Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Jacqueline Schaap, Visser Schaap & Kreijger.
Massive Air mag geen alternatieve ligzakken leveren aan haar crowfunding backers
Rechtbank Den Haag 14 juli 2016, IEF 16102; ECLI:NL:RBDHA:2016:7941 (Massive Air tegen Fatboy)
Gemeenschapsmodelrecht. Ontwerper van de 'Lamzac'-ligzak heeft ondernemingsactiviteiten overgedragen aan Fatboy. Procedure na IEF 15948, waarin met succes een beroep op modelrecht voor de ligzak LAMZAC werd gedaan. Het door Massive Air gevorderde wapperverbod wordt afgewezen. Massive Air kan via crowdfunding systeem de backers een ander product sturen, retourneren is niet mogelijk, maar wordt verboden alternatieve ligzakken te leveren. Rectificatie van het woord 'original' wordt afgewezen, het woord kan ook worden opgevat als 'afkomstig van'.
Vragen HvJ over via cloud computing aanbieden van tv-programma’s uit andere lidstaten
Prejudiciële vraag HvJ EU 4 mei 2016; IEF 16101; IEFbe 1863; IT 2103; C-265/16 (VCAST)
Privékopie-exceptie. Richtlijn 2000/31/EG. Richtlijn 2001/29/EG. Verzoekster biedt via internet een systeem aan waarmee alle tv-programma’s van belangrijke Italiaanse zenders als video kunnen worden opgeslagen (‘cloud computing’). Gebruikers dienen daarvoor (bij een derde partij) een drager en ruimte aan te schaffen. Verzoekster heeft de belangrijkste Italiaanse zender RTI gedaagd om een verklaring voor recht te verkrijgen dat deze praktijk rechtmatig is. Tussen genoemde activiteiten en de verhuur van apparatuur voor het maken van video-opnamen (waarmee VCAST haar activiteiten gelijk wil stellen) bestaat er een onderscheidende factor, namelijk de tussenkomst en de operationele inbreng van de leverancier die op verzoek van de gebruiker de kopie maakt, ook al is dat in immateriële vorm. Verweerster RTI stelt onrechtmatigheid van verzoeksters activiteiten. Zij wijst op haar zowel Italiaans- als EU-wettelijk geregelde exclusieve recht op het economisch gebruik van de werken die zij via haar netwerken uitzendt (en de daaruit voortvloeiende rechten). Het maken van privékopieën is een uitzondering op de hoofdregel die strikt moet worden uitgelegd en verzoeksters uitleg is in strijd met de auteursrechtenrichtlijn. Daarnaast is het oneerlijke concurrentie en een inbreuk op de handelsmerken van RTI. Zij eist dan ook een verbod en schadevergoeding.
EUIPO ECP4 Convergence Analysis Questionnaires
Het EUIPO nodigt (met name BMM-gemachtigden-leden) uit deel te nemen aan een enquête in het kader van de ECP4 Convergence Analysis. Doel is na te gaan waar er vooral nood is aan harmonisatie/convergentie van de praktijk van de IP Offices. Wij moedigen u aan uw stem te laten gelden. U heeft toegang via de volgende link: https://www.tmdn.org/uss/163288/lang-en Deadline is 5 augustus.
Prejudicieel gestelde vragen over uitputting Schweppes tonic water door import uit Spanje
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 2016, C-291/16 (Schweppes)
Uitputting van het merk 'Schweppes'. De zaak gaat over Spaanse importeurs van in VK geproduceerde Schweppes tonic water, waarbij het merk "Schweppes" in eigendom is van verschillende bedrijven in Spanje en het VK. via Gov.uk:
1. Is it compatible with Article 36 of the Treaty on the Functioning of the European Union and with Article 7(1) of Directive 2008/95/EC and Article 15(1) of Directive 2015/2436 for the proprietor of a trade mark in one or more Member States to prevent the parallel import or marketing of products coming from another Member State, bearing a trade mark which is identical or practically identical, owned by a third party, when the said proprietor has promoted a global trade mark image associated with the Member State from which the products that it intends to prohibit come?
Prejudicieel gestelde vragen over mededingingsrechtelijke beoordeling selectievedistributiestelsels instandhouding 'luxe-imago'
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 19 april 2016, C-230/16; IEF 16093; IEFbe 1860 (Coty tegen Parfümerie Akzente)
Mededingingsrecht. Distributie. Luxe-imago merken. Gestelde vragen.
1) Kunnen selectievedistributiestelsels voor de verkoop van luxe en prestigieuze artikelen die primair tot doel hebben het “luxe-imago” van de artikelen in stand te houden, worden beschouwd als een mededingingsfactor die verenigbaar is met artikel 101, lid 1, VWEU?
Uitspraak mede ingezonden door Arnout Gieske, Marco R. Gerritsen, Van Diepen Van der Kroef.
HR na HvJ EU over met uniemerkenrecht strijdige beslissing in strijd met openbare orde
HR 8 juli 2017, IEF 16089; IEFbe 1859; ECLI:NL:HR:2016:1431 (Diageo tegen Simiramida-04)
Na HvJ EU [IEF 15118], Conclusie AG. Merkenrecht. Erkenning buitenlands vonnis. Openbare orde-exceptie (art. 34, onder 1, EEX-Vo). De onjuiste toepassing van het Europese recht – art. 5 lid 3 Merkenrichtlijn – door de rechtbank te Sofia is geen grond voor toepassing van de openbare orde-exceptie als bedoeld in art. 34, aanhef en onder 1, EEX-Vo. Op Diageo rust de plicht om alle nationaal beschikbare rechtsmiddelen aan te wenden; dat heeft ze nagelaten omdat het zinloos zou zijn geweest. Artikel 14 Handhavingsrichtlijn jo. 1019h Rv ziet mede op de kosten die Simiramida in Nederland maakt in kader van haar schadevergoedingsvordering en het verweer die Diageo maakt voor het verweer daartegen.
Bijdrage van de beheersvennootschappen in de financiering van de Dienst Regulering van het auteursrecht
Via LegalWorld: De regering stelt de modaliteiten vast om het organieke fonds voor de transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten te stijven via de jaarlijkse bijdrage die door de beheersvennootschappen wordt gestort. Die bijdrage herneemt de controlebijdrage die vóór de uitwerking van het Wetboek van economisch recht werd georganiseerd, maar de modaliteiten ervan worden gewijzigd om de bijdrage toe te wijzen aan de financiering van het nieuwe fonds.
Het Wetboek van economisch recht voorziet in de oprichting van een Dienst Regulering van het auteursrecht en de naburige rechten, die erop moet toezien dat de innings-, tariferings- en verdelingsregels die door de beheersvennootschappen worden bepaald billijk en niet discriminatoir zijn. Deze Dienst is nog niet operationeel en zal worden gefinancierd door een ‘organiek fonds voor de transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten’.
Lees verder op LegalWorld
Uitspraak aangebracht door Frederic Debusseré, time.lex; Henriette Tielemans, Covington & Burling LLP; Dirk Lindemans, Liedekerke; Dirk Van Liedekerke, Olswang.
Belgische Privacycommissie kan Facebook niet dagvaarden voor Belgische rechtbank
Hof van Beroep Brussel 29 juni 2016, IEfbe 1857; IT 2102 (Facebook tegen Privacycommissie)
De beschikking van de Voorzitter van de Nederlandstalige Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel [IEFbe 1569] is ongedaan gemaakt. In die zaak vorderde de Privacycommissie dat Facebook veroordeeld zou worden om te stoppen met het registreren via cookies en social plug-ins van het surfgedrag van internetgebruikers uit België die geen Facebook-account hebben. In eerste aanleg was de vordering van de Privacycommissie ingewilligd geweest.
1. Belgische rechtbanken hebben geen internationale rechtsmacht
Het Hof van Beroep oordeelt dat de Belgische rechtbanken geen internationale rechtsmacht hebben voor een procedure ingesteld door de Belgische Privacycommissie tegen Facebook Inc. en Facebook Ireland Limited, omdat er geen enkele wettelijke bepaling is die hen internationale rechtsmacht verleent:
HvJ EU: Licentienemer moet na octrooivernietiging royalty's doorbetalen voor duur van licentieovereenkomst indien opzegtermijn redelijk is
HvJ EU 7 juli 2016, IEF 16086; IEFbe 1856; C-567/14; ECLI:EU:C:2016:526 (Genentech)
Octrooirecht. Royalty's. Prejudiciële vragen over doorbetaling vaste royalty's bij retroactieve nietigverklaring van de octrooien.
Artikel 101 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het er niet aan in de weg staat dat krachtens een licentieovereenkomst als aan de orde in het hoofdgeding, de licentienemer wordt verplicht royalty’s te betalen voor het gebruik van een geoctrooieerde technologie gedurende de volledige looptijd van deze overeenkomst, wanneer het in licentie gegeven octrooi nietig wordt verklaard of daarop geen inbreuk wordt gemaakt, indien de licentienemer deze overeenkomst binnen een redelijke termijn vrij kon opzeggen.
HvJ EU: Exploitant van fysieke marktplaats kan worden verplicht merkinbreuk van marktkramer te doen staken
HvJ EU 7 juli 2016, IEF 16085; IEFbe 1855; IT 2101; C-494/15 (Tommy Hilfiger Licensing e.a.)
Persbericht: De exploitant van een fysieke marktplaats kan worden verplicht de door de marktkramers gemaakte merkinbreuken te doen staken. Voor de daartoe uitgevaardigde rechterlijke bevelen gelden dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die gelden voor de beheerder van een elektronische marktplaats. De vennootschap Delta Center is huurder van de Praagse markthallen. Zij onderverhuurt de verschillende verkoopstands op deze marktplaats aan marktkramers. Producenten en distributeurs van merkproducten hebben vastgesteld dat in de markthallen van Praag namaak van hun producten werd verkocht. Zij hebben vervolgens de Tsjechische rechterlijke instanties verzocht Delta Center te gelasten de verhuur van verkoopstands in deze hallen aan dergelijke inbreukmakers te staken. De richtlijn inzake intellectuele eigendom staat merkhouders toe in rechte te ageren tegen de tussenpersonen wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk te maken op hun merken.