DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 3073

Artikel ingezonden door Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen.

Analyse van arrest Gömböc

In 2015, Gömböc Kft. applied for the registration of a national Hungarian three-dimensional trademark for decorative items and toys. The sign was represented by a single view image of a homogenous stone-like object. This object is recognizable for the public in Hungary as a popular gadget that has the characteristic to always fall into the same position, which apparently is a mathematical discovery. The Hungarian Intellectual Property Office refused registration of the application on the basis that the shape of the good is necessary to obtain a technical result.

After the appeals were dismissed in first and second instance, Gömböc Kft. brought an appeal before the Kúria (Supreme Court of Hungary). The Supreme Court of Hungary raised three preliminary questions, asking the ECJ to clarify the interpretation the grounds of exclusion for signs that consist exclusively of the shape of goods that are necessary to obtain a technical result and that gives substantial value to the goods (Articles 3(1)(e)(ii) and (iii) Trade Mark Directive 2008/95 respectively).

Lees hier de hele samenvatting en analyse van het arrest Gömböc [IEF 19169] van kantoor Hofhuis Alkema Groen.

IEFBE 3067

HvJ EU geeft uitleg van richtlijn 2008/95

HvJ EU - CJUE 23 apr 2020, IEFBE 3067; ECLI:EU:C:2020:296 (Gömböc), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-geeft-uitleg-van-richtlijn-2008-95

HvJ EU 23 april 2020, IEF 19169, IEFbe 3067; ECLI:EU:C:2020:296 (Gömböc) Gömböc heeft een aanvraag gedaan voor inschrijving van een driedimensionaal teken als merk voor siervoorwerpen (overkoepelend en siervoorwerpen van glas en keramiek) en speelgoederen in Hongarije bij het Bureau voor IE. Het Bureau heeft deze aanvraag op basis van een weigeringsgrond in de Hongaarse Merkenwet afgewezen. De inschrijving als speelgoed is geweigerd omdat het teken een vorm is die noodzakelijk geacht wordt voor de technische uitkomst van Gömböc, wat de keuzevrijheid van concurrenten zou beperken. Met betrekking tot het merk als siervoorwerp stelt het Bureau dat siervoorwerpen worden uitgesloten van merkregistratie als ze uitsluitend bestaan uit de vorm, en de Gömböc ontleent zijn opvallende verschijningsvorm aan het ontwerp. Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 3, lid 1, onder e), ii) en iii), van richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht van de lidstaten (PB 2008, L 299, blz. 25).

Beantwoording van de prejudiciële vragen:

IEFBE 3064

Artikel ingezonden door Lisbeth Depypere, CMS.

Lisbeth Depypere: merken, openbare orde en goede zeden in tijden van Corona

In deze tijden van Corona zijn er uiteraard al personen op het idee gekomen om “COVID-19”, “CORONAVIRUS” of varianten erop als merk te registreren. Maar gaat dat wel? Kunnen dergelijke merken wel onderscheidend zijn? En vooral, is dat wel gepast? Of zou dat niet in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden? Het ideale moment om even op te frissen hoe het nu ook alweer zat met merken en openbare orde en goede zeden.

De openbare orde en de goede zeden in de EU
In de EU heeft het EUIPO traditioneel steeds een streng standpunt ingenomen over de toepassing van de weigeringsgrond van de openbare orde en goede zeden,  die in de Uniemerkenverordening is opgenomen in artikel 7 (1) (f). Dat strenge standpunt werd herhaaldelijk bevestigd door het Gerecht van de EU. De lijst van  merken die op EU-niveau zijn geweigerd of nietig verklaard omdat ze in strijd waren met de openbare orde en de goede zeden is dan ook lang.

IEFBE 3060

Uitspraak ingezonden door Eric De Gryse, Simont Braun.

Cassatie Cat/Tigercat afgewezen

Hof van Cassatie - Cour de Cassation 6 mrt 2020, IEFBE 3060; ((Cat tegen Tigercat)), https://ie-forum.be/artikelen/cassatie-cat-tigercat-afgewezen

Hof van Cassatie 6 maart 2020, IEFbe 3060; C.18.0366.F/1 (Cat tegen Tigercat) Merkenrecht. Het cassatieberoep tegen de arresten van het Hof van beroep te Luik van 20 maart en 6 juni 2018 [IEFbe 2523] is afgewezen.

IEFBE 3049

HvJ EU vernietigt arrest van Gerecht inzake inschrijving BBQLOUMI

HvJ EU - CJUE 5 mrt 2020, IEFBE 3049; ECLI:EU:C:2020:170 (Halloumi tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-vernietigt-arrest-van-gerecht-inzake-inschrijving-bbqloumi

HvJ EU 5 maart 2020, IEF 19063, IEFbe 3049; ECLI:EU:C:2020:170 (Halloumi tegen EUIPO) In een eerder arrest oordeelde het Gerecht EU dat het collectieve merk Halloumi, dat is voorbehouden aan Cypriotische kaasproducenten, niet in de weg staat aan de inschrijving van het teken “BBQLOUMI” als Uniemerk voor kaas van een Bulgaarse producent. Halloumi verzoekt om vernietiging van het bestreden arrest inhoudende verwerping van haar beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van EUIPO inzake een oppositieprocedure. Er wordt overwogen dat indien een vereniging verzoekt om inschrijving als collectief Uniemerk van een teken dat een plaats van herkomst kan aanduiden, zij ervoor dient te zorgen dat dit teken elementen bevat aan de hand waarvan de consument de waren of diensten van haar leden kan onderscheiden van die van andere ondernemingen.

IEFBE 3038

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, De Brauw.

Fyffes International aan kop in de bananenoorlog

EUIPO - BHIM - OHMI 21 jan 2020, IEFBE 3038; (Chiquita Brands tegen Fyffes International), https://ie-forum.be/artikelen/fyffes-international-aan-kop-in-de-bananenoorlog

Board of Appeal EUIPO 21 januari 2020, IEF 19013, IEFbe 3038; zaak R 962/2019-5 (Chiquita Brands tegen Fyffes International) Deze zaak gaat om de bananenoorlog tussen Chiquita Brands en Fyffes International (“de EUTM eigenaar”). De EUTM eigenaar wilde bovenstaand merk registreren voor ananassen, bananen, vers fruit en groenten. Chiquita maakte bezwaar tegen registratie van dit merk. Er wordt geoordeeld dat uit alle bewijsmiddelen - waaronder het bewijs dat buiten de relevante periode is weergegeven - blijkt dat het gebruik zoals afgebeeld door de EUTM eigenaar in relatie tot “bananas, plantains and pineapples” voldoende is om een marktaandeel op een specifieke markt  in stand te houden, dan wel te creëren. Het is niet relevant of dit het resultaat is van eigenlijke commerciële successen. Er wordt daarom geconcludeerd dat het bestreden oordeel tot stand blijft, welke ook de registratie voor het teken voor “plantains’’ omvat.

IEFBE 3031

Uitspraak ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.

HvJ EU: merkdepot zonder voornemen te gaan gebruiken in de bewuste klasse kan te kwader trouw zijn

HvJ EU - CJUE 29 jan 2020, IEFBE 3031; ECLI:EU:C:2020:45 (Sky tegen Skykick), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-merkdepot-zonder-voornemen-te-gaan-gebruiken-in-de-bewuste-klasse-kan-te-kwader-trouw-zijn

HvJ EU 29 januari 2020, IEF 18982, IT 3025, IEFbe 3031; ECLI:EU:C:2020:45 (Sky tegen SkyKick) Het Britse bedrijf Sky is merkhouder van Uniemerken met betrekking tot televisie-uitzendingen, telecom en meer. Deze merken zijn ook ingeschreven in het Verenigd Koninkrijk als nationale woordmerken. Sky heeft een vordering wegens inbreuk op de merken ingesteld tegen SkyKick, een Amerikaanse onderneming die zich voornamelijk bezighoudt met het aanbieden van cloud-services. SkyKick heeft aangevoerd dat de ingeroepen merken geheel of gedeeltelijk nietig zijn omdat onvoldoende duidelijk en nauwkeurig is aangegeven op welke waren en diensten deze betrekking hebben. Tevens zouden de merken te kwader trouw zijn aangevraagd, om een zeer ruime merkbescherming te verkrijgen.

IEFBE 3026

Uitspraak ingezonden door Michaël De Vroey, Baker McKenzie.

Oppositie tegen inschrijving depot Castart ongegrond

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 23 jan 2020, IEFBE 3026; (Les Castarts tegen GDS), https://ie-forum.be/artikelen/oppositie-tegen-inschrijving-depot-castart-ongegrond

Benelux Gerechtshof 23 januari 2020, IEF 18971, IEFbe 3026; C 2019/3 (Les Castarts tegen GDS) GDS stelde oppositie in tegen de inschrijving van woord/beeldmerk Castart. Zij voerde aan dat het teken overeenstemt met haar oudere merk KARSTADT en betrekking heeft op waren en diensten die identiek of soortgelijk zijn aan de waren en diensten waarvoor haar oudere merk is ingeschreven en dat daardoor bij het publiek gevaar voor verwaring bestaat (artikel 2.3, sub b, BVIE). Het Bureau wees de oppositie (nr. 2013822) toe en besliste dat het Benelux depot met nummer 1362238 niet werd ingeschreven. Deze oppositie is ten onrechte toegewezen. Les Castart is nu het gelijk gesteld. De algemene indruk die het teken en het (oudere) merk bij de gemiddelde consument achterlaten, is ondanks de beperkte overeenkomsten te verschillend. Er is geen sprake van verwarringsgevaar.

IEFBE 3024

Uitspraak ingezonden door Marielle Zwart-Hoffer, Novagraaf.

NOVA HOLDING pleegt inbreuk op het merk van NOVAGRAAF

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 16 jan 2020, IEFBE 3024; (NOVA HOLDING tegen NOVAGRAAF), https://ie-forum.be/artikelen/nova-holding-pleegt-inbreuk-op-het-merk-van-novagraaf

Benelux-Gerechtshof 16 januari 2020, IEF 18960, IEFbe 3024; C 2018/9 (NOVA HOLDING tegen NOVAGRAAF) Tussen partijen is in geschil of het teken van NOVA HOLDING inbreuk maakt op het oudere merk van NOVAGRAAF. De uitspraak van Canon en Lloyd Schuhfabrik Meyer is in deze zaak bevestigd. Het gaat om de vraag of het teken en het merk zodanig overeenstemmen dat daardoor bij het in aanmerking komende publiek van de desbetreffende waren en/of diensten directe of indirecte verwarring kan ontstaan – waaronder is te verstaan het gevaar dat het publiek kan menen dat de betrokken waren of diensten van dezelfde onderneming of, in voorkomend geval, van economisch verbonden ondernemingen, afkomstig zijn. Het verwarringsgevaar wordt beoordeeld aan de hand van een globale totaalindruk. Het verwarringsgevaar is des te groter naarmate de onderscheidingskracht van het oudere merk sterker is. Er wordt geoordeeld dat in deze zaak sprake is van een reëel verwarringsgevaar, waardoor de eerdere uitspraak wordt vernietigd en NOVA HOLDING dus met haar teken inbreuk maakt op het oudere merk van NOVAGRAAF.

IEFBE 3020

Sony wint langdurend conflict over Uniewoordmerk Vita

Gerecht EU - Tribunal UE 19 dec 2019, IEFBE 3020; T‑690/18 (Sony tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/sony-wint-langdurend-conflict-over-uniewoordmerk-vita

Gerecht EU 19 december 2019, IEF 18945, IEFbe 3020; ECLI:EU:T:2019:894 (Sony tegen EUIPO) In september 2005 is er bij het EUIPO een Uniemerk ingeschreven voor het woordteken Vita. In september 2011 zijn de rechten op het woordmerk overgedragen aan Sony Computer Entertainment Europe. In 2014 heeft de nietigheidsafdeling, op verzoek van het Spaanse Vieta Audio, het merk vervallen verklaard voor alle waren waarvoor het was ingeschreven. Het merk zou niet voldaan hebben aan de eis dat het binnen vijf jaar na registratie normaal gebruikt moet worden. Sony heeft hiertegen beroep ingesteld bij het EUIPO. In juni 2011 heeft Sony de Playstation Vita console gepresenteerd en in 2012 is deze op de markt verschenen. De zaak is door verscheidene gerechten behandeld. Sony is van mening dat een beslissing van de vierde kamer van beroep van het EUIPO uit 2018 bepaalde beslissingen uit een uitspraak van de vijfde kamer van beroep uit 2017 onterecht in stand hield. De uitspraak uit 2017 was vernietigd op grond van ontoereikende motivering. Nu dat het geval was, had het daaropvolgende gerecht alle relevante punten opnieuw moeten onderbouwen. Dit is echter niet gebeurd. Er werd op bepaalde punten enkel gerefereerd naar de eerdere uitspraak. De grieven van Sony worden gegrond verklaard en de uitspraak van de vierde kamer van beroep van de EUIPO wordt vernietigd.

54      Nadat de eerdere beslissing was vernietigd wegens ontoereikende motivering, was de vierde kamer van beroep dan ook verplicht om zich opnieuw uit te spreken over alle voor de toepassing van artikel 51, lid 1, onder a), van verordening nr. 207/2009 relevante punten, teneinde te voldoen aan de krachtens artikel 65, lid 6, van verordening nr. 207/2009 op haar rustende verplichting om de maatregelen te treffen die nodig waren voor de uitvoering van het arrest van 12 december 2017, Vita (T‑35/16, niet gepubliceerd, EU:T:2017:886).

55      Ten slotte kan gelet op het voorgaande evenmin worden ingestemd met het door het EUIPO subsidiair aangevoerde argument dat het door de vierde kamer van beroep over de punten in kwestie ingenomen standpunt kennelijk identiek is aan het standpunt dat de vijfde kamer van beroep over die punten heeft ingenomen in de eerdere beslissing, en dat daarom de bestreden beslissing niet ontoereikend is gemotiveerd. Uit de bestreden beslissing blijkt immers niet (zie punten 29‑33 hierboven) dat het door de vierde kamer van beroep over de punten in kwestie ingenomen standpunt identiek is aan het standpunt dat de vijfde kamer van beroep over die punten heeft ingenomen in de eerdere beslissing. In de bestreden beslissing heeft de vierde kamer van beroep ten onrechte geconstateerd dat het Gerecht bepaalde vaststellingen van de vijfde kamer van beroep had bevestigd. Derhalve achtte zij zich door die vaststellingen gebonden, zonder evenwel de relevante argumenten van partijen te hebben onderzocht en er een standpunt over te hebben ingenomen. Zoals in punt 52 hierboven reeds is opgemerkt, kon de vierde kamer van beroep bovendien niet gebonden zijn door de vaststellingen van de vijfde kamer van beroep en kon zij deze vaststellingen niet bevestigen in de bestreden beslissing.

56      Aangezien de vierde kamer van beroep haar verplichting om zich opnieuw uit te spreken over de relevante punten niet is nagekomen, moet het eerste middel in zoverre worden aanvaard en dient de bestreden beslissing in haar geheel te worden vernietigd, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de andere grieven en het andere middel.