Gepubliceerd op donderdag 27 oktober 2022
IEFBE 3564
Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise ||
19 okt 2022
Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 okt 2022, IEFBE 3564; ECLI:NL:RBDHA:2022:10739 (Bokmerk tegen gedaagden ), https://ie-forum.be/artikelen/ie-rechten-bokmerk-niet-geschonden

IE-rechten Bokmerk niet geschonden

Rb Den-Haag 19 oktober 2022, IEF 21048, IEFbe 3564; ECLI:NL:RBDHA:2022:10739 (Bokmerk tegen gedaagden) Bokmerk houdt zich bezig met de verkoop van aluminium panelen. Gedaagden 1 en 2 zijn een echtpaar dat een tijd lang middels een licentieovereenkomst exclusief gerechtigd om de Bokmerk-producten binnen het overeengekomen licentiegebied (België) voor eigen rekening en risico te verkopen. De licentieovereenkomst bevat onder meer een verbod om na het einde van die overeenkomst gebruik te  maken van de intellectuele eigendomsrechten en knowhow van Bokmerk, een geheimhoudingsbeding en een non-concurrentiebeding van één jaar na het einde van de overeenkomst. Per 1 maart 2021 is de licentieovereenkomst beëindigd, gedaagden 1 en 2 hebben een nieuwe onderneming opgezet. Gedaagde 3 is een vriend van hen die helpt bij de onderneming. Ook gedaagde 3 heeft in het verleden met Bokmerk samengewerkt. Bokmerk vordert van de 3 gedaagden onder meer dat zij de inbreuk op de IE-rechten van Bokmerk staken. Bokmerk wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen jegens gedaagde 3 omdat gedaagde 3 onder bewind is gesteld. De rechtbank oordeelt ten aanzien van de vorderingen jegens gedaagden 1 en 2 dat de licentieovereenkomst niet geschonden wordt. Verder oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van onrechtmatige daad, slaafse nabootsing en gebruik van beschermde knowhow. Evenwel is er geen schending van de handelsnaam-, merken- en auteursrechten van Bokmerk.

4.21. De rechtbank concludeert dat Bokmerk - ook na de hiervoor in alinea 4.20 door de rechtbank laatstgenoemde en meest verstrekkende gemotiveerde betwisting door [gedaagde 1] - in deze procedure niet of onvoldoende concreet heeft gesteld en met relevante bewijsstukken heeft aangetoond dat [gedaagde 1] op enige civielrechtelijk en feitelijk relevante wijze zou zijn betrokken bij de met Bokmerk concurrerende onderneming / eenmanszaak van haar echtgenoot [gedaagde 2] . Reeds daarom kan Bokmerk zich naar het oordeel van de rechtbank in deze procedure ook jegens [gedaagde 1] niet met succes beroepen op de gestelde maar gemotiveerd betwiste schending van contractuele bepalingen uit de Licentieovereenkomst en/of uit de vaststellingsovereenkomst door [gedaagde 1] . De meer juridische geschillen tussen Bokmerk en [gedaagde 1] over de juiste interpretatie van de contractuele verplichtingen van [gedaagde 1] uit de Licentieovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst kunnen reeds daarom nu buiten beoordeling blijven.

4.24. Het echtpaar [gedaagde 1 en 2] weerspreekt (voor zover al relevant) dat [gedaagde 2] al tijdens de looptijd van de Licentieovereenkomst met zijn onderneming / eenmanszaak [bedrijf 3] , nu [bedrijf 3] , zou zijn gestart. Hij heeft uitsluitend de domeinnaam op 19 november 2020 laten registreren. Pas na 1 maart 2021 is hij in Nederland met zijn onderneming / eenmanszaak aan de slag gegaan, hetgeen wordt bevestigd door de inschrijving van de onderneming per 1 juni 2021 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Van klanten ronselen is evenmin sprake. [gedaagde 2] benadert allerlei keuken- en badkamerzaken in Nederland en na 1 maart 2022 (de vervaldatum van het concurrentiebeding van zijn echtgenote) ook in België, en dus niet alleen klanten van licentienemers van Bokmerk. Bovendien geldt dat de klanten van Bokmerk, althans van haar licentienemers, openbaar bekend zijn (te raadplegen via de website van Bokmerk) en dat [gedaagde 2] niet aan contactgegevens is gekomen via Bokmerk. Voorts benadrukt [gedaagde 2] dat [bedrijf 3] weliswaar een soortgelijk product levert als Bokmerk, maar dat [gedaagde 2] zelf het nodige veldwerk heeft verricht om een eigen soortgelijk product met eigen ophangogen te laten ontwikkelen. Van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van Bokmerk is geen sprake. [gedaagde 2] gebruikt eigen promotiemateriaal en de kleurcodes heeft hij van verschillende poedercoaters ontvangen. Deze kleuren/codes zijn niet exclusief voorbehouden aan Bokmerk. Het Tensorcad-programma gebruikt [gedaagde 2] niet. Hij heeft soortgelijke tekensoftware laten integreren in zijn online klantportaal. [gedaagde 1] bemoeit zich voorts volstrekt niet met de nieuwe concurrerende onderneming van haar echtgenoot. Zij heeft zoals hiervoor al aan de orde kwam “haar buik vol” van Bokmerk en van aluminium achterwanden en is na de vaststellingovereenkomst in plaats daarvan een eigen nagelstudio begonnen, aldus samengevat het echtpaar [gedaagde 1 en 2] . 

4.25. De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat op basis van al hetgeen in deze procedure in eerste aanleg over en weer is gesteld, niet de conclusie kan worden getrokken dat het echtpaar [gedaagde 1 en 2] , althans [gedaagde 2] , onrechtmatig handelt jegens Bokmerk door een gelijksoortig product in de Nederlandse en Belgische markt aan te bieden en door Bokmerk daarbij op onrechtmatige wijze concurrentie aan te doen. Daartoe is per door Bokmerk gesteld verwijt het volgende doorslaggevend.

4.28. Gelet op het voorgaande en gelet ook op de stelling van [gedaagde 2] bij pleitnota ter zitting dat zijn product ook in relevante mate afwijkt van dat van Bokmerk voor wat betreft de specifieke ophangogen en de specifieke dikte van de poedercoating, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde 2] onrechtmatig handelt jegens Bokmerk omdat [gedaagde 2] het product van Bokmerk slaafs zou nabootsen.

4.31. Bokmerk stelt dat [gedaagde 2] in het kader van het opzetten en exploiteren van zijn onderneming haar bedrijfsgeheimen en/of haar beschermde knowhow (heeft) gebruikt. De rechtbank is echter van oordeel dat Bokmerk die stelling, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door [gedaagde 2] zoals hiervoor in alinea 4.24 samengevat is weergegeven, onvoldoende concreet heeft onderbouwd. Niet uitgesloten is dat [gedaagde 2] , conform het door hem gevoerde verweer, zelfstandig de benodigde kennis over het te vervaardigen product heeft verzameld door zelf onderzoek te doen in de markt, namelijk door het benaderen van verschillende leveranciers en/of door het (laten) onderzoeken van het publiekelijk geopenbaarde en dus voor iedereen toegankelijke product van Bokmerk. Een aanwijzing in die richting vormt het feit dat, zo hebben partijen desgevraagd ter zitting bevestigd, Bokmerk en [gedaagde 2] ieder een andere aluminiumbewerker inschakelen voor de vervaardiging van hun achterwanden. Daarbij komt dat Bokmerk niet of onvoldoende heeft onderbouwd waarom de door haar bij pleitnota ter zitting slechts in algemene zin gestelde maar desgevraagd door de rechtbank nog nader gespecificeerde kennis van haar bedrijfsvoering en productieproces, zoals hiervoor in alinea 4.23 door de rechtbank puntsgewijs is weergegeven, als bedrijfsgeheim, althans als beschermingswaardige knowhow dient te worden aangemerkt. Ook is onduidelijk gebleven op welke wijze het echtpaar [gedaagde 1 en 2] daarover – in het kader van de vroegere Licentieovereenkomst – de beschikking zou hebben gekregen. Mede gelet op hetgeen [gedaagde 2] heeft betoogd over de openbare toegankelijkheid van die informatie, waaronder de (contact)gegevens van keuken- en badkamerzaken die Bokmerk producten verkopen – welke gegevens op de website van Bokmerk zijn vermeld –, is het vertrouwelijke karakter daarvan niet evident. Het eventueel gebruik van die informatie door [gedaagde 2] , waaronder het gebruikmaken van twee ophangogen, het inschakelen van derden voor de vervaardiging van de aluminium achterwanden en het gebruik van het Tensorcad programma of van gelijkwaardige technische tekensoftware, kan ook daarom niet zonder nadere toelichting van Bokmerk – die ontbreekt - als onrechtmatig jegens Bokmerk worden beoordeeld.

4.33. Niet in geschil is dat [gedaagde 2] de naam van de desbetreffende facebookpagina op 5 september 2021 heeft gewijzigd in “ [bedrijf 3] ”. Uit productie EP21 blijkt in dat verband het volgende: “Een pagina die je leuk vindt genaamd [bedrijf 2] heeft de naam gewijzigd naar [bedrijf 3] .” De rechtbank merkt op dat daaruit lijkt te volgen dat, overeenkomstig het betoog van het echtpaar [gedaagde 1 en 2] , de betreffende facebookpagina op het moment van die wijziging al niet (meer) de naam “Bokmerk België” droeg. Volgens Bokmerk zou [gedaagde 2] na de naamswijziging het (beeld-)merk, de handelsnaam en de Belgische website van Bokmerk opnieuw op de facebookpagina hebben vermeld. Gelet echter op de gemotiveerde betwisting daarvan door het echtpaar [gedaagde 1 en 2] , gelet op het feit dat het echtpaar [gedaagde 1 en 2] kort na de naamswijziging – door toedoen van Bokmerk – de toegang tot de betreffende pagina is ontzegd en gelet op het ontbreken van datumvermeldingen op de door Bokmerk overgelegde screenshots, kan de rechtbank niet vaststellen dat het echtpaar [gedaagde 1 en 2] of één van beide echtgenoten die verweten handelingen (het vermelden van de merk- en handelsnaam “Bokmerk” op de facebookpagina op of rond 5 september 2021) heeft verricht.

4.37. Ten aanzien van de prijslijsten, productfolders en samples overweegt de rechtbank het volgende. Ten eerste heeft Bokmerk haar betwiste stelling dat [gedaagde 2] de prijslijsten, productfolders en samples van Bokmerk (heeft) gebruikt, onvoldoende concreet onderbouwd. Weliswaar heeft Bokmerk bij depotakte van 9 maart 2022 samples overgelegd die identiek zijn aan de door Bokmerk gehanteerde samples met daarop een sticker van [bedrijf 3] , maar daaraan kan, gelet op de gemotiveerde betwisting van en namens het echtpaar [gedaagde 1 en 2] althans [gedaagde 2] ter zitting niet de conclusie worden verbonden dat het samples afkomstig en in eigendom van Bokmerk betreft die door [gedaagde 2] zouden zijn “omgestickerd”. Ten tweede is de rechtbank van oordeel dat de door Bokmerk gebruikte samples, bestaande uit een rechthoekig stukje aluminium te verkrijgen in iedere gewenste kleur, te banaal zijn om als auteursrechtelijk beschermd werk te beschouwen. Vrije creatieve keuzes die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelen zijn daarin voor de rechtbank niet te ontdekken en overigens ook niet gesteld door de advocaat van Bokmerk. Reeds om die reden kan het echtpaar [gedaagde 1 en 2] althans [gedaagde 2] daarop geen auteursrechtinbreuk maken. Voor zover Bokmerk, ten derde, stelt dat de door [gedaagde 2] zelf opgestelde prijslijsten en productfolders, door de daarin gebruikte termen (“US”, “PLOOI” en “LIJM”, nota bene in dezelfde volgorde), inbreuk maken op haar auteursrechten, stelt de rechtbank vast dat Bokmerk ook niet of onvoldoende concreet heeft gesteld en onderbouwd dat en waarom die prijslijsten en/of productfolders met die termen (en/of de volgorde waarin zij worden vermeld) auteursrechtelijk beschermde werken zouden zijn.