handel brengen, dan is er geen uitputting en kan de rechthebbende […] de derde in rechte aanspreken om de verhandeling van de variëteit en het oogstmateriaal stop te doen zetten.
Tot het wezenlijk element van het kwekersrecht behoort de toestemming om te telen en het geteelde materiaal (plant en vruchten) te verkopen.”

Uit het feit dat geen teeltlicentie werd ondertekend, besluit het Hof dat er geen sprake is van uitputting en bijgevolg een inbreuk voorligt door het te koop aanbieden en verkopen van Nicoter-appels. Het stakingsbevel (uitgesproken door de eerste rechter) wordt bevestigd inclusief de dwangsom ad 1000 EUR per inbreuk met een maximum van 500.000 EUR.
Het Hof concludeert op basis van een analoge redenering eveneens tot afwezigheid van uitputting inzake het gebruik van het Beneluxmerk Kanzi en bevestigt het vonnis van de eerste rechter - o.a. op grond van artikel 2.20 b) BVIE - dat door het gebruik van de beschermde merknaam Kanzi en de verkoop van appels onder deze beschermende benaming, een merkinbreuk voorligt.

IEFBE 1087

Frankrijk: ISP's moeten The Pirate Bay blokkeren voor abonnees

Tribunal de grande instance de paris 4 décembre 2014,  IEFbe 1087 (SCCP contre Orange, Free, SFR, Bouygues)
Bijdrage ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, Stichting BREIN: De rechtbank in Parijs heeft de vier grootste Franse ISP's die tezamen 90% van de markt bedienen, opgedragen de toegang tot The Pirate Bay te blokkeren evenals verscheidene mirror en proxy sites die dienen om blokkering te omzeilen.

Het argument dat blokkering moet worden afgewezen omdat die omzeild kan worden is uitdrukkelijk niet door de rechter gehonoreerd. The Pirate Bay wordt nu in 11 EU landen geblokkeerd. In Nederland ligt de blokkering voor aan de Hoge Raad. Het hof had de blokkering in hoger beroep afgewezen omdat gebruikers naar andere illegale sites zouden gaan. Nederlands bezoek aan The Pirate Bay was wel met 80% afgenomen gedurende de periode dat die voor de afwijzing geblokkeerd was.
Lees verder