DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 1661

Vormmerken - overzicht van rechtspraak

Lisbeth DEPYPERE, "Vormmerken: een overzicht van recente rechtspraak", IRDI 2015, afl. 3, 192-204.
Samenvatting via LegalWorld.be: Er zijn al veel beslissingen over vormmerken geveld, maar het blijft moeilijk om te voorspellen welke vormmerken geldig zijn en welke niet. In deze bijdrage van Lisbeth Depypere wordt eerst onderzocht hoe het Hof van Justitie vormmerken beoordeelt. Dit wordt dan vergeleken met de beoordeling in Belgische rechtspraak. Deze bijdrage is verschenen in afl. 2015/3 van Intellectuele Rechten (IRDI). Hierna vindt u een samenvatting van deze bijdrage.

Interpretatieregels Hof van Justitie
Uit de recente arresten van het Hof van Justitie vloeien de volgende interpretatieregels voort:
Stap 1: Uitsluitingsgronden?
Eerst moet men onderzoeken of het vormmerk valt onder één van de uitsluitingsgronden, pas daarna moet men het onderscheidend vermogen onderzoeken. De uitsluitingsgronden moet men uitleggen in het licht van het algemeen belang dat aan elk van die gronden ten grondslag ligt.

Om de uitsluitingsgronden correct toe te passen, moet men de wezenlijke kenmerken van de vorm identificeren. Door middel van die wezenlijke kenmerken moet men de geldigheid van het vormmerk onderzoeken.

Bij de beoordeling of de vorm van de waar noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, is de vermoedelijke perceptie van het vormmerk door de gemiddelde consument niet beslissend. Bij de beoordeling of een teken uitsluitend bestaat uit de vorm van de waar die een wezenlijke waarde aan de waar geeft, is de perceptie van de waar door het doelpubliek slechts één van de beoordelingselementen.

De uitsluitingsgronden kunnen niet gecombineerd worden toegepast. Enkel als één enkele uitsluitingsgrond volledig van toepassing is, kan die vorm niet als merk worden ingeschreven.

Stap 2: Onderscheidend vermogen?
Indien het vormmerk niet onder één van de uitsluitingsgronden valt, moet men nog onderzoeken of het vormmerk voldoende onderscheidend vermogen heeft. Alleen een vormmerk dat op significante wijze afwijkt van de norm of van wat in de betrokken sector gangbaar is, en dus de essentiële herkomstaanduidingsfunctie vervult, bezit onderscheidend vermogen. Als een vorm(merk) louter een 'variant' is op een van de gebruikelijke vormen, heeft het vormmerk geen onderscheidend vermogen.

Om een vormmerk te kunnen inschrijven dat onderscheidend vermogen heeft verkregen door inburgering, moet de merkaanvrager bewijzen dat de betrokken kringen het product – wanneer dat product uitsluitend wordt aangeduid met dat (vorm)merk – percipiëren als afkomstig van een bepaalde onderneming.

België
In de Belgische rechtspraak worden die interpretatieregels niet altijd even streng toegepast. In ieder geval is het vrij frappant dat in alle drie de Belgische besproken arresten de vormmerken als geldig werden beschouwd. Dat staat in contrast met de besproken arresten van het Hof van Justitie, die strenger lijken bij de beoordeling van de geldigheid van vormmerken. Misschien heeft de Belgische rechtspraak nog wat tijd nodig om de strengere Hof van Justitie rechtspraak te volgen.

In de nabije toekomst wordt het ten slotte interessant om te zien hoe de nieuwe bepalingen van de EU-Merkenverordening en Merkenrichtlijn de rechtspraak inzake vormmerken zullen beïnvloeden.

Zie: IRDI via jura.be

IEFBE 1658

Ook merkenrechtelijk geen aanprijzing voor Volkswagen

Bijdrage ingezonden door Joop Elzas en Loes van den Winkel, Arnold & Siedsma. Naast de juridische uitdagingen die Volkswagen in de Verenigde Staten met betrekking tot hun 'sjoemelsoftware' te wachten staat, verloopt het op het vlak van het Europese merkenrecht ook niet vlekkeloos. Tot driemaal toe werd een inschrijving van een woordmerk geweigerd, omdat het onderscheidend vermogen miste. Een teken kan slechts als merk dienen en als zodanig worden beschermd, wanneer het geschikt is om de betreffende producten te onderscheiden van soortgelijke waren of diensten van andere producenten. Met andere woorden: een merk moet onderscheidend vermogen bezitten om daadwerkelijk als merk te kunnen dienen. In de praktijk is een geringe mate van onderscheidend vermogen vaak voldoende om een Europese merkaanvraag aanvaard te krijgen, hoewel men daar steeds strenger mee omgaat. Toch is hier een grens aan, zoals het geval kan zijn bij aanprijzende termen.

Indien een aanprijzende term voor merkbescherming in aanmerking wil komen, dient deze term door het publiek direct te kunnen worden opgevat als een aanduiding van de commerciële herkomst van de betrokken waren of diensten. Wanneer de term echter in eerste plaats als een verkoopbevorderende of publicitaire mededeling wordt gezien, is dit voor merkinstanties reden om het ontbreken van onderscheidend vermogen vast te stellen. In dat geval zal inschrijving van het merk worden geweigerd. Het Europese Merkenbureau (OHIM), dat Europese merkaanvragen behandelt, zal in het geval van gebrek aan onderscheidend vermogen een weigering tot inschrijving uitspreken. In de praktijk worden ook beeldmerken vaak op deze grond geweigerd.

Volkswagen
Recent voorbeeld van een poging om een aanprijzende term als merk in te laten schrijven, komt van Volkswagen. De Duitse autofabrikant wilde CHOICE vastleggen als woordmerk in de Europese Unie. De inschrijving werd in eerste instantie door het OHIM geweigerd. Volkswagen was het hier niet mee eens en ging bij de Board of Appeal van het OHIM in beroep, maar werd ook daar niet in het gelijk gesteld. Verder beroep bij het OHIM was niet mogelijk, maar Volkswagen kon wel in beroep bij de General Court van de Europese Unie.

De General Court [T-431/14] was het echter met het OHIM eens en oordeelde dat de term CHOICE elk onderscheidend vermogen mist en daarom geweigerd moest worden voor inschrijving als merk. Net als het OHIM vond ook de General Court dat CHOICE in de Engelse taal als bijvoeglijk naamwoord en als zelfstandig naamwoord kan worden geïnterpreteerd. In de eerste variant betekent CHOICE 'top quality' of 'exquisite' en in de tweede variant 'the act of choosing' of 'selection'.

Volkswagen voerde het verweer dat het kopende publiek de term CHOICE slechts als zelfstandig naamwoord zou opvatten. Daarnaast stelde het bedrijf dat de betekenis die de General Court aan CHOICE als zelfstandig naamwoord gaf, buiten de grenzen van de semantische inhoud van de term gaat - dat wil zeggen buiten de grenzen van de betekenis van het belangrijkste en dominerende bestanddeel van de term.

General Court
De General Court ging in beide verweren niet mee. Zij oordeelde dat niet kan worden gezegd dat het kopende publiek de term CHOICE noodzakelijkerwijs zal opvatten als zelfstandig naamwoord, omdat ook een bijvoeglijk naamwoord als een opzichzelfstaand woord kan worden gebruikt. Precies wat Volkswagen in dit geval deed. Het tweede verweer werd afgewezen, omdat Volkswagen niet kon weerleggen dat CHOICE ook kan worden geïnterpreteerd als 'the act of choosing' of 'selection'.

Volgens de General Court wordt onder de term CHOICE een indicatie van een goede keuze verstaan. Dit geldt voor zowel het bijvoeglijke naamwoord als het zelfstandige naamwoord, omdat in beide betekenissen de term CHOICE een aanprijzend karakter heeft. Termen met een aanprijzend karakter hebben de eigenschap om de abstracte kwaliteiten van een waar of dienst te benadrukken, zo stelt de General Court. Bovendien suggereren aanprijzende termen dat de betrokken waren of diensten superieure eigenschappen bezitten ten opzichte van de eigenschappen die over het algemeen verwacht worden. Zo ook de term CHOICE.

Anders gezegd, de term CHOICE wordt door het kopende publiek in de eerste plaats gezien als een verkoopbevorderende of publicitaire mededeling en niet als aanduiding van de commerciële herkomst van de waar, namelijk een auto van Volkswagen. De term mist onderscheidend vermogen en kan bijgevolg niet als merk worden ingeschreven. Pech voor Volkswagen dus. Temeer, omdat eerder ook de inschrijvingen van de termen EXTRA en COMPETITION van Volkswagen niet door het OHIM werden gehonoreerd.

Richtlijnen
Volgens richtlijnen van het OHIM komt een merk "in gevallen waarin de gebruikte lexicale structuur […] als gebruikelijk kan worden beschouwd in reclametaal en in de betrokken commerciële context" niet voor inschrijving in aanmerking, op basis van gebrek aan elk onderscheidend vermogen.

De woorden PREMIUM (als aanduiding voor beste kwaliteit), PLUS (in de betekenis van aanvullend, extra, van uitstekende kwaliteit en voortreffelijk in zijn genre) en ULTRA (als aanduiding voor buitengewoon) werden eerder voor merkinschrijving geweigerd.

Een en ander wil niet zeggen dat aanprijzende termen die in reclameslogans, kwaliteitsaanduidingen of aansporingen tot het kopen van de door het merk aangeduide waren of diensten voorkomen nooit als merk kunnen worden ingeschreven. Voorbeelden waarbij dit wel lukte zijn BRAVO en HOT. Dit zijn echter oude registraties die gezien de huidige reeks van beslissingen er niet meer doorheen zou komen bij het Europese Merkenbureau. Weet dus waar u aan begint als u een aanprijzende term als merk wilt laten registreren. De kans op succes is uitermate klein.

IEFBE 1655

Vorm stazakjes in onvolmaakte perceptie van publiek identiek

NL Rechtbank van Koophandel Brussel 23 december 2015, IEFbe 1655 (Capri Sun tegen Tropicalia c.s.)
Uitspraak aangebracht door Kristof Neefs, Paul Maeyaert, Jeroen Muyldermans, ALTIUS. Vormmerk. Uitgebreid gemotiveerd arrest (54 pagina's). In het kort: Bij tegenvordering wordt de nietigverklaring gevorderd. Dit vanwege de gebrekkige visuele voorstelling, de vorm de wezenlijke waarde aan de waar geeft, en noodzakelijk is voor technische uitkomst, gebrek aan onderscheidend vermogen en het stazakje is een gebruikelijke vorm geworden. Visueel zijn merk en teken in onvolmaakte perceptie van het publiek identiek. Deze tegenvordering slaagt niet. De stakingsrechter stelt vast dat de aangevochten stazak in het economisch verkeer inbreuk maakt op het internationale driedimensionele vormmerk in de zin van 2.20.1.a. BVIE en beveelt staking onder verbeurte van een dwangsom van €500 per enkelvoudige inbreuk en per dag met een totaal op 1 miljoen euro.

68. Gezien het ingeroepen merk een vormmerk is (i.e. zonder figuratieve woordelementen) is een fonetische en conceptuele vergelijk niet mogelijk en kan de mate van overeenstemming enkel op het visuele slaan. Visueel zijn merk en teken in onvolmaakte perceptie van het publiek identiek:
1) een zakje bestaande uit reflecterend materiaal (waarop vnl. decoratieve informatie is aangebracht)
2) een rechthoekig taps-toelopende vorm, i.e. smal aan de onderzijde en breed en spits aan de bovenzijde
3) met rechte randen, doch niet zo strak als het vormmerk
4) een hoogte en breedteratio van ongeveer 1.5
5) en een specifiek buikje aan de smallere onderzijde

De stakingsrechter besluit tot een hoge mate van overeenstemming. De door verwerende partijen aangehaalde verschillen (zoals de afgeronde hoekjes of het perforatieputje) zijn niet van aard de identeit te neutraliseren.

69. De dubbele identiteit (identieke waren en identieke vorm) volstaat en de bescherming die het merk biedt, is in zulk geval absoluut, zonder dat verwarringsgevaar moet worden aangetoond. Verwerende partij doet hierdoor afbreuk aan de herkomstfunctie van het vormmerk, evenals aan de reclame-, communicatie-, en investeringsfunctie ervan.

Commentaar:
IEF 15606

IEFBE 1651

Beta versie image search in eSearch plus

Uit het persbericht: A completely new way to search for images. It happens to us all, you don't remember someone's name, but you can certainly put a face to them. When you are searching for trade marks, you may have that same feeling, but, what if you can use visual elements in your search? We are introducing a beta version image search in eSearch plus, so that we can collect direct feedback from users like you.

Visual search
Proper trade mark clearance is the key to a successful application. With eSearch plus, you can search for, or monitor, images combined with criteria like the Vienna and Nice Classifications. Just click on the camera icon and drag and drop an image into the search field to find similar-looking marks.

Search for exactly what you need Select and adjust a red frame to zoom in or out of the areas you want to search for.

Power your search with classification Combine your image search with the Vienna and Nice Classifications. Available in advanced search.

See up to 100 results at once With three different viewing options: Detail List Images

Upload different formats You can use any of these formats: jpg, png, gif, tiff

Combine with other search criteria Such as trade mark name, type or filing date, etc.

Colour search Look for trade marks registered specifically for colour protection.

(...) Ready to try it?
For all our information on how to perform an image search successfully, please read our help files. With this new feature of eSearch plus we are following the practice of modern IT companies and launching a beta version. This way we can receive your feedback and make the required changes in real-time. Give us your feedback.

IEFBE 1643

Publicatie Uniemerkverordening en nieuwe merkenrichtlijn en inwerkingtreding

De Uniemerkverordening treedt in werking op 23 maart 2016.

De nieuwe merkenrichtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie [red. 23 december], e.g. 13 januari 2016. De artikelen 1, 7, 15, 19, 20, 21 en 54 tot en met 57 zijn van toepassing met ingang van 15 januari 2019.

IEFBE 1642

Six mois d'emprisonnement pour importer médicament Cialis contrefaits

Tribunal de premiere instance Liege 17 decembre 2015, IEFbe 1642 (Eli Lilly)
Marque. Médicaments contrefaits. A la suite d’un contrôle au sein de l’aéroport de Bierset, les services des douanes ont intercepté un colis. Le colis contenait 4.000 comprimés de médicament Cialis contrefaits. Eli Lilly est une société américaine et titulaire de la marque Cialis. Le destinataire du colis a été identité comme étant madame [nom 1]. Elle a déclaré que monsieur [nom 2] lui aurait demandé de recevoir pour son compte un colis. Aucun élément à charge n’a été découvert à l’occasion des perquisitions réalisées tant à le domicile de [nom 1] qu’à son magasin. Monsieur [nom 2] a déclaré ignorer que l’importation de médicaments en Belgique était interdite. Il a reconnu en effet avoir importé frauduleusement des médicaments contrefaits, avant les faits de la présente cause, et de nombreuses tablettes de médicaments ont été retrouvées à son domicile. La réclamation dirigée contre monsieur [nom 2] sera déclarée recevable et fondée dans la mesure ci-après.

IEFBE 1639

Verzoek Tabacofina tot hervorming uitspraak eerste aanleg ex art. 19 lid 3 afgewezen

Hof van Beroep Antwerpen 2 november 2015, IEFbe 1639 (Torrekens Tobacco en Landewyck tegen Tabacofina en Britisch American Tobacco)
Merkenrecht. In een eerdere uitspraak [IEFbe 1240] is Tabacofina bevolen haar, daar inbreukmakend geoordeelde, “B”-pakjes uit het handelsverkeer te halen. Tobacofina vordert hervorming van het bestreden vonnis. Deze vordering wordt afgewezen nu niet alle toepassingsvoorwaarden van de relevante bepaling, artikel 19 lid 3 Ger. W., zijn vervuld.

4.3. De vordering van de appellanten, voor zover gebaseerd op artikel 19, derde lid Ger. W., strekt ertoe het bestreden vonnis te doen hervormen, in de mate waarin hen daarbij het hierboven bedoelde bevel werd gegeven. Zij beogen dat op dit punt opnieuw zou worden geoordeeld in die zin dat dit bevel wordt opgeheven, minstens dat de formulering van het bevel wordt aangepast door beperking ervan tot de pakjes “die aanwezig zijn bij hun rechtstreekse klanten”.

4.4. Die vordering van de appellanten strekt er niet toe, alvorens recht te doen, door de rechter een voorafgaande maatregel te doen bevelen. Er is immers al recht gedaan op het punt hier aan de orde. Het werkelijke voorwerp van de vordering van de appellanten is de hervorming van de door de eerste rechter op dit punt reeds genomen eindbeslissing. De toepassingsvoorwaarden van artikel 19, derde lid Ger. W. zijn bijgevolg niet vervuld. Bovendien kan alleen de rechter die, alvorens recht te doen, een voorafgaande maatregel heeft bevolen om de vordering te onderzoeken of de toestand van partijen voorlopig te regelen, deze maatregel wijzigen.

IEFBE 1638

Vijf termen uit class headings moeten duidelijker volgens gemeenschappelijke mededeling van de merkenbureaus van de EU

Gemeenschappelijke mededeling over de gemeenschappelijke praktijk inzake de algemene benamingen van de hoofdklassen van de classificatie van Nice (v1.2), 28 oktober 2015.
Merkenrecht. De volgende vijf van de 204 benamingen in de algemene benamingen van de hoofdklassen van de classificatie van Nice worden door de merkenbureaus van de Europese Unie aangemerkt als te weinig duidelijk en nauwkeurig om de omvang van de bescherming die ze zouden geven te beschrijven en kunnen dientengevolge niet zonder nadere toelichting worden aanvaard:
• Kl. 7 – Machines en werktuigmachines
• Kl. 37 – Reparaties
• Kl. 37 – Installatiewerkzaamheden
• Kl. 40 – Behandeling van materialen
• Kl. 45 – Persoonlijke en maatschappelijke diensten verleend door derden om aan individuele behoeften te voldoen

Hieronder wordt voor elk van de vijf algemene benamingen van de hoofdklassen van de classificatie van Nice aangegeven waarom ze niet duidelijk en nauwkeurig zijn.

• Kl. 7 – Machines en werktuigmachines  – Gelet op de noodzaak van duidelijkheid en nauwkeurigheid, geeft de term “machines” niet duidelijk aan welke machines ertoe behoren. Machines kunnen zeer uiteenlopende kenmerken en/of gebruiksdoelen hebben; voor de productie en/of het gebruik ervan kunnen zeer uiteenlopende technische capaciteiten en knowhow 5/6 noodzakelijk zijn, ze kunnen verschillende consumenten als doelgroep hebben, via verschillende verkoopkanalen worden verkocht, en bijgevolg op verschillende marktsectoren betrekking hebben.

• Kl. 37 – Reparaties – Gelet op de noodzaak van duidelijkheid en nauwkeurigheid, geeft deze term geen duidelijke indicatie van de geleverde diensten. Er wordt immers alleen aangegeven dat het gaat om reparatiewerk, niet wat er gerepareerd moet worden. Aangezien de te repareren waren verschillende kenmerken kunnen hebben, zullen de reparatiediensten worden verricht door reparateurs met uiteenlopende technische capaciteiten en knowhow en kunnen ze betrekking hebben op verschillende marktsectoren.

• Kl. 37 – Installatiewerkzaamheden – Gelet op de noodzaak van duidelijkheid en nauwkeurigheid, geeft deze term geen duidelijke indicatie van de geleverde diensten. Er wordt immers alleen aangegeven dat het gaat om installatiewerkzaamheden, niet wat er geïnstalleerd moet worden. Aangezien de te installeren producten verschillende kenmerken kunnen hebben, zullen de installatiewerkzaamheden worden uitgevoerd door installateurs met uiteenlopende technische capaciteiten en knowhow en kunnen ze betrekking hebben op verschillende marktsectoren.

• Kl. 40 – Behandeling van materialen – Gelet op de noodzaak van duidelijkheid en nauwkeurigheid, geeft deze term geen duidelijke indicatie van de geleverde diensten. De aard van de behandeling is onduidelijk, evenals de materialen die behandeld moeten worden. De diensten omvatten een brede reeks bewerkingen, uitgevoerd door verschillende dienstverleners, van materialen met uiteenlopende kenmerken, waarvoor zeer uiteenlopende technische capaciteiten en knowhow noodzakelijk zijn en die op verschillende marktsectoren betrekking kunnen hebben.

• Kl. 45 – Persoonlijke en maatschappelijke diensten verleend door derden om aan individuele behoeften te voldoen – Gelet op de noodzaak van duidelijkheid en nauwkeurigheid, geeft deze term geen duidelijke indicatie van de geleverde diensten. De diensten omvatten een brede reeks activiteiten die worden uitgevoerd door verschillende dienstverleners, waarvoor zeer uiteenlopende vaardigheden en knowhow noodzakelijk zijn en die op verschillende marktsectoren betrekking kunnen hebben.

IEFBE 1636

Hervormingen Europees merkenrecht een feit

Uit het persbericht (Novagraaf): Het Europees Parlement heeft op 15 december jongstleden ingestemd met belangrijke hervormingen in het Europees merkenrecht. Dit betekent dat de komst van een nieuwe merkenrichtlijn en een gewijzigde merkenverordening vast zijn komen te staan. Naar verwachting wordt het pakket aan wijzigingen op 24 december 2015 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. De nieuwe merkenrichtlijn en de gewijzigde merkenverordening zullen respectievelijk 20 dagen en 90 dagen daarna in werking treden. (...)

Hieronder volgt een toelichting op de belangrijkste gevolgen van de hervormingen.

Nieuwe merkenrichtlijn – gevolgen voor het Benelux merkenrecht
De nieuwe merkenrichtlijn dient binnen drie jaar te worden geïmplementeerd in de nationale merkenwetgeving van lidstaten. In de Benelux betekent dit dat als gevolg van de nieuwe richtlijn het Benelux Verdrag voor de Intellectuele Eigendom (‘BVIE’) ten aanzien van het merkenrecht zal worden aangepast.

•    Mogelijk gewijzigd taksesysteem
Thans geldt dat voor een Benelux-depot in één tot drie klasse(n) dezelfde takse gerekend wordt (‘drie klassen voor de prijs van één’). Dit heeft geleid tot een merkenregister dat is  volgelopen met merken die niet gebruikt worden voor alle klassen waarin het merk geregistreerd is, hetgeen gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van merken en betrouwbaarheid van het merkenregister. Om dit probleem op te lossen geeft de nieuwe merkenrichtlijn de lidstaten de mogelijkheid om een takse te gaan rekenen per klasse (‘een takse per klasse’). De verwachting is dat verschillende EU lidstaten, waaronder de Benelux, deze mogelijkheid zullen overnemen in de nationale merkenwetgeving.

•    Administratieve verval- en nietigheidsprocedure
Nationale merkenbureaus worden verplicht binnen zeven jaar na inwerkingtreding van de nieuwe merkenrichtlijn een administratieve procedure tot vervallen- en nietigverklaring van merkregistraties aan te bieden. Thans zijn merkhouders genoodzaakt een juridische procedure te starten om een vervallen- en nietigverklaring van merkregistraties te vorderen. Verwacht wordt dat de administratieve procedure in de Benelux (veel) sneller zal zijn ingevoerd dan de maximale termijn van zeven jaar.

Gewijzigde merkenverordening
De gewijzigde merkenverordening ziet op het Uniemerk (thans nog ‘Gemeenschapsmerk’) en treedt (grotendeels) direct in werking. Merkhouders van Uniemerken zullen derhalve vanaf de inwerkingtreding reeds te maken (kunnen) hebben met de gewijzigde verordening.
Twee punten zijn met name van belang voor Uniemerkhouders:

•    Gewijzigd taksesysteem
Na inwerkingtreding van de gewijzigde merkenverordening zal voor Uniemerken een takse betaald dienen te worden per klasse (‘één takse per klasse’). Dit zal eveneens komen te gelden voor vernieuwing van bestaande Uniemerkregistraties.

•    Mogelijkheid tot indienen verklaring tot behoud van brede bescherming merk
Bij het deponeren van een Uniemerk dient de merkhouder middels een omschrijving aan te geven voor welke waren en/of diensten hij het merk wenst te (gaan) gebruiken. Tot medio 2012 gold ten aanzien van het Uniemerk dat wanneer een merkhouder koos voor de algemene klasseomschrijving, de merkregistratie alles dekte wat in de desbetreffende klasse kon vallen, het zogeheten ‘class-heading-covers-all’-principe. Hieraan kwam een einde door het IP Translator-arrest waarin het Europese Hof van Justitie uiteen zette dat het verplicht is om bij depot zorg te dragen voor een duidelijke en nauwkeurige omschrijving van de waren en diensten. De beschermingsomvang van een na 22 juni 2012 gedeponeerd Uniemerk is hierdoor beperkt tot datgeen wat bij registratie duidelijk en nauwkeurig is omschreven, het ‘means-what-it-says’-principe.

Hierdoor kunnen houders van Uniemerken in feite minder beschermd zijn dan bij registratie door de merkhouder was beoogd. Vandaar dat de mogelijkheid is gecreëerd voor houders van Uniemerken die voor 22 juni 2012 zijn gedeponeerd en de algemene klasseomschrijving hebben gebruikt om, binnen zes maanden na inwerkingtreding van de gewijzigde merkenverordening, te verklaren dat zij “(…) op de datum van indiening het voornemen hadden bescherming aan te vragen voor nog andere waren of diensten dan die welke onder de letterlijke betekenis van de klasseomschrijving vallen (…)’. Oftewel: houders kunnen door middel van het indienen van de verklaring bewerkstelligen dat de registratie ook waren en diensten dekt die niet vallen onder de letterlijke betekenis van de klasseomschrijving. Hiervoor geldt wel het vereiste dat die waren en diensten in de zogenaamde alfabetische lijst voorkomen: een door merkenautoriteiten gehanteerde lijst met per klasse ingedeelde waren en diensten.

Indien een merkhouder niet van deze mogelijkheid gebruik maakt zal de beschermingsomvang van het merk, na het verstrijken van de zes maanden-termijn, beperkt zijn tot wat letterlijk binnen de betekenis van de gebruikte klasseomschrijving valt.

Vereiste ‘voor grafische voorstelling vatbaar’ komt te vervallen
Tot slot is van belang dat zowel in de nieuwe merkenrichtlijn als in de gewijzigde merkenverordening het vereiste ‘voor grafische voorstelling vatbaar’ komt te vervallen. Dit maakt het mogelijk om een niet-zichtbaar teken zoals een geur of klank te registeren, mits het teken omschreven kan worden op precieze en duidelijke wijze en het teken onderscheidend vermogen bezit voor de waren en/of diensten waarvoor het teken wordt geregistreerd.

IEFBE 1634

Annulation des marques Télépolice à défaut de reconnaissance en Belgique de la personnalité juridique du déposant

Cour de Cassation 16 novembre 2015, IEFbe 1634 (Télépolice)
Resumé par Eléonore Waterkeyn et Laura de Jong, Van Bael & Bellis. Le 16 novembre 2015 la Cour de cassation a rejeté le pourvoi intenté par AGMD, FTW et T.L.G contre l’arrêt rendu le 18 février 2014 par la Cour d’appel de Liège [IEFbe 820]. FTW (une société de droit américain dont le siège est établi aux Etats-Unis) prétend être titulaire des marques Benelux « Télépolice » et « Télépolice-Vision » ainsi que du brevet d’invention BE1018126A5 portant sur un système d’alarme. L’arrêt précité de la Cour d’appel avait déclaré nuls ces marques et brevet dont FTW revendiquait la propriété intellectuelle. La Cour d’appel avait également ordonné à l’Office Benelux de la propriété intellectuelle la radiation du dépôt et de l’enregistrement de ces marques au motif qu’elles avaient été déposées par une entité dépourvue d’existence juridique.

La Cour d’appel a en effet rappelé que seules les sociétés dotées d’une personnalité juridique peuvent être titulaires d’une marque ou d’un brevet ainsi que des droits qui s’y rattachent. La Cour d’appel a estimé que FTW, bien que constituée dans l’Etat du Delaware selon les règles y applicables, ne pouvait être considérée comme y étant établie et y développant effectivement une quelconque activité de sorte que l’application du droit de cet Etat lui conférant la personnalité juridique devait être rejetée. La Cour d’appel a considéré qu’étant donné que FTW développait l’essentiel de son activité économique en Belgique, le droit belge était applicable. Celui-ci ne reconnaît pas la personnalité juridique aux sociétés de droit commun. La Cour de cassation a donné raison à la Cour d’appel en soulignant qu’il n’est pas suffisant pour une société d’avoir été constituée sur le territoire d’un Etat tiers pour que le droit de cet Etat lui soit applicable.