IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 918

HvJ EU: Winkelinrichting Apple flagship store is een merk

HvJ EU 10 juli 2014, IEF 14030, zaak C-421/13 (Apple winkelinrichting) - dossier - persbericht
Merkenrecht. "Store merk". Uitlegging van de artikelen 2 en 3, lid 1 merkenrichtlijn. Toepassingsgebied – Verpakking van een dienst – Driedimensionele voorstelling van de inrichting van een winkel 'steel gray and light brown' – Vereiste van grafische voorstelling van het merk – Noodzaak de grafische voorstelling met een beschrijvende tekst aan te vullen – Omvang van de bescherming van het merk voor detailhandelsdienst – Door handelaar zelf vervaardigde waren. De voorstelling van de inrichting van een verkoopruimte als „Apple” flagship store kan onder bepaalde voorwaarden worden ingeschreven als merk. Een voorstelling moet geschikt zijn om de waren en diensten van een onderneming te onderscheiden van die van andere ondernemingen. Het Hof verklaart voor recht:

De artikelen 2 en 3 van [de merkenrichtlijn] moeten aldus worden uitgelegd dat de voorstelling van de inrichting van een verkoopruimte voor waren door een gewone tekening zonder opgave van maten of verhoudingen kan worden ingeschreven als merk voor diensten die bestaan in verrichtingen betreffende deze waren maar niet integrerend deel uitmaken van de verkoop van deze waren, mits zij geschikt is om de diensten van de merkaanvrager te onderscheiden van die van andere ondernemingen en mits geen van de in deze richtlijn genoemde weigeringsgronden zich daartegen verzet.

Gestelde vragen:

1. Moet artikel 2 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat met de mogelijkheid van bescherming van „verpakking” van waren ook de presentatie wordt bedoeld die een dienst belichaamt?
2. Moeten artikel 2 en artikel 3, lid 1, van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat een teken dat de presentatie weergeeft die een dienst belichaamt, als merk kan worden ingeschreven?
3. Moet artikel 2 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat aan het vereiste van grafische voorstelling is voldaan door een uitgetekende voorstelling alleen of met aanvullingen zoals een beschrijving van de presentatie of absolute groottes in meter of relatieve groottes met schaalaanwijzing?
4. Moet artikel 2 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat de draagwijdte van de bescherming van het dienstmerk voor de detailhandel zich ook uitstrekt tot de door detailhandelaren zelf geproduceerde waren?

Andere blogs:
BirdBuzz
IPKat
SOLV

IEFBE 917

HvJ EU: diensten bij elkaar brengen, is ook een dienst

HvJ EU 10 juli 2014, IEF 14030, zaak C-420/13 (Netto Marken Discount) - dossier
Merkenrecht. Uitlegging van artikel 2 van merkenrichtlijn. Werkingssfeer. Begrip „dienst”. Detailhandel in diensten. Reikwijdte van de vereisten van duidelijkheid en nauwkeurigheid voor de omschrijving van de diensten waarvoor de merkbescherming wordt gevraagd. Gebruik van de hoofdklassen van de classificatie van Nice voor de inschrijving van merken. Mogelijkheid om later te wijzigen of aan te vullen wanneer de initiële aanduiding enkel uit algemene benamingen of klassen bestaat. Beschermingsomvang van het dienstmerk voor de detailhandel. Diensten die de handelaar zelf verricht. Het hof verklaart voor recht:

1) De prestaties van een marktdeelnemer die erin bestaan om diensten samen te brengen opdat de consument deze gemakkelijk kan vergelijken en verwerven, kunnen vallen onder het begrip „diensten” bedoeld in artikel 2 van [merkenrichtlijn].

2) Richtlijn 2008/95 moet aldus worden uitgelegd dat daarin wordt vereist dat een merkaanvraag voor een dienst van samenbrenging van diensten voldoende duidelijk en nauwkeurig is geformuleerd opdat de bevoegde autoriteiten en de andere marktdeelnemers kunnen weten welke diensten de aanvrager voornemens is samen te brengen.

Gestelde vragen:

1) Moet artikel 2 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat onder een dienst in de zin van deze bepaling ook de detailhandel in diensten wordt begrepen?
2) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:
Moet artikel 2 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat de door een detailhandelaar aangeboden diensten inhoudelijk net zo nader moeten worden gespecificeerd als de door een detailhandelaar verkochte waren?
a) Volstaat het voor de specificatie van de diensten dat
aa) enkel de dienstensector in het algemeen of algemene benamingen,
bb) enkel de klasse(n) of
cc) elke afzonderlijke dienst concreet worden aangeduid?
b) Spelen deze aanduidingen dan een rol bij de bepaling van de datum van de aanvraag, of is het bij de aanduiding van algemene benamingen of klassen mogelijk om deze te wijzigen of aan te vullen?
3) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:
Moet artikel 2 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat de beschermingsomvang van het dienstmerk voor de detailhandel in diensten ook betrekking heeft op diensten die de detailhandelaar zelf verricht?

Andere blogs: IP Kat

IEFBE 904

Nietigverklaring octrooi ongegrond

Hof van Beroep Gent 29 oktober 2012, IEFbe 904 (Renson tegen Tunal)
Uitspraak ingezonden door Bruno Vandermeulen, Bird & Bird. Octrooi. Renson stelt dat Tunal inbreuk maakt op het octrooi EP 1.568947 B1 (hierna: Renson EP 947) en op octrooi BE 10016 385 A3 (hierna: Renson BE 385) Tunal heeft als tegenvordering nietigverklaring van Renson EP 947 verzocht. Het hof vernietigt het bestreden vonnis [lees hier] enkel wat Renson EP 947 betreft en verklaart de oorspronkelijke tegenvordering van Tunal tot nietigverklaring van dit octrooi ongegrond. Voor het overige wordt het bestreden vonnis bevestigd.

Beoordeling
d. Waar in 'TNO'913 het "vrij ophangpunt" zoals bedoeld in 'Renson EP 947'  niet als kenmerk aanwezig is noch op een of andere  wijze noodzakelijk moet volgen uit de kenmerken van 'TNO 913', is er geen sprake van het vervuld zijn van de voorwaarde dat alle relevant technische kenmerken van 'Renson EP 947' aanwezig moeten zijn in 'TNO 913' om van nieuwschadelijkheid te spreken.
(...)

e. Op voormelde grond, met name beweerde afwezigheid van nieuwheid, is 'Renson EP 947' geenszins nietig.

C. Zeer concreet kan niet ingezien worden dat, nadat de twee essentiële kenmerken, bij hypothese, zijn "verworven", nl. die van de regulerende autonome klep respectievelijk de vervormbaarheid ervan na het bereiken van de maximale draaihoek, een gemiddelde vakman het derde essentiële kenmerk, met name de vrije ophanging van de klep als voor de hand liggend zou ervaren als sluitstuk voor het voorliggende complexe totaalprobleem van de beheersing van de luchtdoorstroming. Het hof besluit tot de uitvinderswerkzaamheid van 'Renson EP 947'.

B.(...) De wijze van werking van de inrichtingen van de BVBA Tunal zoals hierboven onder A. omschreven en alhier expliciete hernomen, is met betrekking tot de klep zelf, echter totaal verschillen met die van 'Renson EP 947'. Tussen de klepwerkingen is er geen sprake van wezenlijk dezelfde werking.
IEFBE 916

CEPANI-domeinnaambeslissingen tweede helft 2013

We beperken ons tot een terugkerend overzicht van de beslissingen van Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie, CEPANI. Recentelijk heeft het CEPANI op de aanvraag van de redactie een serie van beslissingen gepubliceerd die wellicht de moeite waard is om door te nemen.

44327EN
stratégie.be
Gegrond
26 dec 2013
Philippe Laurent
44325NL
calligaris.be
Gegrond
25 nov 2013
Karen Ongena
44323NL
muckboots.be
Gegrond
22 nov 2013
Dieter Geernaert
44328NL

bigfoot.be / bigfootsystems.be

Minnelijke schikking
21 nov 2013
 
44324EN
europeanvoice.be
Minnelijke schikking
19 nov 2013
 
44326EN
antonymorato.be
Minnelijke schikking
12 nov 2013
 
44321FR
agidra.be
Gegrond
28 okt 2013
Florence Margenat
44322FR
ecosel.be
Gegrond
21 okt 2013
Guillaume Rue
44320EN
tamagotchi.be
Gegrond
15 okt 2013

Alexandre Cruquenaire

44316EN
belgacomcloud.be
Gegrond
30 sep 2013

Alexandre Cruquenaire

44308FR
centre-medical-louise.be
Gegrond
19 sep 2013

Laurent Van Reepinghen

44317NL
unicefkids.be
Gegrond
18 sep 2013
Francis de Clippele
44306EN

laruchequiditoui.be - appeal

Gegrond
04 sep 2013

Philippe Laurent / Benjamin Docquir / Paul Van den Bulck

44315NL
planetwin365.be
Minnelijke schikking
29 aug 2013
 
44318FR
credina.be
Minnelijke schikking
27 aug 2013
 
44319FR
finalys.be
Minnelijke schikking
27 aug 2013
 
44314EN
météobelgique.be
Gegrond
16 aug 2013
Paul Van den Bulck
44309EN

alamocar.be, alamocarrentals.be,alamoinsider.be, alamorental.be, alamorentalcars.be, alamorentcars.be, nationalrentalcars.be, alamocarrental.be, alamocars.be, alamoinsiders.be, alamrentalcar.be, alamrentals.be, nationalcarrentals.be, nationalrentcars.be

Gegrond
06 aug 2013
Emmanuel Cornu
IEFBE 915

Doorhaling zaak woordmerkgeschil Appel-ABEL

Hof van Beroep Brussel 15 januari 2014, IEFbe 915 (Appel tegen verweerster)
Merkenrecht. Woordmerk. Verweerster verricht een Benelux depot van het woordmerk ABEL. Appel heeft tegen de inschrijving van dit depot oppositie ingesteld. De oppositie is gesteund op de Europese merkinschrijving van het woordteken 'Appel'. Het BBIE verwerpt de oppositie, eiser stelt beroep in. Bij indiening van een gemeenschappelijk geschrift, blijkt dat een dading is gesloten en staken het geding, met toepassing van artikel 730 Gerechtelijk Wetboek is de procedure beëindigd en wordt de zaak doorgehaald.

Doorhaling van de zaak
05. De partijen hebben een gemeenschappelijk geschrift ingediend waaruit blijkt dat ze een dading hebben gesloten.

De dading houdt ondermeer in:
- dat de partijen zich verbinden geen vordering meer te laten gelden en geen geding meer te voeren betreffende het voorwerp van het voorliggende geschil;
- dat de procedure wordt beëindigd met toepassing van artikel 730 Gerechtelijk Wetboek.
(...)

06. Er bestaat aanleiding om de doorhaling van de zaak te beslissen.
IEFBE 914

Nietigheid PRET PIRAAT wegens kwade trouw ondanks verstrijken termijn

F. Alsters ‘Nietigheid PRET PIRAAT wegens kwade trouw ondanks verstrijken termijn', IEFbe 914 (eerder als IEF 14024 verschenen).
Bijdrage ingezonden door Françoise Alsters, Poelmann van den Broek Advocaten. In deze procedure stonden de door eiser geëxploiteerde characters Kabouter Plop, Piet Piraat en hun vrienden tegenover de Vrolijke Kabouters en Pret Piraat van gedaagde [IEF 13912]. De strijd werd gewonnen door Kabouter Plop en Piet Piraat. Dit vonnis is in merkenrechtelijk opzicht merkwaardig te noemen. Op basis van het woordmerk PIET PIRAAT uit 2001 van eiser werd de nietigheid van de jongere inschrijving uit 2005 van het woordmerk PRET PIRAAT van gedaagde uitgesproken en werd een verbod tot het plegen van inbreuk op deze merkrechten opgelegd.

(...) Dit betekent niet dat de eisende partij met lege handen staat. Voor zover hieraan geen termijnen zijn verbonden, kan nog steeds een beroep worden gedaan op andere nietigheidsgronden. In het geval van Studio 100 had nietigverklaring wegens het bestaan van verwarring met een oudere merkinschrijving (artikel 2.28 lid 3 sub a jo. artikel 2.3 sub b BVIE) voor de hand gelegen. Deze nietigheidsgrond kent geen termijnen. De rechter had al geoordeeld dat tussen het jongere merk PRET PIRAAT en het oudere merk PIET PIRAAT een grote mate van visuele en auditieve overeenstemming bestond en werden gebruikt voor soortgelijke diensten. Het jongere merk was ook voor dezelfde klassen ingeschreven en aannemelijk is in dit geval dat dit ook soortgelijke diensten betrof. Voor de uitkomst van deze procedure heeft het verstrijken van de vijfjaarstermijn voor zover op basis van het vonnis kan worden beoordeeld, dan ook geen praktische gevolgen.

Françoise Alsters

IEFBE 905

"Peper en Zout" schorten auteursrechtelijk beschermd

Hof van Beroep Gent 17 december 2012, IEFbe 905 (SDE sa tegen Van Manen)
Uitspraak ingezonden door André D'Halluin, D'Halluin, Lattrez & Van Remoortel. Auteursrecht. Eerlijke marktpraktijken. SDE (vennootschap naar Frans recht) brengt pannenlappen, ovenwanten en schorten op de markt. De bedrukking op deze goederen werd ontworpen door twee ontwerpers, die de vermogensrechtelijke auteursrechten aan SDE hebben overgedragen. BV Van Manen (vennootschap naar Nederlands recht) verkocht gedurende een periode schorten, ovenwanten en pannenlappen met exact dezelfde bedrukking, op een andere soort stof. Na een ingebrekestelling door SDE haalde Van Manen de goederen van de markt. Het hof stelt vast dat er sprake is van auteursrechtelijk beschermd werk en dat er dus sprake is van inbreuk door Van Manen. Tevens is er gehandeld in strijd met de eerlijke marktpraktijken.

10. Dat de termen "Peper en Zout", "Salt and Pepper", "Sel et Poivre", "Salz und Pfeffer" op zichzelf niet bijzonder zijn en verwijzen naar gewone en zelfs banale elementen uit de keuken, is niet ter zake. Bij de beoordeling van het oorspronkelijke karakter speelt geen ander criterium dan de uitdrukking van de creatieve vaardigheden van de auteur door het maken van vrije en creatieve keuzes (zie hiervoor randnummer 9). De woorden werden zodanig gecombineerd en zo weergegeven dat zij een oorspronkelijk karakter verkrijgen.

16. De goederen die de bv Van Manen's Handelsonderneming Veenendaal op de markt gebracht heeft, creëren in hoofde van het relevante doelpubliek verwarring omtrent de herkomst. Wat in de verdeelpunten van de bv Van Manen's Handelsonderneming Veenendaal aangetroffen werd, lijkt dermate op de goederen van de sa SDE dat de consument kan denken dat het om dezelfde goederen gaat, terwijl dit niet het geval is.

Bovendien heeft de bv Van Manen's Handelsonderneming Veenendaal kunnen meegenieten van de investering van de sa SDE, zonder hiervoor enige vergoeding te betalen.
IEFBE 911

Kwaliteitscertificaten beroepsfotograaf ten onrechte ingetrokken door FEP

Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 17 juni 2014, IEFbe 911 (Fotograaf tegen FEP)
Uitspraak ingezonden door Bart Van den Brande, Sirius Legal. Mediarecht. Fotograaf. Plagiaat. Kwaliteitskeurmerk. Eiser is een Spaanse beroepsfotograaf die lid is van een regionale associatie verbonden aan een federatie voor beroepsfotografen. Verweerster, de overkoepelende Europese federatie voor beroepsfotografen (FEP), heeft eiser diverse kwaliteitscertificaten toegekend. Eiser raakt op een gegeven moment in een plagiaatgeschil, waarin de FEP wordt verzocht te beslissen. De FEP besluit uiteindelijk geen uitspraak te doen over plagiaat, maar trekt wel de kwaliteitscertificaten van eiser in omdat hij onvoldoende aan de procedure zou hebben meegewerkt. Eiser vordert terecht het opnieuw toekennen van de certificaten. De rechtbank veroordeelt de FEP bovendien tot publicatie van rechtzetting op haar website en drie vaktijdschriften.

Beoordeling
32. Verweerster steunt haar uiteindelijke beslissing tot intrekking van de certificaten op een gebrek aan medewerking van eiser zoals dit volgens haar bestond op het ogenblik van de beslissing van 28 oktober 2011.
(...)
Een ander doet de rechtbank beslissen dat de beroepsfederatie bij deze beslissing eerder geïmproviseerd, niet onpartijdig en onzorgvuldig is te werk gegaan en derhalve niet heeft gehandeld zoals een beroepsfederatie in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld en zoals door eiser mocht worden verwacht.

IEFBE 910

BBIE rapport annuel 2013

Lees verder voor Nederlandse versie. Persbericht/communiqué de presse: Nous sommes fiers de vous présenter notre rapport annuel 2013 (FR / NL). Les premiers signes de reprise de l'économie européenne commencent à se faire sentir et l'année 2013 s'est clôturée sur un sentiment optimiste. Au cours de l'année écoulée, plusieurs projets de grande envergure ont été bouclés et nous avons parallèlement continué d'investir dans l'automatisation et l'optimisation de nos services au bénéfice de nos clients. 

Des avancées que nous mettons en place en collaboration toujours plus étroite avec nos partenaires internationaux. Nous continuons à construire et à développer pour l'avenir et abordons 2014 ainsi que les années suivantes en pleine confiance. Vous trouverez, dans notre rapport annuel 2013, toutes les informations sur nos projets en cours et à venir, sur les derniers développements juridiques et législatifs et sur nos plans pour l'avenir.

Nederlands
Met trots presenteren wij ons jaarverslag 2013 (FR / NL). Wij zien de eerste signalen van herstel in de Europese economie en hebben het jaar 2013 kunnen afsluiten met een optimistisch gevoel. In het afgelopen jaar zijn een aantal grote projecten afgerond en hebben we onverminderd geïnvesteerd in automatisering en de verdergaande optimalisering van onze diensten voor onze klanten.

Steeds vaker doen wij dit in samenwerking met onze internationale partners. Wij blijven continu aan de toekomst bouwen en hebben alle vertrouwen in het jaar 2014 en de jaren erna. In ons jaarverslag 2013 leest u alles over onze lopende en toekomstige projecten, ontwikkelingen op juridisch en wetgevingsgebied en onze toekomstplannen.

IEFBE 909

Boete wegens vroegtijdig onderbreken telewinkelprogramma

VRM algemene kamer 26 mei 2014, IEFbe 909, dossiernr. 2014/138A (VRM tegen BVBA VIMN Belgium)
Mediarecht. Telewinkelprogramma. De VRM controleerde de uitzendingen van TMF (1 maart 2014, 16u-22u). Tijdens de onderzochte periode wordt het telewinkelprogramma INTERACTIVE VIDEO uitgezonden. In dit programma worden de kijkers doorlopend uitgenodigd om tegen betaling te sms'en, chatberichten en foto's te plaatsen. Het Mediadecreet laat onder bepaalde voorwaarden telewinkelprogramma's toe. Eén van de voorwaarden is dat de telewinkelprogramma's zonder onderbreking minimaal 15 minuten in beslag nemen. Het programma wordt onderbroken na respectievelijk 10 minuten 39 seconden, na 9 minuten 55 seconden, na 10 minuten 56 seconden en na 14 minuten 17 seconden. De VRM stelt een inbreuk vast en legt een geldboete van 2.500 euro op.

Beoordeling
10.1. Uit de beelden en het onderzoek blijkt dat het telewinkelprogramma ‘INTERACTIVE VIDEO’ tijdens de onderzochte periode binnen de vijftien minuten viermaal werd onderbroken: een eerste maal na 10 minuten 39 seconden, een tweede maal na 9 minuten 55 seconden, een derde maal na 10 minuten 56 seconden en een vierde maal na 14 minuten 17 seconden.
 
Hieruit volgt dat de omroeporganisatie een inbreuk heeft begaan op artikel 82, § 1, 3°, van het Mediadecreet.

10.2. Bij het bepalen van de sanctie houdt de VRM enerzijds rekening met de ernst van de inbreuk en het tijdstip van uitzenden en anderzijds met de relatief kleine omvang van de omroeporganisatie en de afwezigheid van kwade trouw. Daarom is een administratieve geldboete van 2500 euro een gepaste sanctie in dit geval.