Prejudiciële vraag: Rechterlijke bevoegdheid bij topleveldomein van een andere lidstaat
Prejudiciële vragen aan HvJ EU 5 augustus 2013, C-441/13 (Pez Hejduk tegen EnergieAgentur.NRW GmbH) - dossier
Prejudiciele vragen gesteld door Handelsgericht Wien, Oostenrijk.
Bevoegdheid. IPR. Verzoekster Pez Hejduk is beroepsfotografe, en al vele jaren gespecialiseerd in architectuurfotografie. Zij heeft fotoboeken uitgebracht over de architect Prof. Reinberg. Zij verwijt verweerster, een in Duitsland gevestigde energiebedrijf, zonder haar toestemming al jarenlang, zeker vanaf 2004, het boek op een door verweerster geëxploiteerde website te hebben staan waarvandaan het vrij van rechten ingekeken en gedownload kan worden. Zij ontdekt dit bij toeval en verzoekt de rechtbank verweerster te veroordelen wegens schending van haar auteursrecht.
Verzoekster meent dat het Handelsgericht Wien op grond van artikel 5 lid 3 van de EEX-Vo. de bevoegde rechter is aangezien verweersters website ook vanuit Wenen kan worden geraadpleegd. Verweerster ontkent de bevoegdheid van het Handelsgericht: de plaats van handeling van artikel 5 lid 3 (de ‘uploading’) is Düsseldorf. Er is ook geen sprake van ‘gerichtheid’ van de website op Oostenrijk. Verweerster is ook van mening dat er geen sprake is van een beschermd ‘werk’. De door verzoekster gemaakte foto’s zijn in 2004 met haar instemming door architect Reinberg getoond tijdens een lezing op een door verweerster georganiseerd congres. De publicatie van de foto’s heeft plaatsgevonden in het kader van deze voordracht.
Om de kwestie tot een goed einde te brengen heeft de rechter antwoord van het Hv JEU nodig op de volgende vraag:
“Moet artikel 5, nr. 3, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aldus worden uitgelegd dat in een geding inzake de schending van naburige rechten van het auteursrecht die erin bestond dat een foto kon worden bekeken op een website die werd geëxploiteerd onder het topleveldomein van een andere lidstaat dan die waar de houder van de rechten zijn woonplaats heeft, enkel de gerechten bevoegd zijn van:
– de lidstaat waar de vermeende inbreukpleger is gevestigd, en
– de lidstaat of lidstaten waarop de website volgens de inhoud ervan gericht is?”
Met samenvatting en (kort) commentaar van Laurens Kamp, 
Uitspraak ingezonden door John J. Allen,
Prejudiciële vragen gesteld door Cour de Cassation, Frankijk.
Uitspraak ingezonden door Philippe de Jong, 

Herstelverzoek merkenrecht. Het verzoek tot herstel van het woordmerk BrainLAB wordt door de dienst "register van inschrijvingen en daarmee verbonden datanken" afgewezen. Rekening houdend met de termijn die voor de indiening van het verzoek om hernieuwing en voor de betaling van de vernieuwingtaks is gesteld, herstel in de vorige toestand. Het aangevoerde middel: alle betrokkenen waren ondanks het betrachten van alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid niet in staat tegenover verweerder een termijn in acht te nemen, alsook de voor de indiening van het verzoek tot herstel in de vorige toestand gestelde termijn van twee maanden in acht is genomen.
Prejudiciële vragen van het Oberster Gerichtshof, Oostenrijk.