IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 1849

Uitspraak ingezonden door Wim Maas en Eelco Bergsma, Taylor Wessing.

Nietig octrooi roterend vorkenbord, merkinbreuk door voormalig distributeur door oude marktplaatsadvertenties

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 29 jun 2016, IEFBE 1849; (Slemaco tegen VHS), https://ie-forum.be/artikelen/nietig-octrooi-roterend-vorkenbord-merkinbreuk-door-voormalig-distributeur-door-oude-marktplaatsadve

Rechtbank Den Haag 29 juni 2016, IEF 16068 (Slemaco tegen VHS)
Octrooirecht. Merkenrecht. Slemaco ontwikkelt en produceert voorzetstukken voor verreikers, zoals een roterend vorkenbord onder het merk ROMASTOR. Zij is houdster van EP2427402  voor een hefinrichting en heforgaan voor toepassing in een hefinrichting. Het Nederlandse deel van het octrooi is nietig; de Rototilt op een graafmachine in een YouTube-filmpje is van net voor de prioriteitsdatum.

Partijen hadden een distributierelatie en het teken ROMASTOR werd vermeld op een opdrachtbevestiging (voor een tweede vorkenbord), waar geen ROMASTAR werd geleverd. Ook werden er marktplaatsadvertenties getoond onder verwijzing naar romastor.nl. Dit gebeurde in de periode dat er nog een samenwerking liep. De omstandigheid dat er op dat moment nog een distributierelatie bestond tussen partijen, maakt vanzelfsprekend niet dat VHS het teken ROMASTOR mag gebruiken voor niet van Slemaco c.s. afkomstige vorkenborden. Het in de lucht houden van advertenties na afloop van de samenwerking is te kwalificeren als merkinbreuk aangezien een beroep op uitputting niet meer kan opgaan (er was geen sprake van voorraad bij VHS). Er volgt een merkinbreukverbod, afgifteplicht en over een weer overdracht van domeinnamen met ROMASTOR en handelsnaam VHS daarin.

 

IEFBE 1848

Wat is 'the value gap' in het auteursrecht?

The value gap concept is mainly used by the business community to refer to “the unexploited potential of a business division to increase the value of the overall organization” [cacm.acm], in IT business) or to describe “weakened links of ownership in an established value chain”. Applied to copyright, the concept aims to tackle the limited appetite of some internet intermediaries, such as search engines and social networks, to properly or sufficiently remunerate rightsholders for copyright-protected content online. This concerns the overarching issue of “digital revenues” and the need for rightsholders to receive a fair share of the revenues generated by the dissemination of protected content online. [ICMP, The value gap]

The effect on wholesale wellie prices is dramatic.(...) The latest figures from IFPI are $18 to $1. The gap between $18 and $1 is called the “value gap.” It doesn’t mean every YouTube view would be worth 18 times as much overnight, of course, if the legal loophole disappeared. But it shows how effectively an illegal supply chain can depress prices across the entire wholesale market – and drive suppliers to strike desperate deals they wouldn’t otherwise contemplate. [The Register, How the illegal supply chain distorts the price of music]

IEFBE 1847

De vorm van een bekistingsslot is nodig voor technisch resultaat

Gerecht EU - Tribunal UE 28 jun 2016, IEFBE 1847; ECLI:EU:T:2016:367 (Vorm van een bekistingsslot), https://ie-forum.be/artikelen/de-vorm-van-een-bekistingsslot-is-nodig-voor-technisch-resultaat

Gerecht EU 28 juni 2016, IEF 16061; IEFbe 1847; T-656/14; ECLI:EU:T:2016:367 (vorm van een bekistingsslot)
Uniemerkenrecht. Vormmerk. Het teken bestaat uit de vorm van een bekistingsslot. Deze vorm van de waar bestaat enkel voor het bereiken van een technisch resultaat en kan zodoende geen geldig merk zijn. Het beroep tegen de beslissing van de Kamer van Beroep wordt afgewezen.

IEFBE 1846

Uitspraak ingezonden door Sjo Anne Hoogcarspel, Brinkhof.

Verschil met prior art te groot, Auping-bed terug naar nietigheidsafdeling

EUIPO - BHIM - OHMI 11 mei 2016, IEFBE 1846; (Koninklijke Auping tegen Napco Beds), https://ie-forum.be/artikelen/verschil-met-prior-art-te-groot-auping-bed-terug-naar-nietigheidsafdeling

EU IPO Board of Appeal 11 mei 2016, IEF 16059; IEFbe 1846 (Koninklijke Auping tegen Napco Beds)
Modellenrecht. Auping is houdster van Gemeenschapsmodel 2094615-0001 voor een bed. Napco verzoekt om de nietigheid van het model vanwege ontbreken van nieuwheid of eigen karakter, de 'avek model noflik' waren eerder. De verschillen* beïnvloeden de algemene indruk en zullen door de geïnformeerde gebruiker worden opgemerkt. De nietigheidsafdeling heeft de het model nietig verklaard, de kamer van beroep vernietigt en verwijst de zaak terug.

IEFBE 1845
IEFBE 1844

Bijdrage ingezonden door Sven Klos, KLOS c.s..

Sven Klos - Dear British IP friends

Dear British IP friends,

We will miss you. We will be much weakened and diminished without you.

It has been an immense privilege travelling a considerable part of the long and winding road to unity with you. It will be difficult reaching our goal of unity in the interest of lasting peace and prosperity without you.

We will sorely miss your sense of tradition, history, innate civility, benign conservatism, libertarian- and contrarian streaks, eccentricity, sense of fairness and humour. Your DNA, however, is woven into our union and we will therefore always recognize you as our brothers.
We will from now on be an incomplete family. We are left as orphans in the largest English-speaking IP jurisdiction in the world without native speakers to guide us.

IEFBE 1843

IE Zomer Forum Congres - 'Hyperlinken, tussenpersonen en the value gap' - donderdag 7 juli

Volkshotel, Amsterdam, donderdag 7 juli 2016, 13.00 - 17.30 uur (inschrijven) Met onder meer Christiaan Alberdingk Thijm, Thijs van Aerde, Jens van den Brink, Remy Chavannes, Arnout Groen, Bernt Hugenholtz, Paul Keller, Sikke Kingma, Anja Kroeze, Joris van Manen, Antoon Quaedvlieg, Rita Zipora. De discussie staat onder leiding van en wordt opgestookt door Dirk Visser.

Als de conclusie van de Advocaat-Generaal [IEF 15842] in de Geen Stijl-Britt Dekker-zaak door het HvJ EU wordt gevolgd, is met winstoogmerk opzettelijk hyperlinken naar evident illegale bronnen straks geen auteursrechtinbreuk. Vermoedelijk is het naar Nederlands recht wel onrechtmatig. Maar wanneer precies? Hoe moet het verder met het auteursrecht als verveelvoudigingen overal en altijd plaatsvinden en het openbaarmakingsrecht (ook) te kort schiet? Loopt alles straks via de onrechtmatige daad en de aansprakelijkheid en de wettelijke verplichtingen van allerlei soort tussenpersonen die moeten helpen bij de bestrijding van illegaal aanbod? Hoe ver gaat die verantwoordelijkheid van tussenpersonen dan? Wie zijn allemaal tussenpersoon? En wat moet een tussenpersoon precies doen?

De lachende derden zijn momenteel platforms als YouTube en Facebook die veel geld verdienen, maar nauwelijks verantwoordelijkheid dragen voor inbreuken. Is er sprake van een lacune waardoor de waarde van het gebruik van beschermd werk weglekt en artiesten en auteurs te weinig verdienen?

Discussieer mee met de belanghebbenden, de deskundigen en alle anderen die er een mening over hebben.

Inschrijven

IEFBE 1842

HvJ EU: Extra termijn voor vernieuwing verkeerd toegepast

HvJ EU - CJUE 22 jun 2016, IEFBE 1842; ECLI:EU:C:2016:465 (Nissan - CVTC), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-extra-termijn-voor-vernieuwing-verkeerd-toegepast

HvJ EU 22 juni 2016, IEF 16053; IEFbe 1842; C-207/15P (Nissan, CVTC)
Merkenrecht. Gedeeltelijke weigering van vernieuwing door de onderzoeker. De opgeworpen rechtsvraag is niet alleen nieuw maar bovendien relevant voor de procedures voor de vernieuwing van merken, meer in het bijzonder wat de verduidelijking van de toepasselijke termijnen betreft. De hogere voorziening betreft de toepassing van artikel 47, lid 3 GemeenschapsmerkenVo, de extra termijn; "De aanvrage om vernieuwing moet worden ingediend binnen zes maanden voor het verstrijken van de maand waarin de beschermingsperiode eindigt. Binnen deze periode moeten ook de taksen worden betaald. De indiening van de aanvrage en de voldoening van de taksen kunnen nog binnen een extra termijn van zes maanden na het verstrijken van de in de eerste zin genoemde termijn geschieden, tegen betaling van een toeslag binnen deze extra termijn.". Het HvJ EU vernietigt het arrest van het Gerecht en van het EUIPO.

 

IEFBE 1841

HvJ EU over redelijke vergoeding voor feiten na publicatie gemeenschapsmerkaanvraag en voor inschrijving

22 jun 2016, IEFBE 1841; ECLI:EU:C:2016:467 (Nikolajeva), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-over-redelijke-vergoeding-voor-feiten-na-publicatie-gemeenschapsmerkaanvraag-en-voor-inschrij

HvJ EU 22 juni 2016, IEF 16052; IEFbe 1841; ECLI:EU:C:2016:467; C-280/15 (Nikolajeva)
Merkenrecht. Begrip ‚redelijke vergoeding’ wegens feiten die hebben plaatsgevonden ná de publicatie van een gemeenschapsmerkaanvraag en vóór de publicatie van de inschrijving, omvat slechts de terugvordering van de winsten die daadwerkelijk door derden zijn ontleend aan het gebruik van dit merk in die periode. HvJ verklaart voor recht:

1) Artikel 102, lid 1, van [UniemerkVo] moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat, ingevolge bepaalde beginselen van nationaal procesrecht, een rechtbank voor het Uniemerk een derde niet verbiedt inbreukmakende handelingen te verrichten op grond dat de houder van het betrokken merk geen daartoe strekkende vordering bij deze rechtbank heeft ingediend.

2) Artikel 9, lid 3, tweede zin, van verordening nr. 207/2009 moet aldus worden uitgelegd dat het eraan in de weg staat dat een houder van een Uniemerk een schadevergoeding kan eisen wegens handelingen van derden van vóór de publicatie van een merkaanvraag. Met betrekking tot handelingen van derden die zijn gepleegd in de periode na de publicatie van de betrokken merkaanvraag, maar vóór de publicatie van de inschrijving ervan, omvat het in deze bepaling vermelde begrip „redelijke vergoeding” de terugvordering van de winsten die daadwerkelijk door derden zijn ontleend aan het gebruik van dit merk in die periode. Dit begrip „redelijke vergoeding” sluit daarentegen de compensatie van de uitgebreidere schade uit die de houder van het merk eventueel heeft geleden, met inbegrip van, in het voorkomende geval, de immateriële schade.

IEFBE 1840

HvJ EU: Een niet-geregistreerde modellenrechtlicentiehouder kan wel optreden en eigen vorderen

HvJ EU - CJUE 22 jun 2016, IEFBE 1840; ECLI:EU:C:2016:468 (Thomas Philipps Waschball), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-een-niet-geregistreerde-modellenrechtlicentiehouder-kan-wel-optreden-en-eigen-vorderen

HvJ EU 22 juni 2016, IEF 16051; IEFbe 1840; ECLI:EU:C:2016:468; C-419/15 (Thomas Philipps Waschball)
Gemeenschapsmodel. Licentie. Recht van de licentiehouder om een vordering wegens inbreuk in te stellen hoewel de licentie niet in het register is ingeschreven en om vergoeding van de door hemzelf geleden schade te verkrijgen. Het HvJ antwoordt:

1) Artikel 33, lid 2, eerste volzin, van GemeenschapsmodellenVo moet aldus worden uitgelegd dat de licentiehouder een vordering kan instellen wegens inbreuk op het ingeschreven gemeenschapsmodel waarop de licentie betrekking heeft, hoewel deze licentie niet in het register van gemeenschapsmodellen is ingeschreven.
2) Artikel 32, lid 3, van verordening nr. 6/2002 moet aldus worden uitgelegd dat de licentiehouder in het kader van een door hem overeenkomstig deze bepaling ingestelde vordering wegens inbreuk op een gemeenschapsmodel vergoeding van zijn eigen schade kan vorderen.