DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 793

L'ancien journal était très largement renommé

Cour d'appel de Bruxelles 13 mars 2013, IEFbe 793 (Le Peuple)
Droit des marques. 2.14 CBPI. Le recours 2005875 est dirigé contre décision OBPI qui rejette l'opposition contre la marque verbale "Le Peuple". A l'appui de leur opposition les demandeurs invoquent une marque non enregistrée (6bis Convention de Paris), les demandeurs ont exposé l'édition du journal "LE PEUPLE". L'ancien journal (1974-1998, première: 1885) était très largement renommé. Les demandeurs n'établissent pas cette titularité (de la marque "LE PEUPLE". Une (co-)titularité éventuelle de droit d'auteur sur des articles figurant dans un journal n'équivaut pas à une (co-)titularite de droit d'auteur sur le titre du journal.

Lees verder

IEFBE 784

Bevel staking vergelijkende campagnes van eBay

Hof van Beroep Brussel 14 januari 2014, IEFbe 784 (Media Markt tegen Ebay)

Vergelijkende reclame. Misleiding. Controleerbaarheid. Merkenrecht. Appellante is houder van de internationale, gemeenschaps- en Benelux woord-/beeldmerken SATURN. Eveneens houder van de internationale, gemeenschaps- en Benelux beeldmerken Media Markt. In meerdere campagnes heeft ebay.com meerdere reclameacties gevoerd, waarin ook een vergelijking winkelketens is opgenomen, waaronder Media Markt en Saturn. Appellante acht zich gegriefd door deze campagne. Het hof oordeelt dat de campagne inbreukmakend is op de artikelen 94/1, § 1, 1 en 3, 88,2 en 4 WMPC. Veroordeelt geïntimeerden hoofdelijk tot de onmiddellijke staking van de campagne(s).

20. [..] Door de gelaakte reclame wordt de consument naar de verkooppagina van Ebay gelokt, waar hij zal besluiten het product al dan niet aan te kopen. Het staat dan ook vast dat de consument door de reclame een besluit over een transactie heeft genomen dat hij anders niet had genomen.

Ten slotte neemt het hof aan dat, rekening houdend met alle relevante omstandigheden van de reclame, dit het geval is voor een aanzienlijk aantal consumenten tot wie de reclame is gericht.

De reclame gevoerd op de verticale en rechthoekige productbanners beantwoordt zodoende niet aan de voorwaarde van artikel 19, § 1, 1 WMPC en 94/1, §1, 1 WHPC (niet misleiding) zodat deze reclame ongeoorloofd is en moet worden verboden (artikel 19, §2 WMPC).

Uit hetgeen voorafgaat, volgt dat deze reclame niet enkel misleidend is wat de vergelijking betreft, maar ook misleidend op zich is wat de prijs en beschikbaarheid op eBay betreft. Deze reclame is zodoende ook misleidend in de zin van artikel 88, 2 en 4 WMPC (en artikel 94/6, §1, 2 en 4 WHPC).
[..]
21. Bovendien voeren appellanten terecht aan dat de Campagne niet beantwoordt aan de voorwaarde van controleerbaarheid in de zin van 1 artikel 19, §1,3 WMPC en 94/1, §1, 3 WHPC.
[..]

IEFBE 805

BBIE april/OBPI avril 2014

Merkenrecht. We beperken ons tot een maandelijks overzicht van de oppositiebeslissingen van het BBIE. Recentelijk heeft het BBIE een serie van 7 oppositiebeslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen. Zie voorgaand bericht in deze serie: BBIE-serie maart 2014.

24-04
SENSATION
HAIR ZENZATION HAIR DANCE EVENT
Afgew.
nl
24-04
SENSATION
Hair Zenzation
Toegew.
nl
24-04
'T BIER VAN HIER
Cristal. Vers bier van hier.
Afgew.
nl
18-04
DELTACHEESE
CAMPEREILANDER ZUIVEL (H)EERLIJK IJSSELDELTA
Afgew.
nl
14-04
VVAA
VVA
Afgew.
nl
07-04
DATEV
Tatev
Gedeelt.
nl
07-04
MONCLER
MONCLER
Gedeelt.
fr

Behoefte aan een verdere analyse? Tip de redactie: redactie@ie-forum.be

Nécessité d'une analyse plus approfondie? Note aux rédacteurs: redactie@ie-forum.be

 


IEFBE 796

Gerecht EU week 18/Tribunal UE semaine 18

Gemeenschapsmerk. We beperken ons tot een wekelijks overzicht van de (voortgezette oppositie)beslissingen van het Gerecht EU. Ditmaal over:
A) Beroep BEYOND RETRO gedeeltelijk toegewezen (tegen BEYOND VINTAGE)
B) Beroep MENOCHRON afgewezen (tegen MENODRON)
C) Beroep ASOS afgewezen (tegen ASSOS)

Gerecht EU 30 april 2014, zaak T-170/12 (Beyond Vintage) - dossier
A. Un recours en annulation formé par le titulaire de la marque verbale communautaire "BEYOND RETRO", pour des produits et services classés dans les classes 25 et 35, contre la décision dans les affaires jointes rejetant le recours introduit par la requérante et annulant la décision de la division d'opposition en ce qu'elle refuse partiellement d'accorder la protection du système de la marque communautaire à la demande d'enregistrement international désignant l'Union européenne de la marque verbale "BEYOND VINTAGE", pour des produits et services classés dans les classes 14, 18 et 25, dans le cadre de l'opposition introduite par la requérante. La décision est annulée en tant qu’elle concerne les produits relevant des classes 18 et 25.

Gerecht EU 29 april 2014, zaak T-473/11 (MENOCHRON) - dossier
B. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „MENOCHRON”, voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 35, strekkende tot vernietiging van beslissing waarbij is verworpen het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling houdende weigering van inschrijving van dat merk in het kader van de oppositie van de houder van het woordmerk „MENODORON”, voor waren en diensten van de klassen 3, 5 en 44. Beroep wordt afgewezen.

Gerecht EU 29 april 2014, zaak T-647/11 (ASOS) - dossier
C. Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de aanvrager van het woordmerk „ASOS” voor waren en diensten van de klassen 3, 14, 18, 25 en 35 en strekkende tot vernietiging van de beslissing houdende gedeeltelijke verwerping van het beroep tegen de gedeeltelijke weigering van de oppositieafdeling om dat merk in te schrijven in het kader van de oppositie ingesteld door de houder van het gemeenschapswoordmerk „ASSOS” voor waren van de klassen 3, 12 en 25. Beroep afgewezen.

IEFBE 791

Piloot in dienst handelt met merkregistratie zonder meer onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Rotterdam 28 april 2014, IEF 13800 (Vlaamse Luchtvaart Maatschappij Airlines tegen Piloot)
Uitspraak ingezonden door Reindert van der Zaal en Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan. Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Onrechtmatige daad. Gedaagde is piloot in dienst van VLM Airlines en heeft een arbeidsrechtelijk geschil met VLM Airlines. Tijdens de overname van VLM Airlines door een derde partij registreert gedaagde de merk- en handelsnaam VLM AIRLINES op eigen naam. Hij presenteert zich publiekelijk als rechthebbende op dit teken en correspondeert hierover met onder meer de overnemende partij. De voorzieningenrechter gebiedt staking van gebruik van het teken VLM AIRLINES en soortgelijke tekens, doen van verboden uitlatingen met de strekking dat hij rechthebbende is op dit teken en dat derden, waaronder VLM Airlines zelf, zijn toestemming voor gebruik van dit teken nodig hebben.

Leestip: 4.12.

IEFBE 787

Prejudiciële vragen over bewijs van het hebben van een reputatie in één lidstaat

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU april 2014, zaak C-125/14 (Iron & Smith) - dossier
1. Is it sufficient, for the purposes of proving that a Community trade mark has a reputation within the meaning of Article 4(3) of the Directive for that mark to have a reputation in one Member State, including where the national trade mark application which has been opposed on the basis of such a reputation has been lodged in a country other than that Member State?

 

2. May the principles laid down by the Court of Justice of the European Union regarding the genuine use of a Community trade mark be applied in the context of the territorial criteria used when examining the reputation of such a mark?
3. If the proprietor of an earlier Community trade mark has proved that that mark has a reputation in countries other than the Member State in which the national trade mark application has been lodged - which cover a substantial part of the territory of the European Union – may he also be required, notwithstanding that fact, to adduce conclusive proof in relation to that Member State?
4. If the answer to the previous question is no, bearing in mind the specific features of the internal market, may a mark used intensively in a substantial part of the European Union be unknown to the relevant national consumer and therefore the other condition for the ground precluding registration in accordance with Article 4(3) of the Directive not be met, since there is no likelihood of detriment to, or unfair advantage being taken of, a mark’s repute or distinctive character? If so, what facts must the Community trade mark proprietor prove in order for that second condition to be met?
IEFBE 763

PI Pharma schendt artikel 95 WMPC en moet verhandeling geneesmiddelen staken

Hof van Beroep Brussel 19 november 2013, IEFbe 763 (Eurogenerics tegen PI Pharma)

Uitspraak mede ingezonden door Kristof Roox, Crowell & Moring. Parallelimport. Farmaceutische regelgeving. Merkenrecht. Auteursrecht. Uitputting. Eurogenerics vervaardigt en commercialiseert voornamelijk generieke geneesmiddelen en is titularis van de Gemeenschaps-woord/beeldmerken EUROGENERICS en EG. PI Pharma is een Belgische onderneming die actief is op het vlak van de parallelinvoer van geneesmiddelen. Het hof stelt vast dat PI Pharma zich schuldig maakt aan schending van artikel 95 WMPC en beveelt de staking van de verhandeling van de geneesmiddelen.

Er is geen cassatievoorziening

Stelt vast dat PI Pharma zich, wat Omeprazole EG 40 mg (60 capsules) Amlodipine EG 5 mg (100 tabletten), Citalopram EG 20 mg (60 tabletten) en Lisonopril EG 20 mg (100 tabletten) betreft, schuldig maakt aan een schending van artikel 95 WMPC 1) door in strijd met de artikelen 4, 11bis, 37bis en 93, 3 van het KB van 21 december 2001 niet-terugbetaalbare geneesmiddelen te commercialiseren waarbij gebruikt wordt gemaakt van de terugbetalingsbeslissing voor een andere verpakkingsgrootte, en 2) door in strijd met artikel 90, 2 van het KB van 21 december 2001 door op niet-terugbetaalbare verpakkingsgroottes de CFK-code en unieke barcode te gebruiken die verbonden is aan een andere verpakkingsgrootte waarvoor wel een terugbetaling werd bekomen,

Beveelt aan PI Pharma de staking van de verhandeling van deze geneesmiddelen, onder verbeurte van een dwangsom van 1.000 euro per individuele inbreuk vastgesteld na een termijn van drie maanden vanaf de betekening van het tussengekomen arrest (waarbij de verkoop van één verpakking als één individuele inbreuk wordt beschouwd), met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van 500.000 euro.
IEFBE 761

Merkinbreuk DE SPECIALIST en Specialistenkrant voor gratis tijdschriften medische sector

Hof van Beroep Brussel 4 november 2013, IEFbe 761 (Gambel tegen ActuaMedica)

Merkenrecht. Beide partijen zijn actief in de verdeling van gratis tijdschriften aan de medische sector, inzonderheid aan geneesheren en geneesheerspecialisten. Gambel is houdster van de Benelux-beeldmerken DE SPECIALIST en LE SPECIALISTE. ActuaMedica maakt gebruik van de tekens 'Specialistenkrant/le Journal du Spécialiste'. Het hof veroordeelt ActuaMedica tot de staking van het gebruik van de tekens voor tijdschriften bestemd voor de medische sector.
25. [..] Het is voldoende aannemelijk dat het risico bestaat dat het relevante publiek of minstens een deel daarvan er van zal uitgaan dat het tijdschrift dat door ActuaMedica onder de titel de "Specialisten/les Spécialistes" werd uitgegeven, een tijdschrift is dat uitgegeven werd door Gambel, zijnde de houder van de merken "De Specialist/Le Spécialiste", die deze merken voor een medisch tijdschrift gebruikt heeft minstens tijdens de jaren 2002 tot 2007 en 2009 tot 2011 [..].

26. Het hof besluit dat Gambel zich nuttig kan beroepen op artikel 2.20.1.a BVIE om de staking te horen bevelen van het gebruik door ActuaMedica van de hiervoor afgebeelde en besproken tekens "de Specialisten/les Spécialistes".
IEFBE 757

Vervallenverklaring VERSO door onbruik bevestigd

Hof van Beroep Antwerpen 7 oktober 2013, IEFbe 757 (X tegen NV Verso)
Merkenrecht. Vervallenverklaring. Eerder [IEFbe 674] is het merk VERSO vervallen verklaard [IEFbe 674] bij tegeneis van NV Verso. De rechtbank oordeelde dat geen normaal gebruik van het merk is gemaakt. Afdoende bewijzen van de apppellant als gebruiker van het merk VERSO volgens de voorwaarden bepaald in artikel 2.26.2.a BVIE worden niet bijgebracht. Het hof bevestigt het oordeel van de rechtbank. Laatste update: 30 april 2014: Derdenverzetsprocedure is hangende.

4.3.2.1. Verval wegens onbruik
[..] De licentie kan hooguit [..] het bewijs opleveren van het verlenen van een licentie [..]. Dit betreft een gebruik dat dateert van na de vordering tot vervallenverklaring en is [..] niet dienstig. Afdoende bewijzen van de apppellant als gebruiker van het merk VERSO volgens de voorwaarden bepaald in artikel 2.26.2.a BVIE worden niet bijgebracht. Derhalve dient bij gebrek aan gebruiksbewijs het verval uitgesproken door de eerste rechter te worden bevestigd.
IEFBE 754

Verbod Hoydonckx elk gebruik merken BRILCENTER

Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent 19 september 2013, IEFbe 754 (Hoydonckx tegen Webnet4U c.s.)

Uitspraak mede ingezonden door Trees Vuylsteke en Emily Van Damme, DLPA. Merkenrecht. Domeinnamen. Handelsnaamrecht. Eiseres vordert de nietigheid of de gedwongen overdracht van de Benelux-beeldmerken B BRILCENTER, BRILCENTER en B BRILCENTRUM. Vorderingen eiseres zijn gedeeltelijk onontvankelijk in de mate dat zij ertoe strekt de gedwongen overdracht van deze Benelux-merken aan andere "Brilcenter"-leden dan eiseres te horen uitspreken, omdat zij in gebreke blijft haar hoedanigheid en belang van de vordering aan te tonen. Tevens ongegrond: niet blijkt dat verweerders de Beneluxmerken te kwader trouw hebben gedeponeerd en zij faalt in de op haar rustende bewijslast. De tegenvordering is gegrond. De rechtbank verbiedt Hoydonckx elk gebruik van de aan verweerders behorende Beneluxmerken, de handelsnaam "Brilcenter" en de domeinnaam brilcenterbocholt.be.
4.1. De term "Brilcenter" is een handelsnaam die toebehoort aan verweerders. De heer [..] is titularis van de Beneluxmerken met inschrijvingsnummers 0413798 en 0801159. De term "Brilcenter" heeft als dominant onderdeel van deze gemengde Benelux beeld- en woordmerken, duidelijk een onderscheidend vermogen.
[..]
Eiseres, die identieke tekens gebruikt voor identieke waren en diensten als verweerders, begaat in deze omstandigheden duidelijk een inbreuk op artikel 2.20.1.a BVIE. Daarenboven begaat eiseres, door gebruik te maken van het dominant woordelement Brilcenter voor identieke diensten als verweerders, een inbreuk op artikel 2.20.1.b BVIE, waardoor ze bij het publiek verwarring sticht over de afkomst van de diensten en dit, terwijl eiseres zelf bij aangetekend schrijven van 7 oktober 2009 iedere samenwerking heeft beëindigd.
Eiseres mist overtuigingskracht waar zij besluit tot de ongegrondheid van de tegenvordering en ter staving hiervan stelt dat zij "haar logo en uithangbord reeds geruime tijd gewijzigd heeft" [..]. In deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat eiseres een inbreuk pleegt op de rechten van verweerders voortvloeiend uit de Beneluxmerken 0413798 en 0801159.