Prejudiciële vragen aan HvJ: hebben ellipsen op bussen en treinen onderscheidend vermogen?
Svea Hovrätt, Patent- och marknadsöverdomstol (Zweden) 14 juni 2019, IEF 18629, IEFbe 2923; C-456/19 (Aktiebolaget Östgötatrafiken) Via MinBuza: Östgötatrafiken (verzoekster) bezit bepaalde beeldmerken, heeft een aanvraag voor een merk gedaan bij het bureau voor intellectuele eigendom in Zweden voor de beschildering van voertuigen op een bepaalde manier. Deze zijn afgewezen, omdat ze louter decoratief zijn en niet als aanduiding van de diensten dienen. Tegen deze beslissing heeft verzoekster beroep ingesteld in eerste instantie, welke is verworpen. In tweede instantie (bij de verwijzende rechter) vordert verzoekster opnieuw dat zij beeldmerken aanvraagt op basis van al eerder ingeschreven beeldmerken. Verwijzende rechter wil weten of positiemerken, omschreven als ellipsen van verschillende omvang in rood, wit en oranje, aangebracht op bussen en treinen waarmee diensten worden verricht, of deze merken onderscheidend vermogen hebben gelet op de rechtspraak van het Hof.