IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 2276

Doorhaling Belgische deel Europese octrooi van Roquette wegens ontbreken van uitvinderswerkzaamheid

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 27 jun 2016, IEFBE 2276; ( Syral Belgium tegen Roquette Fréres), https://ie-forum.be/artikelen/doorhaling-belgische-deel-europese-octrooi-van-roquette-wegens-ontbreken-van-uitvinderswerkzaamheid

Hof van beroep Gent 27 juni 2016, IEFbe 2276 (Syral Belgium tegen Roquette Fréres) Octrooirecht. Zie eerder [IEFbe 1825], [IEFbe 1559], [IEFbe 1002], [IEFbe 794] en [IEFbe 616]. Octrooirecht. Roquette is houder van het Europees octrooi EP 138. Syral betwist de geldigheid van het kwestieuze octrooi omdat het een niet-octrooieerbare ontdekking zou zijn, het geen blijk zou geven van nieuwheid en het niet zou berusten op uitvinderswerkzaamheid. Uit eerdere octrooien blijkt dat het voor '97 algemeen bekend was dat de aanpassing van de hoeveelheid van maltotriitol invloed heeft op de zuiverheid van de beoogde maltitol, mede a.d.h.v. een kristallisatiemethode. Niet wordt voldaan aan het vereiste uitvinderswerkzaamheid. Nu de uitvinderswerkzaamheid ontbreekt, hoeft niet meer te worden ingegaan op de overige door Syral aangereikte andere mogelijke redenen om de geldigheid van het octrooi aan te vechten. Het hof beveelt doorhaling van het Belgische luik van het Europees octrooi van Roquette.

IEFBE 2275

IMSE mag reclame maken met verkoop wisselstukken die geschikt zijn voor ABC-dieselmotoren

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 27 jun 2016, IEFBE 2275; (Anglo Belgian Corp tegen Industrial & Marine Services Engineering), https://ie-forum.be/artikelen/imse-mag-reclame-maken-met-verkoop-wisselstukken-die-geschikt-zijn-voor-abc-dieselmotoren

Hof van beroep Gent 27 juni 2016, IEFbe 2275 (Anglo Belgian Corp tegen Industrial & Marine Services Engineering) Ongeoorloofde reclame. ABC is een producent van ABC-dieselmotoren. IMSE is gespecialiseerd in de verkoop en distributie van wisselstukken die nodig zijn voor revisie en onderhoud van motoren etc. In haar publiciteit stelde IMSE dat zij gespecialiseerd is in 4-takt dieselmotoren wisselstukken, zowel nieuwe als tweedehands wisselstukken geschikt voor o.a. ABC. Appellante stelt dat deze handelswijze onrechtmatig gebruik maakt van de naamsbekendheid van appellante. IMSE zou zowel op haar website als in haar verkoopbrochures onrechtmatig echte en gekopieerde onderdelen aanbieden van ABC-dieselmotoren. Appellante legt geen enkele intellectuele eigendomsrechtelijke bescherming op deze wisselstukken voor. Geïntimeerde is dan ook vrij deze wisselstukken te verkopen en mag daarbij melding maken van het feit dat deze gebruikt kunnen worden voor ABC-motoren. Geïntimeerde verkoopt alle soorten wisselstukken, zowel originele als niet originele, en stelt dit op correcte wijze op de website. Nu deze wisselstukken echter niet het voorwerp uitmaken van enige intellectueel eigendomsrechtelijke bescherming, is de handel in wisselstukken die niet werden gefabriceerd door de merkhouder of een door de merkhouder erkende producent, niet onrechtmatig. Er wordt door geïntimeerde geen verwarring gezaaid en geen sprake van ongeoorloofde vergelijkende reclame.

IEFBE 2289

HvJ EU: Praktijken van een incassobedrijf vallen onder 'product'-begrip uit OHP-Richtlijn

HvJ EU - CJUE 20 jul 2017, IEFBE 2289; ECLI:EU:C:2017:573 (Gelvora), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-praktijken-van-een-incassobedrijf-vallen-onder-product-begrip-uit-ohp-richtlijn

HvJ EU 20 juli 2017, IEFbe 2289; RB 2926; C-357/16; ECLI:EU:C:2017:573 (Gelvora) Oneerlijke handelspraktijken – Richtlijn 2005/29/EG – Werkingssfeer – Incassobedrijf – Consumentenkrediet – Cessie van schuldvordering – Aard van de juridische verhouding tussen het bedrijf en de debiteur – Artikel 2, onder c) – Begrip ‚product’ – Invorderingsmaatregelen die parallel met het optreden van een gerechtsdeurwaarder worden toegepast. Antwoord:

[richtlijn oneerlijke handelspraktijken] moet aldus worden uitgelegd dat de juridische verhouding tussen een incassobedrijf en een schuldenaar die in gebreke is gebleven bij de nakoming van een consumentenkredietovereenkomst, waarbij de schuldvordering aan het incassobedrijf is gecedeerd, binnen de werkingssfeer ratione materiae van deze richtlijn valt. De praktijken die een dergelijk bedrijf toepast om haar schuldvordering in te vorderen, vallen onder het begrip „product” in de zin van artikel 2, onder c), van deze richtlijn. In dit verband doet de omstandigheid dat de schuld is bevestigd door een rechterlijke beslissing, en dat die beslissing aan een gerechtsdeurwaarder is verstrekt voor tenuitvoerlegging, niet ter zake.

IEFBE 2288

Bijdrage ingezonden door Ranee van der Straaten, BANNING en Monique Hennekens.

BPatG verklaart vormmerk stazakje Capri Sun nietig vanwege techniekexceptie

Duitse jurisprudentie - Jurisprudence allemande 28 jun 2017, IEFBE 2288; (Deutsche SiSi-Werke tegen riha Wesergold), https://ie-forum.be/artikelen/bpatg-verklaart-vormmerk-stazakje-capri-sun-nietig-vanwege-techniekexceptie

BPatG 28 juni 2017, IEF 16996; IEFbe 2288 (Deutsche SiSi-Werke tegen riha Wesergold) Merkenrecht. Vormmerk. De uitspraak van het Bundespatentgericht van 28 juni 2017 inzake Deutsche SiSi-Werke Betriebs GmbH tegen Riha WeserGold Getränke GmbH & Co. KG betreffende het vormmerk op het Capri Sun stazakje van SiSi-Werke Betriebs GmbH. Dit vormmerk is door het Bundespatentgericht nietig verklaard op grond van de techniek-exceptie. Onder meer heeft het Bundespatentgericht geoordeeld dat de rechte zijkanten technisch zijn bepaald. Het Bundespatentgericht heeft tevens geoordeeld dat tegen deze uitspraak geen beroep meer openstaat.

IEFBE 2273

Uitspraak ingezonden door Vincent Vandevelde, Vandevelde & Heytens Advocatenkantoor.

Handelsnaam 'Mobiele Bandencentrale' is algemeen beschrijvend en daarmee niet te beschermen tegen verwarringsrisico

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 20 jun 2016, IEFBE 2273; (Mobiele Bandencentrale), https://ie-forum.be/artikelen/handelsnaam-mobiele-bandencentrale-is-algemeen-beschrijvend-en-daarmee-niet-te-beschermen-tegen-verw

Hof van beroep Gent 20 juni 2016, p. 10: Rechtbank van Koophandel Gent 13 mei 2015; IEFbe 2273 (Mobiele Bandencentrale) Handelsnaamrecht. Appellant heeft een eenmanszaak met als handelsnaam 'Mobiele Bandencentrale'. Geïntimeerde maakt gebruik van de handelsnaam 'Mobiele Bandencentrale Waasland'. Beide bedrijven hebben dezelfde handelsactiviteit, namelijk 'Algemeen onderhoud en reparatie van auto's en lichte bestelwagens'. De vraag is of een jongere handelsnaam verwarring kan stichten met een oudere handelsnaam, m.a.w. of dit een oneerlijke marktpraktijk is die verboden kan worden o.g.v. de WER. De naam 'bandencentrale' is eerder banaal en beschrijvend, verwijzend naar de diensten van een bedrijf dat banden vervangt. De term 'mobiel' is eveneens banaal en beschrijvend en verwijst naar het feit dat de onderneming ook diensten levert buiten haar vaste vestiging. De combinatie doet hieraan geen afbreuk. De toevoeging aan de benaming van 'Waasland' sluit verder elke verwarring uit. De geografische locatie van beide handelszaken verschilt duidelijk. Door gebruik te maken van een algemeen beschrijvende benaming als handelsnaam kan appellant geen bescherming genieten waar er geen verwarringsrisico bestaat.

IEFBE 2272

A défaut de pouvoir faire valoir des droits sur le signe « Xeon », la demande de la SA Oriol et la SA Marly n'est pas fondée

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 16 jun 2016, IEFBE 2272; (XENUM XEON), https://ie-forum.be/artikelen/a-d-faut-de-pouvoir-faire-valoir-des-droits-sur-le-signe-xeon-la-demande-de-la-sa-oriol-et-la-sa-mar

Cour d'appel Bruxelles 16 juin 2016, IEFbe 2272 (XENUM XEON) Droit des marque. Contracts. X travaille au sein de la SA Marly. X (le Vendeur), d'une part, et la SA Oriol (l'Acheteur), d'autre part, signent une convention de cession d'actions par laquelle le vendeur vend à l'acheteur les 6.300 actions au porteur qu'il détient dans la SA Marly. Le 12 mai 2004, la SA Marly effectue le dépôt de la marque Benelux verbale «Xeon». Le septembre 2004, la SA SWF - société constituée le 28 mai 2004 et contrôlée par X dépose la marque Benelux verbale «Xenum». Par un courrier recommandé du 26 juin 2006, la SA Marly se plaint auprès de X a de plusieurs violations de la clause de non-concurrence dans les termes suivants: 'Vous commercialisez directement, sous la marque «XENUM», toute une gamme d'additifs et de produits pour le secteur automobile, qui sont directement concurrents à nos produits. X fait valoir que la clause de non-concurrence qui impliquerait l'obligation d'empêcher toute importation parallèle de ses produits vers la Belgique serait nulle car contraire à l'interprétation restrictive des clauses de non-concurrence ainsi qu'à l'ordre public économique. Il résulte cependant des développements qui précèdent qu'il est établi que X a enfreint la clause de non-concurrence en développant et en distribuant directement ou indirectement ses produits en Belgique et qu'il n'est pas « victime » d'importations parallèles. Il se fonde dès lors sur une prémisse inexacte. A titre surabondant, la société luxembourgeoise Marly International étant seule titulaire de la marque Xeon et n'ayant pas pris part à l'action, la SA Oriol et la SA Marly ne peuvent demander la nullité de la marque Xenum au regard de l'article 2.4.f de la CBPI. Le jugement entrepris doit être réformé sur ce point. A défaut de pouvoir faire valoir des droits sur le signe « Xeon », la demande de la SA Oriol et la SA Marly n'est pas fondée. Le jugement entrepris est également réformé sur ce point.

IEFBE 2277

Bijdrage ingezonden door Jan-Diederik Lindemans, Crowell & Moring.

Verhaalbaarheid van advocatenkosten in IE-geschillen: artikel 1022 Ger.W. is dood, leve artikel 747 ‘bis’ Ger.W.

, IEFBE 2277; https://ie-forum.be/artikelen/verhaalbaarheid-van-advocatenkosten-in-ie-geschillen-artikel-1022-ger-w-is-dood-leve-artikel-747-bis

In het Gerechtelijk Wetboek is daar echter geen regeling toe voorzien, maar niets belet de voorzitter om daartoe een reglement uit te vaardigen.

De verhaalbaarheid van kosten voor technische deskundigen en advocaten vormt in België al geruime tijd het onderwerp van discussie in geschillen over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Algemeen werd aangenomen dat deze discussie zou worden beslecht wanneer het hof van beroep te Antwerpen [IEFbe 2161] zich in de United Video Properties/Telenet-zaak [IEFbe 1884] zou uitspreken over de concrete toepassing van het arrest dat het Hof van Justitie van de Europese Unie op 28 juli 2016 had geveld in deze zaak. Echter, in het arrest van 8 mei 2017 lijkt het hof van  beroep op veilig gespeeld te hebben door zich te verschuilen achter het “non contra legem”-principe. Belgische rechters zouden gebonden zijn door de beperkingen opgelegd door de Belgische wetgever in het bestaande rechtsplegingsvergoedingssysteem.

In een in IRDI 2017/1 gepubliceerde noot onder dit arrest, tracht ik de lezer te overtuigen van het tegendeel. Eens de “non contra legem”-horde is genomen, stelt zich uiteraard de vraag hoe de Belgische rechter het vergoedingsprincipe uit artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn concreet moet toepassen. Naar mijn mening moeten (disproportionele) discussies over de toekenning van advocatenkosten (het fameuze “proces in het proces”) absoluut vermeden worden. Vandaar mijn voorstel om partijen bij de start van het geding (en niet zoals nu het geval is pas na het geding) standpunt te laten innemen over de te verwachten advocatenkosten.

IEFBE 2271

Inbreuk door gebruik handelsnaam 'Great Weddings' omdat deze nooit is overgedragen

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 27 mei 2016, IEFBE 2271; (Great Weddings), https://ie-forum.be/artikelen/inbreuk-door-gebruik-handelsnaam-great-weddings-omdat-deze-nooit-is-overgedragen

Vzr. Rechtbank van Koophandel Antwerpen 27 mei 2016, IEFbe 2271 (Great Weddings) Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. SUC6 is een evenementenbureau en heeft in het kader van de organisatie van trouwfeesten een nieuw concept bedacht: 'Great Weddings'. Voor de uitwerking hiervan werd beroep gedaan op de diensten van X. SUC6 stelt dat X op den duur in eigen naam trouwfeesten is gaan organiseren met het concept 'Great Weddings'. SUC6 heeft daarop de samenwerking beëindigd. X stelt dat zij autuersrechthebbende is op het concept 'Great Weddings' nu het door haar is bedacht en ontwikkeld en zij het logo en de website heeft laten ontwerpen. X stelt dat SUC6 inbreuk maakt op haar handelsnaamrechten en vordert overdracht van de website greatweddings.be. De rechter stelt vast dat X door het hanteren van de handelsnaam 'Great Weddings' inbreuk pleegt en veroordeelt haar tot staking van het gebruik hiervan omdat er nooit een overdracht van de handelsnaam heeft plaatsgevonden van de eerste gebruiker (SUC6) aan X. 

IEFBE 2269

Gebruik van het woord 'tandplan' voor verzekering maakt inbreuk op handelsnaam 'TandPlan'

Rechtbanken van Koophandel - Tribunaux de commerce 25 mei 2016, IEFBE 2269; (Tandplan tegen SOHO), https://ie-forum.be/artikelen/gebruik-van-het-woord-tandplan-voor-verzekering-maakt-inbreuk-op-handelsnaam-tandplan

Rechtbank van Koophandel Brussel 25 mei 2016, IEFbe 2269 (Tandplan tegen SOHO) Handelsnaamrecht. Domeinnaamrecht. Tandplan heeft als doen de uitbating van een tandheelkundige inrichting, tandverzorging, prothese, radiografie, orthodontie, kleine mondheelkundige ingrepen. Ze hebben als domeinnaam www.tandplan.be. Eiser voert aan dat verweerder onrechtmatig gebruik maakt van 'Tandplan' als benaming voor een nieuwe tandverzekering en in de domeinnaam www.mijntandplan.be. De rechter stelt dat het gebruik van 'Tandplan' een inbreuk maakt op de rechten van eiser en op de handelsnaam 'TandPlan' en beveelt de staking van dit inbreukmakend gebruik in Vlaanderen.

IEFBE 2281

Conclusie AG: selectieve distributiestelsels voor verkoop van luxe artikelen die tot doel hebben het 'luxe-imago' in stand te houden, vormen in beginsel een met artikel 101 lid 1 VWEU verenigbare mededingingsfactor

HvJ EU - CJUE 26 jul 2017, IEFBE 2281; ECLI:EU:C:2017:603 ( Coty tegen Parfümerie Akzente ), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-selectieve-distributiestelsels-voor-verkoop-van-luxe-artikelen-die-tot-doel-hebben-het

Conclusie AG HvJ EU 26 juli 2017, IEF 16992; IEFbe 2281; C-230/16; ECLI:EU:C:2017:603 (Coty tegen Parfümerie Akzente) Zie eerder [IEF 16093]. Mededinging. Selectieve distributie. Contractbepaling op grond waarvan het detailhandelaren verboden is bij onlineverkoop een niet-erkende derde in te schakelen.

Conclusie AG:
1) Selectieve distributiestelsels voor de verkoop van luxe en prestigieuze artikelen die primair tot doel hebben het ‚luxe-imago’ van de artikelen in stand te houden, vormen een met artikel 101, lid 1, VWEU verenigbare mededingingsfactor, mits de distributeurs worden gekozen op basis van objectieve criteria van kwalitatieve aard die voor alle potentiële wederverkopers uniform worden vastgesteld en zonder discriminatie worden toegepast, de aard van het betrokken product, waaronder het prestigieuze imago, selectieve distributie ter waarborging van het behoud van de kwaliteit en het juiste gebruik van het product noodzakelijk maakt, en de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk is.