DOSSIERS
Alle dossiers

Slaafse nabootsing en parasiterende concurrentie - Imitation servile et parasitisme  

IEFBE 1520

Une copie servile d'une offre des services ne signifie pas forcément de parasitisme

Cour d'appel de Bruxelles 27 février 2015, IEFbe 1520 (New F. contre C. Belgium)
Copie servile. Agissement parasitaire. L'acte par lequel un vendeur copie, même servilement, l'offre des services ou produits d'un autre opérateur économique n'est pas contraire aux usages honnêtes en matière commerciale, à moins que le vendeur, soit méconnaisse un droit protégé par la législation sur la propriété intellectuelle, soit fasse cette offre dans des circonstances contraires aux exigences des usages honnêtes en matière commerciale. Il s'ensuit que le vendeur qui, sans fournir lui-même un effort créatif, retire directement un avantage d'efforts ou investissements importants dans une création à valeur économique d'un autre vendeur, ne commet pas nécessairement un acte contraire aux usages honnêtes en matière commerciale.

6.2 (...) En l'espèce, la S.A. NEW F. ne soutient pas qu'elle aurait été, d'une manière générale, évincée par des offres moins avantageuses que les siennes sur le plan international ou national, même si elle a dénoncé, à une reprise, en 2004, une pratique de concurrence parasitaire dans le chef de la SA C BELGIUM et de la SA C FRANCE à propos de deux lignes de ses produits, dans le même temps déréférencés (sa pièce 21) , grief qu'elle réitère, en 2007, à propos de 3 produits (ses pièces 46 à 48, déjà citées) et qui sera examiné ci-après (point 6.3).
6.4. L'acte par lequel un vendeur copie, même servilement, l'offre des services ou produits d'un autre opérateur économique n'est pas contraire aux usages honnêtes en matière commerciale, à moins que le vendeur, soit méconnaisse un droit protégé par la législation sur la propriété intellectuelle, soit fasse cette offre dans des circonstances contraires aux exigences des usages honnêtes en matière commerciale. Il s'ensuit que le vendeur qui, sans fournir lui-même un effort créatif, retire directement un avantage d'efforts ou investissements importants dans une création à valeur économique d'un autre vendeur, ne commet pas nécessairement un acte contraire aux usages honnêtes en matière commerciale. Toutefois, le juge peut considérer que ces pratiques sont constitutives de faute au sens de l'article 1382 du Code civil.
(...) Il résulte de ces considérations que le parasitisme imputé à la SA C BELGIUM n'est pas fondé.
IEFBE 1481

Bright Communications maakt zich niet schuldig aan parasitaire concurrentie

Hof van beroep Antwerpen 4 juni 2015, IEFbe 1481 (Big Media Group tegen Bright Communications)
Auteursrecht. Magazine. Parasitaire concurrentie. Big Media Group vordert dat Bright Communications zich schuldig maakt aan een inbreuk op artikel 95 WMPC door onder andere misleidende en verwarring stichtende reclame te voeren tegenover Big Media Group, het gebruik van afbeeldingen in uitoefening van de dienstverleningsovereenkomst, het gebruik van bedrijfsmateriaal van Big Media Group, onrechtmatige afwerving van personeel en cliënteel en auteursrechtelijk inbreuk te maken op fotografisch materiaal. Bright Communications vordert met succes staking van het gebruik van de benaming Sterck Magazine en Sterck Netwerck door Big Media Group en de overdracht van domein sterckmagazine.be.

Er wordt geen parasitaire concurrentie/aanhaking aangetoond. Het business concept van appellante vormt geen creatieve inspanning nu er vergelijkbare initiatieven op de markt zijn, en geïntimeerde heeft voldoende eigen creatieve inspanningen geleverd. Appellante kon bovendien niet bewijzen auteursrechthebbende te zijn op de foto's.

I. De feiten, antecedenten en vorderingen
2. Op 19 september 2013 liet de NV Big Media Group, huidig appellante, de BVBA Bright Communications, huidig geïntimeerde, dagvaarden zoals in kort geding. De vordering van Big Media Group, zoals  gewijzigd en uitgebreid in haar conclusies conform artikel 807-808 Ger. W. strekte er samengevat toe:
- het horen vaststellen dat Bright Communications zich schuldig maakt aan een inbreuk op art. 95 WMPC: * Door misleidende en verwarring stichtende reclame te voeren tegenover Big Media Group * Door het gebruik van afbeeldingen genomen in uitoefening van de dienstverleningsovereenkomst * Door gebruik te maken van bedrijfsmateriaal van Big Media Group (inclusief de aan haar toebehorende benaming Sterck Netwerk, Sterck Magazine alsook alle beeldmateriaal) * Door de onrechtmatige afwerving van cliënteel * Door de onrechtmatige afwerving van personeel * Door slechtmaking * Door een auteursrechtelijke inbreuk op het gebruik van fotografisch materiaal (waarvan de rechten haar toebehoren, meer specifiek de foto's genomen van de ondernemers en de heer Bonroy)
- Het staken en gestaakt houden van vermelde inbreuk onder verbeurte van een dwangsom van 2.500,00 euro per inbreuk per dag - De publicatie van het uit te spreken vonnis in aangegeven dagbladen binnen de drie werkdagen onder verbeurte van een dwangsom van 2.500,00 euro per dag vertraging
- De betaling van een provisionele schadevergoeding van 1,00 euro en voor de definitieve begroting van de schadevergoeding de zaak uit te stellen op een latere datum.
- De betaling door Bright Communications van de kosten van het geding, waarbij de rechtsplegingsvergoeding begroot werd op 1.320,00 euro. Ondergeschikt vroeg de Big Media Group tevens om haar toe te laten aan de hand van getuigenissen te bewijzen dat, met regelmaat van de klok, Bright Communications via haar aangestelden op happenings cliënteel van Big Media Group aanspreekt met de mededeling dat Big Media Group nagenoeg failliet is en dus met andere woorden geen waardige zakenpartner meer is. Wat de tegenvordering betreft stelde Big Media Group dat deze niet ontvankelijk minstens ongegrond is.

II. De beoordeling
5.1. Er is slechts sprake van parasitaire concurrentie in strikte omstandigheden. Begaat in beginsel geen daad strijdig met de eerlijke handelsgebruiken, de verkoper die: het aanbod van een andere marktdeelnemer in verband met diensten of producten nabootst, tenzij de verkoper hierdoor, hetzij, een door de wetgeving op de intellectuele eigendom beschermd recht miskent, hetzij, dit aanbod doet onder begeleidende omstandigheden die indruisen tegen de eisen van de eerlijke handelsgebruiken, zonder zelf een creatieve inspanning te leveren, rechtstreeks voordeel haalt uit belangrijke inspanningen of investeringen gewijd aan een creatie met economische waarde van een andere verkoper. De rechter kan nochtans op grond van het behalen van een voordeel om een andere reden dan het louter nabootsen, oordelen dat dit handelen onrechtmatig is. Die andere redenen bestaan niet alleen uit de miskenning van intellectuele eigendomsrechten of verwarring stichtende reclame, maar kunnen elke vorm van onrechtmatig gedrag zijn. In casu wordt geen parasitaire concurrentie/aanhaking aangetoond. Vooreerst vormt het business concept van appellante (het uitbouwen van een netwerk met als rode draad een magazine) geen creatieve inspanning nu er heel wat vergelijkbare initiatieven (magazines en netwerkorganisaties) op de markt zijn. Verder merkt de eerste rechter terecht op dat geïntimeerde voldoende eigen creatieve inspanningen heeft geleverd: zowel de naam van het tijdschrift (en het netwerk) als de lay-out/vormgeving ervan als de gehanteerde kleur zijn verschillend. Ook de nevenactiviteiten, alhoewel gelijkwaardig, verkregen een deels andere invulling. Van enige verwarringstichting tussen beide concepten kan evenmin sprake zijn.
5.2. (...) Niet alleen bewijst appellante niet de auteursrechthebbende te zijn op de foto's doch bovendien toont appellante niet aan dat foto's/afbeeldingen genomen tijdens happenings van appellante en/of bestemd voor het tijdschrift van appellante in het tijdschrift van geïntimeerde werden gebruikt en/of tijdens de onderhandelingen met potentieel cliënteel werden aangewend. Ook ter zitting hierover ondervraagd kon appellante hierover geen voorbeeld/uitsluitsel verstrekken. Noch een vermeende auteursrechtelijke inbreuk op het fotografisch materiaal noch een vermeende verwarring door het gebruik van afbeeldingen dienstig voor het tijdschrift van appellante worden bewezen.
5.3. Het afwerven van cliënteel staat evenmin vast, gezien er geen inbreukmakende begeleidende omstandigheden worden aangetoond: noch het onrechtmatig gebruik van confidentiële klantendatabanken (het vermeende "clienteel" is publiek toegankelijk en kan gemakkelijk ook via andere analoge tijdschriften opgespoord worden), noch het misbruik van identiteit (dat de heer Bonroy in het verleden voor appellante werkte, verhindert als zo danig niet dat hij althans voor een concurrent, geïntimeerde, prestaties levert) noch de slechtmaking worden op afdoende wijze hard gemaakt. Slechtmaking veronderstelt overigens dat een bijzonder schadelijke aanval wordt uitgevoerd op een handelaar (thans onderneming), waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn reputatie of aan de reputatie van zijn producten, diensten of activiteiten, door een lasterlijke of eer rovende daad, of zelfs door een eenvoudige kritiek die toelaat hem te identificeren. Ter zake worden geen overtuigende stukken bijgebracht. Enige vermeende desorganisatie/destabilisatie van appellante wordt evenmin aangetoond. Het loutere feit dat appellante belangrijkste omzetdalingen kent, bewijst op zich uiteraard geen onrechtmatige afwerving van cliënteel.
8. Met de eerste rechter is het Hof van oordeel dat Bright Communications voldoende naar recht bewijst dat Big Media Group niet enkel te kwader trouw doch anterieur aan het door Bright Communications gedeponeerde beeldmerk overging tot het depot van drie woordmerken onder de nummers 0937403, 0937404 en 0937405. De voorwaarden tot nietigverklaring op grond van het BVIE (art. 2.28.3.b juncto art. 2.4.f. BVIE en art.2.28.3.a juncto art. 2.3. BVIE) zijn vervuld en de vordering tot nietigverklaring is gegrond. Het oordeel van de eerste rechter wordt integraal onderschreven en hierbij hernomen.
10. Verder weerhield de eerste rechter ook met reden een inbreuk op art. 4 en 6 van de Domeinnaamwet en werd de vordering tot staking en overdracht op grond van deze wet gegrond verklaard. Er werd hierbij vastgesteld dat de door appellante geregistreerde domeinnaam zodanig overeenstemmend is met de oudere handelsnaam van geïntimeerde en met het dominant onderdeel van het beeldmerk van geïntimeerde dat er verwarringsgevaar ontstaat, dat appellante geen recht noch legitiem belang heeft jegens de domeinnaam en dat appellante de domeinnaam registreerde met het doel een ongerechtvaardigd voordeel te halen uit het gebruik ervan.
12. Besluit: Het hoger beroep is ongegrond. De hoofdvordering van appellante werd terecht ongegrond verklaard en de tegenvorderingen van geïntimeerde werden met reden deels gegrond verklaard.

IEFBE 1480

Magazine met dezelfde lettertypes, opmaak, paginanummering en reportages

Hof van beroep Antwerpen 18 mei 2015, IEFbe 1480 (appellanten tegen BVBA DOLCE PUBLISHING, voorheen BVBA ARKA-SOFT)
Auteursrecht. Magazine. Appellanten vorderen met succes staking van een aantal auteursrechtelijk beschermde werken die hen toebehoren en publicatie van het DOLCE-magazine die een slaafse kopie van het magazine PHI is. In het bijzonder wordt aanwending gemaakt van dezelfde lettertypes, dezelfde opmaak, dezelfde paginanummering en dezelfde reportages. Geïntimeerden hebben geen enkel gevolg verleend aan het tussenarrest van 22 december 2014.

 

6. Beoordeling.
6.1. Aangaande de resterende vorderingen van de appellanten.
6.1.1. De appellanten vorderen de staking te bevelen van:
- het gebruik door de geïntimeerden van een aantal auteursrechtelijk beschermde werken die hen toebehoren;
- de publicatie door de geïntimeerden van het DOLCE-magazine wegens met de eerlijke handelspraktijken strijdige daden.

Oneerlijke handelspraktijken:
6.1.6. Terecht laten de appellanten dienaangaande gelden wat volgt: "In casu volstaat het wat de nagebootste prestaties betreft de beide magazines te vergelijken om tot de vaststelling te komen dat het dezelfde materialen betreft, hetzelfde concept en dezelfde vormgeving. Partijen ontwikkelen bovendien gelijkaardige activiteiten en opereren beiden op de Belgische markt zodat er een verhoogd verwarringsrisico bestaat. Derhalve leidt het geen twijfel dat ARKA-SOFT verwarring schept door onrechtmatige kopie-en op de markt te brengen van de producten van concluanten. 1. Het magazine DOLCE PASSIE VOOR DE BELGISCHE GASTRONOMIE is ontegensprekelijk de vrucht van de creatieve inspanningen en investeringen van concluanten. De economische waarde van de gekopieerde inspanning van concluanten staat buiten kijf. Bovendien volstaat het dat de gekopieerde prestatie effectief wordt gecommercialiseerd, hetgeen in casu duidelijk het geval is; 2. ARKASOFT put een rechtstreeks voordeel uit de vermelde inspanningen en investeringen van concluanten, o.m. bestaande uit het ontlopen van onderzoeks-, ontwerp- en ontwikkelingskosten. Bovendien bespaart zij belangrijke marketing-en publicatiekosten door een kopie van het magazine van concluanten op de markt te brengen waarvan ze weet dat deze reeds succesvol zijn bij het publiek; 3. ARKA-SOFT heeft niet de minste creatieve inspanningen geleverd om haar prestaties te onderscheiden van deze van concluanten en dit terwijl de betrokken magazines in talloze materialen, kleuren, vormen, versieringen, e.d. kunnen worden ontworpen. In casu staat onbetwistbaar vast dat DOLCE PUBLISHING zich schuldig maakt aan onrechtmatig kopiëren met verwarringstichting. Het door geïntimeerden gepubliceerde DOLCE-magazine is manifest een slaafse kopie van het door de appellanten uitgegeven magazine PHI. In het bijzonder wordt aanwending gemaakt van dezelfde lettertypes, dezelfde opmaak, dezelfde paginanummering en dezelfde reportages. De namaak staat vast.  

IEFBE 1457

Assortimentenlogo's in catalogi wijken af

Hof van beroep Brussel 30 maart 2015, IEFbe 1457 (Selfmatic tegen Brainbox)
Auteursrecht. Catalogus. Art. 97 en 104 WER. In de cataloog van Brainbox worden assortimentenlogo's gebruikt. Selfmatic gebruikt soortgelijke logo's. De Voorzitter van de Rb KH Brussel [IEFbe 857] nam auteursrechtinbreuk aan op adaptaties van vierkante Brainbox-pictogrammen, parasitaire mededinging en misleidende reclame. Het hof opnieuw recht doende verklaart de vordering van Brainbox ongegrond. De voorpagina's maken een conceptueel verschillende totaalindruk. De assortimentlogo's zijn samengesteld uit een gekleurd vierkant met een pictogram en een benaming van het assortiment in het wit. In de vergelijking wijken pictogram, woorden en kleuren van elkaar af.

14. (...) Het hof besluit dat voor zover er sprake was van een eigen intellectuele schepping van de auteur van de assortimentlogo's die gebruikt worden door Brainbox, er daarop geen inbreuk werd gepleegd door de gelaakte assortimentlogo's die gebruikt worden door Selfmatic.
IEFBE 1038

Bhaalu-systeem kopieert de uitzendingen onrechtmatig

Voorz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 4 november 2014, IEFbe 1038 (VRT, Medialaan, SBS Belgium tegen Right Brain Interface)
Uitspraak aangebracht door Carina Gommers, Fabienne Brison, Hoyng Monegier en Kristof Neefs, Altius. Zie anders: IEFbe 927. Auteursrecht. Tussenpersoon. Feitelijke vereniging. Geen databankenbescherming. Het netwerk van een CVR bestaat uit al de bhaalu-boxen die bij de andere bhaalu-kijkers thuis staan in combinatie met infrastructuur die zich in de cloud bevindt.

Besluit: In dit vonnis werd vastgesteld dat het BHAALU-systeem, net als de leden van de feitelijke vereniging die ter exploitatie ervan werd opgericht, op verschillende vlakken in aanvaring komen met de regelgeving die erop van toepassing is. Het toekennen van de stakingsvordering van de Omroepen is hiervan het logisch gevolg: zij mogen niet verstoken blijven van de rechten die de wetgever hen heeft toegekend.

De rechtbank wenst te benadrukken dat zij respect opbrengt voor Right Brain Interface, haar oprichters en de initiatieven die zij hier ontplooit. Dit neemt niet weg dat zij de geldende regelgeving (waar er vanuit beleidsopzicht zowel voor als tegen kan worden geargumenteerd) moet toepassen en moet instaan voor de handhaving ervan.

44. Dat de Omroepen veel tijd en aandacht en dus middelen besteden aan het ontwikkelen van hun respectieve databanken staat vast. Dat wil daarom niet zeggen dat deze investeringen, hoe substantieel ook, kunnen worden onderscheiden van hun normale programmatieactiviteiten als omroeper. Deze activiteit brengt inherent met zich mee dat zij keuzes dienen te maken naargelang welke programma's te vertonen en dus aan te kopen, te bestellen of zelf te produceren. (...)
Zelfs al zou dit kunnen worden aanvaar wat betreft het Ardome-systeem van de VRT (...) dan nog moet worden vastgesteld dat hier geen sprake is van rechtstreeks onrechtmatig putten uit deze databank. (...)
45. Dit hoogstens onrechtstreeks gebruik komt dan ook niet in aanmerking voor bescherming onder de sui generis databankenbescherming.

De concrete maatregel
56. De rechtbank oordeelt dan ook dat Right Brain Interface de Bhaalu-gebruikers, leden van de feitelijke vereniging, in kennis moet stellen van de vastgestelde inbreuk. Zij zal dan ook de tekst (...) per mail aan alle leden bezorgen, alsook op de ingangspagina van haar website.
Het staat Right Brain Interface vrij aan deze tekst duiding toe te voegen over de vraag hoe zij één en ander ziet naar de toekomst toe. Dit zal zij vanzelfsprekend te goeder trouw doen zonder de vaststellingen en beslissingen in dit vonnis te minimaliseren of te verdoezelen.

Op andere blogs:
Mondaq  Van Bael & Bellis

IEFBE 960

Pas de bonne foi pour les produits contrefaits

Cour d'Appel de Bruxelles 20 mars 2014, IEFbe 960 (Silk & Co contre Jean Cassegrain)
Droit d'auteur. Contrefaçon. Dommages et intérêts. Critères d'appréciation. Sous sa marque Longchamp, Cassegrain distribue des sacs, incorporant le modèle représenté ci-après. Dans le courant de l'année 2005, Silk & Co met sur le marché des sacs incorporant les modèles de Cassegrain. Silk & Co ne peut donc exciper d'une quelconque bonne foi. Il ne peut être soutenu que la somme forfaitaire de 60,00 € par sac allouée par le premier juge dépasse les limites d'une juste modération. La cour écarte des débats les conclusions de Silk & Co, reçoit l'appel mais le dit non fondé et met les dépens d'appel à charge de Silk & Co et la condamne à payer à Cassegrain une indemnité de procédure de 7.000,00 €.

9. Eu égard à la notoriété des sacs Longchamp et plus particulièrement des modèles Pliage, Silk & Co ne pouvait ignorer que les sacs qu’elle importait de Chine – pays mondialement connu pour ses exportations de produits contrefaisants – constituaient des contrefaçons, d’autant plus évidentes qu’il s’agissait de copies à l’identique des modèles déposés. Elle ne peut donc exciper d’une quelconque bonne foi. Comme la contrefaçon concerne des dessins et modèles (et pas des produits), il importe peu, pour l’appréciation de la bonne foi, que les produits n’auraient pas porté de signes distinctifs.
(...)

10. (...) En tenant compte de toutes les composantes du dommage (atteintes au monopole et au prestige de la marque, dépréciation des exemplaires originaux, perte des investissements, dommage moral, perte de chiffres d'affaires, frais d’exposer en vue de protéger la propriété intellectuelle, etc.), il ne peut être soutenu que la somme forfaitaire de 60,00 € par sac allouée par le premier juge dépasse les limites d'une juste modération.
(...)
Si le montant total est élevé, c'est uniquement en raison du nombre très important de produits contrefaisants : soutenir, comme l'a fait Silk & Co en termes de plaidoiries, qu'il y aurait lieu d'appliquer un plafond ou de globaliser le montant du dédommagement indépendamment de l'ampleur quantitative de la contrefaçon, reviendrait à décerner un brevet d'impunité aux très gros contrefacteurs pour ce qui excède ure certaine limite, ce qui ne peut être admis.
IEFBE 927

Gebruik signaal TV Vlaanderen door Bhaalu geen oneerlijke marktpraktijk noch parasitaire en oneerlijke mededinging

Voorz. Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Hasselt, 2 juli 2014, IEFbe 927(M7 Group tegen Right Brain Interface)
Uitspraak en analyse ingezonden door Willem-Jan Cosemans, OLSWANG. Artikel 95 WMPC, thans VI.104 WER. Oneerlijke marktpraktijk. Parasitaire en oneerlijke mededinging. Vordering tot staking. Ongegrond.

M7 Group biedt in Vlaanderen satelliettelevisie aan onder de benaming TV VLAANDEREN. Right Brain Interface is een jong technologiebedrijf dat in de voorbije jaren een zogenaamde “Collaborative Video Recorder” heeft ontwikkeld, waarbij de hardware in de cloud opereert en in onverdeeldheid toebehoort aan een gemeenschap van gebruikers die samen van deze hardware gebruikmaken. Programma’s kunnen enkel worden opgenomen indien de gebruiker gerechtigd is deze te bekijken en geabonneerd is bij een distributeur (bijv. TV Vlaanderen, Belgacom, Telenet, …). Dit systeem brengt Right Brain op de markt onder de naam “Bhaalu”. M7 Group meent dat Right Brain zich schuldig maakt aan een oneerlijke marktpraktijk omdat de Bhaalu apparatuur uitsluitend/hoofdzakelijk het tv-signaal van M7 Group gebruikt om het vervolgens door te geven aan derden die geen klant zijn van haar. Dit gebruik zou tevens strijdig zijn met haar algemene voorwaarden. Ten slotte meent M7 Group dat Right Brain zich schuldig maakt aan parasitaire en oneerlijke mededinging omdat zij het signaal van M7 Group afneemt zonder zelf technische kosten te maken waardoor zij een onrechtmatig concurrentieel voordeel verkrijgt.

De rechtbank benadrukt vooreerst dat zij in het kader van deze procedure geen onderzoek kan doen naar de schending door Right Brain van de intellectuele eigendomsrechten van de tv-zenders. Beide partijen zijn volgens de rechtbank geen concurrenten van elkaar op de Belgische markt. De rechtbank is van mening dat Right Brain de nodige schikkingen dient te treffen om een daadwerkelijke en sluitende controle van de abonnementen bij een distributeur mogelijk te maken alvorens het gebruik van Bhaalu toe te laten aan haar klanten. De stakingsvordering is evenwel niet gesteund op de afwezigheid van dergelijk verificatiesysteem zodat de rechtbank hier geen uitspraak over doet. De stakingsvordering van M7 Group gebaseerd op het misbruik van haar signaal acht de rechtbank ongegrond. De rechtbank volgt Right Brain in haar voorstelling van de werking van het systeem van Bhaalu en is van mening dat M7 Group niet aantoont dat Right Brain één satellietsignaal uit de lucht ontvangt om dat vervolgens aan alle Bhaalu-gebruikers ter beschikking te stellen, noch dat de Bhaalu-gebruiker een signaal doorgeeft aan een derde. Tenslotte is de rechtbank van mening dat M7 Group niet aantoont dat zij schade zal leiden door het medegebruik van haar signalen door Bhaalu-gebruikers die een abonnement bij een andere tv-provider hebben.

Opmerking: Voor de rechtbank van koophandel te Antwerpen is momenteel een procedure hangende als gevolg van een stakingsvordering die de Vlaamse zenders Medialaan, SBS en VRT hebben ingediend tegen Bhaalu wegens schending van hun auteursrechten. Voor een overzicht van gelijkaardige procedures wereldwijd kunt u hier [IEF 929] terecht.

IEFBE 900

Paniekvoetbal en bitter weinig imitatie bij vaatwasmiddelverpakking

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Mechelen 13 juni 2014, IEFbe 900 (Ecover tegen Luon)
Uitspraak ingezonden door Kristof Neefs, ALTIUS. Auteursrecht. Imitatie. Verwarring. Onontvankelijk. Ecover is producent van ecologische detergenten en Luon een reclame- en marketingbureau. Ecover gaf aan Luon de opdracht om de verpakking voor een speciale oplage van haar vaatwasmidddel, met name een wintereditie, te ontwikkelen. Ecover stelt dat dit vaatwasmiddel in de winkel te koop werd aangeboden en dat zij prompt in gebreke werd gesteld door Ecozone Ltd (vennootschap naar Engels recht), die stelde dat deze editie een imitatie was van een door Ecozone gebruikte verpakking van een vaatwasmiddel. Ecover meent dat gedaagde ernstig nalatig is geweest en dat zij volstrekt in gebreke is gebleven om op diligente wijze te verzekeren dat haar ontwerp geen ongeoorloofde imitatie uitmaakte van reeds bestaande ontwerpen. Ecover heeft op eigen houtje voorkomen dat er een rechtelijke uitspraak volgde, zonder Luon te betrekken in het verweer en deze rechtbank bitter weinig imitatie of verwarringsmogelijkheid ziet. De rechtbank verklaart de vordering van Ecover onontvankelijk.

Beoordeling
Deze rechtbank zou bijgevolg geneigd zijn te oordelen dat er in casu van imitatie en verwarring geen sprake is, maar dat is zelfs niet de vraag waarover deze rechtbank zicht dient te buigen, aangezien Ecover op eigen houtje heeft voorkomen dat enige rechtelijke uitspraak betreffende deze vraag volgde.
(...)
- dat bepaalde kenmerken die Ecozone belangrijk oordeelde om van imitatie te spreken, nl de zwarte bol, er kwamen enkel op uitdrukkelijk verzoek van Ecover,
- dat nooit effectief is vastgesteld of in kwestie de stelling en eisen van Ecozone in rechte stand zouden houden,
- dat bijgevolg Ecover mogelijkerwijze paniekvoetbal heeft gespeeld, of om andere redenen, zonder meer, de dading met Ecozone heeft aanvaard, zonder dat aan verweerster de mogelijkheid werd geboden zich hiertussen te mengen en verweer te voeren,
- dat althans deze rechtbank, bitter weinig imitatie of verwarringsmogelijkheid ziet tussen beide producten. Het zijn nu eenmaal beiden vaatwasmiddelen met het bestanddeel 'Eco' in hun naam, zodat ze in dat opzicht altijd al op elkaar zullen gelijken.

De fout van verweerster is bijgevolg niet bewezen.
IEFBE 881

Jeux de cartes de tarot et des emballages presque identiques

Cour d'Appel de Liège 17 juin 2014, IEFbe 881 (France Cartes)
Décision envoyée par Benjamin Docquir, Simont Braun. Risque de confusion. Tarot. Emballages. Le premier juge maintient donc que H est coupable "en commercialisant en Belgique des jeux de cartes appelés "Oracle Belline" et "Ancien Tarot de Marseille", presque identiques et dans des emballages presque identiques aux produits (...) de la société FRANCE Cartes (...), de pratiques commerciales trompeuses et déloyales interdites par (...) LPMC. La Cour reçoit l'appel.

1. Le la réalité de la cople
Les cartes présentent une évidente ressemblance:
- leur nombre et leur dimension sont identiques
- La face imagée des cartes reprend exactement les même dessins, allégories, noms et chiffres, dans la même combinaison de couleurs primaires (jaune blue et rouge), le tout fond blanc encadré de noir
- Le dos des cartes est décoré du même motif géométrique de couleur bleue.
A l'inverse, on peut noter comme differénces:
- Quelques détails dans les face imagées, tenant selon l'appelant, à sa volonté d'en revenir aux versions originales du jeu,
- Le trait des dessins, d'inspiration plus moyenâgeuse chez l'intimee
- L'intensité du coloris du dos des cartes, plus claire chez l'appelant que chez l'intimée.
- L'apposition de la marque "GRIMAUD" sur chaque carte de l'intimée, en caractères toutefois si petits que la mention est extrêmement discrète.
IEFBE 857

Adaptaties van assortimentenlogo's en voorpagina zelfbouwcatalogus

Voorz. Rechtbank van Koophandel Brussel 26 februari 2014 , IEFbe 857 (Brainbox tegen Selfmatic)
Auteursrecht. Inbreuk door adaptatie. Parasitisme/kielzogvaren. Misleidende reclame. Staking. Geen publicatiebevel. Brainbox en Selfmatic zijn actief in de sector van de zelfbouwsystemen. In de cataloog van Brainbox worden assortimentenlogo's gebruikt. Selfmatic gebruikt soortgelijke logo's. De voorpagina van de catalogus vertonen ook gelijkenissen. Het gebruik door Selfmatic, zonder toestemming van de auteur, van adaptaties van de vierkante Brainbox-pictogrammen en de voorpagina van de Brainbox-cataloog zijn inbreuken op de auteursrechten. Het weglaten van pictogrammen volstaat niet om een inbreuk te omzeilen. Er is sprake van parasitaire mededinging én misleidende reclame (95 én 96 WMPC). De gevorderde publiciteitsmaatregelen zijn niet om bij te dragen aan de stopzetting van de inbreuk. Status: hoger beroep werd ingesteld.

Auteursrecht
p. 10: "Brainbox voert terecht aan dat de originaliteit van haar assortimentenlogo's voortvloeit uit een combinatie van volgende elementen:
- De oorspronkelijke vierkanten assortimentenlogo's (...), gekenmerkt door:
- een hoekig vierkant gekleurd vlakje
- met daarin een boog die gevormd wordt door de scheiding tussen nuances (licht versus donker) van de assortiment-kleur;
- met daarin een pictogram in het wit voor de aanduiding van een productenassortiment door middel van een symbool
- met daarin een aanduiding van het betreffende assortiment eveneens in witte letters."

p. 11: "De originaliteit van de voorpagina van de Brainbox-cataloog (2012; 2013), en de advertentie in "Ik Ga Bouwen 2012", bestaat uit het gebruik van:
- een foto die een lachend jong koppel toont in een werfsfeer
- die op de achtergrond een venster toont
- waarvan de dominante kleuren wit en (licht-)grijs zijn
- afgeboord met een veelkleurige band
- bestaande vier aaneensluitende, gekleurde, rechthoekige vlakken (...) om de assortimenten aan te prijzen "

P. 13 "Indien een werk opvallend veel gelijkenissen vertoont met een eerder bestaand werk, moet nagegaan worden of deze gelijkenissen met het oudere werk toevallig zijn, dan wel voorkomen uit bewuste of onbewuste ontlening aan dat werk en aldus inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht."

P. 16: "In casu is er sprake van parasitaire mededinging of aanhaking, gelet op:
- (...) [95 WMPC]

Misleidende reclame: gelet op de gelijkenissen met de Brainbox - vormgeving  creëert de gewraakte Selfmatic publiciteit verwarringsgevaar bij een gemiddelde consument (een publiek met gemiddelde aandacht) en kan zij hem misleiden nopens de oorsprong van de aangeboden producten.

Maatregelen:
De opgelegde staking moet voldoende zijn om de inbreuken op het auteursrecht van Brainbox stop te zetten. De gevorderde publiciteitsmaatregelen zijn niet van aard om op een efficiënte wijze aan de stopzetting van de inbreuk bij te dragen.

  • 1
  • 2
  • 3
  • 11 - 20 van 24