Opsplitsing prestatie en auteursrechten voor roerend inkomen
Ruling Voorafgaande beslissing, 15 april 2014, IEFbe 1459; nr. 2012.472 (montage, regie, camera, materiële drager)
Fiscaal. De regie post-productie, het camerawerk, de regie, enerzijds, en de reproductie van het audiovisuele werk op materiële drager, anderzijds, vallen onder de bescherming van de Auteurswet van 30 juni 1994. Van de totale vergoeding die de onderneming Y voor de uitvoering van die werken ontvangt, kan 25 pct respectievelijk 100 pct als auteursrechten worden aangemerkt, mits het onderscheid tussen de prestatievergoedingen en de auteursrechten uitdrukkelijk op de facturen is vermeld. Daarvan kan max. 50 pct ten name van de zaakvoerder, dhr X, als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 worden toegekend, op voorwaarde dat deze vergoeding, in verhouding tot de door de onderneming Y aan haar klanten afgestane auteursrechten, niet meer bedraagt dan de procentuele verhouding tussen, enerzijds, de door dhr X verkregen bezoldigingen en, anderzijds, het gedeelte van de omzet van de onderneming Y dat op de geleverde prestaties betrekking heeft.
56. Gelet op de concrete omstandigheden van het geval kan de DVB akkoord gaan met het door de aanvrager gedane voorstel om de vergoeding als volgt op te splitsten:
AUTEURSRECHT
PRESTATIES
Montage
0 %
100 %
Regie post-productie
25 %
75 %
Camerawerk
25 %
75 %
Regie
25 %
75 %
Materiële drager
100% (onder aftrek van de reële kosten: drager en verzending)
Reële kosten (drager en verzending)
57. In onderhavige sector heerst overeenkomstig artikel 18 van de Auteurswet een vermoeden van overdracht van de intellectuele rechten op de exploitatie van het audiovisuele werk (randnrs 22 en 23), waaruit volgt dat co-auteurs hun rechten worden overgedragen aan de producent.
58. Op de factuur opgemaakt door de onderneming Y ten name van haar klanten zal daarenboven uitdrukkelijk een onderscheid gemaakt worden tussen de vergoeding voor auteursrechten, enerzijds, en de andere vergoedingen, anderzijds.
59. Tussen dhr X en de onderneming Y zal een "overeenkomst auteursrechten" opgesteld worden waarin de overdracht van de auteursrechten m.b.t. zijn bijdrage in het audiovisuele werk uitdrukkelijk wordt bepaald.
60. Daarbij zal er rekening mee worden gehouden dat de vergoeding voor de overdracht door dhr X van zijn intellectuele rechten op het auteursrechtelijk beschermd werk aan de onderneming Y, in verhouding tot de door de onderneming Y aan haar klanten afgestane auteursrechten, niet meer bedraagt dan de procentuele verhouding tussen, enerzijds, de door dhr X verkregen bezoldigingen en, anderzijds, het gedeelte van de omzet van de onderneming Y dat op de geleverde prestaties betrekking heeft.
61. De DVB kan akkoord gaan met het hierna ter verduidelijking gegeven voorbeeld, de bedragen zijn hypothetisch en dienen enkel ter verduidelijking van de toepasselijke verhoudingen:
61.1. de onderneming Y heeft een kwartaalomzet van 100.000 EUR, waarvan 75.000 EUR als dienstenvergoedingen en 25.000 EUR als auteursrechtvergoedingen werd gefactureerd;
61.2. dhr X verkrijgt momenteel een bedrijfsleidersbezoldiging van 24.750 EUR per kwartaal, hetgeen overeenstemt met 33% van de door de onderneming Y gefactureerde dienstprestaties (24.750/75.000);
61.3. onderneming Y kan dan ook maximum 33% van de door haar gefactureerde auteursrechten (25.000 EUR) of 8.250 EUR toekennen aan dhr X als vergoeding voor de overdracht van zijn intellectuele rechten. Dit stemt overeen met 8,25% (8.250/100.000) van de kwartaalomzet (excl. BTW) van de onderneming Y.
61.4. de door de onderneming Y aan dhr X toe te kennen vergoeding voor auteursrechten zal, in voorkomend geval, nooit meer bedragen dan 50 pct van de door de onderneming Y gefactureerde auteursrechten.
62. de regie post-productie, het camerawerk, de regie en de reproductie van het audiovisuele werk op materiële drager onder de bescherming van de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten vallen;
63. van de door de onderneming Y voor de overdracht van het werk m.b.t. de regie post-productie, het camerawerk en de regie ontvangen vergoedingen:
63.1. minimum 75 pct als vergoeding voor geleverde prestaties moet worden aangemerkt;
63.2. maximum 25 pct als vergoeding voor de overdracht van auteursrechten moet worden aangemerkt;
64. 100 pct van de door de onderneming Y ontvangen vergoeding voor de reproductie van het audiovisuele werk op materiële drager, als vergoeding voor auteursrechten kan worden aangemerkt, met uitzondering van de kosten voor de materiële drager en de verzendingskosten;
65. maximum 50 pct van de aldus ten name van de onderneming Y aangemerkte auteursrechten aan haar zaakvoerder, dhr X, als vergoeding voor de overdracht van zijn intellectuele rechten mogen worden toegekend en die vergoeding in zijn naam als een roerend inkomen in de zin van artikel 17, §1, 5°, WIB 92 kan worden aangemerkt op voorwaarde dat deze vergoeding, in verhouding tot de door de onderneming Y aan haar klanten afgestane auteursrechten, niet meer bedraagt dan de procentuele verhouding tussen, enerzijds, de door dhr X verkregen bezoldigingen en, anderzijds, het gedeelte van de omzet van de onderneming Y dat op de geleverde prestaties betrekking heeft;
Uit J. Bossuyt, Auteursrechten in de inkomstenbelastingen, Wolters Kluwer 2014, p. 66 e.v.:
een bedrijfsleider van een onderneming in opdracht van die onderneming montagewerkzaamheden, regie post-productie activiteiten, camerawerk en gewonen regiewerkzaamheden uitvoerde voor klanten van die laatste. Hij draagt zijn auteursrechten over aan de onderneming, die op haar beurt de auteursrechten overdraagt aan haar klanten. De onderneming wenst nu een vergoeding voor overdracht van auteursrechten toe te kennen aan haar bedrijfsleider. In de overeenkomst tussen de onderneming en haar klanten wordt een afzonderlijke vergoeding bedongen voor wat betreft de overdracht van auteursrechten. Die vergoeding zal maximaal 25% bedragen voor de regie post-productie, het camerawerk en/of regie en 100% voor de overhandiging van een duplicaat van een materiële drager.
BIBF: Ten slotte besliste de Rulingcommissie (2012.472 d.d. 15 april 2014) nog dat er een onderscheid dient gemaakt te worden tussen de prestatievergoeding enerzijds en de vergoeding voor auteursrechten anderzijds. Op basis van de concrete omstandigheden van het dossier aanvaardt de Rulingcommissie dat er sprake is van een auteursrecht ten voordele van een bedrijfsleider ten belope van 25% wat de regie post-productie, camerawerk en/of regie betreft en van 10% wat de overhandiging van een duplicaat van een materiële drager betreft met een totale begrenzing van 50% van de auteursrechten die de vennootschap zelf op kwartaalbasis ontvangt.
Het Roeck Lucien Fonds heeft nooit vermogensrechten gehad op hun logo
1. Relevante feiten.
1. Appellante heeft tot doel het werk van de heer X te bewaren en verder uit te dragen, onder meer het beheren van de auteursrechten op diens werk. Zij verklaart dat mevrouw X als erfgename de auteursrechten van wijlen haar vader heeft ingebracht in de VZW.
Appellante voert aan dat zij titularis is van een auteursrecht op het logo dat de heer X in 1958 heeft ontwikkeld voor de wereldtentoonstelling in Brussel (Expo 58), en de asymmetrische, vijfbenige ster in dit logo.
2. Geïntimeerde is een onafhankelijke, niet-commerciële, Nederlandstalige radiozender in Brussel. Bij de officiële erkenning als Nederlandstalige Brusselse stadsradio in 2003 heeft geïntimeerde beslist om een eigen logo te laten ontwikkelen. Hiertoe heeft zij beroep gedaan op een onafhankelijk ontwerpbureau SOMETHING ELS.
3. Bij brief van 25 april 2008 stelde de raadsman van appellante geïntimeerde in gebreke tot stopzetting van het gebruik van het logo, dat een inbreuk zou uitmaken op de auteursrechten op het logo van Expo 58. Bij brief van 14 mei 2008 betwistte de raadsman van geïntimeerde dat de ster ontworpen door de heer X auteursrechtelijke bescherming geniet. Daarnaast voerde zij aan dat er in ieder geval geen sprake kan zijn van enige inbreuk. Zij betwistte ook de titulariteit van appellante op de auteursrechten.3. Beoordeling
14. Gelet op al deze overwegingen en elementen acht het hof het bewezen dat de heer X zijn vermogensrechten op het logo Expo 58 heeft overgedragen aan de organisatie van de wereldtentoonstelling zonder beperking in de tijd. Bij gebrek aan bewijs dat de vermogensrechten op het logo op een latere datum terug zijn overgedragen aan de heer X, wordt geoordeeld dat deze vermogensrechten niet konden worden geërfd door mevrouw X en bijgevolg ook niet konden worden ingebracht door appellant. De vordering van appellant is ongegrond. Haar hoger beroep is zodoende ook ongegrond.
Vervallenverklaring Shop.be vanwege geen normaal gebruik
Hof van beroep Antwerpen 27 april 2015; IEFbe1467 (Gids tegen gedaagde)
Merkenrecht. Normaal gebruik. Gids voert sinds 1999 een handel in o.a. IT-diensten onder de benaming "Shop". Kort hiervoor is door gedaagde het beeldmerk Shop.be ingeschreven en domeinnaam. De inschrijving en het depot gebeuren telkens op naam van Paragon, die failliet wordt verklaard in 2002. Gids vordert de vervallenverklaring, minstens de vernietigverklaring van het Beneluxmerk en toekenning van schadeloosstelling op grond van 2.26 en 2.27 BVIE. Gedaagde betwist die aanspraak vanwege een overnameovereenkomst. Het hoger beroep van Gids is gegrond. Het Beneluxmerk Shop.be wordt vervallen verklaard omdat er geen sprake is van normaal of hernieuwd normaal gebruik in de zin van 2.27 lid 2 BVIE. Doorhaling van de merkinschrijving wordt bevolen.
1. De feiten.
De feitelijke gegevens die aan het geschil ten grondslag liggen, kunnen worden samengevat als volgt:
- appellante, opgericht op 9 maart 1999, voert sindsdien handel (exploitatie van portaalsites in België, Nederland en Frankrijk, de verkoop van IT-diensten, het verkopen van e-commerce-oplossingen en virtuele winkels op het internet) onder meer onder de benaming Shop;
- kort voordien, op 17 februari 1999 had de geïntimeerde, als zaakvoerder van de BVBA Paragon (opgericht op 2 juni 1997 met als doel onder meer het verkopen van elektronische consumptiegoederen), het Benelux beeldmerk Shop.be nr. 0646591 laten inschrijven; op 2 april 1999 volgt het depot van de domeinnaam Shop.be; de inschrijving en het depot gebeuren telkens op naam van de BVBA Paragon; die vennootschap wordt op 5 maart 2002 failliet verklaard, faillissement dat wordt afgesloten op 14 september 2010;
- De geïntimeerde laat gelden dat hij titularis is van het Beneluxmerk Shop.be ingevolge overname-overeenkomst van 7 juli 2009 en dat hij sindsdien gebruik maakt van het merk en van de domeinnaam Shop.be;
- de appellante vordert de vervallenverklaring, minstens de nietigverklaring van het Beneluxmerk Shop.be en de toekenning van schadeloosstelling (over de domeinnaam bestaat een afzonderlijke procedure bij dit hof gekend onder rolnummer 2012/AR/892 die heeft geleid tot een arrest van 2 december 2013).3.2. Grond van betwisting
3.2.6. De geïntimeerde laat gelden dat het verval van het merk door de geïntimeerde niet meer kan worden ingeroepen, gelet op het hernieuwd gebruik daarvan dat door de gerechtswaarder wordt bevestigd in zijn proces-verbaal van vaststelling van 22 maart 2013. Die vaststelling wordt door de appellante als dusdanig niet betwist. De appellante argumenteert wel dat het gebruik van 22 maart 2013 van het merk door geïntimeerde (ook en zelfs voor zover dat gebruik mocht kunnen worden bestempeld als een begin van normaal gebruik of hernieuwd normaal gebruik in de zin van artikel 2.27.2 BVIE, hetgeen wordt betwist) zich situeert in de periode van drie maanden voorafgaand aan het instellen van de vordering (24 april 2013) en dus niet in aanmerking kan worden genomen, omdat de voorbereiding van dat begin van gebruik of hernieuwd gebruik pas werd getroffen nadat de appellante er kennis van had genomen dat een vordering tot vervallenverklaring zou kunnen worden ingesteld. Terecht verwijst de appellante in dat verband naar haar beroepsconclusie van 21 januari 2013 in de zaak voor de hof gekend onder rolnummer 2012/AR/892, waarin zij de overdracht van de doorhaling van dat beeldmerk heeft gevorderd onder meer op grond van "onvoldoende gebruik". De neerlegging van conclusies geldt als betekening (artikel 746 Ger. W.). Aangenomen wordt dat geïntimeerde vanaf de neerlegging van die conclusie kennis had dat een vordering tot vervallenverklaring van het beeldmerk zou kunnen worden ingesteld. Het beroep door geïntimeerde op de tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder om op 22 maart 2013 de hierboven bedoelde materiële vaststellingen te doen, wordt dan ook geacht geen ander doel te hebben gehad dan een mogelijke vordering tot vervallenverklaring van beeldmerk Shop.be tegen te gaan. Dat de conclusie dateert van meer dan drie maanden voorafgaand aan het instellen van de vordering, is irrelevant (artikel 2.17 BVIE vereist niet dat de kennisgeving zou gebeuren binnen die periode van drie maanden). Dat alles geldt alleen maar des te meer omdat door appellante wordt betwist en door de geïntimeerde niet wordt bewezen dat hij ten tijde van de betrokken vaststellingen handelaar was, een inschrijving had in de kruispuntbank der ondernemingen, een btw-nummer had, ... In de gegeven omstandigheden bewijst de geïntimeerde zelfs geen begin van normaal gebruik of hernieuwd normaal gebruik, zodat toepassing van artikel 2.27.2. BVIE te zijnen gunste hoe dan ook uitgesloten is.
3.2.7. Slotsom is dat het hoger beroep van de appellante gegrond is. Het recht van de geïntimeerde op het Beneluxmerk Shop.be met inschrijvingsnummer 0646591 (klasse 35, 36 en 42) wordt vervallen verklaard. De doorhaling van die merkinschrijving wordt bevolen.
Roerend inkomen met 30 procent IE-vergoeding
NL Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 24 juni 2014, IEFbe 1465 (30% IE-vergoeding)
Fiscaal. Werknemers die auteursrechten aan hun werkgever cederen of in concessie geven, kunnen in aanmerking komen voor de regeling van artikel 17, §1, 5° WIB92. In dat geval moet er een overeenkomst voor handen zijn waaruit blijkt welk deel van de ontvangen vergoedingen bedoeld is om de prestatie (beroepsinkomsten) te dekken en welk deel de cessie of concessie van auteursrechten of naburige rechten vergoedt (roerende inkomsten).
In casu vermeldt de arbeidsovereenkomst van belastingplichtige (afgesloten in 1995) dat hij integraal overdracht doet van alle intellectuele eigendomsrechten (inclusief auteursrecht) aan zijn werkgever voor de uitgevoerde werkzaamheden, waarvoor hij in ruil erkent enkel een loon te ontvangen dat niet alleen een volledige vergoeding is voor alle uitgevoerde werkzaamheden maar ook voor de overdracht van alle daaraan verbonden intellectuele rechten.
De toelichting die in 2011 bij de arbeidsovereenkomst werd gevoegd bepaalt dat 70 pct. van de ontvangen vergoedingen een vergoeding vormt voor de verrichte werkzaamheden en 30 pct. een vergoeding voor de overdracht van alle daaraan verbonden intellectuele rechten. Die toelichting omvat evenwel geen retroactieve correctie voor de ontvangen sommen.
De rechtbank besluit dat voor het betrokken inkomstenjaar 2008 geen overeenkomst voorhanden is waaruit blijkt welk deel van de vergoedingen in dat inkomstenjaar bedoeld is om de prestaties (beroepsinkomen) te dekken en welk deel de cessie of concessie van auteursrechten vergoedt (roerend inkomen). Derhalve is niet aangetoond dat de vergoedingen die in het inkomstenjaar 2008 werden ontvangen een vergoeding uitmaken in de zin van artikel 17, §1, 5° WIB92, bij de overdracht van auteursrechten.
Action en cessation contre des sites de téléchargement et de streaming
Pres. Tribunal d'arrondissement de et à Luxembourg 11 mars 2014, IEFbe 1464 (BAF contre ROOT)
Décision envoyée par Vincent Jadot, Belgian Entertainment Association et Stéphanie Hermoye, Hoyng Monégier LLP. L'association BAF demande à ce qu'il soit constaté que, par l'entremise des sites web exploités sous les noms de domaine (...), il est porté atteinte aux droit d'auteur et/ou aux droits voisins sur les oeuvres et/ou les prestations du répertoire de ses (sous-)membres et de ses mandants. Elle demande par conséquent qu'il soit ordonné à la société ROOT, en sa qualité de fournisseur de services sur Internet, de faire cesser ces atteintes commises par son intermédiaire.
Les sites permettaient le téléchargement de contenus (séries audiovisuelles et films), renvoyaient vers des plateformes d'hébergement de fichiers permettant de télécharger des albums de musique et permettaient l'accès en ligne (streaming) aux oeuvres protégées.
Les sites permettaient le téléchargement de contenus (séries audiovisuelles et films), renvoyaient vers des plateformes d'hébergement de fichiers permettant de télécharger des albums de musique et permettaient l'accès en ligne (streaming) aux oeuvres protégées. Le vice-président ordonne à la société ROOT la cessation des atteintes portées par son intermédiaire, mais rejette la demande tendant à voir ordonner à la société ROOT de cesser de fournir tout service permettant de réaliser directement ou indirectement des infractions à la LDA à tout site internet qui lui serait notifié par la BAF
In de tijdschriften/dans les revues 2015-07
Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de vakbladen van deze maand, mede mogelijk gemaakt door Praktijkgebied IE.nl (ook via Legal Intelligence of Rechtsorde), voor de losse tijdschriftensites dient u apart in te loggen:
GRUR Int. | JIPLP | |
Mediaforum 2015-5 | Informatie / aanvragen |
GRUR Int.
Matthias Leistner
Copyright at the interface between EU law and national law: definition of “work” and “right of communication to the public”
Reiner Muenker
Enforcement of unfair competition and consumer protection laws by a private business association in Germany: the Wettbewerbszentrale
IER
F.W. Grosheide, Intellectuele Eigendom en Reclamerecht, Heksentoer
IER 2015/29: Herman Jansen/Di Fiorito
IER 2015/30: HvJ EU, 12-03-2015, nr. C-577/13: Actavis Group PTC en Actavis UK
IER 2015/31: Leo Pharma/Sandoz
IER 2015/32: Rb. Overijssel, 31-03-2015, nr. C/08/166774 / KG ZA 15-10
IER 2015/33: Nemzeti Fogyasztóvédelmi Hatóság/UPC Magyarország Kft.
IER 2015/34: (Trento Sviluppo, Centrale Adriatica/AGCM)
IER 2015/35: (Garmin/TomTom)
IER 2015/36: (Vliegwinkel.nl)
IP in Review
Jay Sanderson
An information environmental manifesto
Míchel Olmedo Cuevas
So close, yet so far
Aurelia J. Schultz
Not just for academics …
JIPLP
Editorial
Molly Stech
Naming opportunities
Current Intelligence
Select this article
Andrew Moir and Grace Pead
Patents: Infringing British Telecommunications granted disclosure of patentee's licence documents before damages inquiry
Kirsten Toft
Trade marks: The EU General Court provides guidance on own name, unfair advantage and late evidence in trade mark proceedings
Birgit Clark
Trade marks: Acronyms within composite marks and the question of likelihood of confusion
Michele Giannino
Trade marks: Does a cover band's use of a singer's first name infringe trade mark rights in a celebrity's name?
Nina O'Sullivan
Trade marks: ASOS successfully relies on ‘own name’ defence in Court of Appeal
Eleonora Rosati
Copyright: Unauthorized hyperlinks to live TV broadcasts not infringements under the InfoSoc Directive
Jesse Gleeson and Annie Zheng
Copyright: Live streaming and copyright: are there visual images and sounds embodied in an audiovisual signal?
Eleonora Rosati
Copyright: High Court issues blocking order against Popcorn Time
Ben Challis
Copyright: More ‘Blurred Lines’ when it comes to writing songs?
Emir Crowne and Adrian Werkowski
General: First comprehensive review of metatag liability by a Canadian court
Articles
Bill Batchelor and Luca Montani
Exhaustion, essential subject matter and other CJEU judicial tools to update copyright for an online economy
Gino van Roeyen and Denise Verdoold
A Dutch bankruptcy: how does it affect intellectual property, licensors and licensees?
J. Gregory Sidak
FRAND in India: The Delhi High Court's emerging jurisprudence on royalties for standard-essential patents OPEN ACCESS CC-BY
Dan Prud'homme
China's shifting patent landscape and State-led patenting strategy
Mediaforum
Opinie
F**k de K**g
Tim Vis
Wetenschap
Herziening van het strafrecht over groepsbelediging en haatzaaien
Marloes van Noorloos
Documentatie
Rechtspraak
Documentatie
Jurisprudentie
Nr. 16 HR 31 maart 2015, Strafzaak AIVD-bron m.nt. W.F. Korthals Altes
Nr. 17 HvJEU 16 april 2015, Telefonia Dialog/T-Mobile Polska m.nt. S.J.H. Gijrath
Nr. 18 HR 16 december 2014, Strafzaak groepsbelediging, aanzetten tot discriminatie
Revue de droit intellectuel-L'ingénieur-conseil 2015/2
LES TRAVAUX DE L'AIPPI
• A. Clerix, Ph. Campolini, E. De Gryse, C. Dekoninck, F. de Visscher, N. D’Halleweyn, G. Meyer, D. Op de Beeck, S. Vandenwynckel, K. Vanhalst et A. Gorbatyuk, « Inventorship of multinational inventions », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q244
• E. Cornu, R. Dupont, G. Philipsen, O. Santantonio et E. Vereecke, « Taking unfair advantage of trademarks: parasitism and free riding », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q245
• B. Michaux, S. Depreeuw, S. Van Den Brande et T. Van De Gehuchte, « Exceptions and limitations to copyright protection for libraries, archives and educational and research institutions », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q246
• O. Hottat, D. Kaesmacher, S. Lens, A. Mottet, D. Op de Beeck, P.Y. Thoumsin et B. Vanbrabant, « Trade secrets: overlap with restraint of trade, aspects of enforcement », rapport du groupe belge de l’AIPPI sur la question Q247
JURISPRUDENCE
Brevets
• Cour de cassation (1re ch.), 12 mars 2015, affaire « Saint-Gobain c/ Knauf Insulation »
• Tribunal de commerce de Liège, div. Liège (4e ch.), 20 février 2015, affaire « GE Healthcare » et note d’observations de Jean-François van Drooghenbroeck, « Regroupement du contentieux des brevets à Bruxelles : pas avant le 1er janvier 2015 »
Marques
• Cour d’appel de Bruxelles, (8e ch.), 27 janvier 2015, affaire « Côte d’Or/Belgid’Or »
• Prés. du tribunal de commerce d’Anvers (cess.) section Anvers, 14 avril 2015, affaire « GRC / PV Cycle »
Dessins et modèles
• C.J. Benelux, 27 mars 2015, affaire « Montis Design c/ Goossens Meubles »
• Prés. du tribunal de commerce néerlandophone de Bruxelles (cess.), 15 avril 2015, affaire « Modèles de tricycle »
Droit d’auteur
• Cour d’appel de Bruxelles (9e ch.), 5 mars 2015, affaire « Coupe-cigares »
• Prés. du tribunal de 1re instance francophone de Bruxelles (cess.), 13 mars 2015, affaire « Sabam c/ État belge et fournisseurs d’accès à Internet »
Saisie-contrefaçon
• Cour d’appel de Gand (7e ch.), 30 mars 2015, affaire « LED Software »
BIBLIOGRAPHIE
• Erratum
De la Liberté d'expression pour l'émission "Au nom de la loi" de RTBF
Tribunal de premier instance Bruxelles 14 janvier 2014, IEFbe 1461 (Laboratoires STEROP et Overseas contre RTBF et De Persgroep)
Décision envoyée par Edward Taelman, Allen & Overy. Liberté d'expression. Liberté de la presse. Audiovisuel. Journaliste, éditeur. Faute. Obligation d'objectivité. Le 24 avril 1996, la RTBF a diffusé l'émission "Au nom de la loi". Les reportages ont été annoncés dans un article paru dans le quotidien De Morgen "Un financier du FN écoule des médicament périmés en Afrique". Le tribunal dit les demandes non fondées.
3.a. Quant à la faute:
(...) L'assimilation des agissements de la société Sterop (..) avec un comportement criminel ("assassin") dans les pays africains résulte non seulement du montage qui a été opéré par les journalistes qui ont choise de clore le reportage par un extrait de l'interview du directeur de Médecins Sans Frontières Belgisch, où il déclare que "les gens qui vendent des médicaments qui sont périmés ou sous-dosés sont des assassins" mais également de la présentation générale du reportage dont un certain nombre des séquences filmées en Afrique sont entrecoupées par des image macabres (cimetière, épidémie, vautours).
(...)
En revanche, le tribunal est d'avis que les journalistes de la RTBF ne disposaient pas d'une base factuelle suffisante pour soutenir ou laisser supposer que, ce faisant, les sociétés Sterop ou Sterop Overseas semaient la mort en Afrique.
BBIE juni-juli / OBPI juin-juillet 2015
Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 27 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie mei 2015.
30-07 | Phönix | PHENIX CREATIVE INTERIOR WITH PAINT | Toegew. | nl | ||
28-07 | Gipsy's | Gipsy Ibiza | Gedeelt. | nl | ||
28-07 | DISCUS | PET'S BUDGET | Afgew. | fr | ||
28-07 | DISCUS | PET'S BUDGET | Afgew. | fr | ||
28-07 | DISCUS | PET'S BUDGET | Afgew. | fr | ||
28-07 | DISCUS | PET'S BUDGET | Afgew. | fr | ||
28-07 | DISCUS | PET'S BUDGET | Afgew. | fr | ||
23-07 | PINK GIRL | PINK SENSE | Afgew. | nl | ||
23-07 | ANGEL | ANGELICUS | Toegew. | fr | ||
22-07 | GAUCHOS | GAUCHOS | Toegew. | nl |
22-07 | CITI | Citimmo | Gedeelt. | fr | ||
22-07 | GAUCHOS | GAUCHOS GRILL RESTAURANT | Toegew. | nl | ||
17-07 | CREDO | PHYSIOTONE CREDOPHAR | Gedeelt. | nl | ||
17-07 | CREDO | CREDOPHAR CREDOXIL | Gedeelt. | nl | ||
17-07 | CREDO | CREDOPHAR | Toegew. | nl | ||
14-07 | BLOOMA | BLOOMY | Gedeelt. | nl | ||
02-07 | PLUS | SUN PLUS | Afgew. | nl | ||
02-07 | DELTEA | DELTA | Toegew. | fr | ||
30-06 | VION | VIFON | Gedeelt. | nl | ||
24-06 | Brand HOME | home of happy brands | Afgew. | nl | ||
18-06 | RABO | VABO | Toegew. | nl | ||
17-06 | AIRWASH | AIRWASH | Afgew. | nl | ||
12-06 | DISGOVER | DISCOVER | Gedeelt. | nl | ||
08-06 | CAT | G C A T AUCTA GROUP | Afgew. | fr | ||
08-06 | CAT | G.C.A.T. | Afgew. | fr | ||
08-06 | SUSHI KINGS | SUSHI KING | Afgew. | nl | ||
08-06 | TOXO | Tox-Aid | Gedeelt. | nl |
Succesvolle vordering BAF tot staking website omzeilingsproducten
Rechtbank van eerste aanleg Brussel 9 augustus 2013, IEFbe 1460 (BAF tegen DNS.be)
Uitspraak ingezonden door Vincent Jadot, Belgium Entertainment Association. Vordering tot staking omzeilingsproducten. BAF vordert met succes dat er op de websites spellen-ds.be en jeux-ds.be (en r4i-r4.be die rechtstreeks verwijst) in strijd met art. 79bis par.1 Auteurswet producten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt voor verkoop van producten die inbreuk maken op het auteursrecht op computerspellen uit het repertoire van BAF. De diensten van DNS.be als tussenpersoon worden door derden gebruikt om inbreuk te plegen op het auteursrecht of op een naburig recht in de zin van artikel 87 par.1 van de Auteurswet. DNS.be wordt bevolen om de dienstverlening te staken en bijgevolg om binnen de drie werkdagen na betekening van huidig vonnis de domeinnamen buiten gebruik te stellen en te houden.
5.5. In de rechtspraak die eiseres zelf bijbrengt waarin de kwestieuze linkers eveneens in het geding zijn, is er telkens sprake van een zogenaamd alternatief nut van de linkers. De linkers zouden niet alleen mogelijk maken dat illegale copies van computerspellen van Nintendo kunnen worden afgespeelt op de Nintendo spelcomputer, maar ook, dat de Nintendo spelcomputer voor meer doeleinden kan worden gebruikt dan louter voor het afspelen van de Nintendo computerspellen, namelijk onder andere ook om er muziekbestanden op af te spelen, video's te bekijken, of zogenaamde "homebrew"-spellen ("huisgemaakte"spellen) van derden erop af te spelen en dergelijke.
Niettegenstaande dat zogenaamde alternatief nut van de linkers, blijft de conclusie voor de stakingsrechter in deze zaak dat de linkers juist bedoeld zijn om de bescherming van de doeltreffende technische voorzieningen voor de auteursrechtelijke beschermde computerspellen van Nintendo te omzeilen en dat dit hun voornaamste commercieel doel of nut is.
5.6. De stakingsrechter acht het gelet op het voorgaande dan ook afdoende bewezen dat de op de websites onder de kwestieuze domeinnamen "omzeilingsproducten" in de zin van art. 79bis par. 1 Auteurswet te koop worden aangeboden en er reclame wordt gemaakt voor de verkoop ervan.
10% van netto-omzet voor artikels is roerend inkomen
Ruling Voorafgaande beslissing, 15 april 2014, IEFbe 1458; nr. 2013.252 (artikelen, nieuwsbrieven en columns)
Fiscaal. De door X geschreven artikels en bijdragen kunnen worden aangemerkt als werken van letterkunde. Zij vallen bijgevolg onder de bescherming van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Aangezien de bezoldiging van X niet wordt verminderd (en nog steeds wordt toegekend voor de activiteiten als zaakvoerder) en aangezien een afzonderlijke auteursovereenkomst werd afgesloten, wordt beslist dat de vergoeding van 10 % toegekend aan X door de bvba A op de door de bvba met de artikels en bijdragen gerealiseerde omzet als een roerend inkomen als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 ten name van X wordt aangemerkt.
22. Uit de aanvraag blijkt dat de bvba A aan dhr X:
22.1 verder een bezoldiging zal betalen voor zijn activiteiten als zaakvoerder;
22.2 een auteursrecht zou betalen van 10 % op de door de bvba gerealiseerde netto-omzet van de door hem geschreven artikels en bijdragen.|
23. Het bedrag van de op dit moment door de bvba A aan dhr X toegekende bezoldigingen zal daarbij in geen geval verminderen.
24. Aangezien de bezoldiging niet wordt verminderd en verder wordt toegekend voor de activiteiten als zaakvoerder, aangezien een afzonderlijke auteursovereenkomst werd afgesloten, kan gesteld worden dat de vergoeding van 10 % op de door de bvba met de artikels en bijdragen gerealiseerde netto-omzet als een roerend inkomen als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 wordt aangemerkt
25. de vergoeding van 10 % op de door de bvba A met de door dhr X geschreven artikels en bijdragen gerealiseerde netto-omzet (excl. BTW), als een roerend inkomen als bedoeld in artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 wordt aangemerkt.
Uit J. Bossuyt, Auteursrechten in de inkomstenbelastingen, Wolters Kluwer 2014, p. 66:
(...) een bvba die aan haar zaakvoerder, auteur van artikelen, nieuwsbrieven, columns enz., een vergoeding ten belope van 10% van de door haar gerealiseerde netto-omzet wil uitkeren als vergoeding voor de overdracht van het exoploitatierecht aan de bvba. De DVB heeft vanzelfsprekend weinig problemen om vast te stellen dat de creaties binnen het toepassingsgebied van de auteurswet vallen. Voor de DVB is het opnieuw essentieel dat er een afzonderlijke overeenkomst bestaat. (...) De DVB aanvaardt dan ook dat de volledige vergoeding voor de exploitatie door de bvba van het auteursrecht van haar zaakvoerder als roerende inkomsten in de zin van artikel 17, § 1, 5°, WIB 92 moet worden aangemerkt.