IEFBE 3835
28 november 2024
Uitspraak

Vacature Doctoraatsonderzoeker intellectuele rechten Universiteit Gent

 
IEFBE 3832
27 november 2024
Artikel

UPC overzicht: 19 t/m 25 november 2024

 
IEFBE 3834
25 november 2024
Uitspraak

Aanvraag uniebeeldmerk 'Russian Warship, Go F**k Yourself' terecht afgewezen

 
IEFBE 1530

Beschikking dat VS passend beschermingsniveau persoonsgegevens waarborgt, is ongeldig

HvJ EU 6 oktober 2015, IEFbe 1530; ECLI:EU:C:2015:650; C-362/14 (Maximillian Schrems/Data Protection Commissioner)
Uit het persbericht: Het Hof verklaart de beschikking van de Commissie dat de Verenigde Staten een passend niveau van bescherming van doorgegeven persoonsgegevens waarborgen, ongeldig. Terwijl het Hof als enige bevoegd is om een handeling van de Unie ongeldig te verklaren, mogen de nationale toezichthouders waarbij een verzoek is ingediend, ook wanneer er een beschikking van de Commissie is waarbij wordt vastgesteld dat een derde land waarborgen voor een passend niveau van bescherming van de persoonsgegevens biedt, onderzoeken of de doorgifte van de gegevens van een persoon naar dat land voldoet aan de vereisten van de Unieregelgeving over de bescherming van deze gegevens en zich, zoals de betrokkene, tot de rechter wenden met het oog op een prejudiciële verwijzing om de geldigheid van die beschikking te laten onderzoeken

IEFBE 1529

Nieuwe BBMM Beroepsopleiding 2016-2017

In februari 2016 gaat, bij voldoende inschrijvingen, een nieuwe  Beroepsopleiding Benelux Merken- en Modellengemachtigden van start. De tweejarige opleiding leidt kandidaten op tot het zelfstandig uitoefenen van het beroep van Merken- en Modellengemachtigde in de Benelux. Er is veel aandacht voor praktische vaardigheden en objectieve toetsing. Samen met het vervullen van de eis van drie jaar relevante werkervaring geeft het diploma van de opleiding toegang tot het gebruik van het BMM keurmerk. De kosten van de opleiding zijn EUR 5.750,= excl. BTW.

- Losse modules
Het is voor geïnteresseerden ook mogelijk om dagdelen van het programma van het eerste jaar als losse modules bij te wonen. De
kosten voor het volgen van een module bedragen € 240,= excl. BTW per dagdeel.

- Tweedaagse paralegalcursus in Breda
Op 17 november en 1 december wordt in Breda wederom een tweedaagse Nederlandstalige Paralegalcursus gehouden.

Meer informatie over de BBMM cursussen vindt u op de website www.bbmm.info of neem contact op met het BBMM secretariaat

IEFBE 1528

Ondertekening Protocol bij UPC-verdrag en verwachte startdatum

Protocol to the UPC Agreement
Van de website: Today, October 1st 2015, a protocol to the UPC Agreement has been signed by representatives of member states in the margins on the Competitiveness Council meeting. This protocol will allow some parts of the UPC Agreement to be applied early. This includes final decisions on the practical set up of the Court, for example, the recruitment of judges and testing of IT systems. The provisional application phase will also be used to allow for early registration of opt-out demands.

This is the latest step towards bringing the Unified Patent Court into operation. In practice there is no immediate impact on business, however, the Preparatory Committee aims to complete its work by June 2016 with a view to the UPC opening at the start of 2017.

IEFBE 1527

AQUACLEAN est descriptive et donc dépourvu de caractère distinctif

Cour d'appel Bruxelles 18 septembre 2015 & Hof van Cassatie 21 oktober 2010 & Cour d'appel Bruxelles 16 mai 2008, IEFbe 1527 (Blueplanet contre OBPI)
La marque verbale Aquaclean pour des mélanges destinés à la biodégradation de déchets organiques est descriptive. Le public pertinent est composé non seulement des professionnels mais également des consommateurs désireux de purifier des eaux de citernes ou des piscines. Ils comprendront les mots “aqua” et “clean” dans le sens de “eau” et de “propre”. Le vocable peut désigner la qualité ou la destination des produits. Les termes séparément en la combinaison sont descriptifs de la destination des produits et par conséquent dépourvus de caractère distinctif.

4. (…) Les motifs absolus de refus à l’enregistrement d’une marque doivent être appréciés par rapport aux produits ou aux services pour lesquels l’enregistrement est demandé et par rapport à la perception qu’en a le public pertinent.
Le public pertinent comprendra les mots “aqua” et “clean” dans le sens de “eau” et de “propre”. 

7. Les termes “aqua” et “clean” sont descriptifs de la destination des produits concernés.

Quant au syntagme “aquaclean”, il ne crée pas une impression d’ensemble suffisamment éloignée de celle produite par la simple réunion des indications apportées par les éléments qui le composent.

9. Il découle de l’ensemble de ces considérations que c’est à juste titre que l’OBPI a refusé l’enregistrement dus signe litigieux pour des produits en classe 1.

10. (…) Une marque verbale qui est descriptive des caractéristiques de produits ou de services est nécessairement dépourvue de caractère distinctif au regard de ces mêmes produits ou services.
IEFBE 1526

Deze lettercombinatie heeft nauwelijks zeggingskracht

Hof Den Haag 29 september 2015, IEFbe 1526; ECLI:NL:GHDHA:2015:2616 (Pacogi tegen Balenciaga)
Merkenrecht. Beschikking. Pacogi heeft een Benelux-depot voor woord/beeldmerk ingediend. Balenciaga stelt oppositie in op baiss van haar gemeenschapswoord- en beeldmerken. Het BBIE wijst de oppositie toe. De grote letters van het woordelement BALENGIANNI is dominerend, de lettercombinatie heeft nauwelijks zeggingskracht. Er is verwarringsgevaar vanwege de mate van overeenstemming tussen het teken en de merken, de gelijkheid tussen de betrokken waren alsmede het onderscheidend vermogen van de merken. Beroep wordt afgewezen.

9. Dat oordeel van het BBIE is, naar het oordeel van het hof, ook juist. In het teken is het woordelement ‘Balengianni’ centraal en in grote letters weergegeven; dit springt het meest in het oog en is aan te merken als het dominerende element in het teken. Het element ‘fragrances’ is daaraan ondergeschikt en in kleine letters weergegeven; het is bovendien beschrijvend. In het figuratieve element valt een B te ontwaren. De gespiegelde G ter linkerzijde van deze B is nauwelijks als zodanig te herkennen voor de gemiddelde consument. Dat geldt ook voor de F die zich daartussenin bevindt; dit element van in elkaar gevlochten letters is daarom naar het oordeel moeilijk als lettercombinatie te herkennen, althans twee van de drie letters zijn moeilijk te ontcijferen. Dit element heeft daarom als lettercombinatie nauwelijks zeggingskracht. Naar het oordeel van het hof is het aan te merken als een ondergeschikt element. Al met al wordt de totaalindruk van het teken met name bepaald door zijn dominerende element, het woordelement ‘Balengianni’.

21. Bij de auditieve vergelijking tussen BALENCIAGA en BALENGIANNI komt het naar het oordeel van het hof met name aan op het eerste deel, BAA-LÈN, welke twee lettergrepen identiek zijn en identiek worden uitgesproken. Aangenomen moet immers worden dat het eerste deel meer aandacht krijgt van het relevante publiek. Daar komt bij dat de woorden BALENCIAGA en BALENGIANNI tamelijk complex zijn waarbij het relevante publiek het eerste deel BALEN zal kunnen uitspreken en onthouden, doch veelal zal afhaken bij de resterende delen CIAGA respectievelijk GIANNI, ongeacht hoe (in welke taal) die woorddelen worden uitgesproken. Tezamen genomen is er naar het oordeel van het hof derhalve (in ruime mate) gelijkenis in auditief opzicht.

23. Tezamen genomen is er dus zowel in auditief als in visueel opzicht (in ruime mate) sprake van gelijkenis tussen het bestreden teken en de merken 2 en 3, terwijl begripsmatige gelijkenis niet aan de orde is. Dat betekent dat het bestreden teken en de merken 2 en 3 overeenstemmen. Grief II treft dus geen doel.
IEFBE 1525

Importation parallèle: les conditions de réemballage

Cour d'appel Mons 14 septembre 2015, IEFbe 1525 (MSD contre Impexeco)
Marques. Importation parallèle. MSD est une entreprise pharmaceutique qui est titulaire des marques Cozaar et Loortan. Impexeco est spécialisé dans l’importation parallèle de médicaments au sein de l’Union européenne et il veut importer le Cozaar au départ de la Pologne. Impexeco a l’autorisation d’importer Cozaar 50mg en Belgiques mais il remplace l’emballage au conditionnement de 98 tablettes, similaire à MSD. Il y a une résistance des consommateurs en présence des médicaments assemblés. Le reconditionnement est objectivement nécessaire pour permettre à Impexeco un accès au marché belge. Impexeco peut reconditionné Cozaar 50 mg au format de 98 tablettes.

1. L’opposition d’un titulaire d’une marque au reconditionnement n’est pas justifiée si elle entrave l’accès effectif du produit importé au marché de l’Etat d’importation.
Dans le cas d’espèce, il convient de s’entendre sur la notion de marché. 
(…) Un importateur doit avoir accès à chaque segment du marché et une restriction à l’accès au marché, en particulier à la part la plus importante de celui-ci, ne peut être admise.

2. L’interprétation qu’entend en donner MSD n’est dès lors pas confirmée, alors que la position de l’AFMPS témoigne au contraire d’une réelle entrave pour accéder au marché. Par conséquent, la cour ne juge pas utile de la suivre lorsqu’elle demande de poser une question préjudicielle à la Cour de Justice.

3. (…) Il résulte de tout ceci que ce n’est pas par l’unique souci de se procurer un avantage commercial, ce qui en soi n’est pas interdit, que IMPEXECO a choisi un réemballage mais parce que ce reconditionnement est objectivement nécessaire pour permettre à IMPEXECO un accès au marché belge.

4. Certes, un titulaire d’une marque peut s’opposer au reconditionnement par remplacement de l’emballage lorsque l’importateur parallèle est à même de réutiliser l’emballage d’origine pour une commercialisation dans l’Etat membre d’importation en apposant sur cet emballage des étiquettes.

5. Il résulte de tout ce qui précède que l’opposition de MSD au reconditionnement du COZAAR à des emballages de 98 comprimés constitue une entrave contraire au droit européen et aux principes énoncés ci-avant. Le jugement dont appel doit être totalement confirmé, dans les dispositions entreprises.
IEFBE 1524

In de tijdschriften/dans les revues 2015-09

Hieronder een selectie van de hoofdartikelen uit de vakbladen van deze maand. Voor de losse tijdschriftensites dient u apart in te loggen. Stuurt u ons de inhoudsopgave van dat vakblad: redactie@ie-forum.be (ook voor permanente levering door uitgevers).

BIE 2015-9 BMM 2015-2  Mediaforum 2015-6
   

Deze tijdschriften worden opgenomen in Praktijkgebied IE, een voor de IE-professional ontwikkeld, gebruikersvriendelijke zoekmachine met IE-bronnen. Dagelijks worden jurisprudentie, commentaren, vakbladen, deLex-uitgaves, officiële publicaties en wetgeving bijgewerkt. lle bronnen zijn zowel integraal doorzoekbaar als via een boomstructuur en kruimelpad eenvoudig toegankelijk. U kunt na inloggen zoeken via www.pgie.nl, of de databank toevoegen aan uw Legal Intelligence of Rechtsorde-account.


Berichten IE september
Artikel
De toenemende invloed van het Handvest op het recht van intellectuele eigendom – Christiaan Alberdingk Thijm en Caroline de Vries

Rechtspraak
Merkenrecht
Nr. 42 Vzr. Rechtbank Den Haag 3 augustus 2015, Stichting Ventoux3/Stichting Stop Hersentumoren.nl, IEF 15161 (herziening van ex parte verbod op merkinbreuk; vraag of eerder merkdepot te kwader trouw is verricht en in dat verband wie eerste voorgebruiker was; rectificatie)– met noot van M. Schut

Rechtspraak in het kort
Merkenrecht
Nr. 43 Gerecht EU 16 juni 2015, T-396/14, Best-Lock/OHIM en Lego Juris, IEF 15029 (beroep op argumenten eerder uit de procedure; vorm noodzakelijk voor technische uitkomst, kenmerkende elementen)

Nr. 44 Hof van Justitie EU 25 juni 2015, C-147/14, Loutfi/AMJ Meatproduct en Halalsupply, IEF 15050, ECLI:EU:C:2015:420 (het in aanmerking nemen van het gebruik van een andere taal dan een officiële taal van de Europese Unie bij de beoordeling van verwarringsgevaar)

Handelsnaamrecht
Nr. 45 Vzr. Rechtbank Gelderland 13 juli 2015, Zonwering-Lochem/Pieterse Zonwering, IEF 15102 (beschrijvend karakter van de handelsnaam/domeinnaam)

BMM Bulletin
REDACTIONEEL • DE LA REDACTION
Modellen
Marten Bouma

DRIEDIMENSIONAAL PRINTEN
3D-printen: een revolutie in het modellenrecht(?)
Marjolein Driessen

MODEL DEPONERING
Internationale depotstrategieën in het modellenrecht
Manon Rieger-Jansen

RUBRIEKEN • RUBRIQUES
Onder de hamer • Affaires pendantes
Florence Verhoestraete

Opmerkelijk of merkwaardig • Remarquable
Yvonne Noorlander

Bescherming in het buitenland • Protection à l’étranger
Marten Bouma

BMM Verenigingsnieuws, waarin:
– Het interview: Kor Blumenstock
– Agenda
– Ledenmutaties

Mediaforum 6
Amusement, omdat het moet
Paul Kreijger

De aansprakelijkheid van online nieuwsplatforms na Delfi
Dirk Voorhoof

Veranderingen in de telecommarkt: consolidatie en differentiatie
Joost Poort

Het enige Nederlandstalige handboek over mediarecht
Jan Kabel

Jurisprudentie
Nr. 19 • EHRM 16 juni 2015, Delfi AS/Estland
Nr. 20 • ABRvS 20 mei 2015,X/Burgemeester van Den Haag, m.nt. A.E. van Rooij
Nr. 21 • Rb. Amsterdam 12 augustus 2015, Hoes/Powned c.s. m.nt. M. Kaaks
Nr. 22 • Rb. Rotterdam 4 juni 2015, RadioNL c.s./Minister van EZ m.nt. C.J. Wolswinkel

IEFBE 1523

Gedownloade softwarelicentie kan via verkoopsovereenkomst worden overgedragen

Hof van beroep Brussel 11 september 2015, IEFbe 1523 (Straton IT-consulting tegen Saga Consulting, Richa en CTAC)
Uitspraak ingezonden door Alexis Hallemans en Simon-Pierre Pype, CMS DeBacker. Softwarelicentie. Toepassing HvJ EU UsedSoft/Oracle [IEF 11521]. Richa had in 2005 de software 'Business One' besteld bij Saga, uitgebreid met een softwareprogramma ontwikkeld door Straton IT. Saga kocht licenties voor onbepaalde tijd aan bij CTAC, die als doorverkoper een gebruiksrecht op de software verkocht. Zulke licentie wordt als verkoop gekwalificeerd en de regels inzake verborgen gebreken op verkochte goederen is van toepassing. Het Hof stelt dat de geleverde licenties bijgevolg niet gebrekkig waren. De overeenkomst tussen Richa en Saga wordt ontbonden aangezien de software niet naar behoren werkte. Saga moet een schadevergoeding betalen van € 6013,70. Richa moet de geleverde software en licenties teruggeven. Saga wordt veroordeeld tot de kosten van alle partijen in beide aanleggen.

33. Artikel 1645 B.W. bepaalt dat indien de verkoper de gebreken van de zaak gekend heeft, hij niet alleen gehouden is tot de teruggave van de prijs die hij ervoor ontvangen heeft, maar bovendien tot de vergoeding van alle schade aan de koper.
In casu toont de NV Saga Consulting geen onoverwinnelijke onwetendheid in haar hoofde aan, en al evenmin het absoluut onnaspeurbaar karakter van het gebrek. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de NV Saga Consulting zich niet op het exoneratiebeding kan beroepen.
De NV Richa kan derhalve aanspraak maken op een schadevergoeding op voorwaarde dat zij het bestaan aantoont van de schade die zij geleden heeft ten gevolge van het feit dat de software niet functioneerde,
39. (…) CTAC BV heeft op 1 september 2005 aan de NV saga Consulting 11 'Straton Add-On licenties" gefactureerd. In conclusie erkent CTAC BV dat zij een gebruiksrecht op de software verkocht heeft via een "toegangssleutel" (code) die niets méér doet "dan bij de eigenaar van het programma de toegang te verzekeren tot die software en het gebruik ervan".
Het downloaden van een kopie van een computerprogramma en het sluiten van een licentieovereenkomst voor het gebruik van die kopie vormen een ondeelbaar geheel. Hierbij is het irrelevant of de kopie van het computerprogramma door de houder van het betrokken recht beschikbaar wordt gesteld door een download vanaf de website van die houder of door middel van een fysieke drager zoals een cd-rom of een dvd. Wanneer de klant een kopie van een computerprogramma downloadt en een licentieovereenkomst voor het gebruik van die kopie sluit, en tegen betaling van een prijs een in de tijd onbeperkt gebruiksrecht voor die kopie verkrijgt zodat de houder van het auteursrecht een vergoeding verkrijgt die overeenstemt met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk, wordt de eigendom van bet betrokken computerprogramma hem overgedragen. (zie: H.Just. (Grote kamer), 03/07/2012, zaak C-128/11, curia.europa.eu.)
In casu werd, blijkens de voorhanden zijnde stukken, de licentie voor onbepaalde tijd verleend. Aldus moet aangenomen worden dat CTAC BV hier is opgetreden als een doorverkoper, dat de overeenkomst tussen haarzelf en de NV Saga Consulting met betrekking tot de 11 gefactureerde licenties een verkoop was.
Er kan biigevolg niet aangenomen worden dat de door CTAC BV aan de NV Saga Consulting geleverde licenties met betrekking tot Fashion Add On bedoeld voor levering aan de NV Richa, niet aan de overeenkomst tussen CTAC BV en de NV Saga Consulting beantwoordden en gebrekkig waren.
42. In die omstandigheid is de vordering van de NV Saga Consulting ten aanzien van CTAC BV ongegrond. Hieruit volgt dat de vordering tot vrijwaring van CTAC BV tegen Straton IT-Consulting AG zonder voorwerp geworden is.
48. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst tussen de NV Richa en de NV Saga Consulting ten laste van laatstgenoemde is gegrond.
 De vordering van de NV Richa om de NV Saga Consulting te veroordelen tot de creditering van de nog onbetaalde factuur is gegrond. De vordering van de NV Richa om de NV Saga Consulting te veroordelen tot de betaling van een schadevergoeding, is gedeeltelijk gegrond, namelijk tot beloop van € 6013,70. 
Het incidenteel hoger beroep van de NV Richa is derhalve gedeeltelijk gegrond. De vordering van de NV Saga Consulting die ertoe strekt de NV Richa te horen veroordelen tot de betaling van € 25.709,96 voor onbetaalde factuur, niet gefactureerde prestaties en niet factureerbare prestaties conform het verslag van de deskundige, vermeerderd met intresten, is ongegrond. De vordering van de NV Saga Consulting tegen de NV Richa betreffende de teruggave van de geleverde software en licenties is gegrond, maar haar vordering om aan deze veroordeling de verbeurte van een dwangsom te koppelen, is ongegrond. De vordering en van de NV Saga Consulting ten aanzien van CTAC BV en ten aanzien van Straton IT-Consulting AG zijn ongegrond. War dat betreft wordt het bestreden vonnis hervormd. De vordering tot vrijwaring van CTAC BV tegen Straton IT-Consulting AG is ongegrond. Wat dat betreft, wordt het bestreden vonnis hervormd.
49. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de NV Saga Consulting veroordeeld wordt tot de kosten van beide aanleggen van haarzelf, van de NV Richa, van CTAC BV en van Straton IT Consulting AG.
IEFBE 1376

Seminarie: IP Lunch te Brussel

Link
! Let op ! Gewijzigde locatie: Karthuizercenter, Kartuizersstraat 70, 1000 Brussel! Op dinsdag 29 september 2015 van 12u00 - 15u15 organiseert deLex, de uitgever van IE-Forum.be, een intensieve jurisprudentielunch. Tijdens deze IE-Forum.be-lunchbijeenkomst bespreken Eric De Gryse, Paul Maeyaert en Fabienne Brison met u de belangrijkste Belgische en Europese uitspraken op het gebied van het octrooi-, merken- en auteursrecht. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. In slechts drie uur tijd bent u volledig op de hoogte van de ontwikkelingen in de meest recente rechtspraak van het afgelopen (half) jaar.  Sponsort uw kantoor IE-Forum.be, dan heeft u hier 50% korting! Daarom wordt u sponsor!
Hier aanmelden

 

Programma*
11:30 -12:00 lunchbuffet
12:00 – 13:00 Auteursrecht – Fabienne Brison
13:00 – 14:00 Merkenrecht – Paul Maeyaert
14:00 – 14:15 korte pauze
14:15 – 15:15 Octrooirecht - Eric De Gryse
* volgorde kan nog verschuiven

Deze cursus biedt verdieping voor de IP Professional met voorkennis.
De voertaal is Nederlands, zonder vertaling.

Aanbevolen studiemateriaal:
Auteursrecht
HvJ EU 13 mei 2015 IEFbe 1326; C-516/13: Dimensione Direct Sales
HvJ EU 26 maart 2015 IEFbe 1278; C-279/13 : C More Entertainment
HvJ EU 5 maart 2015
IEFbe 1241; C-463/12: Copydan
HvJ EU 22 januari 2015
IEFbe 1163; C-419/13 : Art & Allposters
HvJ EU 22 januari 2015
IEFbe 1174; C-441/13 : Pez Hejduk
HvJ EU 15 januari 2015
IEFbe 1145; C-30/14 : Ryanair

Merkenrecht

-
TM Package: wat is nieuw?
- Bekende merken : recente rechtspraak inzake de rode zool van Louboutin [
IEFbe 1119 en IEFbe 1285], de verpakkingen van Côte d’or [IEFbe 1261] alsook een antwoord van het HvJ op de vraag of bekendheid in één lidstaat voldoende is Iron&Smith / Unilever [IEFbe 1488]
- Recente rechtspraak van het HvJ inzake verwarringsgevaar in hoofde van Moslims [
IEFbe 1394]
- Cross border schadevergoeding uitgesproken in Weekday / Levi Strauss [
IEFbe 1433]

Octrooirecht
- Inwerkingtreding Wetboek Economisch Recht en update UPC: HvJ EU 5 mei 2015, IEFbe 1311; C-146/13, Spanje / Europees Parlement en Raad ; Grondwettelijk Hof 21 mei 2015, IEFbe 1343.
- Misbruik machtspositie octrooirechthouder: HvJ EU 16 juli 2015, IEFbe 1440; C-170/13, Huawei Technologies / ZTE Deutschland
- Schadevergoeding en proceskostenvergoeding: HvB Antwerpen, 26 januari 2015, IEFbe 1178 (United Video Properties / Telenet) en Cour d'appel Mons, 9 februari 2015, IEFbe 1230 (Malvern Instruments / Sysmex Belgium)
- voorlopige maatregelen – bewarende maatregelen: de ‘presumption of validity’ revisited? - Voorz. NL Rechtbank van Koophandel Brussel 24 maart 2015, IEFbe 1280 (Astrazeneca tegen Teva Pharma

Locatie
Karthuizercenter
Kartuizersstraat 70, 1000 Brussel

Datum/ Tijd
Dinsdag 29 september juni 2015, 12.00 - 15.15 uur

Kosten deelname
€ 150 Per persoon
€ 75 Sponsors IE-Forum.be, rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.


Accreditaties
3 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement
2 BMM-keurmerkpunten (goedgekeurd)
3 PO-punten voor de Nederlandse Orde van Advocaten

IEFBE 1522

Niet aansprakelijk voor wederverkoop contractproducten buiten Benelux

Hof Arnhem-Leeuwarden 4 augustus 2015, IEFbe 1522; ECLI:NL:GHARL:2015:5860 (Bihol tegen Qualiphar)
Merkenrecht. Bihol en Qualiphar zijn ondernemingen die zich bezighouden met de ontwikkeling, productie en verkoop van voorschriftvrije geneesmiddelen en gezondheidsmiddelen. Bihol stelt dat Qualiphar in strijd met de overeenkomst producten met de merken BIOROPA en OSTRIN buiten de Benelux aanbiedt en de merken in Frankrijk, Turkijke en Cyprus heeft geregistreerd. De rechtbank wees de vorderingen af. Het beroep van Bihol is zonder succes. Qualiphar kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de wederverkoop van haar contractproducten door afnemers buiten de Benelux en op internet. Daarnaast zijn Qualiphar en Gifrer afzonderlijke vennootschappen en kan niet worden aangetoond dat Gifrer contractproducten van Qualiphar verkoopt of dat Qualiphar producten op haar website aanbiedt. De grieven falen.

3.11. Het hof overweegt hierover als volgt. Uit de in redelijkheid niet mis te verstane bewoordingen van artikel 1 sub b van de overeenkomst volgt naar het oordeel van het hof dat alleen de verkoop van contractenproducten door Qualiphar buiten de Benelux is verboden. De considerans noch artikel 1 sub b van de overeenkomst biedt steun voor de stelling van Bihol dat het verbod in artikel 1 sub b van de overeenkomst ook geldt voor de afnemers van Qualiphar en dat Qualiphar op grond van de overeenkomst was gehouden haar afnemers in de Benelux beperkingen op te leggen ter zake de verdere verkoop van die rechtmatig in het verkeer gebrachte producten buiten de Benelux, zoals Bihol in haar memorie van grieven ingang wenst te doen vinden. Steun voor die stelling is evenmin te vinden in artikel 8 van de overeenkomst. In artikel 8 is overeengekomen dat Bihol zich binnen de Benelux van elke mededinging in verband met de producten dient te houden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat dit - voor de verkoper van een activiteit doorgaans niet ongebruikelijke - concurrentiebeding op gelijke wijze dient te gelden voor Qualiphar, de koper van die activiteit. Door Bihol zijn geen feiten of omstandigheden aangedragen die erop duiden dat partijen, ondanks ontbrekende bewoordingen in de overeenkomst, desalniettemin de bedoeling hadden ook de verkoop van de contractproducten door de afnemers van Qualiphar buiten de Benelux te beperken. Op grond van de overeenkomst kan Qualiphar dus niet aansprakelijk worden gehouden voor de wederverkoop van haar contractproducten door haar afnemers buiten de Benelux, en dus ook niet, zoals door Qualiphar terecht is aangevoerd, voor de verkoop van haar contractproducten door haar afnemers op het internet, waaronder de door Bihol in grief II genoemde webshop van Newpharma.

3.14. Het hof stelt vast dat uit de overgelegde export catalogus niet blijkt dat Qualiphar en Gifrer zijn gefuseerd. Uit de catalogus blijkt, zoals Qualiphar ook stelt, dat het om twee afzonderlijke vennootschappen gaat. Om die reden faalt het betoog van Bihol. Dat de directie van Qualiphar en het management van Gifrer uit dezelfde personen bestaat is onvoldoende om van een fusie te kunnen spreken. Wel is die omstandigheid reden om twijfels te plaatsen bij de stelling van Qualiphar dat sprake is van "geheel onafhankelijk van elkaar opereren". Die twijfel alleen kan Bihol echter niet baten nu zij geen andere juridische grondslag voor haar betoog meer heeft aangevoerd. In dit kader is van belang dat de in de grieven besloten liggende stelling van Bihol dat Qualiphar en Gifrer moeten worden vereenzelvigd, niet behoeft te worden besproken omdat Bihol in haar memorie van repliek in reactie op de memorie van antwoord van Qualiphar heeft opgemerkt dat zij zich niet op vereenzelviging heeft willen beroepen.

3.18. Het hof overweegt hierover als volgt.Tussen partijen is niet in geschil dat OSTRIN Q10 tabletten als contractproducten moeten worden aangemerkt en dat de verkoop en de levering daarvan door Qualiphar aan Gifrer als een schending van het verbod in artikel 1 sub b van de overeenkomst moet worden beschouwd. Voor haar stelling dat Gifrer de producten in Duitsland en de Verenigde Staten heeft verkocht, heeft Bihol geen relevante feiten en omstandigheden gesteld, zodat aan die stelling wordt voorbijgegaan. Voor zover op grond van de perspublicatie op masculine.com al aangenomen zou kunnen worden dat Gifrer OSTRIN Q10 tabletten in Frankrijk zou hebben verkocht, hetgeen door Qualiphar wordt bestreden, dan volgt daaruit nog niet dat die tabletten van Qualiphar afkomstig zijn. De enkele omstandigheid dat de verpakkingen van Gifrer en Qualiphar in belangrijke mate overeenstemmen is daartoe onvoldoende. Verder is van belang dat Bihol niet heeft weersproken dat Gifrer en Qualiphar in hun export catalogus geen contractproducten aanbieden.

3.22. Het hof overweegt hierover als volgt. De door Bihol (in eerste aanleg) overgelegde kopie van de schermafdruk van de website van Qualiphar bevat slechts een opsomming van de producten van Qualiphar, waaronder OSTRIN Q10. Uit de overgelegde schermafdruk van de website blijkt niet dat Qualiphar de tabletten op haar website te koop aanbiedt. Door Bihol zijn geen andere feiten en/of omstandigheden aangevoerd die haar stelling ondersteunen, zodat het hof, mede gelet op de betwisting ervan, aan die stelling voorbijgaat, nog daargelaten dat niet is komen vast te staan dat de website van Qualiphar ook op landen buiten de Benelux was gericht, zoals Bihol stelt en Qualiphar onderbouwd bestrijdt.

3.24. Het laatste geschilpunt (grief IV) stelt de vraag aan de orde of de registratie van het merk OSTRIN door Qualiphar in Cyprus, Frankrijk en Egypte als gebruik daarvan buiten de Benelux dient te worden beschouwd als bedoeld in artikel 1 sub b van de overeenkomst. De rechtbank heeft die vraag bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing daarvan door Bihol ontkennend beantwoord. Ook in hoger beroep onderbouwt Bihol haar stelling niet, zodat ook het hof daaraan voorbij zal gegaan. Grief IV faalt eveneens.

3.25. Naar het oordeel van het hof heeft Bihol dus ook in hoger beroep onvoldoende onderbouwd dat Qualiphar contractproducten aan Gifrer heeft geleverd. Aan het algemene bewijsaanbod van Bihol in randnummer 14 van de memorie van grieven gaat het hof voorbij omdat het onvoldoende is gespecificeerd en ook niet ter zake dienend.