IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 1880

HOLA BANANA en HOYA slecht in geringe mate auditief overeenstemmend

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 15 jul 2016, IEFBE 1880; ECLI:NL:RBDHA:2016:8304 (Fyffes tegen Chiquita), https://ie-forum.be/artikelen/hola-banana-en-hoya-slecht-in-geringe-mate-auditief-overeenstemmend

Vzr. Rechtbank Den Haag 15 juli 2016, IEF 16145; IEFbe 1880 (Fyffes tegen Chiquita)
Merkenrecht. Fyffes is houdster van de HOYA-merken. Chiquita, ook distributeur van vers fruit, waaronder bananen. Volgens Chiquita blijkt uit de door Fyffes in het geding gebrachte verkoopcijfers niet dat sprake is van normaal gebruik van het woordmerk in de Benelux en het ruitmerk in de EU. Op de facturen staat bovendien op diverse plaatsen vermeld dat het gaat om transito-goederen. Er kan nog slechts worden gekeken naar het niet gebruiksplichtige Uniebeeldmerk waarvan de geldigheid niet is bestreden. Er is niet één dominerend bestanddeel aan te wijzen. Auditief is er slechts in geringe mate overeenstemming in de klank van bestanddeel HOYA tegenover veel langere (H)OLA BANANA. De voorziening wordt geweigerd.

 

IEFBE 1879

Uitspraak aangebracht door Tom Heremans, CMS.

Ondanks uitdrukkelijke afstand van band op Vaillantshop.be en Bulexshop.be

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 30 mrt 2016, IEFBE 1879; (Vaillant-Saunier Duval tegen Eco-Star), https://ie-forum.be/artikelen/ondanks-uitdrukkelijke-afstand-van-band-op-vaillantshop-be-en-bulexshop-be

Voorz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 30 maart 2016, IEFbe 1879 (Vaillant-Saunier Duval tegen Eco-Star)
Domeinnaamrecht. Merkenrecht. Vaillant en Saunier DUVAL zijn titularis van Beneluxmerken BULEX. ECO-STAR is erkend distributeur, heeft accounts op professioneel luik van de sites, maar is geen officieel verdeler; zij registreert vaillant(-)shop.be en bulex(-)shop.be. De site vermeldt uitdrukkelijk "geen officiëel dealer", maar dat is niet relevant voor het nagaan van de voorwaarden van art. XII.22 WER. Zij biedt toestellen aan via de site. Dat het merkenrecht is uitgeput op elk apparaat of toestel dat door of met toestemming van de eisende partijen in de markt is gezet, impliceert geen uitputting van het recht van de merkhouder om dit merk te gebruiken in een domeinnaam. ECO-STAR behaalt ongerechtvaardigd voordeel uit de registratie van de domeinnamen, omdat zij bewust zijn gekozen en geregistreerd zodat zoekrobotten de site beter zouden vinden. Ex XVII.23 par 3 WER wordt bevolen de domeinnamen over te dragen.

IEFBE 1878

Vraag aan HvJ EU of een gedaagde kan worden bevolen een afstandsverklaring te geven bij merkenregistratiebureau

HvJ EU - CJUE , IEFBE 1878; (Hanssen Beleggingen), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-of-een-gedaagde-kan-worden-bevolen-een-afstandsverklaring-te-geven-bij-merkenregist

Prejudiciële vraag HvJ EU 14 juni 2016, IEF 16136; IEFbe 1878; C-341/16 (Hanssen Beleggingen)
Merkenrecht. Via Minbuza: Verweerster is sinds 7 september 1979 ingeschreven als houdster van een beeldmerk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Oorspronkelijk stond het merk op naam van de onderneming van haar vader, van wie zij (blijkens verklaring van erfrecht, bij het BBIE overgelegd op 14 november 2003) enige erfgenaam is. Het merk is toen op haar verzoek overgezet op verweersters naam. Verzoekster (een NL beleggingsbureau) stelt dat zij ingevolge een reeks van overgangen van het litigieuze merk de werkelijke houdster van de rechten is geworden en eist dat verweerster bij het BBIE verklaart geen rechten meer op het merk te hebben en af te zien van inschrijving als merkhoudster. Er zou duidelijk sprake zijn van verjaring. De Rb Düsseldorf wijst verzoeksters vordering af: er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking en verweerster is niet ten onrechte in het BBIE ingeschreven aangezien het merk onderdeel uitmaakt van het vermogen van haar (overleden) vader en aan verweerster krachtens rechtsopvolging onder algemene titel is overgedragen. Verzoekster gaat tegen dat besluit in hoger beroep bij de verwijzende rechter.

Volgens de verwijzende DUI rechter ( Oberlandesgericht Düsseldorf) hangt de uitspraak in deze zaak af van de uitleg van artikel 22, punt 4, van Vo. 44/2001, aan de hand waarvan (ambtshalve) moet worden bepaald welke rechter bevoegd is. Verweerster heeft woonplaats in DUI zodat op grond van artikel 2, lid 1 de DUI rechter internationaal bevoegd is. Maar de NL rechter zou bevoegdheid aan artikel 22.4 kunnen ontlenen omdat het BBIE in NL gevestigd is. Het gaat dan om het begrip ‘geschillen’ inzake de registratie of geldigheid van octrooien. Volgens jurisprudentie van het HvJEU moet dit begrip autonoom worden uitgelegd. Volgens het Duijnstee-arrest (1983) en ook in de DUI rechtsleer inzake internationaal privaatrecht wordt ervan uitgegaan dat geschillen inzake de hoedanigheid van houder van een IE-recht niet vallen onder de bepalingen van het EEX-verdrag. Hij wijst ook op de recente conclusie van de AG in C-230/15. In de ontwikkelingen in het IE-recht sinds 1983 en de nieuwe versie van artikel 18 van Vo. 2015/2424 (tot wijziging van de gemeenschapsmerkVo. 207/2009) ziet hij een pleidooi voor een sterkere band tussen de houder van de rechten en de plaats van registratie.

De verwijzende rechter besluit een vraag aan het HvJEU voor te leggen omdat, wanneer hij de internationale bevoegdheid van de DUI rechterlijke instanties ten onrechte aanvaardt, het gevaar bestaat dat de partij die in de onderhavige procedure in het ongelijk wordt gesteld, een procedure in NL aanhangig kan maken met hetzelfde voorwerp en daarbij kan aanvoeren dat die uitspraak niet rechtens bindend is wegens het ontbreken van internationale bevoegdheid van de DUI rechter. Zijn vraag luidt als volgt:

“Omvat het begrip geschillen inzake “de registratie of de geldigheid van [...] merken” als bedoeld in artikel 22, punt 4, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken ook een vordering die ertoe strekt dat de in het Benelux-merkenregister formeel ingeschreven houdster van een Benelux-merk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom verklaart dat zij geen rechten heeft op het betrokken merk en afziet van de inschrijving als merkhoudster?”

Over het geven van een bevel dat gedaagde aan het BBIE verklaart geen rechten te hebben of afstand doet van een merkrecht. Via Gov.uk:

Does the notion of proceedings which are ‘concerned with the registration or validity of … trade marks’, within the meaning of Article 22.4 of Council Regulation (EC) No 44/2001 of 22 December 2000 on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters, also cover a claim, brought against the formal proprietor of a Benelux trade mark registered in the Benelux trade mark register, which seeks an order requiring that defendant to make a declaration to the Benelux trade mark office that she has no entitlement to the contested mark and that she waives registration as the proprietor of that mark?

 

IEFBE 1877

Uitspraak ingezonden door Esther Mommers, Dirkzwager.

Hot-or-not-advertentie geen merkinbreuk

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 20 jul 2016, IEFBE 1877; (Halfords 2.0 tegen SRM), https://ie-forum.be/artikelen/hot-or-not-advertentie-geen-merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 juli 2016, IEF 16133; IEFbe 1877 (Halfords 2.0 tegen SRM)
Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. In het FD is een advertentie geplaatst door SRM. Halfords 2.0 doet een beroep op merkinbreuk en onrechtmatige daad door SRM. De rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat door SRM met de advertentie, waarin de online marketing van bedrijven onder de aandacht wordt gebracht met onder andere een verdeling in ‘hot’ or ‘not’, geen merkinbreuk wordt gemaakt en niet onrechtmatig wordt gehandeld jegens Halfords 2.0. Er is geen sprake van merkinbreuk. In het kader van onrechtmatige daad overweegt de rechtbank dat bij een belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van eer of goede naam in dit geval, de vrijheid van meningsuiting voor SRM zwaarder moet wegen.

IEFBE 1874

HvJ EU over het begrip communautaire veredelaars bij passieve veredeling en vermenging met tijdelijk uitgevoerde goederen

HvJ EU - CJUE 21 jul 2016, IEFBE 1874; ECLI:EU:C:2016:580 (Staatssecretaris van Financiën tegen Argos), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-over-het-begrip-communautaire-veredelaars-bij-passieve-veredeling-en-vermenging-met-tijdelijk

HvJ EU 21 juli 2016, IEF 16128; IEFbe 1347; LS&R 1874; C‑4/15;  ECLI:EU:C:2016:580 (Staatssecretaris van Financiën tegen Argos)
Douanerecht. Veredelingsproducten (brandstof). De Hoge Raad wenst met name verduidelijking van het begrip „communautaire veredelaars” aangezien die economische voorwaarden betrekking hebben op het ontbreken van een ernstige schade voor de wezenlijke belangen van deze veredelaars.  HvJ EU:

Artikel 148, onder c), van [Douaneverordening], moet aldus worden uitgelegd dat, om in het kader van een verzoek om een vergunning voor gebruikmaking van de regeling passieve veredeling te beoordelen of is voldaan aan de economische voorwaarden voor gebruikmaking van die regeling, niet alleen rekening moet worden gehouden met de wezenlijke belangen van communautaire producenten van soortgelijke producten als het eindproduct dat uit de voorgenomen veredelingshandelingen zou ontstaan, maar ook met die van communautaire producenten van soortgelijke producten als de niet-communautaire grondstoffen of halffabricaten die bestemd zijn om tijdens deze handelingen te worden vermengd met tijdelijk uitgevoerde communautaire goederen.

IEFBE 1876

Merkinbreuk PRIVIDER op PREVIDER door complementaire dienst anoniem toegang tot internet

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 jul 2016, IEFBE 1876; ECLI:NL:GHARL:2016:5859 (Privider tegen Previder), https://ie-forum.be/artikelen/merkinbreuk-privider-op-previder-door-complementaire-dienst-anoniem-toegang-tot-internet

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 juli 2016, IEF 16129; IEFbe 1876; ECLI:NL:GHARL:2016:5859 (Privider tegen Previder)
Merkenrecht. Previder is een landelijk opererend datacenter en houderster van Benelux en Gemeenschapswoordmerk. Privider is een internetprovider die anoniem bellen, mailen, chatten en betalen aanbiedt en tot april 2014 onder de naam 'secret alter ego' opereert. In kort geding is Privider een merk/handelsnaaminbreukverbod opgelegd. Het merk heeft een gering onderscheidend vermogen; er is overeenstemming, de diensten zijn soortgelijk. Privider biedt geen internettoegang aan, maar maakt het mogelijk om anoniem gebruik hiervan te maken als complementaire dienst. Het verbod op merkinbreuk en inbreuk op handelsnaamrecht blijft in stand.

 

IEFBE 1875

Conclusie AG: Binnen EU-recht kunnen lidstaten dataretentieplichten opleggen, maar onder strikte voorwaarden

HvJ EU - CJUE 19 jul 2016, IEFBE 1875; ECLI:EU:C:2016:572 (Tele2 e.a.), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-binnen-eu-recht-kunnen-lidstaten-dataretentieplichten-opleggen-maar-onder-strikte-voorw

Conclusie AG HvJ EU 19 juli  2016, IT 2105; IEFbe 1875; ECLI:EU:C:2016:572; C‑203/15 en C‑698/15 (Tele2 Sverige tegen Post- och telestyrelsen)
Persbericht - Verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie – Nationale wetgeving die voorziet in een algemene verplichting om gegevens over elektronische communicaties te bewaren – Artikel 15, lid 1 ‒ Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 7 ‒ Recht op eerbiediging van het privéleven – Artikel 8 – Recht op bescherming van persoonsgegevens – Ernstige inmenging – Rechtvaardiging – Artikel 52, lid 1 – Voorwaarden – Legitieme doelstelling van bestrijding van ernstige criminaliteit – Vereiste van een wettelijke grondslag in het nationale recht – Vereiste van strikte noodzakelijkheid – Vereiste van evenredigheid in een democratische samenleving. Conclusie AG:

Artikel 15, lid 1, van richtlijn 2002/58/CE van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn ‚privacy en elektronische communicatie’), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, en de artikelen 7, 8 en 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat een lidstaat aanbieders van elektronischecommunicatiediensten verplicht om alle gegevens betreffende de door de gebruikers van hun diensten gevoerde communicaties te bewaren indien is voldaan aan alle hiernavolgende vereisten, hetgeen door de verwijzende rechters moet worden getoetst in het licht van alle relevante kenmerken van de in de hoofdgedingen betrokken nationale regelingen:

IEFBE 1873

Veroordeling van journalisten die illegaal politieradioverkeer ontvingen, geen schending uitingsvrijheid

EHRM - Cour eur. D.H. 23 jun 2016, IEFBE 1873; (Brambilla e.a. tegen Italië), https://ie-forum.be/artikelen/veroordeling-van-journalisten-die-illegaal-politieradioverkeer-ontvingen-geen-schending-uitingsvrijh

EHRM 23 juni 2016, IEF 16117; IEFbe 1873; Requête no 22567/09 (Brambilla e.a. tegen Italië)
Uit het persbericht: The ECHR held, unanimously, that there had been no violation of Article 10 (freedom of expression) of the European Convention on Human Rights. The case concerned the conviction of three journalists who intercepted radio communications between carabinieri in order to arrive quickly at crime scenes and report on them for their local newspaper. Stressing the notion of responsible journalism and noting that the decisions of the domestic courts had been duly reasoned and had focused primarily on the need to protect national security and prevent crime and disorder, the Court found in particular that the courts had made an appropriate distinction between on the one hand the duty of the three journalists to comply with domestic law, which prohibited in general terms the interception by any persons of communications not addressed to them, including those of the law-enforcement agencies, and on the other hand the pursuit of their journalistic activities, which had not been restricted per se. The Court also noted that the penalties ordered by the domestic courts, consisting in the seizure of the radio equipment and the imposition of custodial sentences, had not been disproportionate, as the sentences of the three journalists had been suspended and the authorities had not prohibited them from bringing news items to the public’s attention.

IEFBE 1872

Namaakverkoop via gebruikersnaam Victoria's Secret Lady op marktplaats verboden

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 29 jun 2016, IEFBE 1872; ECLI:NL:RBDHA:2016:7056 (Victoria's Secret tegen gedaagde), https://ie-forum.be/artikelen/namaakverkoop-via-gebruikersnaam-victoria-s-secret-lady-op-marktplaats-verboden

Rechtbank Den Haag 29 juni 2016, IEF 16115; IEFbe 1872; ECLI:NL:RBDHA:2016:7056 (Victoria's Secret tegen gedaagde)
Uniemerk. Via marktplaats.nl heeft adverteerder onder de naam 'Victoria's Secret Lady' producten aangeboden. Na testaankoop is gecontroleerd op namaak; de spullen waren in nieuwstaat en het betreft dus niet gebruikte spullen. De gebruikersnaam duidt op het nastreven van een handelsactiviteit met economisch voordeel. Dat is gebruik in het economisch verkeer, met inbreuk door aanbieden namaakgoederen. Er wordt een verbod en een opgavebevel gegeven.

 

IEFBE 1871

Les juges lettons ont ménagé un juste équilibre dans leurs décisions relatives à des droits d’auteur sur des œuvres musicales

EHRM - Cour eur. D.H. 12 jul 2016, IEFBE 1871; (AKKA/LAA tegen Letland), https://ie-forum.be/artikelen/les-juges-lettons-ont-m-nag-un-juste-quilibre-dans-leurs-d-cisions-relatives-des-droits-d-auteur-sur

Cour eur. D.H. 12 juilliet 2016, application no. 562/05; IEF 16113; IEFbe 1871 (AKKA/LAA tegen Letland)
Dans son arrêt de chambre rendu ce jour dans l’affaire SIA AKKA/LAA c. Lettonie la Cour européenne des droits de l’homme dit, à l’unanimité, qu’il y a eu : Non-violation de l’article 1 du Protocole no. 1 (protection de la propriété) à la Convention européenne des droits de l’homme, et Non-violation de l’article 6 § 1 (droit à un procès équitable) de la Convention.