HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen over interpretatie Verhuurrichtlijn
HvJ EU 8 september 2020, IEF 19407, IEFbe 3116; ECLI:EU:C:2020:677 (Recorded Artists tegen Phonographic Performance) Licentievergoedingen muziek. Zie eerder [IEF 18561]. De High Court van Ierland heeft prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU inzake de uitlegging van artikel 8 van richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom. Nationale wetgeving bepaalt dat de gebruiker één licentievergoeding betaalt aan een licentieverlenende instantie, maar dat het geïnde bedrag wordt verdeeld tussen de producent en de uitvoerende kunstenaars. Artikel 8, lid 2, van richtlijn 2006/115/EG verzet zich ertegen dat een lidstaat het recht op één enkele billijke vergoeding beperkt ten aanzien van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en dat de producent van het fonogram in kwestie een vergoeding ontvangt, zonder deze te moeten delen met de uitvoerend kunstenaar die aan dat fonogram heeft bijgedragen.
Uitspraak ingezonden door Kristof Neefs, Inteo.
Vordering onontvankelijk bij gebrek aan merkinschrijving
Ondernemingsrechtbank Gent 26 augustus 2020, IEF 19394, IEFbe 3115; A/20/00069 (Laboratoire de la Mer en Omega Pharma tegen Febelco en Axone Pharma) Laboratoire de la Mer en Omega Pharma zijn fabrikant resp. verdeler van neussprays op basis van zeewater ‘Physiomer’. Zij vorderen dat het Febelco en Axone Pharma wordt verboden om een verpakking te gebruiken, omdat deze verwarring zou wekken met de verpakking van Physiomer: Ceres Pharma is de leverancier van Febelco en Axone Pharma. Zij komt vrijwillig tussen in de procedure en vordert de onontvankelijkheid van de vordering op basis van artikel 2.19 BVIE. Volgens die bepaling kan niemand in rechte bescherming vorderen voor een teken dat voor merkinschrijving in aanmerking komt, tenzij hij of zij beschikt over een geregistreerd merk. Ceres Pharma deponeert de opmaak van de verpakking als experiment.
De rechtbank wijst de vorderingen af. De voorzitter stelt vast dat het depot van Ceres op absolute gronden wordt aanvaard en dat het alle kenmerken die eisers claimen omvat. Dat artikel 2.19 BVIE strijdig zou zijn met het Unieverdrag van Parijs, aanvaardt de rechtbank niet. Het gaat om een verdoken merkinbreukvordering die onontvankelijk is.
Paul Maeyaert en Jeroen Muyldermans starten Brussels kantoor FENCER
After having been a Partner with the Belgian full service law firm Altius for almost two decades, Paul Maeyaert is proud to announce the launch of the new IP boutique law firm “FENCER” in Brussels, together with co-founder Jeroen Muyldermans. The name “FENCER” refers to the ‘fences’ that are built to protect clients’ creations and, if necessary, to assist them in enforcing their IP rights as a true fencer.
Paul and Jeroen are convinced that companies appreciate to work with teams that offer a combination of filing & prosecution services and a strong litigation practice, unique to the Belgian legal scene. FENCER focuses on the areas of law in which their lawyers have gained vast experience and expertise: IP, media & advertising and distribution.
Artikel ingezonden door Rudi Holzhauer, The Legal Group.
Uitspraak ingezonden door Lotte Rutgers, Leeway Advocaten.
Eindbeslissing EUIPO in Nomenta tegen Nikki
EUIPO 14 november 2019, IEF 19347, IEFbe 3112; 106284, 106283, 105019, 106282 (Nomenta tegen Nikki) Modellenrecht. Op 14 november 2019 heeft het EUIPO vier separate beslissingen genomen, maar met dezelfde inhoud. Het gaat om een eindbeslissing, want Nomenta is niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep. Nikki.Amsterdam BV heeft bij het EUIPO een vordering ingediend tot nietigverklaring voor een viervoudig Internationaal model met bescherming in de EU van Nomenta Technologies (Guangzhou) (Nomenta GZ). Op 14 november 2019 heeft het EUIPO geoordeeld dat het viervoudige model nietig is in de EU op grond van art. 25 (1)(b) Gemeenschapsmodellenverordening (GMoVo) jo. art. 5 en art. 6 GMoVo. Nomenta heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld, maar het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard waardoor de besluiten van het EUIPO van kracht blijven. Een model wordt door de GMoVo door het modelrecht beschermd, indien het model ‘nieuw’ is (art. 5 GMoVo) en een ‘eigen karakter’ heeft (art. 6 GMoVo). In de nietigheidsprocedure heeft Nikki.Amsterdam gesteld (en bewezen) dat het viervoudige model van Nomenta niet voor modelrechtelijke bescherming in aanmerking komt, omdat er eerder modellen aan het publiek beschikbaar zijn gesteld die geen andere algemene indruk bij de geïnformeerde gebruikers wekken. Nikki.Amsterdam voert aan dat de door haar op de markt gebrachte ‘The.Lampion’ geen andere algemene indruk wekt dan het viervoudige model van Nomenta. Het model van Nomenta GZ is geregistreerd op 6 november 2017. Tussen 2 maart 2017 en 6 april 2017 heeft Nikki.Amsterdam diverse foto’s gepubliceerd van ‘The.Lampion’ op haar Facebook- en Instagram account. Het EUIPO komt tot de conclusie dat het model van Nomenta GZ geen andere algemene indruk wekt dan het eerdere model ‘The.Lampion’. De beperkte verschillen tussen de twee modellen, namelijk de lijnen van het decoratieve oppervlak (licht golvend versus recht) en de handvatten (eenvoudig versus gedecoreerd met een bout) zijn onvoldoende om van uiteenlopende algemene indrukken te spreken. Het model van Nomenta GZ heeft kenmerken van het eerdere model ‘The.Lampion’ die willekeurig zijn gekozen, en die niet onderhevig zijn aan een technische noodzaak die Nomenta GZ verplicht een bepaalde grootte en vorm aan te nemen. Op grond van het bovenstaande komt het EUIPO tot de conclusie dat bij het model van Nomenta GZ het eigen karakter in de zin van art. 6 GMoVo ontbreekt en dus wordt de vordering van Nikki.Amsterdam tot nietigheidsverklaring toegewezen. Nomenta GZ wordt als de verliezende partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
Uitspraak ingezonden door Terry Häcker, Marktonderzoekadvies.
Alleen Ritter Sport mag vierkant zijn
Bundesgerichthof 23 juli 2020, IEF 19342, IEFbe 3111; 093/2020 (Ritter Sport tegen Milka) Merkenrecht. Het Duitse Bundesgericht heeft geoordeeld dat de vierkante vorm van de Ritter Sport-chocola het merkenrecht behoudt. De vierkante vorm van de verpakking in combinatie met de bekende slogan “Square. Practical. Good” kan ertoe leiden dat de beslissing van de consument om Ritter Sport chocola te kopen wordt bepaald door de vorm, omdat de consument dit ziet als een indicatie van de herkomst van de chocolade van Ritter Sport en daarmee samenhangt met een bepaalde kwaliteitsverwachting. De producent van Milka - Mondelēz - probeerde de rechten op de vorm van de chocola op te heffen, maar dat is niet gelukt. De vorm van goederen of verpakkingen kan alleen van merkenrechtelijke bescherming worden uitgesloten, als de vorm de goederen een wezenlijke waarde geeft. In het geval van de Ritter Sport chocolade gaat het om de vorm, maar in combinatie met de slogan.
Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Baker McKenzie.
Vordering gegrond op Gemeenschapsmodellenverordening: rechtbank onbevoegd
Ondernemingsrechtbank Antwerpen 4 maart 2020, IEFbe 3110; A/19/07579 (SaS Ohara tegen Tawo) Modellenrecht. SaS Ohara stelt dat Tawo producten op de markt heeft gebracht die identiek zijn aan hun model van de armband “Feather Cuff”. Tawo voert als verweer aan dat de eisende partijen hun vordering minstens ten dele enten op het gemeenschapsmodellenrecht. Enkel de ondernemingsrechtbanken te Brussel zijn bevoegd om van dergelijke vorderingen kennis te nemen. In de dagvaarding wordt de vordering expliciet gebaseerd op de Gemeenschapsmodellenrechtverordening. Hoewel de eisende partijen de verwijzing naar die verordening hebben weggehaald, blijft de veelvuldige verwijzing naar het begrip “model” gehandhaafd. Aangezien de materiële bevoegdheid mede wordt bepaald aan de hand van de bewoordingen van de dagvaarding, wordt geconcludeerd dat de Ondernemingsrechtbank Antwerpen onbevoegd is.
Conclusie A-G: YouTube niet aansprakelijk voor illegaal uploaden
HvJ EU conclusie A-G 16 juli 2020, IEF 19333, IT 3193, IEFbe 3109; ECLI:EU:C:2020:586 (Frank Peterson tegen Google en YouTube) Frank Peterson, een muziekproducent, heeft een procedure aangespannen tegen YouTube en moederbedrijf Google voor de Duitse rechtbanken met betrekking tot het uploaden naar YouTube van muziek van zangeres Sarah Brightmann, waarop hij beweert verschillende rechten te hebben. Het materiaal is geüpload door gebruikers van dat platform zonder zijn toestemming. Volgens de advocaat-generaal zijn online platforms zoals YouTube, niet direct aansprakelijk voor het illegaal uploaden van beschermde werken door de gebruikers van die platforms.
What does the new Google decision by the Belgian DPA mean for other organisations?
On 14 July 2020, the Belgian DPA fined Google 600.000 EUR, by far the highest fine handed out to date in Belgium. The decision is interesting not just for Google (and Google users) but also for other organisations, due to the lessons it holds regarding international jurisdiction, special categories of personal data and the conditions for the right to erasure or "right to be forgotten".
The facts are fairly simple: 12 results of a Google search for X, the CEO of an undertaking ("dirigeant" in French), appeared to suggest ties between X and a specific political party or referred to an old harassment complaint that was set aside already in 2010. X, as data subject, requested the delisting of such results by Google; Google refused for various reasons (pages that did not appear to exist, pages that were inaccessible, pages which did not meet Google's criteria for removal).
1. Jurisdiction of the Belgian DPA over Google
The issue of international jurisdiction in data protection matters has been given much attention over the past few years as a result of the combination of case law of the Court of Justice of the European Union (CJEU), the GDPR's provisions on territorial scope (Art. 3 GDPR) and the "one-stop shop" mechanism in the GDPR, which provides for specific jurisdictional rules regarding the relationship between a "lead supervisory authority" and other supervisory authorities.
Lees hier het gehele artikel.
Auteurs: Peter Craddock en Vincent Wellens, NautaDutilh.
Arnold & Siedsma neemt octrooibureau LC Patents uit Hasselt over
Octrooi- en merkenbureau Arnold & Siedsma is een kantoor rijker. Sinds 1 juli gaat LC Patents uit het Belgische Hasselt verder als onderdeel van het bureau. De overname past uitstekend binnen de groeiambities van Arnold & Siedsma dat zich wilde uitbreiden op het gebied van chemie, waar LC Patents haar sporen in heeft verdiend. De overname is een unieke kans om de marktpositie in België te versterken op het gebied van farmacie, life sciences en biotechnologie.
De volledige integratie van fullservice octrooibureau LC Patents in Arnold & Siedsma is voltooid op 1 januari 2021. De komende zes maanden wordt daar druk aan gewerkt. Ondertussen draait LC Patents gewoon door in Hasselt; vooralsnog onder de eigen naam. “Hun elf medewerkers blijven er allemaal werkzaam en zijn sinds kort dus onze collega’s. We zijn uiteraard blij met en trots op deze kwalitatieve en kwantitatieve uitbreiding van ons bureau en onze dienstverlening. Een mooi succes, zeker nu we dit jaar 100 jaar bestaan”, aldus Paul Hylarides, partner bij Arnold & Siedsma.