IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 2251

Gerecht EU: Liechtensteinse gemachtigde toch op de lijst van erkende gemachtigden

13 jul 2017, IEFBE 2251; ECLI:EU:T:2017:487 (Rosenich tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/gerecht-eu-liechtensteinse-gemachtigde-toch-op-de-lijst-van-erkende-gemachtigden

Gerecht EU 13 juli 2017, IEF 16957; IEFbe 2251; ECLI:EU:T:2017:487; T-527/14 (Rosenich tegen EUIPO) Procesrecht. Merkengemachtigde houdt kantoor in de Unie. Beslissing van het EUIPO tot afwijzing van een verzoek om inschrijving op de lijst van erkende gemachtigden.  Verzoeker, Paul Rosenich, Oostenrijks staatsburger en erkend gemachtigde bij het Österreichische Patentamt (Oostenrijks octrooibureau), is actief als octrooigemachtigde en houdt daarvoor kantoor in Liechtenstein. Zijn aanvraag tot inschrijving werd afgewezen, omdat hij geen kantoor houdt in de Unie. Uit de vijfde alinea van de preambule van de EER-overeenkomst volgt dat het grondgebied van de in de Unie verwezenlijkste interne markt wordt uitgebreid naar de EVA-staten. Het Gerecht vernietigd de beslissing van het EUIPO.

IEFBE 2248

Conclusie AG: Een vordering die ertoe strekt dat houdster van een Benelux-merk verklaart dat zij hier geen rechten op heeft en afziet van inschrijving, valt niet onder het begrip geschillen inzake de registratie of de geldigheid van merken, art. 22(4) Vo

13 jul 2017, IEFBE 2248; ECLI:EU:C:2017:551 (Hanssen Beleggingen tegen Tanja Prast-Knipping), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-een-vordering-die-ertoe-strekt-dat-houdster-van-een-benelux-merk-verklaart-dat-zij-hier

Conclusie AG HvJ EU 13 juli 2017, IEF 16954; IEFbe 2248; C‑341/16; ECLI:EU:C:2017:551 (Hanssen Beleggingen tegen Tanja Prast-Knipping) Merkenrecht. Zie eerder [IEF 16136] en [IEFbe 1878]. Valt een beroep dat tegen de formele houder van een Benelux-merk is ingesteld en ertoe strekt dat deze afziet van zijn rechten als houder van het merk onder artikel 22, punt 4 Verordening (EG) nr. 44/200.

„Een beroep in rechte als aan de orde in het hoofdgeding, dat ertoe strekt dat de persoon die formeel als houder van een Benelux-merk is ingeschreven, bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE) verklaart dat hij geen rechten heeft op dit merk en afziet van zijn inschrijving als houder van dit merk, valt niet onder artikel 22, punt 4, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.”

IEFBE 2247

Uitspraak ingezonden door Timothy Van de Gehuchte, Portelio Advocaten.

Art. 134 Wet elektronische communicatie in strijd met de Grondwet nu het alleen betalende diensten betreft

Grondwettelijk hof - Cour constitutionelle 13 jul 2017, IEFBE 2247; (Comizzo en Etri tegen de Belgische Staat), https://ie-forum.be/artikelen/art-134-wet-elektronische-communicatie-in-strijd-met-de-grondwet-nu-het-alleen-betalende-diensten-be

Grondwettelijk Hof 13 juli 2017, IEFbe 2247 (Comizzo en Etri tegen de Belgische Staat) Telecom. Etri en Myport (thans Comizzo) boden betalende sms-diensten aan via bepaalde shortcodes, die o.a. betrekking hebben op het op de hoogte houden van de locatie van snelheids- en alcoholcontroles door de politie. Aangezien artikel 7 Ethische Code voor de telecommunicatie betalende diensten verbiedt indien zij helpen om wettelijke controles ter bevordering van de (verkeers-)veiligheid te omzeilen, werden Etri en Myport veroordeeld tot een administratieve geldboete. Het Hof van Beroep Brussel [IEFbe 1478] heeft de volgende prejudiciële vraag gesteld: "Schendt artikel 134 Wet betreffende elektronische communicatie, in zoverre het enkel van toepassing is op betalende diensten via elektronische communicatienetwerken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet?" Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever met deze bepaling de bescherming van de consument beoogde. Hierbij is het onderscheid tussen betalende en niet-betalende diensten evenwel niet pertinent. Zowel de bescherming van de consument als de verbetering van de verkeersveiligheid en het vermijden van wetsontduiking moeten worden gediend ongeacht het al dan niet betalende karakter van de dienst. De prejudiciële vraag wordt bevestigend beantwoord.

IEFBE 2245

Ainsi que le souligne la demanderesse, ne démontre en rien une utilisation continue de la marque AZZARO sur le territoire du Benelux

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 17 dec 2015, IEFBE 2245; (Loris AZZARO BV contre Nature Up), https://ie-forum.be/artikelen/ainsi-que-le-souligne-la-demanderesse-ne-d-montre-en-rien-une-utilisation-continue-de-la-marque-azza

Tribunal de Commerce Bruxelles 17 décembre 2015, IEFbe 2245 (Loris AZZARO contre Nature Up) Droits des marques. La demanderesse est titulaire de l’enregistrement communautaire pour la marque verbale AZZARO. Elle est également titulaire de la marque communautaire AZZARO PARIS. La demanderesse poursuit la déchéance de la marque détenue par les défenderesses pour les produits des classes 30,33 et 34, au motif que celles-ci n’en auraient fait aucun usage normal, dans le Benelux, pendant une période ininterrompue de cinq ans. Ces éléments - que les défenderesses taxent de « légers et manifestement insuffisants » - viennent incontestablement appuyer la thèse de la demanderesse. Les défenderesses n’offrent, quant à elle, rien qui vienne en contredire l’exactitude. Les défenderesses n’indiquent en effet pas en quoi/vers quoi les investigations menées par le bureau Thomson Reuters auraient dû être élargies. Elles n’invoquent concrètement pas un usage effectif de la marque pour les produits des classes 30 et 33, ainsi que pour les produits « tabac » visés à la classe 34, dans le Benelux, bien que des contrats de licence auraient été conclus. Elles ne déposent, pour les autres produits de la classe 34 (briquets) qu’un relevé de royalties, couvrant la période du 1er janvier 2010 au 30 mars 2010 (soit deux mois), et faisant état de la vente d’un millier de briquets aux Pays-Bas et en Belgique. Ainsi que le souligne la demanderesse, cet unique relevé - dont on n’ignore l’auteur, l’origine et la destination - ne démontre en rien une utilisation continue de la marque AZZARO pour les produits de la classe 34 sur le territoire du Benelux, en vue de leur assurer un débouché.

IEFBE 2246

Uitspraak ingezonden door Guillaume de Villegas de Clercamp, Bird & Bird.

C'est plausible le fait qu'une atteinte à son droit de propriété intellectuelle pouvait être commise par Advachem

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 17 dec 2015, IEFBE 2246; (Sadepan Chimica contre Advachem), https://ie-forum.be/artikelen/c-est-plausible-le-fait-qu-une-atteinte-son-droit-de-propri-t-intellectuelle-pouvait-tre-commise-par

Cour d'appel Bruxelles 17 décembre 2015, Tribunal de Commerce Bruxelles 26 juin 2016, Tribunal de Commerce Bruxelles 17 avril 2015; IEFbe 2246 (Sadepan Chimica contre Advachem) Droits des brevets. Sadepan dépose une demande de brevet en Italie pour un procédé de fabrication d'un engrais liquide azoté à haute stabilité et libération contrôlée de l'azote et l'engrais obtenu. Sadepan dépose une demande de brevet auprès de l'Office européen des brevets (OEB) pour un «procédé de production d'un engrais azoté ayant une forme liquide stabilisée à libération contrôlée de l'azote et engrais ainsi obtenu>>. Le 17 mars 2015, Advachem forme opposition au brevet EP878 devant I'OEB. La procédure est toujours pendante.
Il se déduit ainsi de ces éléments, dont certains sont certes postérieurs à I'ordonnance du 6 février 2015 mais qui peuvent être considérés pour remettre des indices précédemment avancés dans une perspective plus adéquate, que la seule affirmation, non étayée, de Sadepan selon laquelle Advachem était incapable de soumettre des preuves de l'absence de contrefaçon de son procédé dans la procédure italienne, ne constitue pas davantage la preuve d'un indice rendant plausible le fait qu'une atteinte à son droit de propriété intellectuelle découlant de son brevet EP878 pouvait être commise par Advachem. A défaut d'autres éléments, la preuve n'est pas rapportée, même prima facie, qu'il existait un indice qu' Advachem aurait porté atteinte au droit de propriété intellectuelle de Sadepan. La tierce opposition est dès lors fondée en sorte qu'il y a lieu de rétracter l'ordonnance du 6 février 2015.

Leestip: §8. Sur le fondement de la tierce opposition d'Advachem

IEFBE 2244

Schending vrijheid van meningsuiting door veroordeling kritische artikelen in krant Orlovskaya Iskra

EHRM - Cour eur. D.H. 21 feb 2017, IEFBE 2244; Application no. 42911/08 (Orlovskaya Iskra tegen Rusland), https://ie-forum.be/artikelen/schending-vrijheid-van-meningsuiting-door-veroordeling-kritische-artikelen-in-krant-orlovskaya-iskra

EHRM 21 februari 2017, IEF 16940; IEFbe 2244; Application no. 42911/08 (Orlovskaya Iskra tegen Rusland) Persvrijheid. Vrijheid van meningsuiting. De NGO publiceert de krant Orlovskaya Iskra. De NGO werd veroordeeld voor een administratief misdrijf met betrekking tot het publiceren van kritiek op een politicus, de heer Stroyev. De NGO klaagt bij het EHRM op grond van artikel 10 (vrijheid van meningsuiting). Het EHRM stelt dat er onvoldoende dwingende redenen zijn aangetoond om vervolging en veroordeling te rechtvaardigen voor het publiceren zulke kritische artikelen. Sprake van schending van de vrijheid van meningsuiting, artikel 10 EVRM.

IEFBE 2243

EHRM: Verbod grootschalige publicatie belastinggegevens is geen schending van vrijheid van meningsuiting

EHRM - Cour eur. D.H. 27 jun 2017, IEFBE 2243; Application no. 931/13 (Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy tegen Finland), https://ie-forum.be/artikelen/ehrm-verbod-grootschalige-publicatie-belastinggegevens-is-geen-schending-van-vrijheid-van-meningsuit

EHRM 27 juni 2017, IEF 16939; IEFbe 2243; IT 2316; Application no. 931/13 (Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy tegen Finland). Zie eerder [IEF 7414]. De bedrijven Satakunnan Markkinapörssi Oy en Satamedia Oy hadden de persoonlijke belastinggegevens van 1,2 miljoen mensen gepubliceerd. De binnenlandse autoriteiten oordeelden dat dergelijke groothandel onwettig was. De bedrijven deden zonder succes een beroep op schending van hun vrijheid van meningsuiting. Het EHRM stelt dat er geen sprake is van schending van de vrijheid van meningsuiting, artikel 10 EVRM.

IEFBE 2242

Een teken kan geen geografische herkomstaanduiding zijn als het verwijst naar een waar of dienst met hoge waarde en kwaliteit dat in overvloed op eenzelfde plaats kan worden aangetroffen

HvJ EU - CJUE 6 jul 2017, IEFBE 2242; ECLI:EU:C:2017:518 (Moreno Marin), https://ie-forum.be/artikelen/een-teken-kan-geen-geografische-herkomstaanduiding-zijn-als-het-verwijst-naar-een-waar-of-dienst-met

HvJ EU 6 juli 2017, IEF 16933; IEFbe 2242; ECLI:EU:C:2017:518 (Moreno Marin) Nationaal woordmerk La Milla de Oro. Gronden voor weigering van inschrijving of nietigheid. Tekens die de geografische herkomst aanduiden.

1) Een teken als „la Milla de Oro”, dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van een waar of dienst erin bestaande dat die waar of dienst, met een hoge waarde en kwaliteit, in overvloed op eenzelfde plaats kan worden aangetroffen, kan geen aanduiding van een geografische herkomst zijn, aangezien dat teken vergezeld moet gaan van een naam die een geografische plaats aanduidt opdat de fysieke plaats waarmee een sterke concentratie van een waar of dienst van hoge waarde en kwaliteit wordt geassocieerd, kan worden geïdentificeerd.

2) Artikel 3, lid 1, onder c), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat een teken als „la Milla d’Oro”, dat verwijst naar de kenmerkende eigenschap van waren of diensten erin bestaande dat die waren of diensten, met een hoge waarde en kwaliteit, op eenzelfde plaats in overvloed kunnen worden aangetroffen, kan vallen buiten de kenmerkende eigenschappen waarvan het gebruik als merk een grond voor nietigheid in de zin van die bepaling zou vormen.

IEFBE 2239

Woordmerk 'drivewise' beschrijvend voor Allstate Insurance

Gerecht EU - Tribunal UE 5 jul 2017, IEFBE 2239; (Allstate tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/woordmerk-drivewise-beschrijvend-voor-allstate-insurance

Gerecht EU 5 juli 2017, IEF 16923; IEFbe 2239; ECLI:EU:T:2017:467; T‑3/16 (Allstate tegen EUIPO) Merkenrecht. Beschrijvend karakter. Allstate heeft het woordmerk 'DRIVEWISE' gedeponeerd bij het EUIPO. Dit werd afgewezen op de grond dat het beschrijvend was voor de ingeschreven goederen en diensten. Beroep bij EUIPO werd afgewezen. Allstate vordert vernietiging van dit vonnis. Het is algemeen bekend dat bepaalde bijwoorden en bijvoeglijk naamwoorden in het Engels worden gebruikt, bijvoorbeeld de uitdrukking 'drive safe' wat wordt gezien als equivalent van 'drive safely'. Hieruit volgt dat de term 'drivewise' met betrekking tot de betrokken goederen en diensten onmiddellijk door het relevante publiek kan worden begrepen als de grammaticale correcte uitdrukking 'drive safely'. Het beroep wordt verworpen.

IEFBE 2238

Deurklink van Gamet met fijne verticale groef erin is niet onderscheidend

Gerecht EU - Tribunal UE 5 jul 2017, IEFBE 2238; (Gamet tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/deurklink-van-gamet-met-fijne-verticale-groef-erin-is-niet-onderscheidend

Gerecht EU 5 juli 2017, IEF 16921; IEFbe 2238;  ECLI:EU:T:2017:466; T‑306/16 (Gamet tegen EUIPO) Modelrecht. Gamet heeft een registratie verkregen voor het model van een deurklink. Metal-Bud II heeft verzocht dit model nietig te verklaren wegens een eerder model genaamd 'DORA'. Dit werd afgewezen door de nietigheidsafdeling omdat eerdergenoemd model voldeed aan de vereisten van nieuwheid en individueel karakter. Het beroep bij de Derde Kamer van Beroep van EUIPO werd in stand gehouden en de uitspraak van de nietigheidsafdeling werd vernietigd. Gamet stelt dat de uitspraak van EUIPO moet worden vernietigd. Het Gerecht stelt dat er een grote mate van ontwerpvrijheid is bij het maken van deurklinken nu deze alle soorten kleuren, patronen, vormen en materialen kunnen bevatten. Daarnaast bestaat de verticale groef uit een fijne lijn die maar een klein gebied omvat en is het nogal een eenvoudige vorm van decoratie waarvan het onwaarschijnlijk is dat de geïnformeerde gebruiker dit zal opmerken. De algehele indruk is daarom identiek. Het beroep wordt verworpen.