Auteursrecht - Droit d'auteur  

IEFBE 1959

HvJ EU: Verkrijger van kopie computerprogramma mag kopie tweedehands doorverkopen aan nieuwe verkrijger

HvJ EU - CJUE 12 okt 2016, IEFBE 1959; C‑166/15 (Aleksandrs Ranks - Jurijs Vasiļevičs), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-verkrijger-van-kopie-computerprogramma-mag-kopie-tweedehands-doorverkopen-aan-nieuwe-verkrijg

HvJ EU 12 oktober 2016, IEF 16310; IEFBE 1959; Zaak C‑166/15 (Aleksandrs Ranks - Jurijs Vasiļevičs) Gebruikslicentie. Kopie computerprogramma. De eerste verkrijger van een kopie van een computerprogramma met een onbeperkte gebruikslicentie mag die kopie en de bijbehorende licentie tweedehands doorverkopen aan een nieuwe verkrijger. Als de originele fysieke drager van de oorspronkelijk geleverde kopie echter beschadigd raakt, wordt vernietigd of verloren gaat, mag die verkrijger zijn reservekopie van het programma niet aan de nieuwe verkrijger verschaffen zonder toestemming van de auteursrechthebbende. HvJ EU: In zijn arrest van heden oordeelt het Hof dat uit de regel inzake uitputting van het distributierecht volgt dat degene die het auteursrecht op een computerprogramma heeft (in dit geval Microsoft) en in de Unie een kopie van dat programma op een fysieke drager (zoals een cd-rom of dvd-rom) met een onbeperkte gebruikslicentie heeft verkocht, zich niet meer tegen de latere wederverkoop van die kopie door de eerste verkrijger of latere verkrijgers kan verzetten, ongeacht of contractuele bedingen latere overdracht verbieden. 

IEFBE 1958

Boek met reistips vormt geen uitdrukking van persoonlijkheid en geniet geen auteursrechtelijke bescherming

Gent - Gand 10 nov 2015, IEFBE 1958; 2015/8783 (Journalisten auteursmaatschappij tegen Borgerhoff&Lamberigts), https://ie-forum.be/artikelen/boek-met-reistips-vormt-geen-uitdrukking-van-persoonlijkheid-en-geniet-geen-auteursrechtelijke-besch

Hof van Beroep Gent 10 november 2015, IEFBE 1958; 2015/8783 (Journalisten auteursmaatschappij tegen Borgerhoff&Lamberigts) Auteursrecht. Bij de rechtbank werden de volgende vragen voorgelegd: 1) genieten de voorgelegde publicaties van de heer X, die zijn materiele auteursrechte overdroeg aan appellante, auteursrechtelijke bescherming? 2) zo ja, beging geïntimeerde een inbreuk op die rechten met de voorgelegde publicatie? De eerste rechter oordeelde dat aan de publicatie van de heer X geen auteursrechtelijke bescherming toekwam en wees de vordering als ongegrond af. Nu buigt het hof zich over deze zaak waaruit blijkt dat de publicaties van de heer X geen uitdrukking zijn van zijn persoonlijkheid. Er zijn daarnaast geen vrije en creatieve keuzes gemaakt. Verder is het aangevoerde argument dat minstens één anterioriteit moet voorgelegd worden, om aan te tonen dat de teksten van de heer X niet origineel zijn, juridisch niet correct.

IEFBE 1945

InfoSocrichtlijn verzet zich tegen regeling die enkel de eindgebruiker van apparaten thuiskopieheffing kan laten terugvragen

HvJ EU - CJUE 22 sep 2016, IEFBE 1945; ECLI:EU:C:2016:717; C‑110/15 (Microsoft voorheen Nokia tegen SIAE e.a.), https://ie-forum.be/artikelen/infosocrichtlijn-verzet-zich-tegen-regeling-die-enkel-de-eindgebruiker-van-apparaten-thuiskopieheffi

HvJ EU 22 september 2016, IEF 16289; IEFbe 1945; IT 2144; ECLI:EU:C:2016:717; C‑110/15 (Microsoft voorheen Nokia tegen SIAE e.a.) Auteursrecht en naburige rechten. Uitsluitend reproductierecht. Uitzonderingen en beperkingen. Zie eerder IEF 15922; IEF 14904. Artikel 5, lid 2, onder b). Beperking voor privékopieën – Billijke compensatie. Privaatrechtelijke overeenkomsten voor de vaststelling van de criteria voor vrijstelling van de heffing van de billijke compensatie. Verzoek om terugbetaling beperkt tot de eindgebruiker onterecht.

Het recht van de Europese Unie, met name artikel 5, lid 2, onder b)[InfoSocRichtlijn], moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die vrijstelling van de vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik voor producenten en importeurs van apparaten en dragers die duidelijk bestemd zijn voor een ander gebruik dan het kopiëren voor privégebruik, afhankelijk stelt van het sluiten van overeenkomsten tussen een organisatie die een wettelijk monopolie heeft voor het behartigen van de belangen van de auteurs van werken, enerzijds, en de betalingsplichtigen of hun brancheorganisaties, anderzijds, en die voorts bepaalt dat enkel de eindgebruiker van deze apparaten en dragers kan verzoeken om terugbetaling van een dergelijke vergoeding in geval deze ten onrechte is betaald.

IEFBE 1925

Interpretatief advies over de panoramavrijheid in het auteursrecht

FARO. Interpretatief advies, door: Joris Deene 'De panoramavrijheid in het auteursrecht', 23 augustus 2016.
Sinds 15 juli 2016 is in het Belgische auteursrecht een nieuwe uitzondering van kracht, de zogenaamde panoramavrijheid. Deze uitzondering werd ingevoerd middels de wet van 27 juni 2016 tot wijziging van het wetboek van economisch recht met het oog op de invoering van de panoramavrijheid. (...Lees het complete advies...) Conclusie: Ondanks het feit dat het auteursrecht vandaag de dag wel andere prioriteiten kent waarvoor hervormingen noodzakelijk zijn, is het in elk geval geen slechte zaak dat de panoramavrijheid in België vaste voet gevonden heeft. Wel zijn bepaalde voorwaarden van deze uitzondering voor interpretatie vatbaar, zodat enige onduidelijkheid blijft.

Archieven, bibliotheken en musea kunnen voortaan onder deze uitzondering foto’s op hun website gebruiken van werken geplaatst op openbare plaatsen, mits respect van de hier boven opgesomde voorwaarden. Zij dienen zich in ieder geval te onthouden van commerciële exploitatie van deze werken, aangezien dit de normale exploitatie van het werk in het gedrang zou kunnen brengen.

 

IEFBE 1928

HvJ EU: Exploitant die gratis toegang verschaft is niet aansprakelijk voor auteursrechtinbreuken die door gebruiker worden gepleegd

HvJ EU - CJUE 15 sep 2016, IEFBE 1928; ECLI:EU:C:2016:689 (Tobias Mc Fadden tegen Sony Music Entertainment), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-exploitant-die-gratis-toegang-verschaft-is-niet-aansprakelijk-voor-auteursrechtinbreuken-die

HvJ EU 15 september 2016 IEF 16249; IEFBE 1928; IT 2135; ECLI:EU:C:2016:689 (Tobias Mc Fadden tegen Sony Music Entertainment) Netwerk beveiliging. Vrij verkeer van diensten. Tobias Mc Fadden is de bedrijfsleider van een bedrijf in licht- en geluidstechniek, waar hij het publiek gratis toegang verschaft tot een wifinetwerk om de aandacht van potentiële klanten op zijn waren en diensten te vestigen. In 2010 is een muziekwerk waar Sony de auteursrechten van bezit via dit netwerk illegaal voor het downloaden aan het publiek aangeboden. Het Landgericht München I, waarbij het geding tussen Sony en Mc Fadden aanhangig is, is van oordeel dat de laatstgenoemde niet zelf inbreuk op de betrokken auteursrechten heeft gepleegd. Het verklaart echter te overwegen Mc Fadden voor die inbreuk indirect aansprakelijk te houden omdat zijn wifinetwerk niet beveiligd was. Het Landgericht twijfelt echter over de vraag of de richtlijn inzake elektronische handel zich tegen een dergelijke indirecte aansprakelijkheid verzet en heeft het Hof een aantal vragen voorgelegd.

IEFBE 1926

Ingezonden door: Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger

Dirk Visser - Het belangrijkste van het GS Media-arrest

HvJ EU - CJUE 8 sep 2016, IEFBE 1926; ECLI:EU:C:2016:644 (Voorpublicatie noot GS Media / Sanoma, Playboy & Britt Dekker), https://ie-forum.be/artikelen/dirk-visser-het-belangrijkste-van-het-gs-media-arrest

Voorpublicatie Ars Aequi: noot bij HvJ EU 8 september 2016, IEF 16235; IEFBE 1926; ECLI:EU:C:2016:644 (arrest GS Media/ Sanoma, Playboy & Britt Dekker) Auteursrecht. Grondrechten. Het belangrijkste nieuws van dit arrest is dat het Hof kennis van de illegaliteit van de onderliggende bron als doorslaggevende factor introduceert voor de bepaling of al dan niet sprake is van een mededeling aan het publiek. Dat roept veel vragen op en velen zullen het er niet mee eens zijn.

IEFBE 1921

Conclusie AG: Wederdoorgifte televisie-uitzendingen binnen het ontvangstgebied door een derde via een internetstream is niet toegestaan

HvJ EU - CJUE 8 sep 2016, IEFBE 1921; ECLI:EU:C:2016:649 (ITV Broadcasting tegen TV Catchup), https://ie-forum.be/artikelen/conclusie-ag-wederdoorgifte-televisie-uitzendingen-binnen-het-ontvangstgebied-door-een-derde-via-een

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IEFbe 1921; IEF 16229; IT 2128; C-275/15; ECLI:EU:C:2016:649 (ITV Broadcasting tegen TV Catchup) Mediarecht. Telecom. Auteursrecht. Verzoeksters stellen dat het begrip ‘kabel’ in de EU-regelgeving nauwkeuring is omschreven. Het zinsdeel ‘toegang tot de kabel van omroepdiensten’ ziet op het verschaffen van toegang door omroepdiensten tot kabelnetwerken en niet ziet op de uitzondering voor het ontvangstgebied. De verwijzende Court of Appeal of England and Wales legt het HvJEU o.a. de vraag voor of ‘kabel’ een neutraal technologisch begrip is en tevens ziet op internetkabel(live)streams. Conclusie AG:

Artikel 9 van [InfoSoc-Rl] moet aldus worden uitgelegd dat niet binnen de werkingssfeer van die bepaling valt een regeling die de wederdoorgifte van uitzendingen via de kabel zonder de toestemming van de houders van auteursrechten toestaat indien die wederdoorgifte simultaan gebeurt en beperkt is tot de gebieden waarvoor de uitzendingen waren bestemd, ongeacht of de wederdoorgifte betrekking heeft op uitzendingen op zenders waarop bepaalde openbaredienstverplichtingen rusten.
IEFBE 1922

Vraag aan HvJ EU: Mag een merkinbreukvordering worden afgewezen vanwege te kwader trouw, nog vóór de beoordeling reconventionele nietigheidsvordering?

HvJ EU - CJUE 8 sep 2016, IEFBE 1922; (Raimund tegen Aigner), https://ie-forum.be/artikelen/vraag-aan-hvj-eu-mag-een-merkinbreukvordering-worden-afgewezen-vanwege-te-kwader-trouw-nog-v-r-de-be

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 8 september 2016, C-425/16; IEF 16230; IEFbe 1922 (Raimund) (gov.uk) Merkenrecht.

Verzoeker is sinds 17-05-2005 (‘met voorrang’) houder van het Uniewoordmerk ‘Baucherlwärmer’, een kruidenmengsel dat hij sinds circa 2000 met die naam aanduidt. Ook verweerster handelt in een dergelijk kruidenmengsel dat zij met dezelfde naam aanduidt. Verzoeker heeft een vordering tot staking ingesteld, vernietiging van de waren en publicatie van de uitspraak. Verweerster stelt dat verzoeker het Uniemerk in strijd met de goede zeden en te kwader trouw heeft verworven en stelt dan ook een reconventionele vordering tot nietigverklaring van verzoekers Uniemerk in. Laatstgenoemde procedure wordt geschorst in afwachting van kracht van gewijsde van de uitspraak op verzoekers vordering; in beroep is de schorsing opgeheven zodat die procedure nog aanhangig is. De rechter in eerste aanleg wijst verzoekers vordering af wegens aanvraag te kwader trouw. Het zou verzoeker bekend zijn geweest dat het kruidenmengsel zowel door verweerster als al door haar vader onder die naam werd samengesteld. Die beslissing wordt in beroep bekrachtigd. De zaak ligt nu voor ‘Revision’ bij de verwijzende rechter. Verzoeker stelt dat de lagere rechters de vraag inzake kwade trouw in de inbreukprocedure niet hadden mogen onderzoeken zonder dat de zaken waren gevoegd, respectievelijk zonder in kracht van gewijsde gegane beslissing in de procedure over de reconventionele vordering.

De verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) stelt vast dat kwade trouw bij aanvraag een absolute nietigheidsgrond is die in de inbreukprocedure alleen geldig kan worden aangevoerd wanneer verweerster op grond daarvan een reconventionele vordering instelt. De vraag rijst echter hoe de reconventionele vordering dient te worden behandeld. Volgens de (Duitstalige) doctrine kan het nietigheidsbezwaar in ieder geval pas slagen wanneer het merk in de procedure inzake de reconventionele vordering nietig is verklaard. Het is echter niet duidelijk of de beslissing over de reconventionele vordering al in kracht van gewijsde moet zijn gegaan. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU:

IEFBE 1919

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis.

HvJ EU: Bepalen of hyperlink een ‘mededeling aan het publiek’ is aan de hand van winstoogmerk en kennis illegale karakter, bij winstoogmerk wordt kennis van illegale karakter vermoed

HvJ EU - CJUE 8 sep 2016, IEFBE 1919; ECLI:EU:C:2016:644 (GS Media tegen Sanoma c.s.), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-bepalen-of-hyperlink-een-mededeling-aan-het-publiek-is-aan-de-hand-van-winstoogmerk-en-kennis

HvJ EU 8 september 2016, IEFbe 1919; IEF 16226; IT 2127; ECLI:EU:C:2016:644; C-160/15 (GS Media tegen Sanoma c.s.) Auteursrecht. Citaatrecht. Grondrechten. In oktober 2011 maakt een fotograaf in opdracht van Sanoma, verweerster en uitgever van Playboy, een fotoreportage van Britt Dekker, een zogenaamde ‘BN-er’ die geregeld op een NL commerciële tv-zender te zien is. Dekker heeft verweerster exclusief toestemming gegeven de foto’s in Playboy te publiceren en gedeeltelijk op de website van het blad. Verzoekster is exploitant van de website Geenstijl.nl. Zij ontvangt een anonieme linktip naar een bestand op de site ‘Filefactory’ waarin de betreffende fotoreportage is opgeslagen.

HvJ EU - uit het persbericht - Het plaatsen op een website van een hyperlink naar auteursrechtelijk beschermde werken die zonder toestemming van de auteursrechthebbende zijn gepubliceerd op een andere website, vormt geen „mededeling aan het publiek” wanneer de plaatser van deze link dit doet zonder winstoogmerk en zonder te weten dat de publicatie van deze werken illegaal was. Indien deze hyperlinks daarentegen met winstoogmerk worden verstrekt, moet kennis van het illegale karakter van de publicatie op de andere website worden vermoed.

Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat, om vast te stellen of het plaatsen, op een website, van hyperlinks naar beschermde werken die zonder toestemming van auteursrechthebbende vrij beschikbaar zijn op een andere website, een "mededeling aan het publiek" vormt in de zin van die bepaling, bepaald moet worden of deze links zijn verstrekt zonder winstoogmerk door een persoon die geen kennis had, of redelijkerwijs geen kennis kon hebben, van het illegale karakter van de publicatie van die werken op die andere website, dan wel of, integendeel, voornoemde links met een dergelijk oogmerk zijn verstrekt, in welk geval deze kennis moet worden vermoed.

IEFBE 1907

Contribution envoyée par Christian Soulié, Soulié & Coste-Floret.

Christian Soulié - Le droit de communication au public: Le bateau ivre de la justice européenne?

Version courte d’un article publié sur le site de la SCP Soulié Coste - Floret. Dans la procédure GS MEDIA, l'Avocat General Whatelet a proposé a la CJUE de faire passer le droit de communication au public du Charybde d'un recours parfois contestable à la notion de public nouveau à un Scylla rendant ce droit ineffectif dans l'univers des réseaux, en ignorant gravement leur économie et en dénaturant l'acte de communication. Or d'une part la CJUE n'a aucune raison de se déjuger sur la qualification de l'acte de communication par elle retenue dans l'arrêt SVENSSON , et d'autre part, les spécificités des réseaux numériques conduisent à considérer que son acception du public nouveau dans l'arrêt SGAE suffit à juger l'affaire GS MEDIA.

La décision que la Cour de Justice de l’Union Européenne devrait rendre prochainement dans une procédure C - 160/15 Sanoma c/ GS Media est d’une rare importance. Si ce litige a en commun avec les affaires Svensson (Aff C - 466/12) et Bestwater (C - 348/13) la question de la qualification des liens hypertextes (sujet essentiel en ce que ces derniers assure nt le fonctionnement même du web) à l’aune des droits exclus ifs, les faits et les questions préjudicielles s’y ratta chant s’en éloignent. En effet, les liens communiqués par GS Media, éditeur du site GeenStijl, permettaient d’accéder à des photographies protégées par le droit d’auteur, reproduites sans autorisation du titulaire des droits, la société Sanoma .