DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 2001

HvJ EU: Geen nieuwe conformiteitsbeoordeling EG-markering door parallelimporteur

HvJ EU - CJUE 24 nov 2016, IEFBE 2001; ECLI:EU:C:2016:903 (Lohmann & Rauscher tegen BIOS), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-geen-nieuwe-conformiteitsbeoordeling-eg-markering-door-parallelimporteur

HvJ EU 24 november 2016, IEF 16393; IEFbe 2001; LS&R 1395; ECLI:EU:C:2016:903; C‑662/15 (Lohmann & Rauscher tegen BIOS) Medische hulpmiddelen – Hulpmiddel van klasse I (chirurgisch wondverband) dat door de fabrikant aan een conformiteitsbeoordelingsprocedure werd onderworpen – Parallelimport – Toevoeging op de etikettering van gegevens betreffende de importeur – Aanvullende conformiteitsbeoordelingsprocedure. HvJ EU:

Artikel 1, lid 2, onder f), en artikel 11 van Medischehulpmiddelenrichtlijn 93/42/EEG moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet voorschrijven dat een parallelimporteur van een medisch hulpmiddel als in het hoofdgeding, dat voorzien is van een EG-markering en waarvoor een conformiteitsbeoordeling in de zin van voormeld artikel 11 is uitgevoerd, een nieuwe beoordeling dient uit te voeren om de conformiteit te attesteren van de informatie die zijn identificatie mogelijk maakt en die hij toevoegt aan de etikettering van dat hulpmiddel om het in de lidstaat van invoer in de handel te brengen.

IEFBE 1999

BenGH: Als rechtsmiddelen nog openstaan, kan houder van vervallenverklaard merk, nog merkrechten uitoefenen

Benelux Gerechtshof - Cour Benelux 4 nov 2016, IEFBE 1999; (Upper At Home tegen The Works), https://ie-forum.be/artikelen/bengh-als-rechtsmiddelen-nog-openstaan-kan-houder-van-vervallenverklaard-merk-nog-merkrechten-uitoef

BenGH 4 november 2016, IEF 16389; IEFbe 1999; A 2015/1/6 (Upper At Home tegen The Works) Merkenrecht. Upper At Home commercialiseert erotische homeparty's onder de naam Upper(date/athome). In een ander geding is op tegenvordering het merk UPPER volledig en UPPERDARE gedeeltelijk vervallenverklaard. Art. 4.5 lid 3 BVIE bepaalt dat de rechter ambtshalve de doorhaling uit van nietig of vervallen verklaarde inschrijvingen en dat heeft werking tegenover eenieder (ex BenGH Philips/BAT A 87/2). Benelux Gerechtshof:

13. De houder van een merk dat door de rechter vervallen werd verklaard, kan nog wel rechten die uit dat merk voortvloeien inroepen ten aanzien van andere personen dan haar wederpartij in de zaak die aanleiding heeft gegeven tot de vervallenverklaring, in de periode waarin tegen de vervallenverklaring nog rechtsmiddelen mogelijk of aanhangig zijn, maar de merkhouder kan deze rechten ook niet meer inroepen ten aanzien van de voornoemde personen zodra de vervallenverklaring onherroepelijk is geworden, doordat er geen rechtsmiddelen meer tegen openstaan, ook al is het verval nog niet opgenomen in het Merkenregister.

IEFBE 1996

Van oude potjes penisvergrotende middelen is geen uitputting bewezen

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 9 nov 2016, IEFBE 1996; ECLI:NL:RBOBR:2016:6200 (Klemans tegen Kythera), https://ie-forum.be/artikelen/van-oude-potjes-penisvergrotende-middelen-is-geen-uitputting-bewezen

Rechtbank Oost-Brabant 9 november 2016, IEF 16379; IEFbe 1996; ECLI:NL:RBOBR:2016:6200 (Klemans tegen Kythera) Merkinbreuk. Klemans is merkhouder van "Libido7" voor prestatieverhogende pillen die vallen in de categorie penisvergrotende middelen. Via klachten van afnemers via bol.com komt Kythera als aanbieder uit de bus. Kythera stelt dat er sprake is van uitputting, dat zij potjes met pillen met het oude etiket hebben verkocht. Uit de overlegde factuur blijkt niet dat de verhandelde potjes door Klemans zelf in het verkeer waren gebracht en de doorverkoop met verlies roept ook twijfels op. Merkinbreukstaking en opgave wordt bevolen, maar de accountantscontrole van opgave wordt afgewezen, omdat een accountant geen conclusies mag trekken.

IEFBE 1991

Reliëfmotief van Birkenstock heeft geen commerciële herkomst

Gerecht EU - Tribunal UE 9 nov 2016, IEFBE 1991; Zaak T-579/14 (Birkenstock tegen BHIM), https://ie-forum.be/artikelen/reli-fmotief-van-birkenstock-heeft-geen-commerci-le-herkomst

Gerecht EU 9 november 2016, IEF 16354; IEFbe 1991; Zaak T-579/14 (Birkenstock tegen BHIM) Uniemerk. Afbeelding van een reliëfmotief. Het betreft een beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het EUIPO van 15 mei 2014 inzake de internationale inschrijving van het beeldmerk dat een patroon van elkaar kruisende golvende lijnen weergeeft. Verzoekster voert met name aan dat de kamer van beroep zich niet heeft gebaseerd op het internationale merk in zijn ingeschreven vorm, te weten een afbeelding waarvan het oppervlak duidelijk is afgebakend en die niet samenvalt met de vorm van de waren, maar dat zij het merk op ongerechtvaardigde wijze heeft uitgebreid door te stellen dat dit merk kon worden herhaald en voortgezet. Het EUIPO is van mening dat de kamer van beroep op goede gronden heeft geoordeeld dat het betrokken teken een oppervlakpatroon weergaf en elk onderscheidend vermogen miste voor de betrokken waren. In casu dient te worden geoordeeld dat, gelet op de banale aard van het betrokken teken en het oneindig aantal verschillende dessins die als oppervlakpatroon worden gebruikt, de kamer van beroep op goede gronden heeft vastgesteld dat het betrokken teken niet op significante wijze afweek van de norm of van wat in de betrokken sectoren gangbaar was. Zij heeft derhalve terecht vastgesteld dat het relevante publiek het teken zou opvatten als een eenvoudig oppervlakpatroon, dat wordt toegepast voor decoratieve of technische doeleinden, en niet als de aanduiding van een bepaalde commerciële herkomst.

IEFBE 1985

Vorderingen in hoger beroep over woordmerk ‘VERSO’ zijn ongegrond

Hoven van Beroep - Cours d'Appel 11 apr 2016, IEFBE 1985; (BVBA Totex tegen NV Verso), https://ie-forum.be/artikelen/vorderingen-in-hoger-beroep-over-woordmerk-verso-zijn-ongegrond

Hof van Beroep Antwerpen 11 april 2016, IEFBE 1985 (BVBA Totex tegen NV Verso) Woordmerk. Handelsnaam. Vervallenverklaring. Eiser is houder van het Benelux woordmerk VERSO in de klassen 18 en 25 en stelt dat hij het teken tevens als handelsnaam gebruikt. Eiser vordert in 2010 bij de rechtbank (IEFBE 674) een verbod van elk gebruik van zijn merk en domeinnaam www.verso.be. Het woordmerk wordt volgens eiser ter beschikking gesteld aan "zijn" vennootschap TOTEX BVBA. De rechtbank oordeelt dat het TOTEX is die de handelsnaam Verso voert en niet eiser. De bescherming komt dan ook toe aan TOTEX. Eiser kan niet worden beschouwd als handelaar, ondanks de licentieverlening van het merk aan TOTEX. Verder is niet bewezen dat NV VERSO het teken "VERSO" anders dan als handelsnaam zou gebruiken, van merkenrechtelijke inbreuk is dan ook geen sprake. De rechtbank oordeelde dat geen normaal gebruik van het merk is gemaakt en verklaart het merk vervallen. In hoger beroep beweert Totex o.a. dat haar belangen zijn benadeeld door het arrest gewezen op 7 oktober 2013 [IEFbe 757]. Zij zegt het Beneluxwoordmerk VERSO te exploiteren en te gebruiken ter onderscheiding van zowel haar handelswaren als haar handelsnamen. Het Hof van Beroep stelt dat de vordering ongegrond is; het merk blijft vervallenverklaard.

IEFBE 1986

Jugement envoyée par Eric De Gryse en Emmanuel Cornu, Simont Braun.

La polysémie d’une marque n’est pas susceptible d’affecter le caractère distinctif fort d’une marque, acquis par l’usage et par la grande renommée liée aux investissements publicitaires effectués

Gerecht EU - Tribunal UE 27 okt 2016, IEFBE 1986; ECLI:EU:T:2016:631 (SPA), https://ie-forum.be/artikelen/la-polys-mie-d-une-marque-n-est-pas-susceptible-d-affecter-le-caract-re-distinctif-fort-d-une-marque

Tribunal UE 27 octobre 2016, IEFbe 1986; T-625/15; ECLI:EU:T:2016:631 (SPA) Marque de l’Union européenne – Procédure d’opposition – Demande de marque de l’Union européenne verbale SPA VILLAGE – Marque Benelux verbale antérieure SPA – Motif relatif de refus.

59      Cette conclusion n’est pas remise en cause par l’observation effectuée par la chambre de recours au point 135 de la décision attaquée, selon laquelle la marque antérieure, en raison de la polysémie du terme « spa » la composant, aurait perdu « son caractère unique », de sorte que le public pertinent confronté à ce terme ferait plus facilement référence à des centres d’hydrothérapie qu’à la marque renommée. En effet, il convient d’observer que, si l’absence de polysémie est un facteur permettant de reconnaître le fort caractère distinctif d’une marque (voir, en ce sens, arrêt du 27 novembre 2008, Intel Corporation, C‑252/07, EU:C:2008:655, point 56), la polysémie d’une marque n’est pas, à elle seule, susceptible d’affecter le caractère distinctif fort d’une marque, acquis par l’usage et par la grande renommée liée aux investissements publicitaires effectués par le titulaire de la marque sur le territoire pertinent. De plus, il importe de souligner que, afin d’apprécier, au sens de la jurisprudence mentionnée aux points 45 à 48, l’existence d’un lien, dans l’esprit du public, entre les signes en conflit, il n’est pas nécessaire d’établir que ce lien soit le seul possible dans l’esprit dudit public.

IEFBE 1982

Uitbreiding van de grondslag in hoger beroep: bescherming kleur als algemeen bekend merk

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 25 okt 2016, IEFBE 1982; ECLI:NL:GHARL:2016:8563 (Glaxo Group tegen Sandoz B.V.), https://ie-forum.be/artikelen/uitbreiding-van-de-grondslag-in-hoger-beroep-bescherming-kleur-als-algemeen-bekend-merk

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 oktober 2016, IEF 16335; IEFbe 1982; LS&R 1386; ECLI:NL:GHARL:2016:8563 (Glaxo Group tegen Sandoz B.V.) Merkenrecht. Glaxo c.s. baseert inbreukvordering op Benelux-merkinbreuk. De voorzieningenrechter heeft alle vorderingen van Glaxo c.s. afgewezen. In hoger beroep wordt bescherming van het kleurmerk "Pantone 2587C" in de Benelux-landen als algemeen bekend merk ingeroepen en verminderen Glaxo c.s. hun eis door onrechtmatige daad te laten varen. Sandoz c.s. verzetten zich tegen de eiswijziging, stellende dat er in hoger beroep in kort geding onvoldoende tijd is om bewijs bij te brengen tegen de stelling van Glaxo c.s. dat de kleur in de Benelux-landen een algemeen bekend merk is. De uitbreiding van de grondslag is geen ontoelaatbare uitbreiding van het partijdebat, volgens de rolraadsheer. Dat enkel door het hof, als feitelijke instantie, recht wordt gedaan op de gewijzigde eis, is inherent aan het wettelijk stelsel. Het gemis van een feitelijke instantie is op zichzelf dan ook niet voldoende voor het oordeel dat de eiswijziging in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Geen sprake van vertraging of bemoeilijking van de verdediging.

IEFBE 1974

Uitspraak ingezonden door Gregor Vos, Kurt Stöpetie en Rutger Stoop, Brinkhof.

Merkinbreuk omdat CHIEF een visueel dominerende plaats inneemt op de sweater

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 okt 2016, IEFBE 1974; (Jeans Centre tegen H&M NL-BE), https://ie-forum.be/artikelen/merkinbreuk-omdat-chief-een-visueel-dominerende-plaats-inneemt-op-de-sweater

Rechtbank Amsterdam 19 oktober 2016, IEF 16325, IEFbe 1974 (Jeans Centre tegen H&M NL-BE) Merkenrecht. Jeans Centre is een retailorganisatie voor vrijtijdskleding en is houder van het woordmerk CHIEF. H&M biedt in haar (web)winkels een sweater aan met het woord CHIEF. Dat woord neemt (naast een indianenopperhoofd en het getal 17) een visueel dominerende plaats in als bovenste teken op de sweater. Het teken "chief" neemt aldus een zelfstandig te onderscheiden plaats in. Niet de afbeelding van het indianenopperhoofd, maar het teken 'chief' neemt een prominente plaats in en zal de aandacht van de gemiddelde consument vangen. Bij de onvolmaakte vergelijking zullen afbeelding en het cijfer als onbeduidende verschillen aan de aandacht van de gemiddelde consument kunnen ontsnappen, te meer nu de consument gewend is dat er vaak een merk met een woord-cijfer of beeldelement wordt gecombineerd. H&M dient merkgebruik ex 2.20 lid 1 sub a te staken en dient opgave te doen onder last van dwangsommen.

 

IEFBE 1972

Geen merkinbreuken, noch inbreuken tegen de eerlijke marktpraktijken bij ‘Yellow Cabs’

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 12 mei 2016, IEFBE 1972; (VHS Business Transportation tegen Gele Taxi), https://ie-forum.be/artikelen/geen-merkinbreuken-noch-inbreuken-tegen-de-eerlijke-marktpraktijken-bij-yellow-cabs

Rechtbank van Koophandel Antwerpen 12 mei 2016, IEFBE 1972 (VHS Business Transportation tegen Gele Taxi) Oneerlijke marktpraktijken. Merkinbreuk. Business Transportation is een taxibedrijf en voerde vanuit de VS drie Fords in, de wagens die in New York als taxi’s worden gebruikt. Gele Taxi begon ook met het gebruik van gele voertuigen. Partijen zijn het oneens over de merkenrechtelijke implicaties van hun wederzijdse handelingen en verwijten elkaar oneerlijke marktpraktijken. Business Transportation stelt dat Gele Taxi een inbreuk maakt op het intellectuele eigendom. Zij vordert dat Gele Taxi wordt veroordeeld om het verval kenbaar te maken aan het Benelux Merkenbureau. Zij vordert verder dat Gele Taxi een inbreuk maakt op het Wetboek Economisch Recht, door misleidende reclame te hebben gevoerd en door afbrekende gegevens te hebben geuit. Gele Taxi formuleert een tegenvordering opdat Business Transportation zou worden veroordeeld tot staking van het misleidend en verwarring stichtend gebruik van de term ‘gele taxi’ en van de oneerlijke en agressieve marktpraktijken, dit onder verbeurte van een dwangsom. De rechtbank verklaart dat er geen sprake is van merkinbreuken, noch inbreuken tegen de eerlijke marktpraktijken.

IEFBE 1957

Geen verwarringsgevaar door te geringe visuele en auditieve overeenstemmingen

Brussel - Bruxelles 18 nov 2015, IEFBE 1957; 2015/9100 (Lecatecs tegen Global Logistics - Traxgo), https://ie-forum.be/artikelen/geen-verwarringsgevaar-door-te-geringe-visuele-en-auditieve-overeenstemmingen

Hof van Beroep Brussel 18 november 2015, IEFBE 1957; 2015/9100 (Lecatecs tegen Global Logistics - Traxgo) Merkenrecht. Woord- en beeldmerk. Het betreft in deze zaak een samengesteld woord- en beeldmerk, waarbij aanspraak wordt gemaakt op drie kleuren, wit, zwart en blauw en dat gedeponeerd werd voor de diensten uit klasse 38 in de zin van de overeenkomst van Nice. In deze zaak wordt de vraag gesteld of er een verwarringsgevaar bestaat tussen het gedeponeerde merk en het oudere merk. De opposante stelt dat woordelement ‘TRAX’ als eerste deel van het teken in zwarte kleur de meeste aandacht krijgt, terwijl de andere woordelementen weinig onderscheidend en in klein lettertype minder belangrijk zijn. Er wordt terecht gesteld dat de visuele overeenstemming tussen TRAX en TRAXON van zeer groot belang is, ook al omdat het woordelement TRAX geen duidelijke betekenis heeft in één van de Benelux talen. Bij overweging van alle gegevens oordeelt het hof dat in de totaalindrukken van de beide betrokken tekens de heel beperkte punten van visuele en auditieve overeenstemming te geringe reikwijdte hebben om bij het doelpubliek verwarring te kunnen veroorzaken.