IEFBE 3754
11 juli 2024
Artikel

Monopolisatie van taal? De zaak 'The Women Peloton' tegen Peloton Interactive Inc.

 
IEFBE 3753
4 juli 2024
Uitspraak

HvJ EU: GEMA tegen GL

 
IEFBE 3751
2 juli 2024
Uitspraak

Gerecht verwerpt vordering Société du Tour de France, geen verwarringsgevaar of oneerlijk voordeel

 
IEFBE 753

Opvragen bestanden in het kader van dienstbetrekking geen inbreuk

Hof van Beroep Brussel 10 september 2013, IEFbe 753 (X tegen SPX Cooling Technologies)
Confidentialiteitsverplichting. Auteursrechten. Databankrechten. Fabricage koeltorens en luchtgekoelde condensors voor elektriciteitscentrales. Vordering inbreuk intellectueel eigendomsrechten ongegrond, totaal onwaarschijnlijk dat de heer [..] geen toestemming zou hebben gehad om de kwestieuze documenten/bestanden op te vragen in het kader van zijn dienstbetrekking en ten behoeve van de uitoefening van zijn functie als "Equipment & Process Engineer/Manager".

B. Vordering wegens schending van artikel 7 van de arbeidsovereenkomst
18. [..] Het staat niet vast dat de heer [..] een inbreuk heeft gepleegd op zijn confidentialiteitsverplichting. Evenmin wordt aangetoond dat er, gelet op de bovenstaande elementen, een ernstig risico bestaat dat de heer [..] in de toekomst een inbreuk op zijn confidentialiteitsverplichting zou plegen.

19. Het hof besluit dat, wat het arbeidsrechtelijke luik betreft, de heer [..] enkel zijn contractuele verbintenis, zoals vervat in artikel 7, derde paragraaf van zijn arbeidsovereenkomst met SPX heeft geschonden.

SPX vordert de heer [..] te bevelen om alle papieren en elektronische documenten die toebehoren aan SPX en die nog in zijn bezit zouden zijn in strijd met artikel 7, derde paragraaf van zijn arbeidsovereenkomst [..] terug te bezorgen aan SPX en uitdrukkelijk te bevestigen dat alle elektronische kopieën van voormelde documenten werden verwijderd van zijn computer [..].

C. Vordering wegens inbreuk op intellectuele eigendomsrechten.
20. SPX betoogt dat de heer [..] ook een inbreuk heeft gepleegd op haar auteurs- en databankrechten. Zij vordert enerzijds de staking van deze inbreuken en anderzijds een schadevergoeding van 100.000 euro uit hoofde van deze inbreuken.

25. [..] Het is dan ook totaal onwaarschijnlijk dat de heer [..] geen toestemming zou hebben gehad om de kwestieuze documenten/bestanden op te vragen in het kader van zijn dienstbetrekking en ten behoeve van de uitoefening van zijn functie als "Equipment & Process Engineer/Manager."

Het hof besluit dat er in hoofde van de heer [..] geen inbreuk betreffende databankrechten kan worden vastgesteld.

26. SPX betoogt dat de documenten/bestanden die de deskundige bij de heer [..] heeft aangetroffen, tevens beschermd zijn door het auteursrecht en dat de heer [..] inbreuk heeft gepleegd op dit auteursrecht.

27. [..] De overwegingen die het hof hieromtrent heeft gemaakt in het kader van de beoordeling van de beweerde inbreuken op de databankrechten zijn ook dienstig voor de beoordeling in het kader van de auteursrechtelijke problematiek en worden hier hernomen.

Het is dan ook totaal onwaarschijnlijk dat de heer [..] geen toestemming zou hebben gehad om de kwestieuze documenten/bestanden te reproduceren in het kader van zijn dienstbetrekking en ten behoeve van de uitoefening van zijn functie als "Equipment & Process Engineer/Manager".

Het hof besluit dat er in hoofde van de heer [..] geen inbreuk betreffende auteursrechten kan worden vastgesteld.

28. Aangezien er in hoofde van de heer [..] geen inbreuken op intellectuele eigendomsrechten van SPX worden vastgesteld, zijn al haar vorderingen die geënt zijn op dergelijke inbreuken [..] ongegrond.
IEFBE 764

Personalia: Olivier Vrins ontvangt Wim Mak Award 2013

Uit het persbericht: Tijdens de BMM Voorjaarsbijenkomst op 27 maart 2014 in de Priorij Corsendonk te Oud-Turnhout werd de Wim Mak Award 2013 uitgereikt aan Olivier Vrins voor zijn artikel “Regulation 608/2013 – Towards a more effective customs enforcement of intellectual property rights?”

Olivier Vrins is sinds enige tijd zelf redacteur van het Bulletin en zo kan hij van nabij zien hoe uitstekende artikelen tot stand komen. Als specialist in IE en alles wat met douane te maken heeft, is Olivier natuurlijk het best geplaatst om de nieuwe douaneverordening toe te lichten. Hij heeft dat met verve gedaan, want zijn bijdrage is uitstekend, volledig, helder, kritisch, een voorbeeld kortom. Dit artikel is hiermee de verdiende winnaar van de Wim Mak Award!

Met het uitreiken van deze prijs toont de vereniging jaarlijks haar waardering voor de meest opmerkelijke bijdrage in het BMM Bulletin. Het BMM Bulletin speelt immers een cruciale rol in een van de belangrijke doelstellingen van de BMM, nl. Het bevorderen van de kennis van het merken- en modellenrecht.

De prijs is vernoemd naar Dr. Wim Mak, die met name door zijn werkzaamheden als voorzitter van de Commissie Wetgeving, alsmede door zijn voordrachten tijdens ledenvergaderingen en artikelen in het BMM Bulletin, een belangrijke rol heeft gespeeld binnen de vereniging.

IEFBE 762

Avantage concurrentiel de trois ans à cause de l’utilisation illicite de secrets de fabrique

Tribunal de Commerce de Namur 24 mars 2014, IEFbe 762 (S.A. Martin Mathys tegen S.A. Dothee)
Décision envoyée par Tom Heremans, CMS. Utilisation frauduleuse des secrets de fabrique. La faute de DOTHEE est établie pour 17 produits. DOTHEE a profité de l'expérience de MATHYS et de son travail de recherche faisant ainsi l'économie du coût et du temps nécessaires à son aboutissement. Son comportement illicite lui a donné l'avantage de mettre sur le marché toute une gamme de produits identiques (ou quasiment identiques) à ceux de MATHYS, ce qu'elle n'aurait pu faire qu'imparfaitement avec des frais de recherche importants et un certain temps d'expérimentation par le biais du contre-typage. En mettant sur le marché une gamme de produits emportant immédiatement la satisfaction des consommateurs, la SA DOTHEE a certainement gagné trois ans, le tribunal retenant la durée minimale compte tenu de la multiplicité des produits proposés.

3.3 Le calcul du dommage:
Le tribunal retiendra des lors non pas le montant de 726.203 euros invoque par MATHYS mais un montant évalué ex aequo et bono à la somme de 450.000 euros comme étant la hauteur de la totalité du préjudice subi par MATHYS du fait de la concurrence prématurée de DOTHEE sur le marché.
Le Tribunal...
Condamne la SA DOTHEE à payer à la SA MARTIN MATTHYS la somme de 450.000 € à titre de réparation intégrale des préjudices par elle subis à augmenter des intérêts judiciaires depuis la citation jusqu’à complet paiement sous déduction des 100.000 € à ores et déjà versés par la SA DOTHEE le 31 août 2009(en tenant compte de ce versement pour le calcul des intérêts)

IEFBE 758

Logo Madewithlove geen auteursrechtelijk werk

Voorz. Rechtbank van Koophandel Gent 28 maart 2014, IEFbe 758 (Madewithlove tegen Thomas Cook)
Uitspraak ingezonden door Carina Gommers, Hoyng Monegier. Auteursrecht. Marktpraktijken. Eiseres richt zich op dienstverlening en advies met betrekking tot informatietechnologie. Voor haar activiteiten en handelsnaam heeft zij een logo laten ontwerpen. Drie jaar later blijkt de  Scandinavische afdeling van Thomas Cook een quasi identieke afbeelding te gebruiken. De rechtbank oordeelt dat auteursrechtelijke bescherming van het logo van Madewithlove niet kan worden aangetoond nu blijkt dat derden eveneens gebruik maken van een gevouwen hart logo en van de "krokodillenbekjes" waarvan eiseres zelf stelt dat het veel gebruikt wordt. Inbreuk Wet Marktpraktijken en consumentenbescherming en verwarringsgevaar niet bewezen. Alle vorderingen worden afgewezen.

3.2 Auteursrechtelijke bescherming
[..] Het rood hart logo van eiseres is volgens de eigen verklaringen van eiseres gesteund op twee elementen, enerzijds een hart en anderzijds een symbool in de programmeringstaal.
Uit de door partijen neergelegde stukken blijkt dat derden eveneens gebruik maken van een gevouwen hart logo en van de zogenaamde "krokodillenbekjes" waarvan eiseres zelf  stelt dat het veel gebruikt wordt.
De auteursrechtelijke bescherming  van het rood hart logo van eiseres is niet aangetoond.

3.3 Kopiëren van het logo
[..] Naast het bestaan van gelijkenissen vereist auteursrechtelijke bescherming dat het bewijs dient geleverd van het kopiëren.
Dit bewijs ontbreekt. Er is geen aanwijzing dat beide logo's ontstaan zijn uit dezelfde bron, er is geen verwantschap tussen de sectoren waarin partijen actief zijn, er is geen internationale verspreiding van het logo van eiseres aangetoond, de geografische verspreiding is verschillend.
Eiseres bewijst niet dat haar logo door verweerster gekopieerd werd.
Er is geen inbreuk op het auteursrecht bewezen.

3.4 Schending van de Wet va 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC)
[..] Door het introduceren van haar gele hart logo getuigt verweerster volgens eiseres niet van een eerlijke handelspraktijk en schaadt zij de beroepsbelangen van eiseres wat een inbreuk is op artikel 95 WMPC.  Deze bewering is niet gestaafd.
Eiseres bewijst geen verwarringsgevaar en geen schade.
IEFBE 756

Als ordemaatregel een verbod handelsactiviteiten merkgebruik ADO

Vzr. Rechtbank Den Haag 3 april 2014, KG ZA 14-222 (Artex c.s. tegen Zimmer + Rohde)
Uitspraak ingezonden door Marlou van de Braak, Hoyng Monegier. Merkenrecht. Internationaal privaatrecht. Zie eerder IEFbe 729. ADO International is houdster geweest van het Gemeenschapsmerk ADO. Volgens eisers dreigt Z+R de Benelux-markt te betreden met gordijnen, stoffen of raamarmatuur onder het ADO-merk. Nu in het eerdere Duitse vonnis niet is ingegaan op de vraag of Z+R c.s. die licentieverlening dient te respecteren, kan de voorzieningenrechter hierover zelfstandig een oordeel vellen. De rechtbank oordeelt dat HD NL (eiser) mogelijk een exclusieve licentie heeft voor het Gemeenschapsmerkgebruik in de Benelux, de ordemaatregelen worden toegewezen. De voorzieningenrechter geeft de overige voorlopige voorzieningen niet, in afwachting van de Definitieve Beslissing.

Het is onvoldoende onderbouwd dat die noodzakelijk zijn om grote en onherstelbare schade bij HD NL c.s. te voorkomen.

4.12. Het vorenstaande in aanmerking nemende leidt de mogelijkheid dat uiteindelijk zal worden geoordeeld dat HD NL een exclusieve licentie heeft voor gebruik van het Gemeenschapsmerk in de Benelux, in combinatie met een afweging van de belangen van partijen bij het wel of niet geven van de onder I en II gevorderde verboden, de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de vorderingen onder I en II bij wijze van ordemaatregel dienen te worden toegewezen op de wijze als in het dictum vermeld.

4.14. De voorzieningenrechter is van opvatting dat zij, door aldus te beslissen, haar oordelen naar behoren heeft afgestemd op het oordeel van het Duitse vonnis van 8 januari 2014. Ook in dat vonnis wordt immers overwogen dat het mogelijk is dat sprake is van een exclusieve licentieverlening aan HD NL voor de Benelux. Nu in het Duitse vonnis van 8 januari 2014 niet is ingegaan op de vraag of Z+R c.s. die licentieverlening dient te respecteren, staat niets eraan in de weg dat de voorzieningenrechter hierover zelfstandig een oordeel velt.

4.15. De voorzieningenrechter zal de voorlopige voorzieningen die verder zijn gevraagd niet geven, omdat onvoldoende is onderbouwd dat die noodzakelijk zijn om grote en onherstelbare schade bij HD NL c.s. te voorkomen in afwachting van de Definitieve Beslissing.
IEFBE 752

Gelijkheidsbeginsel geschonden door detective niet op te nemen in uitzonderingen

Grondwettelijk Hof 3 april 2014, IEFbe 752 (Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars tegen Immo 9 c.s.)
detectivePrivacy. Het Hof van Justitie EU [IT 1477] oordeelde dat het niet verplicht is om de uitzondering van artikel 13 over te nemen in het nationale recht. Het Grondwettelijk Hof dient na te gaan of de niet-omgezette uitzondering tot onredelijke verschillen in behandeling leidt en, bijgevolg, of artikelen 10 en 11 van de Grondwet in acht zijn genomen door artikel 13 niet over te nemen in federale wetgeving betreft privédetectives. Artikel 9 privacywet schendt artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het zonder meer van toepassing is op de activiteiten van privédetective die wettelijke is belast met onderzoek. De [privacy] wet schendt het gelijkheidsbeginsel door privédetectives niet op te nemen in de uitzonderingen. Schending (binnen de in B.4.2 en B.4.4 vermelde perken).

Het Hof van Beroep antwoordt:

Artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het zonder meer van toepassing is op de activiteit van een privédetective die ertoe is gemachtigd zijn activiteiten uit te oefenen ten behoeve van publiekrechtelijke rechtspersonen overeenkomstig artikel 13 van de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective en die optreedt voor een publiekrechtelijke beroepsorganisatie die bij de wet ermee is belast onderzoek te verrichten naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep.

De rechter in eerste instantie (Rb Charleroi) vraagt zich af of hier strijd is met het gelijkheidsbeginsel, en legt het Grondwettelijk Hof de volgende vraag voor:

„Schendt de wet van 8 december 1992 ‚tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens’ het grondwettelijk[e] gelijkheidsbeginsel, door de overeenkomstig de wet van 19 juli 1991 ‚tot regeling van het beroep van privédetective’ erkende privédetectives niet op te nemen in de uitzonderingen die zij in de paragrafen 3 tot 7 van artikel 3 ervan opsomt voor bepaalde categorieën van beroepen of instellingen waarvan de activiteit door de bepalingen van de wet zou kunnen worden geraakt, waarbij de erkende privédetectives van hun kant zijn onderworpen aan de verplichtingen die zijn vervat in artikel 9 van de wet, dat tot gevolg kan hebben dat hun activiteit gedeeltelijk onwerkzaam wordt?”

Het Grondwettelijk Hof realiseert zich dat het gaat om het juiste evenwicht tussen in het Handvest beschermde grondrechten en legt, alvorens de vraag te beantwoorden, de volgende drie vragen voor aan het HvJEU:

1. Dient artikel 13, lid 1, sub g, in fine, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens aldus te worden geïnterpreteerd dat het de lidstaten vrij staat al dan niet in een uitzondering te voorzien op de in artikel 11, lid 1, bedoelde onmiddellijke informatieplicht, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen of zijn de lidstaten ter zake aan beperkingen onderworpen?

2. Vallen de beroepsactiviteiten van privédetectives, die door het interne recht worden geregeld en worden uitgeoefend ten dienste van overheden die ertoe zijn gemachtigd elke inbreuk op de bepalingen tot bescherming van een beroepstitel en tot organisatie van een beroep aan te klagen bij de gerechtelijke overheden, naar gelang van de omstandigheden, onder de uitzondering bedoeld in artikel 13, lid 1, sub d en g, in fine, van de voormelde richtlijn?

3. Is, indien het antwoord op de tweede vraag ontkennend zou zijn, artikel 13, lid 1, sub d en g, in fine, van de voormelde richtlijn verenigbaar met artikel 6, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, meer bepaald met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie?

Antwoord HvJ EU:

Artikel 13, lid 1, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten niet verplicht zijn, maar wel de mogelijkheid hebben, om een of meerdere van de in die bepaling opgenomen uitzonderingen op de verplichting om de betrokkenen over de verwerking van hun persoonsgegevens te informeren, in hun nationale recht om te zetten.
De activiteit van een privédetective die voor een beroepsorganisatie onderzoek verricht naar schendingen van de beroepscode van een gereglementeerd beroep, in casu het beroep van vastgoedmakelaar, valt onder de uitzondering van artikel 13, lid 1, sub d, van richtlijn 95/46.
IEFBE 749

Toestemming B2B voor promotiefilm sluit algemeen publiek uit

Rechtbank van Eerste Aanleg Brussel 9 augustus 2013, IEFbe 749 (X tegen Belgacom en Belgacom tegen Casting Studio e.a.)

Auteursrecht. Naburige rechten uitvoerend kunstenaar. Overdracht. Vordering tot staking. Afstand bedrijf tot bedrijfsrechten actrice. Promotie diensten 'Cloud computing' via filmpje. B2B-campagnewebsite met onbeperkte duur. De rechtbank oordeelt dat eiseres haar naburige rechten als uitvoerend kunstenaar voor haar prestatie als actrice in de spot voor Belgacom voor het Telindus Cloud Computing Project, slechts beperkt heeft overgedragen, namelijk voor mededeling enkel "van bedrijf tot bedrijf", hetgeen de mededeling aan het algemeen publiek uitsluit. Verspreiding via de website van Belgacom respecteert die beperking niet en maakt aldus inbreuk. De rechtbank beveelt de staking.
7. Het betreft de verspreiding via de website waar de NV Belgacom haar dienstverlening en producten promoot, na eenvoudig aanklikken van enkele aanwijzers die bedrijven aanspreken. Het zullen dus weliswaar vooral bedrijfsmatige gebruikers zijn geweest die via de website van Belgacom NV de spot zullen geraadpleegd hebben, maar niets belette het ruime publiek of de gewone consument om die te raadplegen. Nergens moest er bijvoorbeeld ingelogd worden of enig paswoord gegevens worden, wat een voorafgaande filter had kunnen vormen om zo te verzekeren dat enkel bedrijven er kennis van zouden kunnen nemen.
IEFBE 747

Beslag inzake namaak software Medibridge toegewezen

Hof van Beroep Brussel 25 juli 2013, IEFbe 747 (Medibridge)
Auteursrecht op software. Eenzijdig verzoek beslag inzake namaak. Appellante heeft onder de naam MediMail software op de markt gebracht die professionelen in de zorgsector toelaat gegevens en informatie op een geïntegreerde wijze en beveiligde manier elektronisch uit te wisselen. Appellante vordert de beschikking van de rechtbank teniet te doen. Zij vordert het voordeel toe te kennen van haar verzoekschrift en de gevorderde maatregel van beschrijving toe te kennen. Krachtens artikel 1369 bis/1 Ger.W. onderzoekt de voorzitter, die uitspraak doet over een verzoek tot verkrijgen van maatregelen tot beschrijving: 1) of het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen ogenschijnlijk geldig is; 2) of er aanwijzingen zijn dat inbreuk zou zijn gemaakt op het intellectueel eigendomsrecht of dat een inbreuk dreigt. Hof verklaart beroep gegrond en stelt een gerechtsdeskundige aan.

Uit de overgelegde schermafdrukken van het computerprogramma Hector blijkt dat het om gelijkaardige softwares gaan die dezelfde functies vervullen, namelijk het elektronisch afwisselen van gegevens en medische dossiers op een beveiligde en gestructureerde manier.

Maar het blijkt dat verschillende elementen die integraal deel uitmaken van het computerprogramma MediMail en die eigen waren aan het programma, in het programma Hector, ontwikkeld door de N.V. Healthconnect, werden overgenomen.

Uit de overgelegde schermafdrukken valt op te merken dat Hector dezelfde "subjects" (onderwerpen) en lijst van de medische softwares (stuk 4) hanteert als MediMail. Het gaat om lijsten van willekeurige benamingen die door appellante werden opgesteld en die blijkbaar overgenomen werden door het computerprogramma Hector van de N.V. Healthconnect.
[..]
Al deze feitelijke gegevens die door appellante in haar verzoekschrift worden aangehaald en die uit de door haar overgelegde stukken worden bevestigd, zijn feiten die van dien aard zijn dat zij bij een beoordeling prima facie op zich of met elkaar in verband gebracht, aanwijzingen zijn van een inbreuk of een dreiging van inbreuk door de N.V. Healthconnect op de intellectuele eigendomsrechten van appellante op basis waarvan een beschrijvende maatregel verantwoord is.
IEFBE 743

Boete voor Acht voor uitzenden van teveel reclame/telewinkelen per klokuur

VRM algemene kamer 10 maart 2014, dossiernr. 2014/008 (VRM tegen NV Bites Europe)
Reclamerecht. Mediarecht. De VRM controleerde de uitzenden van verschillende televisiezenders (12 december 2013, 16u-22u) waaronder Acht. Tijdens de onderzochte periode wordt tweemaal een overschrijding vastgesteld op het maximaal toegelaten percentage zendtijd voor reclame en telewinkelen per klokuur. Het Mediadecreet bepaalt dat het aandeel van televisiereclame- en telewinkelspots per klokuur niet meer dan 20% mag bedragen (12 minuten). Bij Acht werd op 12 december 2013 tussen 19u-20u meer dan twaalf minuten reclame uitgezonden, tussen 16u-17u meer dan dertien minuten. De VRM legt Acht voor deze inbreuk een geldboete op van 2.500 euro.

10. Uit het onderzoek blijkt dat Acht de bepalingen van artikel 81, § 2, van het Mediadecreet heeft geschonden.
 
Gelet op de mate waarin van het toegelaten percentage televisiereclame- en telewinkelspots overschreden werd, gaat het hier om een ernstige inbreuk.
 
Voor de bepaling van de strafmaat houdt de VRM rekening met de schaalgrootte van de omroeporganisatie en met het gegeven dat het in hoofde van Acht om een eerste inbreuk gaat.
 
Gelet op het bovenstaande is een administratieve geldboete van 2500 euro een gepaste sanctie.
IEFBE 751

Rechter is bevoegd als schade kan intreden in het rechtsgebied

HvJ EU 3 april 2014, ECLI:EU:C:2014:215 (Hi Hotel HCF tegen Uwe Spoering) - dossier
Zie eerder: IEF 11937. Internationale bevoegdheid inzake onrechtmatige daad – Handeling die is gesteld in een eerste lidstaat en bestaat in de deelneming aan de op het grondgebied van een tweede lidstaat gestelde onrechtmatige handeling – Bepaling van plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (art. 5 EEX). HvJ EU verklaart voor recht:

Artikel 5, punt 3, [EEX] moet aldus worden uitgelegd dat wanneer sprake is van meerdere vermeende veroorzakers van beweerde schade aan in de lidstaat van de aangezochte rechter beschermde vermogensrechten die aan het auteursrecht zijn verbonden, de rechter van een rechtsgebied waar de voor hem opgeroepen vermeende veroorzaker niet heeft gehandeld, krachtens deze bepaling niet bevoegd kan zijn op basis van de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis, maar wel op basis van de plaats waar de beweerde schade is ingetreden, als deze kan intreden in het rechtsgebied van de aangezochte rechter. In laatstbedoelde hypothese mag die rechter slechts uitspraak doen over de schade die is veroorzaakt op het grondgebied van zijn lidstaat.

Gestelde vraag:

„Dient artikel 5, punt 3, van verordening [...] nr. 44/2001 aldus te worden uitgelegd dat het schadebrengende feit zich in een lidstaat (lidstaat A) heeft voorgedaan wanneer de onrechtmatige daad waarop de procedure betrekking heeft of waarop aanspraken worden gebaseerd, in een andere lidstaat (lidstaat B) is gesteld en bestaat in de deelneming aan de in eerstgenoemde lidstaat (lidstaat A) gepleegde onrechtmatige daad (basisdelict)?”