IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 1130

'Nieuwsbrief' over vermeende modelinbreuk vormt oneerlijke praktijk

Voorz Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 6 januari 2015, IEFbe 1130 (R&G Equipment tegen Veredus)
Uitspraak aangebracht door Dieter Geernaert, Praetica. Kort geding. WER. Modellenrecht. De door Veredus verspreide berichtgeving aan klanten van R&G met een waarschuwing over vermeende inbreuken door R&G, vormt inbreukmakende vergelijkende reclame. Het gaat om producten voor de ruitersport, in het bijzonder peesbeschermings/beenkappen. Het vonnis waarheen wordt verwezen is gebrekkig vertaald en de gebruikte letters zijn schreeuwerig, zodat van een neutrale mededeling geen sprake is. Het gebruik van “patented” in een lidstaat waarvoor geen octrooibescherming bestaat, is bovendien misleidend. De rechter wijst de vorderingen toe.

Misleiding:

11. De nieuwsbrief wordt als misleidend beschouwd en dit op grond van de volgende overwegingen:
- De gebrekkige vertaling van het Italiaans naar het Engels maakt de inhoud ervan voor de geadresseerde onduidelijk. Dat de rechtbank heeft geoordeeld “ten gunste van een voorlopige maatregel kan niet in overeenstemming worden gebracht met de beoordeling van de rechtbank.
- Indien ene rechterlijke uitspraak wordt meegedeeld aan potentiële afnemers (klanten van concurrenten), dient dit met de nodige voorzichtigheid te gebeuren. Meestal is de communicatie ervan (om die reden) onderhevig aan de toestemming van de rechtbank. Deze toestemming werd blijkbaar niet gevraagd aan de Rechtbank in Perugia. (...) In het schrijven wordt geen onderscheid gemaakt omtrent de reikwijdte van het stakingsbevel afhankelijk van het gewraakte model. Zo strekt de reikwijdte zich enkel in België uit omtrent de in kort geding beoordeelde Europese modelinbreuk en niet omtrent de beoordeelde inbreuk op nationale wetgeving.
- Het gebruik van vet en rood ingekleurde woorden (...) heeft als gevolg dat de geadresseerde enkel deze begrippen zal lezen en indien heel de tekst zou worden gelezen dat minstens deze woorden als brandpunten zullen blijven smeulen.
(...)

Gebrek aan objectiviteit:

12. (...) De gevolgtrekking dat de verkoop van alle drie modellen in België zou verboden zijn, kan niet in overeenstemming worden gebracht met een objectieve vergelijking tussen het oorspronkelijke Veredus model en het vermeend inbreukmakend model van de concurrent. (...).

Schaden en kleineren:

13. (...) De onduidelijke inhoud (supra), het gebruik van vet en rood (supra) en de meegedeelde vermeende inbreukmakend modellen (terwijl maar één Europese modelinbreuk werd aanvaard) als slechtmakend vergelijkende reclame beschouwd in de zin van art. VI.17 §1 5 WER. De nieuwsbrief wordt niet beschouwd als een neutrale mededeling doch eerder als slechtmakende informatie.

“Patented”:

17. Het gebruik van het begrip “patented” op producten die verdeeld worden in een lidstaat waar geen octrooibescherming bestaat wordt als misleidend beschouwd (VI.97,6e WER). (...)

Volledigheidshalve wordt aangegeven dat het begrip “patented” enkel vermag te verwijzen naar een octrooibescherming en niet naar een eventuele gemeenschapsmodelbescherming. (...)
IEFBE 1123

Reprovergoeding uitgevers is in strijd met Richtlijn 2001/29

Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 12 juni 2014, IEFbe 1123 (Reprobel tegen Lexmark)
Auteursrecht. De aanvullende forfaitaire vergoeding voor uitgevers van art. 59 AW en art. 2-4 KB 30 oktober 1997 is in strijd met Richtlijn 2001/29, zodat de bepalingen buiten toepassing worden verklaard. De Richtlijn biedt voor aanvullende vergoeding naast de ‘rechthebbende’ geen ruimte, zodat uitgevers geen apart eigen recht toekomt. Lexmark heeft daarnaast geen inbreuk gepleegd op art. 95 en 96 Wet Marktpraktijken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt Reprobel in de rechtsplegingsvergoeding.

22. (...) Vastgesteld moet worden dat uitgevers als dusdanig niet zijn opgenomen in de lijst van rechthebbenden opgesomd in artikel 2 van de Richtlijn 2001/29. (...) Een dergelijke situatie kan niet worden geacht te voldoen aan de voorwaarde inzake het rechtvaardige evenwicht dat moet worden gevonden tussen de rechten en belangen van de ontvangers van de vergoeding van de billijke compensatie enerzijds, en de rechten en belangen van deze gebruikers anderzijds. Het enkele feit dat de schade door de reproductie niet enkel wordt geleden door auteurs, maar eveneens door uitgevers (...), laat niet toe afbreuk te doen aan de bepalingen van de Richtlijn of de interne markt. Bovendien zijn er ongetwijfeld andere middelen ter beschikking om uitgevers te ondersteunen in hun taken.
IEFBE 1129

Nederland: Conclusie AG: Prejudiciële vragen over beperkingsmogelijkheden van linken naar illegale content

Conclusie AG HR 9 januari 2014, IEF 14536 (GeenStijl Media tegen Sanoma-Playboy-Britt Dekker)
Conclusie ingezonden door Tobias Cohen Jehoram en Vivien Rörsch, De Brauw Blackstone Westbroek, en Remy Chavannes, Brinkhof, Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen en Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis. Eerder gepubliceerd als IEF 14536. Auteursrecht. Illegale content: lastig te vinden materiaal, abonneetoegang en digitale kluizen. Cassatie na Rechtbank Amsterdam [IEF 11743] en Hof Amsterdam [IEF 13254] waarin voor recht werd verklaart dat GS Media inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van de fotograaf/Sanoma door een uitsnede van één van de foto’s op de website GeenStijl te plaatsen. Ook acht het hof dat er onrechtmatig is gehandeld door hyperlinks op de website van GeenStijl te plaatsen. De Advocaat-Generaal concludeert tot schorsing en stellen van vragen aan het Hof van Justitie EU.

Ik stel de volgende prejudiciële vragen voor, waar partijen desgewenst bij Borgersbrief nog op kunnen reageren:

i.) Is er sprake van een "mededeling aan het publiek" in de zin van art. 3 lid 1 Richtlijn 2001129 wanneer een ander dan de auteursrechthebbende een werk dat zonder toestemming van de auteursrechthebbende door een derde op een website is geplaatst, middels een hyperlink op een eigen website toegankelijk maakt (dus als sprake is van zogenoemde illegale content)?

ii.) Zo nee, is erdan wel een "mededeling aan het publiek" in de zin van genoemde richtlijnbepaling, als daarbij beperkingsmaatregelen op de oorspronkelijke site waar de illegale content is geplaatst, kunnen worden omzeild, als bedoeld in punt 31 van het arrest van 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson e.a./Retriever)?
iii.) Bij bevestigende beantwoording van vraag i): Is voor die vraag een te wegen factor of daarbij beperkingsmogelijkheden op de oorspronkelijke site kunnen worden omzeild als bedoeld in punt 31 van het arrest van 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson e.a./Retriever)?
iv.) Bij bevestigende beantwoording van vraag ii) of iii): Wat moet precies worden verstaan onder beperkingsmogelijkheden bedoeld in punt 31 van het arrest van 13 februari 2014, C-466/12 (Svensson e.a./Retriever)? Gaat het daarbij om (van licht naar zwaar) a) zaken als lastig (maar niet onmogelijk) te vinden zonder access code, b) abonneetoegang, paywall, wachtwoord en dergelijke, of moet sprake zijn van c) "digitale kluis" -situaties waarbij de content "volkomen privé (voor één of meer personen?) en praktisch gesproken onbereikbaar" is (een wanneer is daarvan dan sprake)? Zijn daarbij ook te betrekken de juridische voorwaarden die gelden voor gebruik en toegang tot de bronsite?
v.) Is bij vragen i) of ii) een te wegen factor de mate waarin de "hyperlinker" op de hoogte is of behoort te zijn van het ontbreken van toestemming door de rechthebbende en dus van de illegale content waar naar wordt gelinkt?
vi.) Speelt bij de vragen i) of ii) of aldus sprake is van een "nieuw publiek" en zo ja, hoe moet dit worden beoordeeld in een geval als dit, waarbij geen sprake is van een oorspronkelijke toestemming van de auteursrechthebbende, omdat het gaat om linken naar illegale content?
vii.) Zijn er (nog) andere omstandigheden waar rekening mee moet worden gehouden voor de vraag of sprake is van een mededeling aan het publiek in geval van het toegang verschaffen door hyperlinks tot illegale content?

Voorlopig slot:
2.4.1 Auteursrechtelijk (primaire grondslag) is tot nu toe de uitkomst dat in het principaal beroep zal moeten worden vernietigd en verwezen, in ieder geval op grond van onderdeel II en in het (onvoorwaardelijke) incidenteel beroep moet worden geschorst en prejudiciëel verwezen. Vanwege mijn pleidooi om in het incidentele beroep over de auteursrechtelijke hamvraag in deze zaak: vormt linken naar illegale content in deze omstandigheden een mededeling aan het publiek? prejudiciële vragen te stellen, waarvan het antwoord van groot gewicht lijkt voor de IE-praktijk, zie ik om proceseconomische redenen ervan af om in dit stadium te concluderen over deze resterende o.d.- en kostenmaterie. Nadere conclusie over deze subsidiaire aspecten kan ook achterwege blijven, indien Uw Raad zou menen dat sprake is van een "acte clair" of "acte éclairé" na Svensson en BestWater en meteen de afslag zou worden genomen dat hier sprake is van openbaarmaking, zodat het incidentele cassatieberoep zou opgaan. Ook dan zie ik niet aanstonds belang overblijven voor de resterende klachten.

2.4.2 Ik teken daarbij nadrukkelijk aan dat over deze resterende materie desgevraagd op korte termijn aanvullend door mij geconcludeerd zal kunnen worden, indien Uw Raad daar al in dit stadium behoefte aan heeft. Ik meen zelf dat dit bij prejudiciële verwijzing efficiënter kan gebeuren na afloop van die verwijzingszaak, mocht dat dan nog opportuun zijn, gelet op de tijd die gemoeid is met een prejudiciële procedure en de in de tussentijd mogelijk niet stilstaande rechtsontwikkeling op de resterende terreinen.

IEFBE 1128

Excelbestand met prijsberekeningen is auteursrechtelijk beschermd

Hof van beroep Gent 8 september 2014, IEFbe 1128 (Appellant tegen Adorka)
Auteursrecht. Databank. Adorka heeft voldoende creatieve keuzes gemaakt bij het creëren van de databank, al is dit binnen de beperkte context van bouwprijzen. Ook de wijze van catalogisering duidt op een persoonlijk stempel. Het beroep wordt ongegrond verklaard.

Het voorgelegde deel van de databank laat toe te besluiten dat de auteur van de databank een aantal vrije en creatieve keuzes gemaakt heeft bij het creëren van de databank, zij het dat dit binnen de perken van de gegeven opdracht gebeurt, namelijk het geven van prijzen die verband houden met de bouw van een woning. Zo is er bijvoorbeeld gekozen voor negen hoofdstukken. Binnen elk hoofdstuk is er gewerkt met een eigen nummeringssysteem. Voor de verschillende onderdelen van de bouw van een woning is een rangschikking gemaakt, die grotendeels, maar niet uitsluitend bepaald is door de onderdelen van de bouw en de volgorde ervan. Er had ook minstens gedeeltelijk voor een andere catalogisering kunnen gekozen worden. Dit wijst op de persoonlijke stempel van de auteur van de databank.

Ruwe gegevens, namelijk minimale en maximale prijzen over een aantal jaren van de verschillende onderdelen nodig bij de bouw of verbouwing van een woning, omzetten in gegevensbank, die een werkbaar instrument vormt voor de berekening van gemiddelde prijzen en schadevergoedingen, getuigt in deze zaak voldoende van de eigen intellectuele schepping van de auteur.
IEFBE 1127

IE-Diner - 29 januari 2015 - Amsterdam

Op donderdag 29 januari 2015 (traditioneel de laatste donderdag van januari) organiseert deLex het jaarlijkse IE-Diner in de Industrieele Groote Club op de Dam in Amsterdam.

Een mooie IE-avond, in een zaal vol IE-collega’s, om bij te praten, te pleiten te netwerken en na te pleiten tijdens een vijfgangendiner met een goed glas wijn. Hoogleraren, advocaten, rechters, gemachtigden, bedrijfsjuristen, bestuurders en ambtenaren, allen in ‘gepaste kledij’, en uiteraard tafelspeeches van bekende (IE-) juristen. Ook dit jaar is onze ceremoniemeester Toon Huydecoper, oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad.

Inschrijven
U kunt zich opgeven via de app of via www.delex.nl.

Programma
17.30 - 18.00 uur
Ontvangst & registratie
18.00 - 19.00 uur
Aperitief in de Damzaal
19.00 - 22.00 uur
Diner in de Groote zaal
22.00 - 23.00 uur
Koffie in de Clubzaal
23.00 uur
Einde programma

Het aantal plaatsen is beperkt. Mocht u nog speciale dieetwensen hebben (vegetarisch of anderszins), wilt u dit dan per mail doorgeven?

Programma, sprekers, locatie en reisinfo: hier.

Deelname aan het IE-Diner kost €225,00 excl. BTW, sponsors van IE-Forum.nl betalen €195,00 excl. BTW.

Heeft u nog vragen?
Stuur een email naar czuidema@delex.nl.

De web-app?
Scan deze QR-code

IEFBE 1126

16th EIPIN Congress

16th EIPIN Congress The Innovation Society and Intellectual Property, 29-31 January 2015, Maastricht.
Europe is still lagging behind in terms of innovation. Research centres are coming up with breakthrough technologies, but the commercial follow-up is still not where it should be. (...)

Er is slechts een zeer beperkt aantal plaatsen is beschikbaar voor belangstellenden. Het tarief voor deelname (inclusief lunches en diners) bedraagt €700,- all-in en btw-vrij. Belangstellenden kunnen zich richten tot Mw. Sophie Tax: sophie.tax@maastrichtuniversity.nl

IEFBE 1111

ACTEOS n'est pas un usage de marque, mais de dénomination sociale

Tribunal de Commerce de Bruxelles 4 septembre 2014, IEFbe 1111 (Akteos contre Acteos)
Jugement envoyé par Carl De Meyer et Frédéric Lejeune, Hoyng Monegier. AKTEOS, titulaire d'une marque française AKTEOS - LA FORCE DES VRAIS ECHANGES, postule la déchéance du volet Benelux de l'enregistrement international ACTEOS en tant qu’il concerne les services de formation. En effet, AKTEOS estime qu’ACTEOS n'est pas une société active dans le secteur de la formation, mais uniquement dans le domaine de l'édition de logiciels et de prologiciels. ACTEOS conteste ce qui précède parce qu'elle prétend fournir des services de formation à ses clients. Le tribunal estime que l’usage du signe ACTEOS, effectué par la société du même nom, n'est pas un usage à titre de marque, mais à titre de dénomination sociale ou, éventuellement de nom commercial. Le tribunal prononce, en conséquence, la déchéance et la radiation du volet Benelux de l'enregistrement international ACTEOS.
Lees verder

IEFBE 1125

Président du Conseil européen sur l'attaque contre le journal Charlie Hebdo

Média. Brussels, 7 January 2015 - Déclaration de Donald Tusk, Président du Conseil européen, sur l'attaque contre le journal Charlie Hebdo: Je suis choqué par l'attentat révoltant qui a eu lieu ce matin à Paris contre Charlie Hebdo. L'Union européenne se tient aux côtés de la France après cet acte effroyable. C'est une attaque brutale contre nos valeurs fondamentales, contre la liberté d'expression, pilier de notre démocratie. La lutte contre le terrorisme sous toutes ses formes doit se poursuivre sans relâche. Au nom de l'Union européenne et en mon nom je présente mes plus sincères condoléances aux familles et proches des victimes et j'exprime ma solidarité aux autorités françaises et aux Français.

IEFBE 1124

Geen inbreuk op rivastigmine-pleisters door Apotex

Hof van beroep Brussel 17 juni 2014, IEFbe 1124 (Novartis tegen Apotex)
Octrooirecht. Zie [IEFbe 681] voor de uitspraak in eerste aanleg. Novartis is mede-eigenaar van EP2292219, een transversaal therapeutisch systeem voor de toediening van rivastigmine (een middel bij dementie of Alzheimer). Novartis maakt prima facie niet voldoende aannemelijk dat met de Apotex pleisters van 4,6mg/24 uur inbreuk wordt gepleegd. Een dergelijke dosis staat immers nergens vermeld in het octrooi. Het hof verklaart het beroep ongegrond.

IEFBE 1122

Wibra maakt inbreuk op Raindance-douchekop van Hansgrohe

Hof van beroep Brussel 12 mei 2014, IEFbe 1122 (Wibra tegen Hansgrohe)
Modellenrecht. De Raindance van Hansgrohe met gemeenschapsmodel 0037940-0001 bezit een eigen karakter en is qua vormgeving  niet uitsluitend technisch bepaald. Het door Wibra aangeboden model wekt algemeen bezien dezelfde indruk als de Raindance en maakt daarom inbreuk. Winstafdracht wordt afgewezen, omdat Wibra niet te kwader trouw wordt geacht. Het Hof acht het beroep ongegrond.

Eigen karakter:

21. (…) Het hof stelt vast dat Wibra in gebreke blijft om aan te tonen dat de Raindance geen andere algemene indruk wekt dan oudere modellen van handdouches waarvan de anterioriteit is aangetoond en die voor het publiek beschikbaar waren gesteld, of met andere woorden van modellen van handdouches die deel uitmaken van het vormgevingserfgoed.

Technisch bepaald:

22. (…) Slechts enkele specifieke uiterlijke vormgevingskenmerken van de Raindance worden uitsluitend door een technische functie bepaald (met name de afmetingen en vormgeving van de aansluiting van de handgreep op het ophangsysteem, c.q. de slang; de aanwezigheid van kalkgaatjes op de douchekop; de aanwezigheid van een binnen- en buitenring en in de sproeikop), doch dit geldt niet voor de overige uiterlijke/visuele kenmerken van deze handdouche die hiervoor werden opgesomd.

De verhouding tussen de douchekop en de lengte van de handgreep van de Raindance is niet uitsluitend technisch bepaald, minstens ligt hier geen deugdelijk bewijs van voor. Hetzelfde geldt wat de mate van de kromming van douchekop en handgreep betreft.

23. het hof besluit dat, in strijd met hetgeen Wibra beweert, de Raindance wel degelijk bescherming geniet als ingeschreven gemeenschapsmodel, zonder dat de beschermingsomvang ervan beperkt is, nu de afstand tussen het ingeschreven model van Hansgrohe en het vormgevingserfgoed behoorlijk groot is.

Inbreuk:

25. (…) Uit een vergelijking tussen de niet-technisch bepaalde kenmerken van de handdouche zoals te koop aangeboden door Wibra en deze van de Raindance handdouche, blijkt dat de handdouche die door Wibra verhandeld werd, dezelfde algemene indruk wekt als de Raindance. De beide handdouches geven eenzelfde algemene impressie te wijten aan de specifieke vormgeving van de handgreep en haar overgang naar sproeikop, de diameter van de sproeikop en haar verhouding tot de lente van handgreep, de dubbele bolle vorm van de sproeikop en de vijf concentrische cirkels voorzien van kleine straalopeningen en een ronde kern met grotere straalopeningen in het sproeioppervlak. Het hof oordeelt dat de verschillende tussen de beide handdouches, waaronder deze die (…) in zijn verslag worden aangehaald, niet alleen gering in aantal zijn, doch eveneens minimaal. Zij ontsnappen aan de aandacht, want zijn verwaarloosbaar. Zij nemen niet weg dat de handdouche van Wibra dezelfde algemene indruk wekt als de Raindance.

Winstafdracht:

(…) Wibra, die een grote en zeer ervaren speler is op de retailmarkt en die niet ernstig kan voorhouden onwetend te zijn over het gegeven dat China het land van oorsprong is van zeer veel namaakgoederen, hetgeen trouwens algemeen bekend, kocht weliswaar de inbreukmakend handdouches aan in China en dit aan een zeer lage prijs, doch het is gelet op de concrete omstandigheden van de zaak onvoldoende aannemelijk dat zij wist of diende te weten dat de handdouches die zij van de leverancier aankocht, een namaakproduct was. Op de inbreukmakend handdouche staat immers niet alleen geen enkel kenteken vermeld dat verwijst naar Hansgrohe, doch daarenboven blijkt nergens dat de Raindance van Hansgrohe dermate bekend is dat Wibra wist of diende te weten dat de inbreukmakend handdouches die zij kocht, namaakproducten zijn van een ingeschreven en beschermd gemeenschapsmodel.