DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 812

China loopt beter in de pas met nieuw merkenrecht

M. Haegens, China loopt beter in de pas met nieuw merkenrecht, FD 7 mei 2014.
Bijdrage ingezonden door Michiel Haegens, V.O.. De invoering van het nieuwe Chinese merkenrecht op 1 mei toont aan dat ook China zich uiteindelijk conformeert aan internationale wet- en regelgeving op het gebied van intellectueel eigendom. De reden is wel begrepen eigen belang en daarvan profiteren ook Nederlandse ondernemers. (...) Het feit dat dit een win-winsituatie is, is de motor voor deze gestage ontwikkeling. Niet alleen het Westen, maar vooral ook China moet ervan profiteren. Nu de wetten er zijn, is het de kunst er op een verstandige manier mee om te gaan en kansen te benutten. Dat vraagt zowel kennis van zaken als een goed begrip van de Chinese manier van zakendoen.

Naar de supermarkt bij de Likea, frisdrank van Apple en een obscure webwinkel van Rolex. In China leek het allemaal te kunnen. Het land had lange tijd een dubieuze reputatie waar het gaat om de bescherming van intellectueel eigendom. Merken en octrooien werden op grote schaal straffeloos geschonden. Bekende Amerikaanse en Europese bedrijven bleken – zonder het zelf te weten - in China allerlei branchevreemde activiteiten te ontplooien. Nog steeds staat China op het gebied van merkenrecht bekend als no go area; een wild-west. Dat is onterecht. China heeft de wilde haren afgeschud. De recalcitrante puber lijkt zich op het gebied van intellectueel eigendom te voegen naar de mores van het internationale zakendoen. En dat is goed nieuws; China is immers een van de belangrijkste handelspartners van Nederland en de EU.

Kort na de UN World Intellectual Property Day is op 1 mei in China vernieuwd merkenrecht ingevoerd. Deze wetgeving sluit veel beter aan bij de Europese regels dan voorheen. Een belangrijke wijziging is bijvoorbeeld de invoering van een vorm van omgekeerde bewijslast. Wie meent dat zijn rechten in China worden geschonden, kan de inbreukmaker – mits goed beargumenteerd - in staat van beschuldiging stellen. Onder de nieuwe wetgeving moet de beschuldigde partij vervolgens veel sneller dan voorheen aantonen dat hij niet ter kwader trouw gehandeld heeft. Een andere wijziging is dat een merk voortaan voor meerdere categorieën tegelijk kan worden vastgelegd. Ten slotte verbetert de positie van de merkhouder tegenover partijen die te kwader trouw inbreuk maken op de rechten, verkort de doorlooptijd van een aanvraag en worden schendingen van het merkenrecht voortaan zwaarder bestraft. Overtreders kunnen forse boetes krijgen – de hoogte is met enkele honderden procenten opgeschroefd – of zelfs in de gevangenis belanden. Het zijn allemaal wijzigingen waarmee westerse bedrijven buitengewoon tevreden kunnen zijn.

In het verleden poogde het westen aan China zijn regels voor intellectueel eigendom op te leggen. Bedrijven ondervonden immers schade omdat elk product meteen werd gekopieerd. Als de productie in China plaatsvond, was de copy cat soms zelfs eerder in omloop dan het echte product. Echter, het monopolitiseren van nieuwe ideeën staat haaks op het communistisch ideaal. Door schade en schande wijs geworden ontdekten westerse bedrijven dat deze weg een doodlopende weg is. China had er immers helemaal geen baat bij om deze praktijken tegen te gaan. Pogingen om China te bewegen de wetgeving aan te passen, liepen dan ook op niets uit. Totdat China zelf ook begon te profiteren van afspraken over intellectueel eigendom.

Momenteel transformeert China van een maakeconomie naar een creatie-economie. De tijd dat het land slechts goedkoop produceert wat anderen bedenken, beginnen we langzamerhand achter ons te laten. ‘Invented in China’ is geen uitzondering meer. Grote Chinese ondernemingen hechten eraan dat ook hun intellectuele kapitaal binnen en buiten de landsgrenzen bescherming geniet. Om succesvol te kunnen ondernemen, is een gelijk internationaal speelveld immers een basisvoorwaarde.

Vanaf 1 mei profiteren niet alleen westerse maar ook Chinese bedrijven van verbeterde Chinese wet- en regelgeving op het gebied van intellectueel kapitaal. Het duurde misschien lang, maar een Chinees spreekwoord zegt niet voor niets: het is de tegenwind die de vlieger doet stijgen. Naar alle verwachting zal het in China met andere vraagstukken op het gebied van intellectueel eigendom hetzelfde gaan zoals nu met het merkenrecht gebeurt. Het feit dat er een win-win van toepassing is, is de motor voor deze gestage ontwikkeling. Niet alleen het westen, maar vooral ook China moet ervan profiteren. Nu de wetten er zijn, is het de kunst er op een verstandige manier mee om te gaan en kansen te benutten. Dat vraagt zowel kennis van zaken als een goed begrip van de Chinese manier van zaken doen.

Michiel Haegens is Head Trademarks & Designs en lid van de V.O. China Desk

IEFBE 798

La Cour d'Appel de Liège fait appel à l'OPRI

Cour d'appel de Liège 14 mars 2013, IEFbe 798 (AGMD-FTW contre Ville de Liège)
Resumé par Thibaut D’hulst, Van Bael & Bellis. Décision envoyée par Jean-François Henrotte et Alexandre Cruquenaire, Philippe & Partners et Philippe Mottard, Mottard & Jeanray. Update 12 mei: Recours en cassation a été interjeté contre cette décision. Brevet. Marques. Les parties appelantes prétendent être titulaires des marques « Télé-police » et « Télépolice Vision », ainsi que du brevet d’invention BE1018126A5 portant sur un système d’alarme. Elles allèguent à ce titre que la police de Liège aurait porté atteinte à leurs droits. Le premier juge a estimé que le brevet d’invention était nul, que la marque figurative s’était éteinte par défaut d'usage et que les parties appelantes s'étaient rendues coupables de publicité trompeuse et d’agissements contraires aux usages honnêtes du marché.

La Cour d’Appel s’interrogeant sur l’identité des appelants, avec la décision du 14 mars 2013 elle a rouvert les débats afin d’établir si l’appelante FTW bénéficiait de la personnalité juridique et avait un intérêt personnel et légitime à agir en justice. Elle s'est ainsi demandé si l'appelante FTW a valablement pu déposer la marque figurative « Télé-police » et la marque verbale « Télépolice Vision ». En outre, la Cour a invité l’Office de la Propriété intellectuelle à déposer le formulaire de demande ainsi que d’autres documents concernant l’enregistrement du brevet litigieux.

IEFBE 809

Doughnuts niet verwaarloosbaar in BIMBO DOUGHNUTS-merk

HvJ EU 8 mei 2014, zaak C-591/12P (Bimbo/BHIM) - dossier
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht EU waarbij het Gerecht het beroep ingesteld door aanvrager van het woordmerk „BIMBO DOUGHNUTS” afwees. De oppositie met een beroep op internationale en nationale woordmerken „DONUT”, „DOGHNUTS” en „DONUTS” in dezelfde klasse 30, was gegrond. Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009. Verwarringsgevaar. De hogere voorziening wordt afgewezen. Het Gerecht EU stelde al dat het bestanddeel „bimbo” een dominerende plaats had en het bestanddeel „doughnuts” niet verwaarloosbaar was in de totaalindruk, zodat het bij vergelijking in beschouwing moest worden genomen.

29 Het Gerecht is dus niet tot de conclusie gekomen dat er verwarringsgevaar bestond op basis van de loutere vaststelling dat het bestanddeel „doughnuts” in het aangevraagde merk een zelfstandige onderscheidende plaats heeft, maar heeft het bestaan van bedoeld gevaar afgeleid uit een globale beoordeling die de verschillende fasen van het onderzoek omvatte die naar voor komen uit de in de punten 19 tot en met 25 van het onderhavige arrest gememoreerde rechtspraak en in het kader waarvan het de in casu relevante factoren in beschouwing heeft genomen. Het Gerecht heeft artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 dus juist toegepast.

37 Wat ten slotte de in punt 16 van het onderhavige arrest samengevatte argumentatie betreft, moet worden vastgesteld dat de door het Gerecht in punt 97 van het bestreden arrest gebezigde begrippen „ondeelbaar geheel” en „logische eenheid” overeenstemmen met het begrip „eenheid met een andere betekenis”, dat door het Hof is gebruikt in de rechtspraak waarnaar in punt 25 van het onderhavige arrest wordt verwezen.

45 Om te beginnen kan, zoals de advocaat-generaal in de punten 37 tot en met 42 van zijn conclusie heeft opgemerkt, gelet op de redenering in met name de punten 91 tot en met 100 van het bestreden arrest, het Gerecht niet worden verweten dat het het verwarringsgevaar tussen de conflicterende tekens automatisch zou hebben afgeleid uit de vaststelling dat het bestanddeel „doughnuts” een zelfstandige onderscheidende plaats heeft in het merk waarvoor om inschrijving werd verzocht. 46 Blijkens die punten heeft het Gerecht immers een globale beoordeling van het verwarringsgevaar verricht en heeft het daartoe rekening gehouden met de specifieke factoren van het concrete geval. Bovendien is die beoordeling gebaseerd op een gedetailleerd onderzoek, in de punten 52 tot en met 89 van het bestreden arrest, van alle door Bimbo aangevoerde aspecten en inzonderheid op de bekendheid van dat merk. Het desbetreffende betoog van Bimbo voor het Hof is dus gebaseerd op een onjuiste lezing van dat arrest, en moet derhalve worden verworpen.
IEFBE 793

L'ancien journal était très largement renommé

Cour d'appel de Bruxelles 13 mars 2013, IEFbe 793 (Le Peuple)
Droit des marques. 2.14 CBPI. Le recours 2005875 est dirigé contre décision OBPI qui rejette l'opposition contre la marque verbale "Le Peuple". A l'appui de leur opposition les demandeurs invoquent une marque non enregistrée (6bis Convention de Paris), les demandeurs ont exposé l'édition du journal "LE PEUPLE". L'ancien journal (1974-1998, première: 1885) était très largement renommé. Les demandeurs n'établissent pas cette titularité (de la marque "LE PEUPLE". Une (co-)titularité éventuelle de droit d'auteur sur des articles figurant dans un journal n'équivaut pas à une (co-)titularite de droit d'auteur sur le titre du journal.

Lees verder

IEFBE 784

Bevel staking vergelijkende campagnes van eBay

Hof van Beroep Brussel 14 januari 2014, IEFbe 784 (Media Markt tegen Ebay)

Vergelijkende reclame. Misleiding. Controleerbaarheid. Merkenrecht. Appellante is houder van de internationale, gemeenschaps- en Benelux woord-/beeldmerken SATURN. Eveneens houder van de internationale, gemeenschaps- en Benelux beeldmerken Media Markt. In meerdere campagnes heeft ebay.com meerdere reclameacties gevoerd, waarin ook een vergelijking winkelketens is opgenomen, waaronder Media Markt en Saturn. Appellante acht zich gegriefd door deze campagne. Het hof oordeelt dat de campagne inbreukmakend is op de artikelen 94/1, § 1, 1 en 3, 88,2 en 4 WMPC. Veroordeelt geïntimeerden hoofdelijk tot de onmiddellijke staking van de campagne(s).

20. [..] Door de gelaakte reclame wordt de consument naar de verkooppagina van Ebay gelokt, waar hij zal besluiten het product al dan niet aan te kopen. Het staat dan ook vast dat de consument door de reclame een besluit over een transactie heeft genomen dat hij anders niet had genomen.

Ten slotte neemt het hof aan dat, rekening houdend met alle relevante omstandigheden van de reclame, dit het geval is voor een aanzienlijk aantal consumenten tot wie de reclame is gericht.

De reclame gevoerd op de verticale en rechthoekige productbanners beantwoordt zodoende niet aan de voorwaarde van artikel 19, § 1, 1 WMPC en 94/1, §1, 1 WHPC (niet misleiding) zodat deze reclame ongeoorloofd is en moet worden verboden (artikel 19, §2 WMPC).

Uit hetgeen voorafgaat, volgt dat deze reclame niet enkel misleidend is wat de vergelijking betreft, maar ook misleidend op zich is wat de prijs en beschikbaarheid op eBay betreft. Deze reclame is zodoende ook misleidend in de zin van artikel 88, 2 en 4 WMPC (en artikel 94/6, §1, 2 en 4 WHPC).
[..]
21. Bovendien voeren appellanten terecht aan dat de Campagne niet beantwoordt aan de voorwaarde van controleerbaarheid in de zin van 1 artikel 19, §1,3 WMPC en 94/1, §1, 3 WHPC.
[..]

IEFBE 805

BBIE april/OBPI avril 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 7 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie maart 2014.

24-04
SENSATION
HAIR ZENZATION HAIR DANCE EVENT
Afgew.
nl
24-04
SENSATION
Hair Zenzation
Toegew.
nl
24-04
'T BIER VAN HIER
Cristal. Vers bier van hier.
Afgew.
nl
18-04
DELTACHEESE
CAMPEREILANDER ZUIVEL (H)EERLIJK IJSSELDELTA
Afgew.
nl
14-04
VVAA
VVA
Afgew.
nl
07-04
DATEV
Tatev
Gedeelt.
nl
07-04
MONCLER
MONCLER
Gedeelt.
fr

Behoefte aan een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.be

Nécessité d'une analyse plus approfondie? Note aux rédacteurs: redactie@ie-forum.be

 


IEFBE 796

Gerecht EU week 18/Tribunal UE semaine 18

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
A) Beroep BEYOND RETRO gedeeltelijk toegewezen (tegen BEYOND VINTAGE)
B) Beroep MENOCHRON afgewezen (tegen MENODRON)
C) Beroep ASOS afgewezen (tegen ASSOS)

Gerecht EU 30 april 2014, zaak T-170/12 (Beyond Vintage) - dossier
A. Un recours en annulation formé par le titulaire de la marque verbale communautaire "BEYOND RETRO", pour des produits et services classés dans les classes 25 et 35, contre la décision dans les affaires jointes rejetant le recours introduit par la requérante et annulant la décision de la division d'opposition en ce qu'elle refuse partiellement d'accorder la protection du système de la marque communautaire à la demande d'enregistrement international désignant l'Union européenne de la marque verbale "BEYOND VINTAGE", pour des produits et services classés dans les classes 14, 18 et 25, dans le cadre de l'opposition introduite par la requérante. La décision est annulée en tant qu’elle concerne les produits relevant des classes 18 et 25.

Gerecht EU 29 april 2014, zaak T-473/11 (MENOCHRON) - dossier
B. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „MENOCHRON”, voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 35, strekkende tot vernietiging van beslissing waarbij is verworpen het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling houdende weigering van inschrijving van dat merk in het kader van de oppositie van de houder van het woordmerk „MENODORON”, voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 44. Beroep wordt afgewezen.

Gerecht EU 29 april 2014, zaak T-647/11 (ASOS) - dossier
C. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „ASOS” voor waren en diensten van de klassen 3, 14, 18, 25 en 35 en strekkende tot vernietiging van de beslissing houdende gedeeltelijke verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dat merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „ASSOS” voor waren van de klassen 3, 12 en 25. Beroep afgewezen.

IEFBE 791

Piloot in dienst handelt met merkregistratie zonder meer onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Rotterdam 28 april 2014, IEF 13800 (Vlaamse Luchtvaart Maatschappij Airlines tegen Piloot)
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Onrechtmatige daad. Gedaagde is piloot in dienst van VLM Airlines en heeft een arbeidsrechtelijk geschil met VLM Airlines. Tijdens de overname van VLM Airlines door een derde partij registreert gedaagde de merk- en handelsnaam VLM AIRLINES op eigen naam. Hij presenteert zich publiekelijk als rechthebbende op dit teken en correspondeert hierover met onder meer de overnemende partij. De voorzieningenrechter gebiedt staking van gebruik van het teken VLM AIRLINES en soortgelijke tekens, doen van verboden uitlatingen met de strekking dat hij rechthebbende is op dit teken en dat derden, waaronder VLM Airlines zelf, zijn toestemming voor gebruik van dit teken nodig hebben.

Leestip: 4.12.

IEFBE 787

Prejudiciële vragen over bewijs van het hebben van een reputatie in één lidstaat

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU april 2014, zaak C-125/14 (Iron & Smith) - dossier
1. Is it sufficient, for the purposes of proving that a Community trade mark has a reputation within the meaning of Article 4(3) of the Directive for that mark to have a reputation in one Member State, including where the national trade mark application which has been opposed on the basis of such a reputation has been lodged in a country other than that Member State?

 

2. May the principles laid down by the Court of Justice of the European Union regarding the genuine use of a Community trade mark be applied in the context of the territorial criteria used when examining the reputation of such a mark?
3. If the proprietor of an earlier Community trade mark has proved that that mark has a reputation in countries other than the Member State in which the national trade mark application has been lodged - which cover a substantial part of the territory of the European Union – may he also be required, notwithstanding that fact, to adduce conclusive proof in relation to that Member State?
4. If the answer to the previous question is no, bearing in mind the specific features of the internal market, may a mark used intensively in a substantial part of the European Union be unknown to the relevant national consumer and therefore the other condition for the ground precluding registration in accordance with Article 4(3) of the Directive not be met, since there is no likelihood of detriment to, or unfair advantage being taken of, a mark’s repute or distinctive character? If so, what facts must the Community trade mark proprietor prove in order for that second condition to be met?
IEFBE 763

PI Pharma schendt artikel 95 WMPC en moet verhandeling geneesmiddelen staken

Hof van Beroep Brussel 19 november 2013, IEFbe 763 (Eurogenerics tegen PI Pharma)

Uitspraak mede ingezonden door Kristof Roox, Crowell & Moring. Parallelimport. Farmaceutische regelgeving. Merkenrecht. Auteursrecht. Uitputting. Eurogenerics vervaardigt en commercialiseert voornamelijk generieke geneesmiddelen en is titularis van de Gemeenschaps-woord/beeldmerken EUROGENERICS en EG. PI Pharma is een Belgische onderneming die actief is op het vlak van de parallelinvoer van geneesmiddelen. Het hof stelt vast dat PI Pharma zich schuldig maakt aan schending van artikel 95 WMPC en beveelt de staking van de verhandeling van de geneesmiddelen.

Er is geen cassatievoorziening

Stelt vast dat PI Pharma zich, wat Omeprazole EG 40 mg (60 capsules) Amlodipine EG 5 mg (100 tabletten), Citalopram EG 20 mg (60 tabletten) en Lisonopril EG 20 mg (100 tabletten) betreft, schuldig maakt aan een schending van artikel 95 WMPC 1) door in strijd met de artikelen 4, 11bis, 37bis en 93, 3 van het KB van 21 december 2001 niet-terugbetaalbare geneesmiddelen te commercialiseren waarbij gebruikt wordt gemaakt van de terugbetalingsbeslissing voor een andere verpakkingsgrootte, en 2) door in strijd met artikel 90, 2 van het KB van 21 december 2001 door op niet-terugbetaalbare verpakkingsgroottes de CFK-code en unieke barcode te gebruiken die verbonden is aan een andere verpakkingsgrootte waarvoor wel een terugbetaling werd bekomen,

Beveelt aan PI Pharma de staking van de verhandeling van deze geneesmiddelen, onder verbeurte van een dwangsom van 1.000 euro per individuele inbreuk vastgesteld na een termijn van drie maanden vanaf de betekening van het tussengekomen arrest (waarbij de verkoop van één verpakking als één individuele inbreuk wordt beschouwd), met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van 500.000 euro.