IEFBE 3833
25 november 2024
Artikel

Union-IP Round Table in Paris over fast fashion

 
IEFBE 3831
25 november 2024
Uitspraak

Preduciële vragen over rechtstreekse werking van een richtlijn voor een privaatrechtelijke vereniging

 
IEFBE 3830
21 november 2024
Uitspraak

Nietigverklaring beeldmerk Chiquita in categorie vers fruit

 
IEFBE 2846

HvJ EU: Geen ABC voor een product dat een nieuwe formulering van een oud werkzaam bestanddeel is

HvJ EU - CJUE 21 mrt 2019, IEFBE 2846; ECLI:EU:C:2019:238 (Abraxis Bioscience), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-geen-abc-voor-een-product-dat-een-nieuwe-formulering-van-een-oud-werkzaam-bestanddeel-is

HvJ EU 21 maart 2019, IEF 18317; IEFbe 2846; LS&R 1695; ECLI:EU:C:2019:238; C-443/17 (Abraxis Bioscience) ABC. eerste vergunning voor het in de handel brengen van het product als geneesmiddel. Vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel dat bestaat in een door het basisoctrooi beschermde nieuwe formulering van een reeds toegestane werkzame stof. HvJ EU (Engels):

Artikel 3, onder d), van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, juncto artikel 1, onder b), van deze verordening, moet aldus worden uitgelegd dat de in artikel 3, onder b), van deze verordening bedoelde vergunning voor het in de handel brengen waarop een aanvraag voor een aanvullend beschermingscertificaat wordt gebaseerd die betrekking heeft op een nieuwe formulering van een bestaande werkzame stof, niet kan worden beschouwd als de eerste vergunning voor het in de handel brengen van het betrokken product als geneesmiddel wanneer voor deze werkzame stof als zodanig al eerder een dergelijke vergunning is afgegeven.
IEFBE 2845

EU-beeldmerk dat een etiketvorm weergeeft komt wel onderscheidend vermogen toe

Gerecht EU - Tribunal UE 20 mrt 2019, IEFBE 2845; ECLI:EU:T:2019:171 (Grammar - etiketvorm), https://ie-forum.be/artikelen/eu-beeldmerk-dat-een-etiketvorm-weergeeft-komt-wel-onderscheidend-vermogen-toe

Gerecht EU 20 maart 2019, IEF 18316; IEFbe 2845; ECLI:EU:T:2019:171; T‑762/17 (Grammar tegen EUIPO) Merkenrecht. Grammar heeft aanvraag gedaan voor twee EU-beeldmerk die een vorm voorstelt. Absolute weigeringsgrond, ontbreken van onderscheidend vermogen. De kamer van beroep herroept de beslissing, omdat de aangemelde vorm een etiket voorstelt en het merk zich richt tot een deels tot een gespecialiseerd vakpubliek en deels tot consument richt met een verhoogde opmerkzaamheid. Het Gerecht EU wijst het beroep toe en veroordeeld EUIPO in de kosten.

IEFBE 2844

Tappen van vals bier uit de Heinekentaps

Nederlandse jurisprudentie - Jurisprudence néerlandaise 6 mrt 2019, IEFBE 2844; ECLI:NL:RBROT:2019:1824 (Heineken tegen De Laak), https://ie-forum.be/artikelen/tappen-van-vals-bier-uit-de-heinekentaps

Rechtbank Rotterdam 6 maart 2019, IEF 18303; IEF 2844; ECLI:NL:RBROT:2019:1824 (Heineken tegen De Laak) Merkinbreuk. Heineken is houdster van woord- en beeldmerken Heineken en Amstel. De Laak drijft een horecaonderneming. Als onbetwist staat vast dat door De Laak ander bier dan Heineken bier is getapt uit de taps met daarop aangebracht het Heineken logo/beeldmerk. Het enkele feit dat De Laak het bier op de tapinstallatie nooit heeft aangeprezen als zijnde Heinekenbier, kan De Laak c.s. niet baten. De Laak heeft de op de tapkranen aangebrachte logo’s niet afgeplakt en/of voorzien van een andere etikettering. De aanzienlijke kans dat bij derden/consumenten de indruk is ontstaan dat het bier afkomstig was van Heineken is op geen enkele wijze is weggenomen, zodat afbreuk is gedaan aan de herkomstfunctie van het merk. Betaling aan Heineken van €200.000 bij wijze van voorschot op de schadevergoeding in de schadestaatprocedure, winstafdracht, recall, schriftelijke opgave en andere nevenvorderingen.

IEFBE 2842

Uitspraak ingezonden door Gertjan van den Hout, NORD.

Gerecht EU: relevant publiek zal 'supr' niet onmiddellijk associëren met 'super'

Gerecht EU - Tribunal UE 13 mrt 2019, IEFBE 2842; ECLI:EU:T:2019:160 ((Wirecard Technologies tegen Striatum Ventures)), https://ie-forum.be/artikelen/gerecht-eu-relevant-publiek-zal-supr-niet-onmiddellijk-associ-ren-met-super

Gerecht EU 13 maart 2019, IEF 18301; IEFbe 2842, ECLI:EU:T:2019:160 (Wirecard Technologies tegen Striatum Ventures). De eisende partij Wirecard Technologies  is een grote, van oorsprong Duitse, multinational en houder van het woordmerk 'supr'. Verweerder is Striatum Ventures, een Nederlandse onderneming die net de startupfase is ontgroeid en houder van 'zupr'. Het Gerecht beslist in r.o. 49 dat het relevante publiek het merk 'supr' niet onmiddellijk zal associëren met het algemeen bekende woord 'super', terwijl beide woorden in alle relevante talen identiek worden uitgesproken. 

 

IEFBE 2843

Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser, Schaap & Kreijger.

Dirk Visser: Trying to understand article 13

, IEFBE 2843; https://ie-forum.be/artikelen/dirk-visser-trying-to-understand-article-13

Article 13 is the most important and most controversial provision of the proposed EU Directive on Copyright in the Digital Single Market on which the EU member states and institutions have reached agreement in principle in February 2019. The final vote will be in the European Parliament in late March 2019. 

This paper aims at analysing what the idea of article 13 is and how it might work out in practice. Which legal issues will arise, which preliminary questions will be put to the CJEU? It is not meant to argue for or against article 13. The article itself is taken as a given. This paper is merely a first attempt to look ahead and find out what could happen in practice.

It is obvious that article 13 is a compromise between many interests and wishes and that is quite contradictory at some points. But that in itself is nothing new. Much of the EU legislation consist of partly contradictory or incomprehensible clauses, because compromise apparently was the only option for reaching consensus. Consequently, it is often up to commentators, practitioners and judges to make the best of it. 

The directive contains a large number of recitals on the issue article 13 addresses, and article 13 itself contains many subsections.

IEFBE 2841

Betere bescherming van klokkenluiders: Raad bevestigt akkoord met Parlement

Uit het persbericht: De EU onderneemt actie om klokkenluiders in een groot aantal sectoren een gedegen bescherming te bieden. De ambassadeurs van de lidstaten bij de EU hebben vandaag het akkoord bevestigd dat de onderhandelaars van het Roemeense voorzitterschap en het Europees Parlement op maandag 11 maart hebben bereikt over de richtlijn betreffende de bescherming van klokkenluiders. Volgens de nieuwe regels moeten organisaties (zowel particuliere als openbare) over veilige kanalen beschikken voor het melden van onregelmatigheden, zowel intern als aan overheidsinstanties. Ook krijgen klokkenluiders gedegen bescherming tegen represailles, en moeten nationale instanties burgers deugdelijk informeren en overheids­functionarissen leren hoe zij met klokkenluiders moeten omgaan.

IEFBE 2840

Uitspraak ingezonden door Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen.

 

HvJ EU: Tweedimensionaal decoratief teken kan niet uitsluitend bestaan uit vorm

HvJ EU - CJUE 14 mrt 2019, IEFBE 2840; ECLI:EU:C:2019:199 (Textilis tegen Svenskt Tenn Aktiebolag ), https://ie-forum.be/artikelen/hvj-eu-tweedimensionaal-decoratief-teken-kan-niet-uitsluitend-bestaan-uit-vorm

HvJ EU 14 maart 2019, IEF 18297; IEFbe 2840; C‑21/18; ECLI:EU:C:2019:199 (Textilis tegen Svenskt Tenn Aktiebolag). Auteursrecht. Modellenrecht. In IEF 7795 schreven Dirk Visser en Marnox Langeveld: 'In de Textilis-zaak gaat het – kort gezegd – om een zowel auteurs- als merkenrechtelijk beschermde stof(patroon) van de Zweedse onderneming Svenskt Tenn. Concurrent Textilis bood op haar website stoffen en bepaalde andere producten voor interieurinrichting aan met patronen waarop Svenskt Tenn een exclusief recht claimt. In eerste aanleg oordeelde de Zweedse rechter (Tingsrätt) dat dat de inschrijving van het merk MANHATTAN geen betrekking heeft op een teken bestaande uit een vorm, zodat het merk niet nietig kon worden verklaard op een weigeringsgrond. Omdat de weigeringsgronden echter ná de merkregistratie van het merk MANHATTAN zijn uitgebreid met het ‘of een ander kenmerk’-criterium, stelde het Zweedse gerechtshof (Svea Hovrätt) de prejudiciële vragen'.

IEFBE 2839

Beslissing ingezonden door Quirijn Meijnen, Leopold Meijnen Oosterbaan.

EUIPO: WE Brands substantieert rechten onvoldoende

EUIPO - BHIM - OHMI 11 mrt 2019, IEFBE 2839; (WE Brands tegen Alda Holding), https://ie-forum.be/artikelen/euipo-we-brands-substantieert-rechten-onvoldoende

EUIPO Opposition Division 11 maart 2019, IEF 18294; IEFbe 2839 (WE Brands tegen Alda Holding) Merkenrecht. Kort: Oppositie tegen aanvraag EU-beeldmerk 16 932 436 (WE ARE CONNECTED) op basis van internationaal beeld merk 1 243 721 WE IS ME en EU-beeldmerk 960 021 WE. Geheel afgewezen. We Brands substantieert rechten onvoldoende. Geen verwarringsgevaar.

IEFBE 2837

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU: kunnen nationale rechterlijke instanties beslissen dat er geen reden meer is om uitspraak te doen over aanhangig geschil?

14 nov 2018, IEFBE 2837; (GAEC), https://ie-forum.be/artikelen/prejudicieel-gestelde-vraag-aan-hvj-eu-kunnen-nationale-rechterlijke-instanties-beslissen-dat-er-gee

Prejudiceel gestelde vraag aan HVJ EU 14 november 2018, IEF 18287; IEFbe 2837; C-785/18 (GAEC). Via MinBuza: Het besluit van de Franse minister van Landbouw en Voedselvoorziening en de Franse minister van Economische Zaken en Financiën (hierna: verweerders) strekt tot goedkeuring van de wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming 'Comté', met het oog op de indiening ervan bij de Commissie. De hoogste bestuursrechter heeft een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring wegens rechtsmachtsoverschrijding van dat besluit ontvangen van verzoeker (GAEC Jeanningros). De eis van verzoeker beoogt slechts de nietigverklaring van artikel 5.1.18 van dat productdossier, voor zover is bepaald dat “melkrobots verboden [zijn]”. De Commissie heeft de aanvraag voor een minimale wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Comté” goedgekeurd.

Overweging:
De prejudiciële vraag betreft een ingewikkelde loophole. Aan de ene kant mag de Commissie een aanvraag alleen dan registreren wanneer de betrokken lidstaat heeft gecontroleerd of de aanvraag gerechtvaardigd is (C-269/99 en C-343/07). Indien een registratieaanvraag voor een benaming wordt ingediend bij de Commissie terwijl de nationale procedures nog aanhangig zijn, is de Commissie niet verplicht de registratieprocedure aan te vatten (T-43/15). Anders zou de Commissie het risico lopen i) een handeling van de Unie aan te nemen die op ongeldige nationale handelingen is gebaseerd en, ii) het nuttig effect te ontnemen aan de juridische toetsing op nationaal niveau.

Aan de andere kant: indien bij de verwijzende rechter een geding aanhangig is gemaakt tot betwisting van een besluit waardoor de Franse regering bij de Commissie een registratieaanvraag indient en de betreffende benaming is ingeschreven, volgt uit vaste (Franse) rechtspraak dat de tegen het bestreden besluit ingestelde vorderingen zonder voorwerp zijn. Er wordt bijgevolg geen uitspraak gedaan over de wettigheid van het bij het besluit goedgekeurde productdossier, indien dit dossier op dat tijdstip het voorwerp uitmaakt van een betwisting.

De vraag rijst dan in het specifieke geval dat de Commissie de aanvraag van een lidstaat heeft toegewezen, hoewel die aanvraag nog het voorwerp uitmaakt van een beroep voor de nationale rechterlijke instanties van die lidstaat. Kunnen de nationale rechterlijke instanties dan beslissen dat er geen reden meer is om uitspraak te doen over het voor hen aanhangige geschil? Of moeten zij, gelet op de gevolgen van een eventuele nietigverklaring van de bestreden handeling voor de geldigheid van de registratie door de Commissie, zich uitspreken over de wettigheid van die handeling van de nationale autoriteiten?