Bepaalde elementen van het deskundigenonderzoek kunnen worden gebruikt
Cour de Cassation de Belgique 6 december 2013, C.11.0503.F, C.11.0503.F (ABFin contre Intellectual Trade, Metal Malmedy, Electrabel, Suez-Tractebel)
Uitspraken mede ingezonden door Eric De Gryse, Simont Braun.
Met samenvattingen van Stéphanie Hermoye, Hoyng Monegier LLP.
Jugements de la Cour d'Appel Liège. Dans son arrêt du 6 décembre 2013, la Cour de Cassation a notamment décidé que pour examiner si le juge charge l’expert de procéder à des constatations techniques ou s’il a délégué sa juridiction quant à l’appréciation du litige en violation de l’article 11, alinéa 1er du Code Judiciaire, il faut examiner la formulation de la mission dans son ensemble et prendre en compte toutes les circonstances de l’espèce, les motifs et le contexte dans lequel l’expert est chargé de sa mission. Le juge qui ne retient du rapport d’expertise que les éléments que l’expert pouvait constater sans empiéter sur les pouvoirs du juge ne viole pas l’article 11 du Code Judiciaire. La Cour a considéré que l’arrêt attaqué n’avait en l’espèce pas délégué sa juridiction quant à l’appréciation de la validité du brevet, de l’existence d’actes de contrefaçon et de l’exception de possession personnelle antérieure.
Cet arrêt constitue une évolution par rapport à l’arrêt de la Cour de Cassation du 28 novembre 2011 prononcé dans une affaire Philips c. Princo (C.11.0314.N/1) [et Hof van Beroep Antwerpen]. En effet dans cette affaire, la Cour de Cassation a rejeté le pourvoi dirigé contre un arrêt de la Cour d’appel d’Anvers ayant jugé que la méconnaissance par le premier juge de l’article 11 du Code Judiciaire entraine la nullité absolue de la décision attaquée et l’annulation du rapport d’expertise. Dans cet arrêt, la Cour d’appel avait également refusé de maintenir les seules constatations techniques du rapport.
...NL vertaling...
Hof van Cassatie van België 6 december 2013, C.11.0503.F, urn:lex;be;cour.cassation;arret;2013-12-06;C.11.0503.F (ABFin tegen Intellectual Trade, Metal Malmedy, Electrabel, Suez-Tractebel)
Uitspraak van Hof van Beroep Luik. In haar arrest van 6 december 2013, heeft het Hof van Cassatie met name beslist dat om te onderzoeken of de rechter al dan niet de deskundige opdracht geeft om over te gaan tot technische vaststellingen dan wel de bevoegdheid om te oordelen over het geschil heeft overgedragen en zo artikel 11, alinea 1 van het Gerechtelijk Wetboek schendt, de formulering van de opdracht in haar geheel moet onderzocht worden met inachtneming van alle omstandigheden eigen aan de zaak, alsook de motieven en de context waarin de deskundige de opdracht heeft gekregen. De rechter die uit het deskundigenrapport enkel de elementen weerhoudt die de deskundige kon vaststellen zonder inbreuk te maken op de bevoegdheid van de rechter, maakt geen inbreuk op artikel 11 van het Gerechtelijk Wetboek. Het Hof heeft overwogen dat in het aangevochten arrest niet de bevoegdheid in verband met de beoordeling van de geldigheid van het octrooi, het bestaan van inbreuk en de uitzondering voor voorafgaand persoonlijk gebruik werd overgedragen.
Dit arrest is een evolutie ten opzichte van het arrest van het Hof van Cassatie van 28 november 2011 in de zaak Philips t. Princo (C.11.0314.N /1) [hiervoor Hof van Beroep Antwerpen]. In genoemde zaak heeft het Hof van Cassatie immers de voorziening verworpen tegen een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen waarin het Hof van Beroep had geoordeeld dat de miskenning van artikel 11 van het Gerechtelijk Wetboek door de eerste rechter tot de absolute nietigheid van de aangevochten beslissing en de vernietiging van het deskundigenverslag zou leiden. In dat arrest had het Hof van Beroep eveneens geweigerd slechts de technische vaststellingen van het rapport te behouden.