DOSSIERS
Alle dossiers

Modellenrecht - Droit des dessins et modèles  

IEFBE 2070

Jugement envoyée par Tanguy de Haan, NautaDutilh.

De ne pas porter atteinte dans l'ensemble des EU aux droits des modèles de jantes

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 16 feb 2015, IEFBE 2070; (BMW contre Auto Sport Willy, Eurawheels, Threeface Tuning), https://ie-forum.be/artikelen/de-ne-pas-porter-atteinte-dans-l-ensemble-des-eu-aux-droits-des-mod-les-de-jantes

Tribunal de commerce Francophone de Bruxelles 16 février 2015, IEFbe 2070 (BMW contre Auto Sport Willy, Eurawheels, Threeface Tuning) Droit des modèles. Droit des marques. BMW est titulaire exclusive pour l'Union européenne et internationaux de différents (28) modèles de jantes enregistrés en son nom; est également titulaire de droits d'auteur sur chachun de ces modèles de jantes et est en outre titulaire de tous les marques renommées. L'huissier a constaté l'offre à la vente sur le site Internet de différents modèles de jantes, lesquelle sont des copies serviles des modèles. L'employé de la SA Auto Sport Willy a ainsi remis à l'huissier quatre logos BMW 'd'origine'. Le tribunsal acte l'engagement de la SARL EURAWHEELS de ne pas porter atteinte dans l'ensemble des Etats de l'Union européenne aux droits exclusifs et ordonne de communiquer le nombre exact de jantes litigieuses qu'elle a commercialisées, etc. (...)

IEFBE 2060

Uitspraak ingezonden door Matthijs Schonewille en Paul Reeskamp, DLA Piper.

 

Gemeenschapsmodelinbreukverbod voor klitteband speelballetjes

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 12 jan 2017, IEFBE 2060; ECLI:NL:RBAMS:2017:298 (Spin Master tegen High5 Products), https://ie-forum.be/artikelen/gemeenschapsmodelinbreukverbod-voor-klitteband-speelballetjes

Vzr. Rechtbank Amsterdam 12 januari 2017, IEF 16496; ECLI:NL:RBAMS:2017:298 (Spin Master tegen High5 Products) Gemeenschapsmodelrecht. Spinmaster verhandelt plastic (klittenband) speelballetjes onder de naam "Bunchems". Door de balletjes aan elkaar te "klitten" kunnen vormen en figuren worden gemaakt. Zij is houdster van een gemeenschapsmodel. High5 verhandelt soortgelijke balletjes onder de naam "Linkeez". Spin Master beroept zich op het auteursrecht, terwijl in het land van oorsprong, de VS, een design patent niet samen met een auteursrecht kan vallen en dus geen bescherming via 2 lid 7 Berner Conventie geniet. Of dit Amerikaanse design patent nieuwheidsschadelijk is, is niet eenvoudig te beantwoorden en gaat dit kort geding te buiten. Het modelrecht beschermt meer dan enkel de technisch verworvenheid van 'het haakje', maar ook het pluizige karakter, de keuze van lengte en dikte van de tentakels, de rangschikking en de vorm. Er is modelrechtinbreuk. De standpunten over het auteursrecht en de slaafse nabootsing behoeft dan ook geen verdere bespreking. Het opbergkoffertje en de grote dozen maken geen inbreuk. De verzameling van accessoires (snorren, hoeden en brillen) is één op één gekopieerd en maken auteursrechtinbreuk. Verbod en recall worden bevolen.

IEFBE 2041

Ex parte verbod in gehele EU vanwege Gemeenschapsmodelrechten Swarovski

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 dec 2016, IEFBE 2041; (Swarovski tegen Kannai), https://ie-forum.be/artikelen/ex-parte-verbod-in-gehele-eu-vanwege-gemeenschapsmodelrechten-swarovski

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank Den Haag 19 december 2016, IEF 16472, IEFbe 2041 (Swarovski tegen Kannai) Ex parte op basis van het ex parte-formulier; slechts de aangekruiste onderdelen van deze beschikking. Het verzoek wordt op onderdelen afgewezen. Het bevel wordt slechts op basis van de Gemeenschapsmodelrechten toegewezen voor de gehele EU.

IEFBE 1991

Reliëfmotief van Birkenstock heeft geen commerciële herkomst

Gerecht EU - Tribunal UE 9 nov 2016, IEFBE 1991; Zaak T-579/14 (Birkenstock tegen BHIM), https://ie-forum.be/artikelen/reli-fmotief-van-birkenstock-heeft-geen-commerci-le-herkomst

Gerecht EU 9 november 2016, IEF 16354; IEFbe 1991; Zaak T-579/14 (Birkenstock tegen BHIM) Uniemerk. Afbeelding van een reliëfmotief. Het betreft een beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 15 mei 2014 inzake de internationale inschrijving van het beeldmerk dat een patroon van elkaar kruisende golvende lijnen weergeeft. Verzoekster voert met name aan dat de kamer van beroep zich niet heeft gebaseerd op het internationale merk in zijn ingeschreven vorm, te weten een afbeelding waarvan het oppervlak duidelijk is afgebakend en die niet samenvalt met de vorm van de waren, maar dat zij het merk op ongerechtvaardigde wijze heeft uitgebreid door te stellen dat dit merk kon worden herhaald en voortgezet. Het EUIPO is van mening dat de kamer van beroep op goede gronden heeft geoordeeld dat het betrokken teken een oppervlakpatroon weergaf en elk onderscheidend vermogen miste voor de betrokken waren. In casu dient te worden geoordeeld dat, gelet op de banale aard van het betrokken teken en het oneindig aantal verschillende dessins die als oppervlakpatroon worden gebruikt, de kamer van beroep op goede gronden heeft vastgesteld dat het betrokken teken niet op significante wijze afweek van de norm of van wat in de betrokken sectoren gangbaar was. Zij heeft derhalve terecht vastgesteld dat het relevante publiek het teken zou opvatten als een eenvoudig oppervlakpatroon, dat wordt toegepast voor decoratieve of technische doeleinden, en niet als de aanduiding van een bepaalde commerciële herkomst.

IEFBE 1941

Vragen aan HvJ EU over autovelgen die als vervangingsonderdelen ter reparatie dienen

HvJ EU - CJUE 2 jun 2016, IEFBE 1941; (Acacia tegen Porsche), https://ie-forum.be/artikelen/vragen-aan-hvj-eu-over-autovelgen-die-als-vervangingsonderdelen-ter-reparatie-dienen

Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU 2 juni 2016; IEF 16281; IEFbe 1941; C-435/16 (Acacia tegen Porsche) Verzoeksters (d’Amato is bestuurder van Acacia) vervaardigen velgen voor personenauto’s, waaronder imitaties van ingeschreven gemeenschapsmodellen van verweerster Porsche. Op de velgen staan de kenmerken van verzoekster. Zij biedt de velgen in DUI aan via haar website waarbij zij erop wijst dat het om vervangende wielen gaat die volledig compatibel zijn met de aangegeven voertuigen en uitsluitend bestemd om ze te repareren en weer hun oorspronkelijke uiterlijke kenmerken te geven. Verweerster stelt inbreuk op haar gemeenschapsmodellen. Verzoeksters zijn in eerste instantie veroordeeld maar gaan in beroep, dat eveneens wordt verworpen. De zaak ligt nu voor in Revision bij de verwijzende rechter. Verzoeksters volharden in hun stelling dat het om vervangingsonderdelen gaat die dienen ter reparatie van beschadigde voertuigen en daarom krachtens artikel 110 van Vo. 6/2002 niet vielen onder de bescherming van de litigieuze modellen. Zie ook de andere twee recente Acacia-zaken C-397/16 [IEF 16224] en –zijdelings- C-433/16 BMW [IEF 16280]

IEFBE 1932

Vraag aan HvJ EU: Impliceert de exceptie van onbevoegdheid van de nationale rechter een aanvaarding van de rechtsonbevoegdheid?

HvJ EU - CJUE 5 apr 2016, IEFBE 1932; C-433/16 (Bayerische Motoren Werke), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-impliceert-de-exceptie-van-onbevoegdheid-van-de-nationale-rechter-een-aanvaarding-v

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ 5 april 2016, C-433/16; IEF 16256; IEFbe 1932 (Bayerische Motoren Werke) Octrooirecht. Gemeenschapsmodel. Inbreuk. Acacia heeft verzoekster gedagvaard ter verkrijging van een uitspraak tot vaststelling van niet-inbreuk op gemeenschapsmodellen van allooivelgen voor autobanden, in eigendom of onder octrooi van verzoekster. Zij vordert dat vragen aan het HvJEU worden gesteld voor wat betreft de bevoegdheid van de ITA rechter. Verzoekster heeft (onder meer) de onbevoegdheid van de ITA rechter als exceptie opgeworpen, die beide de DUI rechtbanken als bevoegd aanwijzen. Voor wat betreft het verwijt van misbruik van machtspositie stelt zij dat ‘de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ niet dezelfde is en niet dezelfde kan zijn als die waar de uiteindelijke economische schade aan het vermogen van de beweerde schadelijder zich heeft voorgedaan, aangezien aldus het forum van artikel 5, lid 3, van de Vo. Brussel I zou samenvallen met het forum actoris, hetgeen in strijd is met het algemeen criterium van de woonplaats van verweerder. Zij wijst op het feit dat verweerster geen enkele vordering tot schadevergoeding tegen haar heeft ingediend zodat de plaats van de schade zich niet in ITA kan bevinden. 

IEFBE 1915

Vraag aan HvJ EU: Interpretatie van een reparatieclausule en het modelrecht

HvJ EU - CJUE , IEFBE 1915; C-397/16 (Acacia), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-interpretatie-van-een-reparatieclausule-en-het-modelrecht

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 2016, C-397/16; IEF 16224; IEFBE 1915 (acacia) Modelrecht. Rechtsbeginselen. Vrij verkeer van goederen. Sluiten de beginselen van het vrije verkeer van goederen (…) de wettelijke interpretatie (die een reparatieclausule bevat die uitsluitend uit replica wielen die esthetisch identiek aan origineel wielen zijn), met het oog op de reparatie van dit samengestelde voortbrengsel en het herstel van zijn oorspronkelijke vorm, uit? Indien de eerste vraag negatief beantwoord wordt, zijn de regels inzake exclusieve industriële rechten met betrekking tot geregistreerde ontwerpen dan in overeenstemming met de wensen van de klant? In het geval dat de tweede vraag ontkennend beantwoord wordt, welke stappen moet een fabrikant van replica wielen nemen om het vrije verkeer van de producten van het beoogde gebruik van reparatie van een complex product en het herstel van zijn oorspronkelijke vorm te verzekeren?

Verweersters Audi en de inmiddels failliete Pneusgarda hebben verzoekster Acacia gedagvaard wegens inbreuk op een aan verweerster toebehorend gemeenschapsmodel (lichtmetalen wielvelgen voor de Audi’s). Verzoekster wordt gesommeerd te stoppen met de invoer, productie of verkoop van replicavelgen of daarvoor reclame te maken. Bij de rechter in eerste aanleg wordt verweerster in het gelijk gesteld, waarna verzoekster (01-07-2015) in beroep gaat bij de verwijzende rechter. Zij stelt dat de door haar geproduceerde wielen vallen onder de definitie van het Reglement VN/ECE waarin onderscheid wordt gemaakt tussen wielen die de voertuigfabrikant monteert en die welke tijdens de levensduur van het voertuig (ter vervanging) worden geplaatst. Zij oppert vragen aan het HvJEU voor te leggen om na te gaan of het recht van de EU zich ertegen verzet dat de overgangsregeling met betrekking tot de “reparatieclausule” van artikel 110 van Vo. 6/2002 aldus wordt uitgelegd dat modellen van replicawielen vallen onder de categorie ‘onderdelen van een samengesteld voortbrengsel’.

Bij de verwijzende ITA rechter (Hof van Beroep Milaan) beroept verzoekster zich nogmaals op de reparatieclausule (zowel in de RL als in de Vo.) waarvoor zij aan alle voorwaarden heeft voldaan. Haar actie is erop gericht de auto zijn oorspronkelijke vorm terug te geven: het model velg is op esthetisch vlak complementair aan het ‘samengestelde’ voortbrengsel dat een auto is. Verweerster stelt dat de vorm van lichtmetalen velgen voor auto’s niet onveranderlijk vastligt ten opzichte van de gehele uiterlijke verschijning van het samengestelde voortbrengsel omdat er keuze mogelijk is uit velgen die op verschillende automodellen kunnen worden geplaatst. Zij stelt dat de reparatieclausule een uitzondering is en een lex specialis is ten opzichte van de regel van bescherming van eigendomsrechten en dat zij dan ook niet zo ruim mag worden uitgelegd dat deze producten daaronder vallen.

De verwijzende rechter stelt vast dat in onderhavige zaak de bewijslast dat de replicavelg op esthetisch vlak al dan niet complementair is aan de auto, op verzoekster dan wel verweerster zal rusten naar gelang dat de overgangsbepaling die voorziet in de reparatieclausule moet worden beschouwd als een norm die een uitzondering bevat op de bescherming van de industriële eigendom of integendeel als de uitdrukking van het algemene beginsel van vrije mededinging op de markt. Voor zover hij weet heeft het HvJEU nog geen uitspraak gedaan over uitleg van artikel 110 van Vo. 6/2002. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

IEFBE 1902

Getipt door Charles Gielen, NautaDutilh.

Vraag aan HvJ EU over technische uitsluitingsgrond in modellenrecht

Duitse jurisprudentie - Jurisprudence allemande 7 jul 2015, IEFBE 1902; (Schweisszentrierstiften), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-over-technische-uitsluitingsgrond-in-modellenrecht

OLG Düsseldorf 7 juli 2015, I-20 U 124/15 (Schweisszentrierstiften- DOCERAM)
Prejudicieel verzoek; C-395/16 via Minbuza: Modellenrecht. Verzoekster produceert onderdelen uit technisch keramiek aan klanten uit de machine-industrie (auto’s, textiel, e.d.) en installatiebouw (pennen voor lasprocessen). Zij is houdster van diverse gemeenschapsmodellen die centreerpennen beschermen in drie verschillende geometrische vormen met telkens zes verschillende types. Verweerster Ceramtec produceert soortgelijke producten. Zij levert naar aanleiding van een testkoop op initiatief van verzoekster aan een derde. Verzoekster start daarop een procedure wegens schending van haar rechten. Verweerster stelt als reconventionele vordering nietigverklaring van de betreffende modellen omdat de bekendgemaakte uiterlijke kenmerken van de producten uitsluitend dor de technische functie worden bepaald. De rechter in eerste aanleg verklaart de modellen nietig op grond van artikel 8.1 van Vo. 6/2002 nietig en volgt daarmee de uitspraak van het BHIM in de zaak ‘Hakselaar’. De overweging daarin dat wanneer de uitwerking van de vormgeving niet van belang is voor het design van het product, maar het design alleen berust op overwegingen inzake functionaliteit, er geen aanleiding bestaat om modelbescherming te verlenen, is volgens het Landgericht overtuigend. Verzoekster gaat tegen deze beslissing in hoger beroep bij de verwijzende rechter.

De verwijzende DUI rechter (Oberlandesgericht Düsseldorf) stelt vast dat de litigieuze modellen nieuw zijn en een eigen karakter hebben. Relevant is dan ook of sprake is van technische bepaaldheid die bescherming in de zin van artikel 8.1 van Vo. 6/2002 uitsluit wanneer de (technische) functionaliteit de enige factor is die het design bepaalt. In rechtspraak en doctrine is daarover geen eenduidige mening. De rechter constateert dat de laatste tijd het aantal rechtsgeschillen over modelrechtelijk beschermde producten aanzienlijk toeneemt. Daarbij is hem gebleken dat uiterlijke kenmerken van een product voor het relevante professionele publiek helemaal niet belangrijk zijn. Blijft voor hem de vraag of de bescherming zich al dan niet dient uit te strekken tot onderdelen die onzichtbaar zijn wanneer eenmaal op hun plaats zijn aangebracht. Hij stelt het HvJEU de volgende vragen:

1. Is ook sprake van technische bepaaldheid die bescherming uitsluit in de zin van artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen (PB 2002, L 3, blz.1), wanneer de uitwerking van de vormgeving niet van belang is voor het design van het product, maar de (technische) functionaliteit de enige factor is die het design bepaalt?

2. Voor het geval dat het Hof de eerste vraag bevestigend beantwoordt:

Vanuit welk oogpunt moet worden beoordeeld of de afzonderlijke ontwerpkenmerken van een product alleen op basis van overwegingen inzake functionaliteit zijn gekozen? Moet worden uitgegaan van een “objectieve waarnemer” en zo ja, hoe moet deze worden omschreven?
 

via Gov.uk:

1. Does a technical function that precludes protection within the meaning of Article 8(1) of Council Regulation (EC) No 6/2002 of 12 December 2001 on Community designs (OJ 2002 L 3, p. 1) also exist if the design effect is of no significance for the product design, but the (technical) functionality is the sole factor that dictates the design?

2. If the Court answers Question 1 in the affirmative: From which point of view is it to be assessed whether the individual design features of a product have been chosen solely on the basis of considerations of functionality? Is an ‘objective observer’ required and, if so, how is such an observer to be defined?

In de oorspronkelijke taal:

IEFBE 1888

Décision envoyée par Eric De Gryse et Ferdinand de Visscher, Simont Braun.

Les modèles des véhicules MERCEDES CLASS alongés ne jouissent pas d'un caractère individuele

Brussel - Bruxelles(Fr./Nl.) 20 apr 2016, IEFBE 1888; (Trasco contre Capital-Carat-Duchatelet), https://ie-forum.be/artikelen/les-mod-les-des-v-hicules-mercedes-class-along-s-ne-jouissent-pas-d-un-caract-re-individuele

Tribunal de commerce francophone de Bruxelles 20 avril 2016, IEFbe 1888 (Trasco contre Capital-Carat-Duchatelet)
Droit des dessins et modèles. La demande tend à entendre constater que la fabrication (...) par la défenderesse des véhicules "Mercedes Class S W 222" allongés de 50 cm, de 65cm et de 120 cm, véhicules dans lesquels les modèles communautaires de la demanderesse ont été incorporés ou appliqués. Il en découle que les modèles communautaires No 001411888-0001, -0005, -0006 de la demanderesse ne jouissent pas d'un caractère individuele. La demande principale étant rejetée, la demande devient sans objet.

 

IEFBE 1864

Uitspraak ingezonden door Dirk Visser en Jacqueline Schaap, Visser Schaap & Kreijger.

Massive Air mag geen alternatieve ligzakken leveren aan haar crowfunding backers

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 14 jul 2016, IEFBE 1864; (Massive Air tegen Fatboy), https://ie-forum.be/artikelen/massive-air-mag-geen-alternatieve-ligzakken-leveren-aan-haar-crowfunding-backers

Rechtbank Den Haag 14 juli 2016, IEF 16102; ECLI:NL:RBDHA:2016:7941 (Massive Air tegen Fatboy)
Gemeenschapsmodelrecht. Ontwerper van de 'Lamzac'-ligzak heeft ondernemingsactiviteiten overgedragen aan Fatboy. Procedure na IEF 15948, waarin met succes een beroep op modelrecht voor de ligzak LAMZAC werd gedaan. Het door Massive Air gevorderde wapperverbod wordt afgewezen. Massive Air kan via crowdfunding systeem de backers een ander product sturen, retourneren is niet mogelijk, maar wordt verboden alternatieve ligzakken te leveren. Rectificatie van het woord 'original' wordt afgewezen, het woord kan ook worden opgevat als 'afkomstig van'.