DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 13 maart 2025
IEFBE 3890

Artikel geschreven door Caroline Theunis, editors Dorien Cuyt en Myrthe Maes, Artes Law.

Arrest Hof van Cassatie: gevolgen van (derden)verzet tegen beslagbeschikking op bewijsgebruik in namaakprocedure

Artikel geschreven door Caroline Theunis, Artes Law

In een eerdere bijdrage op IEForum.be werd verslag gedaan over een arrest van het Hof van beroep te Antwerpen van 14 mei 2018, waarin bestuurders persoonlijk aansprakelijk werden gesteld voor het commerciële bezit van illegale software binnen hun vennootschap. De appelrechters baseerden hun oordeel onder meer op de vaststellingen van de deskundige in het kader van een beslag inzake namaak (artikel 1481 (oud) jo. 1369bis/1, §1 Ger. W.).

Op 14 maart 2024 wees het Hof van Cassatie een arrest in deze zaak. De kernvraag was of de vaststellingen van de deskundige door het hof van beroep rechtmatig als bewijs waren gebruikt.

Op het moment van de uitspraak in hoger beroep was namelijk derdenverzet hangende tegen de beschikking die de beschrijvende maatregelen toestond (artikel 1369bis/1, §7 jo. 1033 Ger. W.). De beslagen partijen/geïntimeerden meenden dat die beschikking ten onrechte was verleend, waardoor zij om de intrekking ervan hadden verzocht. In deze situatie waren zij van oordeel dat de bodemrechters, in afwachting van een beslissing op derdenverzet, zich niet zonder meer konden baseren op de bevindingen die de deskundigen naar aanleiding van het beschrijvend beslag had gedaan.

Het arrest van het Hof van Cassatie geeft nu verduidelijking over de reikwijdte van (de toelaatbaarheid van) het bewijs dat werd verkregen middels een beschrijvend beslag.

Geen gezag van gewijsde
Het Hof van Cassatie oordeelde dat de beschikking van de beslagrechter, die het beschrijvend beslag inzake namaak toeliet (en daarbij oordeelde dat de voorwaarden, zoals het bestaan van aanwijzingen van een inbreuk, vervuld waren) géén gezag van gewijsde heeft ten aanzien van de appelrechters, die kennisnemen van het resultaat. De appelrechters kunnen dus nog steeds onderzoeken of het beslag en het daarmee verzamelde bewijs rechtmatig (verkregen) was.

De redenering van het Hof van Cassatie is, kort gezegd, de volgende.

Naast het instellen van derdenverzet, kan een beslagene middels dagvaarding van alle partijen ook vragen om de beschikking tot beschrijvend beslag te wijzigen of in te trekken, als er intussen gewijzigde omstandigheden zijn (artikel 1369bis/1, §7, lid 2 Ger. W.).

Daarom heeft de beschikking waarbij beschrijvend beslag inzake namaak wordt toegestaan, slechts een beperkt gezag van gewijsde (dit was al eerder geoordeeld in 2015). Ze is bindend voor de partijen en de rechter die de maatregel heeft toegestaan, zolang de omstandigheden ongewijzigd blijven. Ze bindt echter niet de rechter die het verkregen bewijs beoordeelt in de bodemprocedure.

Het gevolg is dat de bodemrechter het beslag, en het daarbij verzamelde bewijs, als onrechtmatig kan beschouwen, ook al oordeelde de rechter die de beschrijvende maatregelen heeft bevolen dat er voldoende aanwijzingen waren om het beschrijvend beslag toe te staan.

Geen blijvend feitelijk vermoeden
Verder oordeelde het Hof van Cassatie dat de appelrechters niet konden beslissen dat de vaststellingen uit (het PV van de gerechtsdeurwaarder en) het beschrijvend beslag hoe dan ook als feitelijk vermoeden konden blijven gelden (nota bene, om daaruit een inbreuk af te leiden en een fikse schadevergoeding op te leggen), ongeacht of de machtiging tot dat beslag zou worden hervormd. Indien de rechter op derdenverzet zou oordelen dat het beslag inzake namaak niet kon worden toegestaan, zou de beschikking tot toelating worden vernietigd. Deze vernietiging strekt zich ook uit tot het bewijs dat uit het beschrijvend beslag werd verkregen. Deze bewijsmiddelen moet in dat geval voor onbestaande worden gehouden en kunnen dus niet meer in rechte worden gebruikt.

Geen Antigoon-toetsing na vernietiging beslagbeschikking
Ten slotte oordeelde het Hof van Cassatie dat de rechter, indien het bewijs uit het beschrijvend beslag voor onbestaande wordt gehouden, de Antigoon-criteria niet meer kan (of mag) toetsen om te oordelen of het bewijs al dan niet alsnog zou kunnen worden toegelaten (wegens afwezigheid van aantasting van de betrouwbaarheid van het bewijs, schending van de rechten van verdediging of van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vorm). Het bewijs moet automatisch worden geweerd. In dit verband is de uiteenzetting van de advocaat-generaal interessant, die uitgebreid ingaat op de principes uit de EU Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48), met name met betrekking tot de rechten van verdediging en bescherming van vertrouwelijke informatie.

Besluit
In casu betekent het voorgaande dat de bestuurders onrechtmatig werden veroordeeld op basis van de resultaten van de vaststelling van de deskundige. De beschikking tot toelating tot het beschrijvend beslag werd naderhand immers onrechtmatig bevonden, zodat de bodemrechters het deskundigenverslag, dat voortvloeide uit het beschrijvend beslag, voor onbestaande dienden te houden.