Bestreden arrest niet onvoldoende gemotiveerd
Hof van Cassatie van België 3 december 2021, IEFbe 3603; C.20.0433.F-C.20.0462.F (Newpharma tegen C.F.E.B. Sisley) Het bestreden arrest, waarin werd geoordeeld dat de weigering van verweerster om een overeenkomst te sluiten gerechtvaardigd was omdat eiseres hoe dan ook niet voldeed aan de kwaliteitscriteria voor een fysiek verkooppunt, hoefde niet in te gaan op de stelling van eiseres dat de eisen inzake de minimumduur van de erkenning van een fysiek verkooppunt en het aantal daarvan in strijd waren met het mededingingsrecht, hetgeen door zijn beslissing irrelevant werd gemaakt. Het bestreden arrest, waarin verder werd geoordeeld dat de verkoop van Sisley-producten door verweerster het prestigieuze imago van die producten niet schaadde, hoefde niet in te gaan op het betoog van eiseres dat er geen toestemming was voor het in de handel brengen van de producten wegens de contractuele clausule die de erkende dealer verbiedt om, om redenen van prestige van het merk, door te verkopen aan een niet-erkende derde, hetgeen in zijn beslissing irrelevant werd gemaakt. Het hoger beroep wordt afgewezen.
Om tafel met Anne Bekema, Laura Broers en Arnout Groen van AC&R
AC&R, een nieuw nichekantoor met slagkracht
Le Poole Bekema en Hofhuis Alkema Groen gaan voortaan samen verder onder de naam AC&R. Claudia Zuidema van IE-Forum ging daarom op de Keizersgracht om tafel met Anne Bekema, Laura Broers en Arnout Groen van AC&R.
AC&R: dat zijn we en dat doen we
“Neehee”, zegt Anne lachend, “ACR staat niet voor AuteursContractenRecht. AC&R spreek je uit op z’n Engels, dus EE, SIE ’n AR.”
Over de naam hebben ze met z’n allen lang zitten brainstormen. Ze wilden niet zo’n opsomming van de namen van de partners. Veel te lang, ouderwets ook. En te veel een egoding. Het is ook niet waar ze voor staan, want AC&R is meer dan alleen de partners. “Het gaat juist om het team,” vertelt Laura. “Om de samenwerking. Al onze zaken en cliënten hebben een raakvlak met creativiteit of met reputatie. Vandaar AC&R: dat zijn we en dat doen we.”
Arrest in strijd met Wetboek van inkomstenbelasting
Hof van Cassatie van België 17 januari 2022, IEFbe 3602; F.18.0011.F (P.B. tegen Belgische Staat) Uit het Wetboek van inkomstenbelasting volgt dat de inkomsten uit de roerende goederen van de belastingplichtige slechts als beroepsinkomsten mogen worden belast indien deze goederen zijn bestemd voor de uitoefening van zijn beroepsactiviteit. Het arrest, waarin is geoordeeld dat "de kwalificatie als beroepsinkomsten wel degelijk voortvloeit uit het rechtstreekse verband tussen de betrokken bedragen, met inbegrip van de auteursrechten, en het beroep van scenarioschrijver en regisseur van audiovisuele producties" van eiser en dat "het derhalve niet nodig is, aangezien deze bepaling door de belastingdienst niet is toegepast, om in te gaan op de opmerkingen van eiser over artikel 37 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarop verweerder zich in zijn betoog in hoger beroep beroept", is in strijd met het Wetboek van inkomstenbelasting. Het bestreden arrest wordt vernietigd.
Appelrechters mochten niet uitgaan van overdracht van auteursrechten
Hof van Cassatie van België 18 juni 2020, IEFbe 3601; C.19.0017.N/1 (eisers tegen Vlassak-Verhulst) Deze zaak heeft betrekking op auteursrechten op ontwerpen van villa's. Met betrekking tot de villa "Huizer" oordelen de appelrechters dat de clausule die het auteursrecht op het ontwerp van de villa regelt, niet is opnenomen in de plannen van de villa. Door vervolgens te oordelen dat de plannen het schriftelijk bewijs opleveren van de overdracht van de auteursrechten en deze rechten toekomen aan de verweerster om- dat de plannen van haar uitgaan, verantwoorden de appelrechters hun beslissing niet naar recht. De appelrechters hebben met betrekking tot de villa's “Tamsen” en “Goddaert”geoordeeld dat de gemotiveerde auteursrechten op de aquarellen niet de auteursrechten op de ontwerpen van de villa's bewijzen. Er zijn daarom geen relevante stukken overgelegd inzake het auteursrecht op de ontwerpen van die villa’s. De appelrechters mochten er niet vanuit gaan dat de auteursrechten op de ontwerpen van de villa's zijn overgedragen.
Weigering verzoek tot bekendmaking schending wet
Hof van Cassatie van België 10 december 2020, IEFbe 3600; C.18.0309.F/1 (Infobase tegen Roularta) In het bestreden arrest is beslist dat “er geen grond is om het door [de eiseres] ingediende verzoek tot bekendmaking in te willigen” omdat die “maatregelen van openbaarmaking slechts kunnen [...] worden toegestaan indien ze kunnen bijdragen tot de stopzetting van de gewraakte daad of de gevolgen ervan”, en dat “in casu een dergelijk bevel tot staking niet [is] uitgevaardigd”. Hiermee wordt artikel XI.334 § 1 Wetboek Economisch Recht geschonden omdat de maatregel kan los van een bevel tot staking worden opgelegd door de rechter die uitspraak doet over de rechtsvordering inzake namaak, indien hij bijdraagt tot het herstel van de schade. Het bestreden arrest wordt vernietigd in zoverre het uitspraak doet over het door de eiseres ingestelde verzoek tot bekendmaking.
Het IE-diner is terug!
Houd de feestelijke outfit nog even bij de hand: het IE-diner is terug.
Op donderdag 26 januari staan we klaar voor deze ongeëvenaarde start van het nieuwe jaar.
Luid 2023 feestelijk in met vakgenoten en collega's, in de prachtige kapel van Hotel Arena in Amsterdam.
We maken er een sfeervolle avond van met een goed diner, goede gesprekken en goede muziek.
Traditiegetrouw op de laatste donderdag van januari, en met een ceremoniemeester die de avond begeleidt.
Locatie: Hotel Arena Amsterdam
Datum: donderdag 26 januari
Tijd: vanaf 19.00 uur (inloop) tot in de nacht.
Het programma volgt binnenkort.
Bent u er ook bij? Aanmelden kan via deze link of via info@delex.nl.
Prejudiciële vragen over persvrijheid
Cour de cassation (Frankrijk) 28 november 2022, IEF 21154, IEFbe 3598, IT 4188; C-334/22 (Real Madrid) via MinBuza. Volgens de bestreden arresten is in de digitale uitgave van de krant Le Monde op 07-12-2006 een door EE, journalist en werknemer van deze krant, geschreven artikel gepubliceerd met de titel „ Real Madrid en Barça in verband gebracht met dokter Fuentes”. De volgende dag is het artikel in de papieren uitgave verschenen, samen met een interview met die arts. De krant beweerde dat Real Madrid Club de Fútbol gebruikmaakte van de diensten van dokter Fuentes, de initiatiefnemer van een bloeddopingnetwerk dat eerder in de wielerwereld aan het licht was gekomen. Op 23-12-2006 heeft Le Monde zonder verder commentaar een ingezonden brief van Real Madrid gepubliceerd waarin de club de geruchten ontkent. De club en een lid van zijn medisch team, AE, hebben tegen de uitgever van Le Monde en EE vorderingen tot schadevergoeding wegens aantasting van hun eer ingesteld.
Uitspraak ingezonden door Wouter Dammers en Nick Vrugt, LAWFOX.
Inbreuk op merkenrecht en handelsnaam aangenomen
Rechtbank Den Haag, 14 december 2022, IEF 21152, IEFbe 3597; C/09/566071 / HA ZA l9-18 ECLI:NL:RBDHA:2022:13582 (Online Publisher tegen Netmedia en Sparta Solutions) Zie [IEF 18502]. Online Publisher en Netmedia verlenen diensten die het retailers mogelijk maken hun reclamefolders online onder het voetlicht te brengen. Na een samenwerking van een aantal jaren is tussen Online Publisher en Netmedia een conflict ontstaan. Volgens Online Publisher heeft Netmedia na het verbreken van de samenwerking inbreuk gemaakt op de merken van Online Publisher, op haar handelsnaam en op het auteursrecht op door haar ontwikkelde en geschreven software. De rechtbank oordeelt dat Netmedia inderdaad inbreuk heeft gemaakt op de merken van Online Publisher, te weten op het 'wepublish-merk' en het 'publish-merk'. Verder oordeelt dat Netmedia inbreuk maakt op de handelsnaam 'wepublish' van Online Publisher, die zij onder meer exploiteert in haar domeinnaam en op Twitter. Met betrekking tot de gestelde auteursrechtinbreuk op de software, oordeelt de rechtbank dat niet kan worden vastgesteld dat Online Publisher rechthebbende op de auteursrechten is. Netmedia moet €75.000 aan dwangsommen betalen.
Prejudiciële vragen over auto-onderdelen Audi
Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) 7 juli 2022, IEF 21148, IEFbe 3596; C-334/22 (Audi) via MinBuza. Verzoekster, AUDI AG, gevestigd te Duitsland, is houdster van de uitsluitende rechten die verbonden zijn met het Uniemerk, dat onder nummer 000018762 onder meer in klasse 12 van de classificatie van Nice (voertuigen, reserveonderdelen, auto-accessoires) is geregistreerd. Het betreft een teken waarin de vier op dat teken afgebeelde cirkels of de twee centrale cirkels elkaar overlappen. Het heeft een sterk onderscheidend vermogen, is in Polen algemeen bekend en wordt ondubbelzinnig in verband gebracht met de onderneming van verzoekster. Verweerder, GQ, houdt zich bezig met de verkoop van reserveonderdelen voor auto’s. Hij verkoopt hoofdzakelijk waren aan andere ondernemers (distributeurs) en verkoopt niet aan consumenten. In de jaren 1986-2017 heeft verweerder via zijn website afdekkingen voor radiateurs (zogenoemde grilles of koelroosters) te koop aangeboden. Deze afdekkingen waren aangepast aan en bestemd voor oude Audi-modellen.
Prejudiciële vraag over de bewoordingen "in het bijzonder"
Tribunal Supremo (Spanje) 22 juli 2022, IEF 21143, IEFbe 3595; C-361/22 (Inditex) via MinBuza. Buongiorno is een provider voor informatiediensten via internet en het mobiele telefoonnetwerk. Ter promotie van een nieuw type abonnement organiseerde zij een reclamecampagne waarbij als welkomstgeschenk nieuwe abonnees deel konden nemen aan een loterij waarbij een ZARA-cadeaubon ter waarde van 1 000 EUR te winnen viel. Inditex heeft tegen Buongiorno een vordering ingesteld wegens het gebruik van het teken "Zara" in de vermelde reclamecampagnes op grond van artikel 34, lid 2, onder b) van de Spaanse merkenwet, vanwege het uit de reputatie van het merk getrokken voordeel en de afbreuk aan de reputatie van het merk. Buongiorno voert aan de andere kant aan dat het om een incidenteel gebruik ging, waarbij dit teken niet als merk is gebezigd. Het betrof veeleer een verwijzend gebruik dat onder het bij artikel 37 lid, 1, onder c) Spaanse merkenwet (de Europeesrechtelijke equivalent is artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 89/104/EG ) geregelde rechtmatige gebruik van andermans onderscheidende tekens valt.