IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 1889

La Commission européenne a adopté la décision officielle validant le privacy shield UE-USA

Via Droit & Technologies: Cela faisait des mois que les entreprises attendaient ce moment : la Commission a officiellement adopté une décision par laquelle elle reconnaît que le système connu sous le nom de « privacy shield », contient suffisamment de garanties offertes par les États-Unis, et qu'en conséquence ce nouveau système présente un niveau de protection adéquat. Les transferts de données personnelles vers les USA vont donc pouvoir se poursuivre avec plus de sécurité. En savoir plus

IEFBE 1888

Décision envoyée par Eric De Gryse et Ferdinand de Visscher, Simont Braun.

Les modèles des véhicules MERCEDES CLASS alongés ne jouissent pas d'un caractère individuele

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 20 apr 2016, IEFBE 1888; (Trasco contre Capital-Carat-Duchatelet), https://ie-forum.be/artikelen/les-mod-les-des-v-hicules-mercedes-class-along-s-ne-jouissent-pas-d-un-caract-re-individuele

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles 20 avril 2016, IEFbe 1888 (Trasco contre Capital-Carat-Duchatelet)
Droit des dessins et modèles. La demande tend à entendre constater que la fabrication (...) par la défenderesse des véhicules "Mercedes Class S W 222" allongés de 50 cm, de 65cm et de 120 cm, véhicules dans lesquels les modèles communautaires de la demanderesse ont été incorporés ou appliqués. Il en découle que les modèles communautaires No 001411888-0001, -0005, -0006 de la demanderesse ne jouissent pas d'un caractère individuele. La demande principale étant rejetée, la demande devient sans objet.

 

IEFBE 1887

Uitspraak aangebracht door Eric De Gryse, Emmanuel Cornu en Jan Clinck, Simont Braun.

Schadevergoedingsvordering in de zaak 'REPLICA LASER' zeilboot(onderdelen)

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 7 jul 2016, IEFBE 1887; (Velum en Laser Performance tegen Optiteam), https://ie-forum.be/artikelen/schadevergoedingsvordering-in-de-zaak-replica-laser-zeilboot-onderdelen

Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 7 juli 2016, IEFbe 1887 (Velum en Laser Performance tegen Optiteam)
Inbreuk werd al vastgesteld [IEF 14623/IEFbe 1188 en IEFbe 1188(a)]. De vordering strekt tot veroordeling tot betaling van schadevergoeding van €320.669,52. Zij vorderen verder dat zij zouden worden veroordeeld tot afdracht van de nettowinst op de verkoop van zeilboten en toebehoren onder de merken in kwestie, en dat zij hiertoe zouden worden veroordeeld om rekeníng en verantwoording af te leggen en dat OPTITEAM e.a. zouden veroordeeld om alle inbreukmakende goederen waarvan zij niet kunnen aantonen dat ze aan derden werden verkocht, terug te roepen uit het handelsverkeer en deze te laten vernietigen, dit telkens onder verbeurte van een dwangsom.

Winstderving: €199.608,00, er is geen reden om deze slechts voorlopig te begroten. Geleden verlies: één symbolische euro, omdat een reputatieschade niet vaststaat. De kwade trouw van Optiteam en Tecinvest staat vast: zij hadden kennis van het feit dat zij een merkenrechtelijke inbreuk begingen, hetgeen blijkt uit de bewuste vermelding van de Australische oorsprong van hun materiaal alsook van de vermeldingen "niet origineel' en "replica" op dit materiaal. Totaal: €215.669,82 en een bevel tot overlegging facturen en boekhoudkundige documenten die naar aanleiding van het beslag inzake namaak waren voorzien van zwartgemaakte getallen.

IEFBE 1886

Conclusie AG: Royalties en licentierechten niet opnemen in douanewaarde

HvJ EU - CJUE 27 jul 2016, IEFBE 1886; ECLI:EU:C:2016:62 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-royalties-en-licentierechten-niet-opnemen-in-douanewaarde

Conclusie AG HvJ EU 27 juli 2016, IEF 16157; LS&R 1352; IEFbe 1886; C-173/15; ECLI:EU:C:2016:621 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf)
Royalties en licentierechten moeten niet worden opgenomen in de douanewaarde als niet vaststaat dat licentierechten voor merken verschuldigd zijn. Conclusie AG:

1)      Artikel 32, lid 1, onder c) [DouaneVo], moet aldus worden uitgelegd dat het niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de merklicentierechten reeds wordt bepaald op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat opdat de in dit artikel voorziene aanpassing van de douanewaarde van de ingevoerde goederen waarop dit merk is aangebracht, zou kunnen worden verricht.

IEFBE 1885

HvJ EU: Claimsverordening ook van toepassing wanneer uiting zich uitsluitend tot vakkring richt

HvJ EU - CJUE 14 jul 2016, IEFBE 1885; ECLI:EU:C:2016:563 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen Innova Vital), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-claimsverordening-ook-van-toepassing-wanneer-uiting-zich-uitsluitend-tot-vakkring-richt

HvJ EU 14 juli 2016, LS&R ; RB 2743; ECLI:EU:C:2016:563; C-19/15 (Verband Sozialer Wettbewerb tegen Innova Vital)
Voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen – Artikel 1, lid 2 – Toepassingsgebied – Levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd – Claims in commerciële mededelingen die uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg zijn gericht. HvJ EU:

Artikel 1, lid 2, van [claimsverordening], moet aldus worden uitgelegd dat de voedings- of gezondheidsclaims die worden gedaan in een commerciële mededeling betreffende een levensmiddel dat bestemd is om als zodanig aan de eindgebruiker te worden geleverd, binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen wanneer deze mededeling niet aan de eindgebruiker maar uitsluitend aan beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg is gericht.

IEFBE 1884

HvJ EU: Redelijke forfaitaire tarieven advocaten mogen, geen te lage maximumtarieven, kosten octrooigemachtigde niet foutafhankelijk

HvJ EU - CJUE 28 jul 2016, IEFBE 1884; ECLI:EU:C:2016:611 (United Video Properties tegen Telenet), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-redelijke-forfaitaire-tarieven-advocaten-mogen-geen-te-lage-maximumtarieven-kosten-octrooigem

HvJ EU 28 juli 2016, IEF 16154; IEFbe 1884; ECLI:EU:C:2016:611; C-57/15 (United Video Properties tegen Telenet)
Proceskosten. Advocaten en deskundigen/octrooigemachtigden. Artikel 14 handhavingsrichtlijn. Proceskosten. Vergoeding van kosten voor bijstand van advocaten en deskundigen. Maximumbedrag voor honoraria en kosten van een advocaat en deskundige. Artikel 14 Handhavingsrichtlijn verzet zich niet tegen een nationale proceskostenregeling met een systeem van forfaitaire tarieven, mits tarieven redelijk zijn. Artikel 14 van deze richtlijn verzet zich wel tegen een nationale regeling met forfaitaire tarieven die, wegens te lage maximumbedragen, niet waarborgen dat minstens een significant en passend deel van de redelijke kosten van de in het gelijk gestelde partij door de verliezende partij wordt gedragen. Kosten van een technisch raadgever mag niet slechts worden vergoed in geval van een fout van de verliezende partij. HvJ EU:
 

IEFBE 1883

Uitspraak (mede) ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Brief over bereidheid om merk PLAY MORE tot bepaalde klassen te beperken, is geen verzoek

Brussel - Bruxelles 29 jun 2016, IEFBE 1883; (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE), https://ie-forum.be/artikelen/brief-over-bereidheid-om-merk-play-more-tot-bepaalde-klassen-te-beperken-is-geen-verzoek

Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16150, IEFbe 1883 (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY MORE als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Aanpassing na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een limitatieverzoek is volgens het hof onontvankelijk. Na de voorlopige weigering door het BBIE is het depot niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.

 

IEFBE 1882

Uitspraak mede ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Polsen of bij beperking van klassen het merk wordt ingeschreven, is geen verzoek

Brussel - Bruxelles 29 jun 2016, IEFBE 1882; (Telenet tegen BBIE; PLAY), https://ie-forum.be/artikelen/polsen-of-bij-beperking-van-klassen-het-merk-wordt-ingeschreven-is-geen-verzoek

Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16149, IEFbe 1882 (Telenet tegen BBIE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Hetzelfde geldt aangaande het PLAY MORE-teken. Dit geldt niet als een verzoek tot beperking. Beroep na het verstrijken van de termijn voor het indienen van zo’n verzoek is volgens het hof onontvankelijk. Anders gesteld, werd het verzoek tot inschrijving na de voorlopige weigering door het BBIE niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.

IEFBE 1853

Décision envoyée par Kristof Neefs, Geoffrey Froidbise en Paul Maeyaert, Altius.

Le signe TIGERCAT ne présente que de faibles similarités sur le plans visuel et phonétique avec la marque CAT

Luik(afd. Luik) - Liège(div. Liège) 28 jun 2016, IEFBE 1853; (Caterpillar contre Clohse), https://ie-forum.be/artikelen/le-signe-tigercat-ne-pr-sente-que-de-faibles-similarit-s-sur-le-plans-visuel-et-phon-tique-avec-la-m

Prés. du Tribunal de commerce de Liege 28 juin 2016, IEFbe 1853 (Caterpillar contre Clohse)
Appel peut encore être interjeté contre cette décision. Le Président du Tribunal de commerce de Liège a décidé que l’usage du signe TIGERCAT ne constitue pas une atteinte à la marque CAT, que ce soit sur base de l’article 2.20.1 b ou de l’article 2.20.1 c de la CBPI. Le Président a tout d’abord estimé que le public pertinent à prendre en compte en l’espèce était constitué de professionnels des domaines de la construction et de la foresterie, particulièrement attentifs et spécialisés. Le Président a jugé qu’il n’existait qu’une faible similarité entre les produits vendus sous le signe TIGERCAT (machines et équipements du secteur de la foresterie) et ceux visés par les enregistrements de CATERPILLAR (produits de classes 7 et 12, principalement des machines liées aux domaines de la construction et de l’agriculture). Le Président a ensuite décidé que les faibles similarités visuelles et phonétiques entre les signes étaient neutralisées par les différences conceptuelles (CAT se référant à la société Caterpillar et TIGERCAT n’ayant pas de signification particulière). Au vu de ce qui précède, le Président a estimé qu’il n’y avait pas de risque de confusion en l’espèce. En ce qui concerne plus spécifiquement l’article 2.20.1c de la CBPI, le Président a estimé que les signes ne pouvaient pas être considérés comme étant similaires et que, dès lors, CATERPILLAR ne pouvait revendiquer l’application de l’article précité. Un appel est toujours possible.

IEFBE 1881

Décision envoyée par Eric Degryse, Emmanuel Cornu et Benjamin Docquir, Simont Braun. Resumé par Thomas Tombal, Altius.

Pas de tarif de la SABAM sur les abonnements internet payés aux FAI

Brussel - Bruxelles 3 jun 2016, IEFBE 1881; (SABAM contre Etat Belge), https://ie-forum.be/artikelen/pas-de-tarif-de-la-sabam-sur-les-abonnements-internet-pay-s-aux-fai

Cour d'appel Bruxelles 3 juin 2016, IEFbe 1881 (SABAM contre ETAT BELGE)
Faits pertinents Dans le courant de l’année 2011, la SABAM a adressé des courriers aux fournisseurs belges d’accès à internet (ci-après « FAI »), à savoir, Belgacom (aujourd’hui Proximus), Telenet, Brutele et Tecteo (aujourd’hui Nethys), les informant de sa décision de ne plus tolérer que ces FAI communiquent au public des œuvres de son répertoire et qu’elle entendait leur appliquer un tarif annuel de 3,4% sur le prix annuel d’abonnement payé par les internautes à ces FAI. La SABAM considérait, en effet, que ces FAI exploitent sans autorisation son répertoire sur internet et se rendent donc coupables d’une violation de l’article XI.165, §1er, alinéa 4 du Code de Droit Economique (ci-après « CDE »).

Les FAI, appuyés par l’Etat belge, soutenaient, pour leur part, qu’il était illégal d’appliquer un tel tarif et d’en réclamer le paiement. L’Etat belge cita la SABAM en cessation, estimant, d’une part, que les FAI n’accomplissaient pas de communication au public au sens du droit d’auteur, et, d’autre part, qu’en tout état de cause, la législation sur le commerce électronique empêchait de pouvoir tenir pour responsables les FAI agissant en cette qualité. Les FAI susvisés intervinrent volontairement à la cause.

Par un jugement du 13 mars 2015 [IEFbe 1259] , le Président du Tribunal de première instance francophone de Bruxelles décida que ces FAI jouaient un rôle purement technique de transmission de contenu et n’effectuaient donc pas de « communication au public » au sens de l’article XI.165 du CDE, et ordonna à la SABAM de mettre fin à la tarification qu’elle réclamait aux FAI. La SABAM fit appel de cette décision.

Décision Par son arrêt du 3 juin 2016, la 9ème chambre de la Cour d’appel de Bruxelles déclara l’appel de la SABAM non-fondé, et rejeta également sa demande, à titre subsidiaire, de poser trois questions préjudicielles à la Cour de Justice de l’Union Européenne.

La Cour d’appel a, en effet, considéré que, s’il est vrai que l’article XI.165, §1er, al. 4 du CDE, règle de droit objectif, reconnait à l’auteur le droit exclusif de communiquer son œuvre au public, cet article ne prévoit, en revanche, pas le droit subjectif pour l’auteur d’imposer aux tiers le paiement d’une rémunération lorsque, comme en l’espèce, l’auteur donne son autorisation à la communication au public de son œuvre. La Cour rejette ainsi la prémisse de la SABAM selon laquelle cet article prévoirait, comme corolaire au droit exclusif de l’auteur de communiquer au public, un droit à rémunération.

La Cour ajouta également que la SABAM n’était pas une autorité administrative habilitée par la loi ou le Roi à établir des tarifs ayant une valeur règlementaire à l’encontre des tiers, et que la SABAM ne justifie d’aucune base légale obligeant les FAI à contracter avec elle.