DOSSIERS
Alle dossiers

Merkenrecht - Droit des marques  

IEFBE 1886

Conclusie AG: Royalties en licentierechten niet opnemen in douanewaarde

HvJ EU - CJUE 27 jul 2016, IEFBE 1886; ECLI:EU:C:2016:62 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-royalties-en-licentierechten-niet-opnemen-in-douanewaarde

Conclusie AG HvJ EU 27 juli 2016, IEF 16157; LS&R 1352; IEFbe 1886; C-173/15; ECLI:EU:C:2016:621 (GE Healthcare tegen Hauptzollamt Düsseldorf)
Royalties en licentierechten moeten niet worden opgenomen in de douanewaarde als niet vaststaat dat licentierechten voor merken verschuldigd zijn. Conclusie AG:

1)      Artikel 32, lid 1, onder c) [DouaneVo], moet aldus worden uitgelegd dat het niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de merklicentierechten reeds wordt bepaald op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat opdat de in dit artikel voorziene aanpassing van de douanewaarde van de ingevoerde goederen waarop dit merk is aangebracht, zou kunnen worden verricht.

IEFBE 1883

Uitspraak (mede) ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Brief over bereidheid om merk PLAY MORE tot bepaalde klassen te beperken, is geen verzoek

Brussel - Bruxelles 29 jun 2016, IEFBE 1883; (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE), https://ie-forum.be/artikelen/brief-over-bereidheid-om-merk-play-more-tot-bepaalde-klassen-te-beperken-is-geen-verzoek

Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16150, IEFbe 1883 (Telenet tegen BBIE; PLAY MORE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY MORE als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Aanpassing na het verstrijken van de termijn voor het indienen van een limitatieverzoek is volgens het hof onontvankelijk. Na de voorlopige weigering door het BBIE is het depot niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.

 

IEFBE 1882

Uitspraak mede ingezonden door Kristof Neefs, Altius.

Polsen of bij beperking van klassen het merk wordt ingeschreven, is geen verzoek

Brussel - Bruxelles 29 jun 2016, IEFBE 1882; (Telenet tegen BBIE; PLAY), https://ie-forum.be/artikelen/polsen-of-bij-beperking-van-klassen-het-merk-wordt-ingeschreven-is-geen-verzoek

Hof van beroep Brussel 29 juni 2016, IEF 16149, IEFbe 1882 (Telenet tegen BBIE)
Merkenrecht. Telenet vordert de inschrijving van het aangevraagde merk PLAY als woordmerk in het Benelux merkenregister. Bij brief antwoordde Telenet op voorlopige weigering dat Telenet bereid is om beperking in bepaalde klassen door te voeren. Hetzelfde geldt aangaande het PLAY MORE-teken. Dit geldt niet als een verzoek tot beperking. Beroep na het verstrijken van de termijn voor het indienen van zo’n verzoek is volgens het hof onontvankelijk. Anders gesteld, werd het verzoek tot inschrijving na de voorlopige weigering door het BBIE niet aangepast door de deposanten, maar werd enkel gepolst of tot inschrijving zou worden overgegaan indien het verzoek tot inschrijving zou worden beperkt tot de klasse 38.

IEFBE 1853

Décision envoyée par Kristof Neefs, Geoffrey Froidbise en Paul Maeyaert, Altius.

Le signe TIGERCAT ne présente que de faibles similarités sur le plans visuel et phonétique avec la marque CAT

Luik(afd. Luik) - Liège(div. Liège) 28 jun 2016, IEFBE 1853; (Caterpillar contre Clohse), https://ie-forum.be/artikelen/le-signe-tigercat-ne-pr-sente-que-de-faibles-similarit-s-sur-le-plans-visuel-et-phon-tique-avec-la-m

Prés. du Tribunal de commerce de Liege 28 juin 2016, IEFbe 1853 (Caterpillar contre Clohse)
Appel peut encore être interjeté contre cette décision. Le Président du Tribunal de commerce de Liège a décidé que l’usage du signe TIGERCAT ne constitue pas une atteinte à la marque CAT, que ce soit sur base de l’article 2.20.1 b ou de l’article 2.20.1 c de la CBPI. Le Président a tout d’abord estimé que le public pertinent à prendre en compte en l’espèce était constitué de professionnels des domaines de la construction et de la foresterie, particulièrement attentifs et spécialisés. Le Président a jugé qu’il n’existait qu’une faible similarité entre les produits vendus sous le signe TIGERCAT (machines et équipements du secteur de la foresterie) et ceux visés par les enregistrements de CATERPILLAR (produits de classes 7 et 12, principalement des machines liées aux domaines de la construction et de l’agriculture). Le Président a ensuite décidé que les faibles similarités visuelles et phonétiques entre les signes étaient neutralisées par les différences conceptuelles (CAT se référant à la société Caterpillar et TIGERCAT n’ayant pas de signification particulière). Au vu de ce qui précède, le Président a estimé qu’il n’y avait pas de risque de confusion en l’espèce. En ce qui concerne plus spécifiquement l’article 2.20.1c de la CBPI, le Président a estimé que les signes ne pouvaient pas être considérés comme étant similaires et que, dès lors, CATERPILLAR ne pouvait revendiquer l’application de l’article précité. Un appel est toujours possible.

IEFBE 1880

HOLA BANANA en HOYA slecht in geringe mate auditief overeenstemmend

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 15 jul 2016, IEFBE 1880; ECLI:NL:RBDHA:2016:8304 (Fyffes tegen Chiquita), https://ie-forum.be/artikelen/hola-banana-en-hoya-slecht-in-geringe-mate-auditief-overeenstemmend

Vzr. Rechtbank Den Haag 15 juli 2016, IEF 16145; IEFbe 1880 (Fyffes tegen Chiquita)
Merkenrecht. Fyffes is houdster van de HOYA-merken. Chiquita, ook distributeur van vers fruit, waaronder bananen. Volgens Chiquita blijkt uit de door Fyffes in het geding gebrachte verkoopcijfers niet dat sprake is van normaal gebruik van het woordmerk in de Benelux en het ruitmerk in de EU. Op de facturen staat bovendien op diverse plaatsen vermeld dat het gaat om transito-goederen. Er kan nog slechts worden gekeken naar het niet gebruiksplichtige Uniebeeldmerk waarvan de geldigheid niet is bestreden. Er is niet één dominerend bestanddeel aan te wijzen. Auditief is er slechts in geringe mate overeenstemming in de klank van bestanddeel HOYA tegenover veel langere (H)OLA BANANA. De voorziening wordt geweigerd.

 

IEFBE 1879

Uitspraak aangebracht door Tom Heremans, CMS.

Ondanks uitdrukkelijke afstand van band op Vaillantshop.be en Bulexshop.be

Antwerpen(afd. Antwerpen) - Anvers(div. Anvers) 30 mrt 2016, IEFBE 1879; (Vaillant-Saunier Duval tegen Eco-Star), https://ie-forum.be/artikelen/ondanks-uitdrukkelijke-afstand-van-band-op-vaillantshop-be-en-bulexshop-be

Voorz. Rechtbank van Koophandel (en afd.) Antwerpen 30 maart 2016, IEFbe 1879 (Vaillant-Saunier Duval tegen Eco-Star)
Domeinnaamrecht. Merkenrecht. Vaillant en Saunier DUVAL zijn titularis van Beneluxmerken BULEX. ECO-STAR is erkend distributeur, heeft accounts op professioneel luik van de sites, maar is geen officieel verdeler; zij registreert vaillant(-)shop.be en bulex(-)shop.be. De site vermeldt uitdrukkelijk "geen officiëel dealer", maar dat is niet relevant voor het nagaan van de voorwaarden van art. XII.22 WER. Zij biedt toestellen aan via de site. Dat het merkenrecht is uitgeput op elk apparaat of toestel dat door of met toestemming van de eisende partijen in de markt is gezet, impliceert geen uitputting van het recht van de merkhouder om dit merk te gebruiken in een domeinnaam. ECO-STAR behaalt ongerechtvaardigd voordeel uit de registratie van de domeinnamen, omdat zij bewust zijn gekozen en geregistreerd zodat zoekrobotten de site beter zouden vinden. Ex XVII.23 par 3 WER wordt bevolen de domeinnamen over te dragen.

IEFBE 1878

Vraag aan HvJ EU of een gedaagde kan worden bevolen een afstandsverklaring te geven bij merkenregistratiebureau

HvJ EU - CJUE , IEFBE 1878; (Hanssen Beleggingen), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-of-een-gedaagde-kan-worden-bevolen-een-afstandsverklaring-te-geven-bij-merkenregist

Prejudiciële vraag HvJ EU 14 juni 2016, IEF 16136; IEFbe 1878; C-341/16 (Hanssen Beleggingen)
Merkenrecht. Via Minbuza: Verweerster is sinds 7 september 1979 ingeschreven als houdster van een beeldmerk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE). Oorspronkelijk stond het merk op naam van de onderneming van haar vader, van wie zij (blijkens verklaring van erfrecht, bij het BBIE overgelegd op 14 november 2003) enige erfgenaam is. Het merk is toen op haar verzoek overgezet op verweersters naam. Verzoekster (een NL beleggingsbureau) stelt dat zij ingevolge een reeks van overgangen van het litigieuze merk de werkelijke houdster van de rechten is geworden en eist dat verweerster bij het BBIE verklaart geen rechten meer op het merk te hebben en af te zien van inschrijving als merkhoudster. Er zou duidelijk sprake zijn van verjaring. De Rb Düsseldorf wijst verzoeksters vordering af: er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking en verweerster is niet ten onrechte in het BBIE ingeschreven aangezien het merk onderdeel uitmaakt van het vermogen van haar (overleden) vader en aan verweerster krachtens rechtsopvolging onder algemene titel is overgedragen. Verzoekster gaat tegen dat besluit in hoger beroep bij de verwijzende rechter.

Volgens de verwijzende DUI rechter ( Oberlandesgericht Düsseldorf) hangt de uitspraak in deze zaak af van de uitleg van artikel 22, punt 4, van Vo. 44/2001, aan de hand waarvan (ambtshalve) moet worden bepaald welke rechter bevoegd is. Verweerster heeft woonplaats in DUI zodat op grond van artikel 2, lid 1 de DUI rechter internationaal bevoegd is. Maar de NL rechter zou bevoegdheid aan artikel 22.4 kunnen ontlenen omdat het BBIE in NL gevestigd is. Het gaat dan om het begrip ‘geschillen’ inzake de registratie of geldigheid van octrooien. Volgens jurisprudentie van het HvJEU moet dit begrip autonoom worden uitgelegd. Volgens het Duijnstee-arrest (1983) en ook in de DUI rechtsleer inzake internationaal privaatrecht wordt ervan uitgegaan dat geschillen inzake de hoedanigheid van houder van een IE-recht niet vallen onder de bepalingen van het EEX-verdrag. Hij wijst ook op de recente conclusie van de AG in C-230/15. In de ontwikkelingen in het IE-recht sinds 1983 en de nieuwe versie van artikel 18 van Vo. 2015/2424 (tot wijziging van de gemeenschapsmerkVo. 207/2009) ziet hij een pleidooi voor een sterkere band tussen de houder van de rechten en de plaats van registratie.

De verwijzende rechter besluit een vraag aan het HvJEU voor te leggen omdat, wanneer hij de internationale bevoegdheid van de DUI rechterlijke instanties ten onrechte aanvaardt, het gevaar bestaat dat de partij die in de onderhavige procedure in het ongelijk wordt gesteld, een procedure in NL aanhangig kan maken met hetzelfde voorwerp en daarbij kan aanvoeren dat die uitspraak niet rechtens bindend is wegens het ontbreken van internationale bevoegdheid van de DUI rechter. Zijn vraag luidt als volgt:

“Omvat het begrip geschillen inzake “de registratie of de geldigheid van [...] merken” als bedoeld in artikel 22, punt 4, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken ook een vordering die ertoe strekt dat de in het Benelux-merkenregister formeel ingeschreven houdster van een Benelux-merk bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom verklaart dat zij geen rechten heeft op het betrokken merk en afziet van de inschrijving als merkhoudster?”

Over het geven van een bevel dat gedaagde aan het BBIE verklaart geen rechten te hebben of afstand doet van een merkrecht. Via Gov.uk:

Does the notion of proceedings which are ‘concerned with the registration or validity of … trade marks’, within the meaning of Article 22.4 of Council Regulation (EC) No 44/2001 of 22 December 2000 on jurisdiction and the recognition and enforcement of judgments in civil and commercial matters, also cover a claim, brought against the formal proprietor of a Benelux trade mark registered in the Benelux trade mark register, which seeks an order requiring that defendant to make a declaration to the Benelux trade mark office that she has no entitlement to the contested mark and that she waives registration as the proprietor of that mark?

 

IEFBE 1877

Uitspraak ingezonden door Esther Mommers, Dirkzwager.

Hot-or-not-advertentie geen merkinbreuk

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 20 jul 2016, IEFBE 1877; (Halfords 2.0 tegen SRM), https://ie-forum.be/artikelen/hot-or-not-advertentie-geen-merkinbreuk

Rechtbank Amsterdam 20 juli 2016, IEF 16133; IEFbe 1877 (Halfords 2.0 tegen SRM)
Merkenrecht. Vrijheid van meningsuiting. In het FD is een advertentie geplaatst door SRM. Halfords 2.0 doet een beroep op merkinbreuk en onrechtmatige daad door SRM. De rechtbank Amsterdam komt tot het oordeel dat door SRM met de advertentie, waarin de online marketing van bedrijven onder de aandacht wordt gebracht met onder andere een verdeling in ‘hot’ or ‘not’, geen merkinbreuk wordt gemaakt en niet onrechtmatig wordt gehandeld jegens Halfords 2.0. Er is geen sprake van merkinbreuk. In het kader van onrechtmatige daad overweegt de rechtbank dat bij een belangenafweging tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van eer of goede naam in dit geval, de vrijheid van meningsuiting voor SRM zwaarder moet wegen.

IEFBE 1876

Merkinbreuk PRIVIDER op PREVIDER door complementaire dienst anoniem toegang tot internet

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 19 jul 2016, IEFBE 1876; ECLI:NL:GHARL:2016:5859 (Privider tegen Previder), https://ie-forum.be/artikelen/merkinbreuk-privider-op-previder-door-complementaire-dienst-anoniem-toegang-tot-internet

Hof Arnhem-Leeuwarden 19 juli 2016, IEF 16129; IEFbe 1876; ECLI:NL:GHARL:2016:5859 (Privider tegen Previder)
Merkenrecht. Previder is een landelijk opererend datacenter en houderster van Benelux en Gemeenschapswoordmerk. Privider is een internetprovider die anoniem bellen, mailen, chatten en betalen aanbiedt en tot april 2014 onder de naam 'secret alter ego' opereert. In kort geding is Privider een merk/handelsnaaminbreukverbod opgelegd. Het merk heeft een gering onderscheidend vermogen; er is overeenstemming, de diensten zijn soortgelijk. Privider biedt geen internettoegang aan, maar maakt het mogelijk om anoniem gebruik hiervan te maken als complementaire dienst. Het verbod op merkinbreuk en inbreuk op handelsnaamrecht blijft in stand.

 

IEFBE 1869

Uitspraak mede ingezonden door Nanda de Jongh-Ruyters, BRight Advocaten.

MEXICANO vormmerk - de rechter heeft op de bijgevoegde briefjes moeten spieken

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 11 jul 2016, IEFBE 1869; ECLI:NL:RBOBR:2016:3653 (MEXICANO), https://ie-forum.be/artikelen/mexicano-vormmerk-de-rechter-heeft-op-de-bijgevoegde-briefjes-moeten-spieken

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 11 juli 2016, IEF 16111; IEFbe 1869; ECLI:NL:RBOBR:2016:3653 (De Vries en Bakx Foods)
Merkenrecht. De Vries is producent van Mexicano-vleessnack en is houdster van diverse woordmerken en vormmerk. Bakx is de producent van vleessnacks die in april 2016 in hypermarktketen in Noord-Frankrijk heeft aangetroffen in verpakkingen met het opschrift MEXICANO ESCALERO. Hoewel qua vorm niet identiek is er hoge mate van visuele overeenstemming. "(De voorzieningenrechter) zelf heeft ter zitting de hulp van partijen nodig gehad en op de bijgevoegde briefjes moeten spieken om de hem ter zitting voorgeschotelde snacks van partijen uit elkaar te houden." Het vormmerk heeft te weinig onderscheidend vermogen en snacks van andere grote aanbieders wekken eenzelfde totaalindruk. Geen inbreuk op vormmerk, wel inbreuk op woordmerk.

Mexicano is niet beschrijvend voor 'pittig gekruid vlees', dat komt in veel buitenlandse keukens voor. Het is niet verworden tot soortnaam. Het is goed voorstelbaar dat de consument dat de betrokken waren als van dezelfde onderneming afkomstig zijn als de onderneming die de MEXICANO, MINI-MEXICANO en SUPER MEXICANO XXL op de markt brengt.