IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 742

VRM beboet Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O voor niet-naleving van de zendvergunning

VRM algemene kamer 24 februari 2014, dossiernr. 2014/007 (VZW Radio Flash tegen VZW Radio Sint-Jan, VZW Lokale Omroep Kempen Media, VZW Radio Venus en VZW Brasschaatse Radio Omroep)
Mediarecht. De VRM ontving een klacht van Radio Flash (Mortsel/Hove) tegen lokale radio's Radio Sint-Jan(Willebroek), Club FM Herentals, Radio Venus (Keerbergen/Haacht) en B.R.O. (Brasschaat), wegens storingen. Het BIPT (Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie) voerde daarop controles uit bij de aangeklaagde lokale radio's. Uit de controles van het BIPT bleek dat: Radio Sint-Jan uitzond met een lager zendvermogen dan vergund. Club FM Herentals uitzond met een te hoog zendvermogen (200 Watt i.p.v. 32 Watt) en gebruikmaakte van een ander type zender dan vergund. Radio Venus uitzond met een te hoog zendvermogen (300 Watt i.p.v. 100 Watt), de antennehoogte bedroeg 34 meter (i.p.v. de vergunde 30 meter). B.R.O. uitzond met een ander type zender dan vergund, gebruikmaakte van een andere dipolenconfiguratie dan vergund. De VRM besluit dat Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. niet hebben uitgezonden conform hun zendvergunning. De VRM legt deze lokale radio-omroeporganisaties een geldboete op van 750 euro.

12. Uit de controle van het BIPT bij Radio Sint-Jan blijkt dat het zendvermogen was ingesteld op een lagere waarde dan vergund. Er werden geen andere afwijkingen van de zendvergunning vastgesteld. Hieruit volgt  dat in hoofde van Radio Sint-Jan geen inbreuk op artikel 135 van het Mediadecreet wordt vastgesteld.
13. Uit de controles van het BIPT bij Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. blijkt dat deze radio-omroeporganisaties niet hebben uitgezonden conform hun zendvergunning.
 
Het zendvermogen van Club FM Herentals en Radio Venus was beduidend hoger dan vergund. Club FM Herentals zond uit met een andere zender dan vergund. Radio Venus zond uit met een hogere antennehoogte dan vergund. B.R.O. heeft uitgezonden met een niet-conform gerichte antenneconfiguratie en een niet vergund zendtoestel.
 
De juistheid van de vaststellingen door het BIPT kan niet zonder meer in vraag worden gesteld. Die vaststellingen door het BIPT, het orgaan belast met de etherpolitie, worden immers gedaan door personeelsleden aan wie de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie werd toegekend. Het verweer van de betrokken radio-omroeporganisaties dat erin bestaat de door het BIPT gedane vaststellingen te betwisten zonder evenwel enig tegenbewijs te leveren, wordt derhalve verworpen.
 
Uit het voorgaande volgt dat Club FM Herentals, Radio Venus en B.R.O. de bepalingen van artikel 135 van het Mediadecreet niet hebben nageleefd.
 
De VRM beschouwt het welbewust of door nalatigheid niet uitzenden conform de zendvergunning als een zware inbreuk. De orde binnen het radiolandschap, zoals die gecreëerd wordt door het frequentieplan van de Vlaamse Regering, en het zendcomfort van andere erkende radio-omroepen kunnen immers worden verstoord of zelfs teniet gedaan indien een radio zich niet houdt aan de afgeleverde zendvergunning.
 
14. Gelet op het voorgaande is de VRM bij de beoordeling van de strafmaat van oordeel dat een administratieve geldboete dient te worden opgelegd. Hierbij wordt evenwel rekening gehouden met het feit dat de betrokken radio- omroeporganisaties voor de eerste keer in een procedure betrokken zijn en dat zich de laatste jaren geen problemen met deze drie radio-omroeporganisaties hebben gesteld.
IEFBE 741

Le nouveau paysage judiciaire devient une réalité

[NL] [FR] Le paysage judiciaire aura un tout autre aspect à partir de ce 1er avril 2014. C'est le résultat d'une profonde réforme de la Justice. Élargissement d'échelle, mobilité et autonomie en sont les mots-clés. Ces deux premières facettes deviennent à présent réalité. Ce qui change concrètement pour le personnel et le citoyen, découvrez-le ici.
Lees verder [NL] [FR]

IEFBE 731

Inbreuken door gelijkende afslankkoffieverpakking

Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen 11 juni 2013, IEFbe 731 (Life Solutions tegen Body in Style e.a.) - hier
Uitspraak mede ingezonden door Bert Gregoir, Stappers Eliaerts & Thiers advocaten. Wet Marktpraktijken. Auteursrecht. Parasitaire mededinging. Verwarringstichting. Succesvolle vordering verklaring voor recht dat verwerende partijen inbreuk plegen op de Wet Marktpraktijken artikelen 95 en 96 door eisende partij en haar producten als namaak voor te stellen, als malafide voor te stellen en zwart te maken en derhalve de staking ervan te horen bevelen. Inbreuk auteursrecht, parasitaire mededinging en verwarringstichting door het op de markt brengen van producten met verpakking gelijkend aan die van eisende partij. Bevel tot publicatie huidig vonnis op websites verwerende partijen.

Zeggen voor recht dat verwerende partijen een inbreuk plegen op de Wet Marktpraktijken o.a. artikelen 95, 96.1, 96.2 en 96.4 door eisende partij en de door haar verkochte producten als namaak voor te stellen, door eisende partij als malafide voor te stellen en door eisende partij zwart te maken;
Bevelen derhalve de onmiddellijke staking ervan;
Zeggen voor recht dat verwerende partijen door het op de markt brengen van producten met verpakking gelijkend aan die van eisende partij, met als grafische kenmerken, de kleur, de kleurencombinaties en het gehanteerde lettertype, de tekening van een gestileerde koffieboon voor de letter O en de foto van een blonde dame die koffie drinkt en de term "Afslankkoffie" in het door eisende partij gehanteerde lettertype en de tekening van een gestileerde koffieboon voor de letter O, een inbreuk plegen op het auteursrecht van eisende partij en zich bovendien schuldig maken aan parasitaire mededinging en verwarringstichting.
IEFBE 730

Veroordeling contractuele licentievergoeding liedjes Ann Christy

Hof van Beroep Gent 5 juni 2013, IEFbe 730 (Ann Christy)
Auteursrecht. Contractenrecht. Domeinnamen. Werken Ann Christy. Overdracht auteursrechten op muziekcreaties. Publicatie van het arrest. Staking naam "Ann Christy" vanwege herhalingsgevaar. Verweerder kan niet over domeinnaam www.annchristy.info beschikken en kan niet overdragen. Inbreukmakende dragers zijn niet aan verweerder toe te schrijven. Gevorderde publicatie van het arrest kan niet bijdragen tot groter rechtsherstel dan reeds uitgevoerd.

14. [..] staken van het gebruik van de naam Ann Christy.
In het verleden heeft de heer [..] de naam 'Ann Christy' gebruikt, buiten de context van de rechten verleend krachtens de overeenkomst van 29 juni 2000 [..].
Omdat er minstens herhalingsgevaar is, werd de staking terecht door de eerste rechter bevolen.

15. [..] vordering tot overdracht van de domeinnaam www.annchristy.info.
Er worden geen stukken voorgelegd waaruit blijkt dat de heer [..] deze domeinnaam wederrechtelijk bezit, noch dat de heer [..] thans niet kan beschikken over de domeinnaam www.annchristy.info.
Het oordeel van de eerste rechter hierover is terecht en wordt bevestigd.

16. De terugroeping uit het handelsverkeer [..].
De heer [..] stelt dat "vele inbreukmakende goederen [zich] op het ogenblik [bevinden] in het handelsverkeer'. De vordering tot terugroeping, die hierop is gebaseerd, is te vaag om gegrond verklaard te worden.
Er kunnen ook inbreukmakende dragers in het handelsverkeer zijn, die niet aan de heer [..] toe te schrijven zijn.
Dit onderdeel van de vordering is ongegrond.

17. [..] over de publicatie in drie dagbladen en/of gespecialiseerde bladen van het huidige arrest op kosten van de heer [..]
De gevorderde maatregel van publicatie kan niet bijdragen tot een groter rechtsherstel dan wat reeds uitgevoerd is en thans bevolen wordt. Om die reden wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen.
IEFBE 740

Vraag en Antwoord Kamer over tv-dienst Bhaalu

Vr. en Antw. Kamer 2013-14, 24 maart 2014, 0580 (B150/B153).
Bhaalu plaatst zich in de markt als een tv-dienst, die volgens ontwikkelaar Right Brain Interface een geheel nieuwe vorm van televisiekijken mogelijk maakt. Bhaalu laat zichzelf een "Collaborative Video Recorder" noemen. In praktijk neemt Bhaalu alle programma's op van de zenders die ondersteund worden uit je bestaande tv-abonnement. Die kunnen dan standaard bekeken worden tot 30 dagen terug in de tijd. Markeer je een opname als favoriet, dan wordt die 90 dagen bijgehouden. Hiervoor betaal je een eenmalige aankoopkost en een vast lidgeld per maand. Door de mogelijkheden en de technologie die Bhaalu aanbiedt, lokken ze meteen controverse uit.

1. Kunnen opnames in de cloud ook onder de uitzondering van de thuiskopie vallen?
2. Zo ja, kan Bhaalu zich beroepen op deze uitzondering op het auteursrecht?
3. In hoeverre wordt in het nieuwe wetsontwerp "intellectuele eigendom" rekening gehouden met de cloud en andere nieuwe technologieën?

 Antwoord:

1. Over deze zeer complexe problematiek wordt momenteel zowel in België als op Europees niveau gedebatteerd, ingevolge het toenemend succes van de " Network Personal Video Recorder - NPVR " en van andere gepersonaliseerde diensten in de cloud die opnames /opslag op afstand mogelijk maken van werken op servers. Om van de uitzondering voor thuiskopie te kunnen genieten, is meer bepaald vereist dat de reproductie heeft plaatsgevonden in familiekring en dat ze alleen daarvoor bestemd is (artikel 22, § 1, 5°, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten) Die voorwaarden moeten vervuld zijn in hoofde van de persoon die de kopie maakt. Maar wie maakt de kopie in de cloud? Het antwoord op die vraag is allerminst evident, en kan ook verschillen naargelang de verschillende formules die aangeboden worden aan de klant. Wat de Belgische rechtspraak betreft, kan vermeld worden dat het Hof van Cassatie van België heeft gepreciseerd, in een arrest Copy-Center van 2005, dat de kopieerder degene is die de kopie materieel vervaardigt, dan wel daartoe opdracht geeft. Theoretisch zou men dus kunnen stellen dat de gebruiker die de cloud-dienstverlener de opdracht geeft de reproductie te maken, kan worden beschouwd als de kopieerder. Deze kwestie is niet duidelijk en echter verre van geharmoniseerd op Europees niveau. Vervolgens rijst ook de vraag, wat de eerste voorwaarde betreft, of in de cloud omgeving kopieën gemaakt worden in familiekring? Technisch gesproken vond het kopiëren effectief plaats, op afstand, op servers die zich fysisch buiten de familiekring bevinden. Het is trouwens ook zo dat de uitzondering voor privé-kopie, zowel op Belgisch als op Europees vlak, enkel betrekking heeft op het reproductierecht, en niet op het recht van mededeling aan het publiek. Men kan zich de vraag stellen of in een cloud omgeving enkel het reproductierecht in het geding is. Tevens moet vermeld worden dat de uitzondering voor privé-kopie, zoals elke uitzondering ook moet voldoen aan de driestappentoets, een algemene norm inzake uitzonderingen op het auteursrecht. Onder meer twee economische voorwaarden moeten daarbij vervuld zijn: geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk en geen ongerechtvaardigde schade toebrengen aan de wettige belangen van de rechthebbenden. Uit het voorgaande moge blijken dat de vraag of opnames in de cloud ook onder de uitzondering van de privé-kopie (kunnen) vallen zeer complex is, momenteel op verschillende niveaus onderzocht wordt, kan verschillen in functie van de specificaties van de aangeboden diensten en/of producten, en op dit ogenblik niet eenduidig kan beantwoord worden. Toekomstige evoluties op Europees en/of Belgisch vlak zullen ongetwijfeld verdere duidelijkheid brengen in dat verband.
2. Bhaalu wordt voorgesteld als een video-opnemer die gelijktijdig alle programma's opneemt van alle zenders die zijn opgenomen in het televisieabonnement van een gebruiker, ze in de cloud opslaat en aldus die gebruiker de mogelijkheid biedt om eender welk van die programma's te bekijken zeven tot dertig dagen terug in de tijd. Naast het toestel (tablet, stick, box) betaalt de gebruiker 5 euro maandelijks voor het huren van zijn eigen ruimte in de cloud, waar de opgenomen programma's tijdelijk worden bijgehouden. Gelet op de scheiding der machten, komt het mij niet toe om uitspraak te doen over de toepassing van het recht in individuele gevallen. De nodige voorzichtigheid moet dus aan de dag gelegd worden. Op basis van de voorstelling van de video-opnemer Bhaalu in deze parlementair vraag, enkele aspecten die relevant zouden kunnen zijn lijken mij de volgende: - de vraag rijst of het kopiëren gebeurd is op bevel van de gebruiker of automatisch, op voorhand op servers, en dan ter beschikking gesteld; - het feit dat de gebruiker die een reeds uitgezonden programma vergeet op te nemen, toch toegang tot dat programma krijgt en het kan herbekijken. Dit tweede feit zou gevolgen kunnen hebben bij de beoordeling van de economische voorwaarden van de driestappentoets. Zo zou de dienst waarmee volledige programma's kunnen worden opgenomen, ook al gebeurde de aanvraag nadat de programma's werden uitgezonden, afbreuk kunnen doen aan de normale exploitatie van die werken.
3. De vraag naar het statuut van de cloud ten aanzien van het huidig recht, lijkt mij meer te maken te hebben met een probleem van interpretatie dan met een probleem van nieuwe formulering in de wettekst (interpretatie in overeenstemming met de Europese bepalingen - richtlijn en rechtspraak - en de driestappentoets). Bovendien zijn de vraagstukken die verband houden met de cloud technisch en complex zodat een gedachtewisseling ten gronde en dialogen op nationaal en op Europees niveau een noodzakelijke voorwaarde zijn: gaat het hier om een uitzondering voor kopiëren voor eigen gebruik of om een handeling van ter beschikking stellen aan het publiek? Is het een product (apparaat) of een dienst? Hoe zit het met de aspecten van internationaal privaatrecht? Al deze vragen zijn allerminst evident, en worden van nabij opgevolgd door de FOD Economie.
IEFBE 723

Le remboursement de ses frais de conseils techniques

Cour d'appel de Bruxelles 31 mai 2013, IEFbe 723 (Titra contre Laser Title Industry)
Arrêt definitif. Brevet. Procédé (sous-titrage de films cinématographiques). Contrefaçon. Le remboursement de ses frais de conseils techniques. Vainement LTI cite-t-elle encore une recommandation du Comité des ministres du Conseil de l'Europe dès lors que celle-ci a trait à  la question des frais d'avocats et non des conseils techniques. Ce chef de demande n'est pas fondé.

28. LTI réclame également le remboursement de ses frais de conseils techniques qu'ele chiffre à [..] pour la période allant de 1996 au 30 mars 2007. Elle fonde sa demande sur l'article 14 de la directive 2004/48/CE duu 29 avril 2004 relative au respect des droits de propriété intellectuelle qui prévoit que [..] et sur l'arrêt du 2 septembre 2004 de la Cour de cassation.
29. Il ne peut toutefois y être fait droit car.
[..]
Vainement LTI cite-t-elle encore une recommandation du Comité des ministres du Conseil de l'Europe dès lors que celle-ci a trait à  la question des frais d'avocats et non des conseils techniques.

Ce chef de demande n'est pas fondé.
IEFBE 722

Vordering handelsnaamwijziging ongegrond, depot METACLIMA door eiser te kwader trouw verricht

Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent 31 mei 2013, IEFbe 722 (Metatecta tegen Metaclima)

Merken. Handelsnamen. Depot te kwader trouw. Verbodsvordering woordmerken METACLIMA en TECTOBIOTICS en vordering tot wijziging handelsnaam van Metaclima ongegrond.
3.1.1. [..] Naar het oordeel van de rechtbank bewijst Metaclima op voldoende wijze dat het depot door Metatecta van het beeldmerk "Metaclima" te kwader trouw werd verricht. [..] In deze omstandigheden kan worden besloten dat Metatecta manifest te kwader trouw het depot van het woordmerk "Metaclima" verrichte, nu Metatecta weet had van het rechtmatig gebruik, door B.V.B.A. Metaclima, van de benaming "Metaclima" en Metatecta heeft nagelaten om B.V.B.A. Metaclima dienaangaande om toestemming te vragen.

3.1.2. De rechtbank stelt vast dat Metatecta wel beweert dat B.V.B.A. Metaclima gebruik maakt van het merk "Tectobiotics" maar dat zij daarvan niet het minste bewijs levert.

3.1.3. In deze omstandigheden wordt de vordering van Metatecta afgewezen als ongegrond in al haar onderdelen.
IEFBE 739

In de tijdschriften maart 2014

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de bladen, voor de sites dient u in te loggen:

AMI maart/april 2014 Berichten IE 2014-3 JIPLP 2014 vol 9 issue 4
Mediaforum maart 2014 Kosteloze download  

AMI maart/april 2014
Spelen met vuur: over de nodeloze uitbreiding van fictief makerschap in het Vuurkorven-arrest van de Hoge Raad en de onvermijdelijke afschaffing van het opdrachtgeversauteursrecht in de toekomst
M.R.F. Senftleben

Past de UsedSoft-constructie ook in de Auteursrechtrichtlijn?
H. Struik

Reactie: Over wat (on)juist is, valt te twisten
F.W. Grosheide

Naschrift: Over vorm en inhoud gesproken
S.J. van Gompel

Jurisprudentie
Nr. 4 • EHRM 10 januari 2013 (Ashby Donald c.s./Frankrijk) m.nt. E.J. Dommering
Nr. 5 • HvJ EU 23 januari 2014 (Nintendo/PC Box) m.nt. K.J. Koelman
Nr. 6 • HR 25 oktober 2013 (S&S/Esschert)

Berichten IE maart 2014
Artikel
De nieuwe Anti-Piraterijverordening: krachtiger geschut tegen namaak en piraterij dan zijn voorganger? – Reindert van der Zaal

Rechtspraak
Merkenrecht
Nr. 10 Vzr. Rechtbank Antwerpen 14 oktober 2013, Louboutin/Van Dermeersch, IEF 13141 – met noot van P.J.M. Steinhauser
Nr. 11 HvJ EU 6 februari 2014, Leidseplein/Red Bull, IEF 13512; zaak C65/12 – met noot van P.A.C.E. van der Kooij

Rechtspraak in het kort
Octrooirecht

Nr. 12 Rechtbank Den Haag 11 december 2013, Mylan/Janssen Pharmaceuticals, IEF 13379
Merkenrecht
Nr. 13 Hof van Beroep Brussel 21 oktober 2013, Inbev/Maes, IEF 13202

Procesrecht
Nr. 14 Hof Amsterdam 28 februari 2012, Alpi/Converse, ECLI:NL:GHAMS:2012:948, IEF 13224
Nr. 15 Hof Den Haag 26 november 2013, Prevent/Wagner, IEF 13285
Nr. 16 Hoge Raad 20 december 2013, Diageo/Simiramida, ECLI:NL:HR:2013:2062, IEF 13375
Reklamerecht
Nr. 17 Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2013, EVA Optic B.V. /WaterVision B.V., IEF 13387

JIPLP 2014 vol 9 issue 4
Neil Wilkof
Theories of intellectual property: Is it worth the effort?

Current Intelligence
Eddy D. Ventose
Patents: Australian High Court rules on patentability of methods of medical treatment

Matthew Jones
Court of Appeal confirms messaging patent's invalidity and re-emphasizes limitations of newly-raised arguments

Gary Moss and Emma Muncey
Assessing damages due under a cross-undertaking in damages—more of an art than a science?

Darren Smyth
Can springboard injunctions be awarded in respect of non-infringing acts?

Jeroen Muyldermans
Trade marks: The Belgian beer battle: the scope of protection afforded to colour marks

Rob Batty
Coca-Cola contour bottle trade mark infringement claim rejected

Emir Crowne and Kiratjot Tiwana
Copyright: Supreme Court of Canada rules on substantial copying

Melanie Hayes
Piracy in Canada: bad faith and poor conduct can have a large impact on damages

Nuno Sousa e Silva
Communication to the public or ‘freedom to receive’? A Portuguese bitter-sweet symphony

Claire Callue
Breach of confidence: Breach of confidence: polar approaches to the assessment of damages

Askan Deutsch and Robert Zimmerman
Customs seizure proceedings in the European Union and the United States

Günther Marten
Belated evidence of proof of use: Court of Justice of the European Union case law reviewed

Nicolas Roland
Calculating damages in copyright infringement actions under Belgian law

Marcus D. Kretzschmar
Drug safe harbour provisions in the USA and Europe: implications for the emerging biosimilars industry

Mohammad Amin Naser and Tariq M. Hammouri
The notion of famous, well-known trade marks and marks with repute compared

Phoebe Li, Stephen Mellor, James Griffin, Charlotte Waelde, Liang Hao, and Richard Everson
Intellectual property and 3D printing: a case study on 3D chocolate printing

 


Mediaforum Opinie
Ziggo en UPC in ondertrouw
Marcel Canoy en Nicolai van Gorp

Wetenschap
Overdaad schaadt: afwegingen bij het recht om te worden vergeten
Stefan Pack

Rechtspraktijk
Reclame op Twitter bekeken door een juridische bril
Nicole Wolters Ruckers

Boekbespreking
Een exuberante beschouwing over schaarste
Anoeska Buijze

Jurisprudentie
Nr. 5 Hof Den Haag 28 januari 2014, Ziggo e.a./BREIN m.nt. S.M. Kingma
Nr. 6 CBB 18 december 2013, Tele2 e.a./ACM m.nt. A.Th. Meijer

Uw tijdschrift / revue met haar inhoudsopgave ook in dit overzicht, neemt u contact op met redactie@ie-forum.be.

IEFBE 738

Rode zoolmerk Louboutin nietig verklaard

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 20 maart 2014, IEFbe 738 (Louboutin tegen Van Dalen Footwear B.V.)
Uitspraak ingezonden door Jan-Diederik Lindemans, Crowell & Moring; Hidde Koenraad en Laurens Kamp, Simmons & Simmons. Merkenrecht. Geen kleurmerk, maar wel een vormmerk. Louboutin heeft een gemeenschapsmerk gedeponeerd met inroeping van anciënniteit van een Benelux-kleurmerk. Louboutin voert aan dat Van Dalen inbreuk maakt op zijn merk. De stakingsrechter oordeelt dat in casu niet blijkt dat eisende partij een kleurmerk heeft willen registreren. Uit de bijgevoegde driedimensionale tekening wordt afgeleid dat het een vormmerk betreft. De zool geeft de wezenlijke waarde aan de waar en wordt daarom nietig verklaard. Bovendien ontbeert het onderscheidend vermogen en bestaat het louter uit een aanduiding die in de handel gebruikelijk is geworden.

16. In casu blijkt volgens de stakingsrechter uit de merkinschrijving niet dat eisenparij een kleurmerk heeft willen registreren. Meer integendeel, uit het feit dat er een driedimensionele tekening wordt gevolg bij het merk waarbij 'de omtrek van de schoen maakt geen deel uit van het merk maar heeft tot doel om de plaatsing van het merk aan te tonen' leidt de stakingsrechter af dat het in casu een vormmerk betreft.
22. Het merk van de heer Louboutin is ingeschreven voor pumps (chaussures à talons hauts (à l'exception des chaussures orhopédiques). Het is evident dat voor dergelijke waren het design een zeer belangrijk criterium voor de consument is. Dit is des te meer het geval voor de schoenen van de heer Louboutin, aangezien deze schoenen vele malen duurder zijn dan de gemiddelde verkoopprijs van een damesschoen.

23. Dat de zool van de schoenen van de heer Louboutin voor consumenten een zeer belangrijk criterium vormt, volgt ook uit de volgende bronnen [..].

24. Het merk van de heer Louboutin geeft derhalve de wezenlijke waarde aan de waar en moet om die reden nietig worden verklaard. Het merk voldoet immers niet aan de voorwaarden van artikel 2.1 lid 2 BVIE.

Vergelijk IEF 12573 (Vzr. Rb Den Haag), IEF 10162 (US District New York).

Op andere blogs:
BirdBuzz Rode zoolmerk van Christian Louboutin nietig in de Benelux

IEFBE 729

Enkel de merkhouder uit de registers kan vorderingen instellen

Voorz. Rechtbank van Koophandel 27 maart 2014, IEFbe 729 (Artex c.s. tegen Zimmer + Rhode)
Uitspraak ingezonden door Anne Marie Verschuur, Philippe Péters en Tanguy de Haan, NautaDutilh. Merkenrecht. Basisrechtsplegingsvergoeding. Zimmer + Rhode is houdster van alle merkinschrijvingen voor het woord-/beeldmerk ADO. De Beneluxrechten zouden uitdrukkelijk en expliciet overgedragen zijn aan het (oude) ADO Duitsland, waarvan eiseressen de merken hebben gekocht. Artikel 2.19 BVIE wordt ingeroepen. Prima facie moet de merkhouder blijken uit de officiële registers, daartoe levert Zimmer&Rhode bewijs dat zij dat is. De vorderingen worden afgewezen.

Een beroep op 2.20 BVIE is voorbehouden aan merkhouders, een vordering uit onrechtmatige daad kan slechts bijkomend worden ingesteld. De zaak is niet dermate complex om van de basisrechtsplegingsvergoeding af te wijken en de gevorderde kosten worden van het gevorderde €11.000 tot enkel nuttig begroot op €1.320.

p. 7 In voorliggende zaak leveren verwerende partijen prima facie het bewijs dat alle "ADO" merken ter wereld, inclusief de Benelux, op naam van Zimmer&Rhode zijn ingeschreven.

De vordering van eiseressen is bijgevolg onontvankelijk op grond van artikel 2.19 BVIE aangezien eiseressen prima facie geen merkhouders zijn.

Eiseressen stellen dat hun vordering in feite geen merkenrechtelijke vordering zou zijn en zij beroepen zich op artikel 2.20 BVIE. (...)
Overigens slaat artikel 2.20 BVIE enkel op de rechten van de merkhouder. Artikel 2.20 BVIE bepaalt immers: "Het ingeschreven merk geeft de houder een uitsluitend recht".

De tweede zin voegt eraan toe dat de merkhouder bovenop de in artikel 2.20 BVIE opgesomde merkenrechtelijk vordering, een bijkomende vordering kan instellen op basis van het "gemene recht betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad".