IEFBE 3890
13 maart 2025
Artikel

Arrest Hof van Cassatie: gevolgen van (derden)verzet tegen beslagbeschikking op bewijsgebruik in namaakprocedure

 
IEFBE 3888
13 maart 2025
Uitspraak

Gerecht vernietigt EUIPO-besluiten in 4 zaken: "ecovie" toch verwarrend met "ECOVER"

 
IEFBE 3885
7 maart 2025
Uitspraak

Gerecht bevestigt weigering inschrijving merk 'EAST INDIES GIN'

 
IEFBE 3890

Artikel geschreven door Caroline Theunis, editors Dorien Cuyt en Myrthe Maes, Artes Law.

Arrest Hof van Cassatie: gevolgen van (derden)verzet tegen beslagbeschikking op bewijsgebruik in namaakprocedure

Artikel geschreven door Caroline Theunis, Artes Law

In een eerdere bijdrage op IEForum.be werd verslag gedaan over een arrest van het Hof van beroep te Antwerpen van 14 mei 2018, waarin bestuurders persoonlijk aansprakelijk werden gesteld voor het commerciële bezit van illegale software binnen hun vennootschap. De appelrechters baseerden hun oordeel onder meer op de vaststellingen van de deskundige in het kader van een beslag inzake namaak (artikel 1481 (oud) jo. 1369bis/1, §1 Ger. W.).

Op 14 maart 2024 wees het Hof van Cassatie een arrest in deze zaak. De kernvraag was of de vaststellingen van de deskundige door het hof van beroep rechtmatig als bewijs waren gebruikt.

IEFBE 3888

Gerecht vernietigt EUIPO-besluiten in 4 zaken: "ecovie" toch verwarrend met "ECOVER"

Gerecht EU - Tribunal UE 5 mrt 2025, IEFBE 3888; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd), https://ie-forum.be/artikelen/gerecht-vernietigt-euipo-besluiten-in-4-zaken-ecovie-toch-verwarrend-met-ecover

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22595; IEFbe 3888; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd). People Against Dirty Holdings Ltd, de verzoeker, komt in vier afzonderlijke zaken op tegen beslissingen van het EUIPO. De vier zaken zijn ontstaan doordat Ningbo Future Houseware Co. Ltd meerdere aanvragen heeft ingediend voor het merk "ecovie" in verschillende klassen, waaronder schoonmaakmiddelen en huishoudelijke producten. De verzoeker heeft hiertegen vier opposities ingediend, gebaseerd op verschillende oudere EU-woord- en beeldmerken van "ECOVER". De Kamer heeft in elk van deze zaken de oppositie verworpen, wat heeft geleid tot vier afzonderlijke beroepen bij het Gerecht. De merkenkwestie draait telkens om verwarringsgevaar tussen het aangevraagde merk "ecovie” en het oudere merk van de verzoeker: "ECOVER". De Kamer had eerder in alle gevallen beslist dat er geen verwarringsgevaar bestond, omdat de tekens slechts in beperkte mate visueel, fonetisch en conceptueel overeenstemmen. Volgens de Kamer omvat het relevante publiek naast consumenten ook professionals, met een aandachtsniveau dat varieert van gemiddeld tot hoog. 

IEFBE 3885

Gerecht bevestigt weigering inschrijving merk 'EAST INDIES GIN'

Gerecht EU - Tribunal UE 5 mrt 2025, IEFBE 3885; ECLI:EU:T:2025:208 (Victor Waskito Purwana tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/gerecht-bevestigt-weigering-inschrijving-merk-east-indies-gin

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22587; IEFbe 3885; ECLI:EU:T:2025:208 (Victor Waskito Purwana tegen EUIPO). Deze zaak betreft het beroep van Victor Waskito Purwana tegen de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO, waarbij de inschrijving van het beeldmerk "EAST INDIES GIN" als Uniemerk is geweigerd. De verzoeker vordert de nietigverklaring van deze beslissing. De verzoeker heeft een internationale registratie verkregen voor een merk dat betrekking heeft op waren zoals gedistilleerde alcoholische dranken, whisky, brandy, wodka, rum, gin, likeuren, wijn, sake en alcoholische cocktails. Het EUIPO ontving de kennisgeving van deze registratie en wees de aanvraag tot inschrijving af op grond van het ontbreken van onderscheidend vermogen en het misleidende karakter van het merk. De verzoeker stelde beroep in tegen deze beslissing. De Kamer verwierp het beroep en oordeelde dat er een voldoende directe en specifieke relatie bestond tussen het merk en de betrokken waren, waardoor het relevante publiek het merk zou opvatten als een beschrijving van de geografische herkomst. De Kamer oordeelde verder dat het merk gedeeltelijk misleidend was. De verzoeker vordert de nietigverklaring van de bestreden beslissing en voert twee middelen aan: ten eerste dat het merk niet beschrijvend is en ten tweede dat het niet misleidend is.

IEFBE 3887

Online Update - Fictief makerschap na het ONB-arrest | dinsdag 13 mei 2025

In een ontbijtsessie van een uur neemt Peter Teunissen (Radboud Universiteit) ons mee in het leerstuk van fictief makerschap na het ONB-arrest. Op 6 maart 2025, heeft het Hof van Justitie antwoord gegeven op de prejudiciële vragen die gesteld werden in een zaak van drie musici tegen het Orchestre national de Belgique (ONB). Het Hof verklaarde de verplichte overdracht van rechten op grond van een wettelijke regeling (in dit geval een Koninklijk Besluit) onverenigbaar met het Unierecht. Dit arrest heeft verstrekkende implicaties voor de bescherming van uitvoerende kunstenaars en de manier waarop nationale rechtsstelsels invulling geven aan de allocatie van auteurs- en naburige rechten in arbeidsverhoudingen en andere gevallen.

Wat betekent dit voor uw praktijk? En hoe verhoudt dit arrest zich tot de fictieve makersregeling in Nederland en België? Dat behandelen we tijdens deze eerste online update.

IEFBE 3886

Het ONB-arrest: België moet wetgeving over overdracht van naburige rechten aan werkgever aanpassen

HvJ EU - CJUE 6 mrt 2025, IEFBE 3886; ECLI:EU:C:2025:141 (Musici tegen de Belgische Staat), https://ie-forum.be/artikelen/het-onb-arrest-belgie-moet-wetgeving-over-overdracht-van-naburige-rechten-aan-werkgever-aanpassen

HvJ EU 6 maart 2025, IEF 22588, IEFbe 3886; ECLI:EU:C:2025:141 (Musici tegen de Belgische Staat). De zaak betreft prejudiciële vragen over de interpretatie van de artikelen 18-23 en artikel 26(2) van Richtlijn (EU) 2019/790 (DSM-richtlijn) inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt. De prejudiciële verwijzing is ingediend in een procedure tussen drie musici (FT, AL en ON) die in dienst zijn bij het Orchestre National de Belgique (ONB) en de Belgische Staat. De musici betwisten de rechtmatigheid van het Koninklijk Besluit van 1 juni 2021 betreffende de overdracht van hun naburige rechten aan de werkgever, het ONB. Dit besluit bepaalt dat musici in dienst van het ONB automatisch hun naburige rechten aan hun werkgever overdragen voor exploitatie van hun optredens, zonder hun expliciete toestemming. De overdracht omvat rechten op reproductie, distributie en communicatie aan het publiek via radio, televisie en digitale platforms, wereldwijd en voor de gehele beschermingsduur. De musici verzetten zich tegen dit besluit en brachten hun zaak voor de Belgische Raad van State, die zich afvraagt of het Koninklijk Besluit in strijd is met de DSM-richtlijn en de eerdere EU-richtlijnen. De Raad van State heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJ-EU) de volgende vragen gesteld:

IEFBE 3884

Gerecht verwerpt beroep tegen nietigverklaring van het merk AMBER

Gerecht EU - Tribunal UE 5 mrt 2025, IEFBE 3884; ECLI:EU:T:2025:203 (Summerbird A/S tegen EUIPO, Puratos), https://ie-forum.be/artikelen/gerecht-verwerpt-beroep-tegen-nietigverklaring-van-het-merk-amber

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22583; IEFbe 3884; ECLI:EU:T:2025:203 (Summerbird A/S tegen EUIPO, Puratos). Deze zaak betreft het door Summerbird geregistreerde woordmerk AMBER. Puratos heeft bij EUIPO een verzoek tot nietigverklaring ingediend, stellende dat het merk beschrijvend is voor de betrokken goederen en diensten. De Nietigheidsafdeling heeft dit verzoek afgewezen. Puratos heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. De Kamer van Beroep heeft het beroep gedeeltelijk toegewezen en de eerdere beslissing vernietigd. De Kamer verklaarde het merk AMBER ongeldig voor alle in het verzoek genoemde goederen en diensten, op basis van het beschrijvende karakter ervan. Summerbird vordert bij het Gerecht vernietiging van deze beslissing en stelt dat de Kamer ten onrechte heeft geconcludeerd dat het merk AMBER beschrijvend is. EUIPO en Puratos verzoeken om verwerping van het beroep en veroordeling van Summerbird in de proceskosten. Het Gerecht onderzoekt de vordering van Summerbird en de argumenten van de andere partijen. Summerbird voert drie klachten aan tegen de beslissing van de Kamer van Beroep. De eerste klacht is dat de Kamer onterecht bewijsstukken heeft meegenomen die dateren van na de indiening van de merkaanvraag. Het Gerecht verwerpt deze klacht en overweegt dat latere documenten in aanmerking mogen worden genomen, voor zover deze relevant zijn om de situatie op de datum van indiening te beoordelen.

IEFBE 3883

BOIP 2030: A strategic vision for IP services and awareness across the Benelux

The Benelux Office for Intellectual Property (BOIP) has unveiled its new strategic plan, BOIP 2030, setting a clear course for the future of IP services, and trademarks in designs in particular, in the Benelux region. With a strong focus on service excellence, legal quality, and raising IP awareness, the plan aims to address the main concerns of businesses and legal professionals in the Benelux. BOIP Delivers, Connects and Commits are the three strategic themes that will guide the Benelux IP office's actions towards 2030. Developed in close collaboration with a broad network of stakeholders—including IP authorities, practitioners, legal experts, and business representatives—BOIP 2030 reflects the needs and expectations of the IP ecosystem.

IEFBE 3880

Geen verwarringsgevaar tussen MAY TEA en МАЙСКИЙ ЧАЙ

Gerecht EU - Tribunal UE 26 feb 2025, IEFBE 3880; ECLI:EU:T:2025:181 (Schweppes International Ltd tegen EUIPO, May OOO), https://ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-may-tea-en-majskij-caj

Gerecht van de Europese Unie 26 februari 2025, IEF 22567; IEFbe 3880; ECLI:EU:T:2025:181 (Schweppes International Ltd tegen EUIPO, May OOO). May OOO heeft bij het EUIPO een verzoek tot nietigverklaring ingediend van de EU-beeldmerken MAY TEA, op basis van oudere registraties van de beeldmerken МАЙСКИЙ en het woordmerk МАЙСКИЙ ЧАЙ, en heeft zich daarbij beroepen op verwarringsgevaar. De Kamer van Beroep heeft de nietigverklaringsverzoeken toegewezen en de merken ongeldig verklaard. Schweppes heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissingen bij het Gerecht en betoogd dat er geen sprake is van verwarringsgevaar tussen de merken.  Het Gerecht beoordeelt de door de Kamer van Beroep gehanteerde maatstaven en bevestigt dat het relevante publiek in dit geval het Letse publiek omvat, met name degenen die zowel Engels als Russisch spreken of een basiskennis van deze talen hebben. De Kamer heeft vastgesteld dat deze consumenten de termen "майский чай" en "may tea" als synoniemen beschouwen en daarom de merken conceptueel identiek vinden. Op basis daarvan heeft de Kamer geoordeeld dat deze conceptuele identiteit volstaat om de visuele en fonetische verschillen tussen de merken te compenseren en dat er verwarringsgevaar bestaat. Schweppes voert echter aan dat de Kamer een onjuiste beoordeling heeft gemaakt door te veronderstellen dat een deel van het Letse publiek de Engelse en Russische woorden voor "mei-thee" als direct uitwisselbaar beschouwt. Volgens Schweppes is er geen directe associatie, aangezien de consument een vertaling zou moeten maken en bovendien rekening zou moeten houden met de verschillende alfabetten. Daarnaast wijst Schweppes op de significante visuele en fonetische verschillen tussen de merken, die volgens haar het risico op verwarring wegnemen.

IEFBE 3882

Geen schending BOB 'Port' door merk 'Quevedo Port'

Gerecht EU - Tribunal UE 26 feb 2025, IEFBE 3882; ECLI:EU:T:2025:182 (Instituto dos Vinhos do Douro e do Porto, IP tegen EUIPO, Vinoquel- Vinhos Oscar Quevedo, Lda.), https://ie-forum.be/artikelen/geen-schending-bob-port-door-merk-quevedo-port

Gerecht van de Europese Unie 26 februari 2025, IEF 22571; IEFbe 3882; ECLI:EU:T:2025:182 (IVDP tegen EUIPO, Vinoquel- Vinhos Oscar Quevedo, Lda.) Het Instituto dos Vinhos do Douro e do Porto, IP (IVDP) heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Kamer van Beroep van het EUIPO. Het geschil betreft de aanvraag van Vinoquel- Vinhos Oscar Quevedo, Lda. om registratie van het Uniemerk "Quevedo Port" voor producten in klasse 29 (olijfolie) en klasse 33 (wijn). IVDP diende oppositie in, gebaseerd op de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) "Porto" of "Port", die is geregistreerd voor wijn. De oppositieafdeling van het EUIPO verwerpte de oppositie. IVDP stelde vervolgens beroep in bij de Kamer van Beroep, die het beroep heeft verworpen. De Kamer oordeelde dat de overeenkomsten tussen de tekens onvoldoende zijn om als direct of indirect commercieel gebruik van de BOB te kwalificeren. Het achtte tevens onwaarschijnlijk dat "Quevedo Port" de BOB oproept in de geest van het relevante publiek. IVDP verzoekt het Gerecht de beslissing van de Kamer te vernietigen en de inschrijving van "Quevedo Port" voor olijfolie te weigeren. 

IEFBE 3878

Merkregistratie eBilet terecht geweigerd wegens beschrijvend karakter

Gerecht EU - Tribunal UE 26 feb 2025, IEFBE 3878; ECLI:EU:T:2025:184 (eBilet Polska sp. z o.o. tegen EUIPO), https://ie-forum.be/artikelen/merkregistratie-ebilet-terecht-geweigerd-wegens-beschrijvend-karakter

Gerecht van de Europese Unie 26 februari 2025, IEF 22564; IEFbe 3878; ECLI:EU:T:2025:184 (eBilet Polska tegen EUIPO). eBilet Polska heeft bij het EUIPO een aanvraag ingediend voor de inschrijving van het beeldmerk "eBilet" voor verschillende goederen en diensten, waaronder software, tickets, detailhandelsdiensten en reserveringsdiensten voor entertainment en reizen. De onderzoeker van het EUIPO heeft de aanvraag gedeeltelijk geweigerd, omdat het merk als beschrijvend werd beschouwd en geen onderscheidend vermogen had. Verzoekster heeft daarop beroep ingesteld bij het EUIPO. De Kamer van Beroep heeft het beroep verworpen en geoordeeld dat het merk "eBilet" beschrijvend is, omdat het direct de soort en het beoogde gebruik van de betrokken goederen en diensten aanduidt, evenals de manier waarop de diensten worden aangeboden. Daarnaast heeft de Kamer van Beroep geoordeeld dat het merk niet onderscheidend is, omdat het relevante publiek het niet zal beschouwen als een aanduiding van commerciële herkomst.