DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 27 oktober 2021
IEFBE 3305
Brussel - Bruxelles ||
25 okt 2021
Brussel - Bruxelles 25 okt 2021, IEFBE 3305; 2020/KR/73 (Fear of God tegen Kadine ), https://ie-forum.be/artikelen/beroep-tegen-opgelegde-verbodsmaatregel-afgewezen

Uitspraak ingezonden door Michaël de Vroey, Baker McKenzie.

Beroep tegen opgelegde verbodsmaatregel afgewezen

Hof van beroep Brussel 25 oktober 2021, IEFbe 3305 (Fear of God tegen Kadine) Kadine is de houder van het modemerk ESSENTIEL / ESSENTIEL ANTWERP, ingeschreven als zowel Benelux woordmerk als internationaal beeldmerk met aanduiding van de EU. Appellante, Fear of God (FOG), is een Amerikaanse producente van kleding. Zij lanceerde een nieuw submerk: ESSENTIALS, al dan niet met onderschrift FEAR OF GOD. In reactie hierop dagvaardde Kadine FOG voor de rechter in Parijs en startte FOG een nietigheidsprocedure bij het EUIPO tegen het Uniemerk van Kadine. Dit laatste op grond van afwezigheid van onderscheidend vermogen. Deze procedure is nog hangende. In 2019 dagvaardde Kadine FOG in een stakingsprocedure voor de ondernemingsrechtbank van Brussel. Hierbij wordt de vordering van Kadine toegewezen voor wat betreft de Benelux. De vordering voor wat betreft de EU werd geschorst gelet op de nietigheidsprocedure bij het EUIPO. Kadine dagvaardde FOG vervolgens in kort geding. Bij beschikking van 11 december 2020 legt de kort geding rechter een voorlopige EU-wijde verbodsmaatregel op aan FOG. Tegen de verbodsmaatregel treedt FOG in hoger beroep. Het hof wijst het hoger beroep van FOG tegen de door de kortgedingrechter opgelegde voorlopige maatregelen af.

Door de beslissing van de stakingsrechter waarbij hij, na een belangenafweging, besloot geen voorlopige maatregelen op te leggen in afwachting van een beoordeling ten gronde, putte hij zijn rechtsmacht over een geschilpunt niet uit. Deze beslissing is geen eindbeslissing in de zin van artikel 19, alinea1Gerechtelijk Wetboek. Een beslissing alvorens recht te doen,waarbij de rechtsmacht van de rechter over een geschilpunt niet volledig wordt uitgeoefend, zoals in casu, heeft geen gezag van gewijsde (artikel 24 Gerechtelijk Wetboek; zie eveneens in die zin Cass. 18 december 2013, AR.P.13.0104.F, AC 2013,nr. 692;Cass.12 april 2000, P000136.F, www.juportal.be)

[…] Daarenboven doet de beslissing van de stakingsrechter over de door Kadine gevorderde voorlopige maatregelen geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de kortgedingrechter om bij toepassing van artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek te oordelen in gevallen die hij spoedeisend acht over een vordering tot het opleggen van voorlopige maatregelen, gesteund op nieuwe en gewijzigde omstandigheden.

[...] Uit de door Kadine voorgelegde stukken blijkt dat de door Kadine aangehaalde feitelijke omstandigheden zich hebben voorgedaan nadat de stakingsrechter over de vordering tot het toekennen van voorlopige maatregelen had geoordeeld, zodat noch Kadine noch de stakingsrechter deze feitelijke omstandigheden kende of kon kennen ten tijde van de stakingsprocedure. De stelling van FOG dat het gaat om nieuwe of bijkomende bewijzen van eenzelfde rechtsfeit, nl. de beweerde schending van het Uniemerk van Kadine in het algemeen, die de oorzaak vormde van de vordering van Kadine voor de stakingsrechter gaat in tegen de bewoordingen van de pracedurestukken en kan niet worden bijgetreden. Hoewel zowe! het voorwerp als de identiteit van de partijen voor de kortgedingrechter en de stakingsrechter minstens grotendeels identiek zijn, bestaat er geen identiteit van oorzaak tussen de vordering ingesteld voor de stakingsrechter en de kortgedingrechter, ongeacht de ingeroepen rechtsgrond: de feiten waarop deze vorderingen werden ingesteld verschillen.

[...] FOG kan zich in ieder geval niet verzetten op grond van de exceptie van gewijsde tegen het instellen door Kadine voor de kortgedingrechter van een nieuwe vordering tot het toekennen van een vooriopig stakingsbevel bij hoogdringendheid op grond van nieuwe en gewijzigde omstandigheden, zoals in casu.